Dagblad mor Schiedam en Omstreken.
ligiÉos Joseplus
f on rr fifj
ter
tZZZ.'ZZ*
36ste Jaargang.
Maandag 3 Februari 1913
No. 10538.
Gratis Ongevallenverzekering f
bü mnn b«
_FEUJL letok,
overeeufconistii op de polis yerielde voorwaarden.
Een geheimzinnige geschiedenis
BureauBoterstraat 50. Telef. 85. Postbus 39.
50 k°nnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 12 cent, per maand
ianco p. post f2. p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regelHandelsadvertentiën
16 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
van
levenslange f Kill ver,ies van
geheele I 1111 een hand, -■■■■■■
mug invaliditeit; I L U U voet of oog; I UU I |UU een duimvi
De verzekering wordt gewaarborgd door de Hoilandsche Algemeene Verzekeringsbank, gevestigd te Schiedam
by
dood
bij
verlies van
eiken ande
ren vinger.
van
den
door de genade Gods en de gunst
Apostolischen Stoel
BISSCHOP VAN HAARLEM,
aan de Geestelijkheid en de Geloovigen
van ons Bisdom
Zaligheid in den Heer.
Reeds meermalen, B. G., hebben wij u in
ste'nnv I ieVen gövTOzen °P dc voortuam-
hcf v f1' Waardoor d® war© christelijke geest,
ware Katholiek leven bij zoovelen o*J ver!
«en (W T keeir ZUlten WiJ u over
vol 9CVülgen van die verflauwing', een ge-
00,7 f 6611 natuurliJke wisselwerking weer
zelfs h VaU n°g SmaLerc verflauwing, ja
SS «w W Chri
n, J (geloofsleven geheel en al verloren ging
M o'Lf .VT* vermal.cn.
'ugelde najagen va,n genoegens
•J fT echter ffloeten Wij" ou/nict v,,
«eui begrepen te worden, wijzen op het groole
mersched dat er bestaat tusschen vreugde of
'M dschap en wat men gewoonlijk genoegen of
ennaken noemt. Dit onderscheid te maken is
zie johoeffce heeft aan vreugd,:
en
ST' die °iwel oriSeoo|rloofde ofwel g%wr"
veimaken op ongeregeld© wijze najagen
ziel ,8CW00uhjlK' °P die behoefte der mensclielijko
hunnar1 °e^ea. bui>;liar verontschuldiging of te
„We behoeven'-;(L zeg-
ziin niet alttid treurig of ernstig te
tiwlW 0I1S wel eens van tijd tot
aj,n.. Vrou0de overgeven". Zeker, B, G.
tiwl m k Ze^s alleen van tijd tot
voortdurend„verheugt u in den Heler
Airp erkaa,l verheugt u", zoo spreekt de
jjj- ai1 Uls I'1 zï'n brief aan de Philippensan,
ziin I- ,ap' aad«Pö Plaats in zijn brieven
»vl(ietvoorbeeld, aan, als hij schrijft: „ik
alleen Van '^jdschap". En dit deed liij' niet
ontspan" O0^eDbükb«i> waarop; hij' zich' eens
blikt,»,., n~n wdde> maar in de ernstigste oogen-
b „ik vloei over van blijdschap
Corinth'erI V°r<3i'ukkin^'> 200 schrijft Hij a an de
bailitr-.!]ek0e£t,e aan vrmg'de hebben ook alle
bet di ofV0e'd' ieö waarlijk niet de heiligen zijn
hoefte de voorbeeld tegen die be-
beihp ,r ZieI zHri opgeitredenintegendeel hioe
z:V.) \1,. War<» zooveel te meer was hunne
Hoe zou hef ook an
door den^A Z^n? Imme:rs' de. blijdschap wordt
van den n r fel ®e»«emd onder de vruchten
hat m en dus moet ook' degene die
2iiae ziel hit" H' Gee*t> 0,1 die
werkine JT**1 ontVankelijk maakt vo.r de
orjung van den H
van die vracht a w meest 6e aveten
schart N™* n eS Geestes, Van de blijd-
rap' N°g SterkCT drukt de Apostel zich uit in
25)
koorts u* naar hetS mf' fat de eene of andere
drie jaar, wat zal mlf n!leept tusschen dit en
Silas Ruthyn zessen uw ei'fgenaam.
kind! Zoo uH S! Bed®nk dit goed, mijn
ven, dan S iVïnT Knollys wdt vertoe-
tevreden te stellen. m°gelijke doen om u
^;nde0g?eddkLSn0Jira0gelykz0nder de to^tem-
- Ik twwm ng van miJn voogd,
toits geld natuurlijk16t aan deZe te verkrijgen,
I Ik begrijp u1Jniet....
beden af tot len-^n^wirfr inkomsten- die u van
toekomen, aan uw oom agaS!'1^ °Uderd°m
toochtjk zo°o iets durven doem hGm misgrijpen'
gümlachinïd^LïeP l°Ch eens vooratellen. zei
alle berekeningen stond6d^ h« boven
nir>g „e dan vind ik zijn wo-
eenzaalnheirt htf verbhjfplaats voor u. Die
U en het verhmfZ+0°oeil paria is niet goed voor
erblyf te Bartram-Haugh kan u voor
zijn brief aan de Romeinen, waar hij zegt, dat
tiet rijk Gods is: giereditigheid, vrede en blijd
schap in den H. Geest, d. w. z. dat God irt ons
he©rscht, dus dat de heiligheid bestaat in ge
rechtigheid en vrede en in die heilige hlijüscha.p,
welke Gods Geest in ons uitwerkt. Dit zullen
wij begtijipen, wanneer wij de vraag beantwoor
den, wat eigenlijk vreugde of blijdschap is.
Vreugde toch is de voldoening, die wij onder
vinden bij het bezit van 'hetgtecn wij: als iets goeds
liefhebben. De H. Thomas van Aquine zegt dan
ook van de liefde, dat uit haar volgt èn begeerte èn
vreugde: begeerte wanneer wij nog niet bezitten
wat wij liefhebben, vreugde wanneer wij het
wel bezitten. Dierhalve wie God hoven alles lief
heeft, zal God boven alles begeeren, en zal zich
boven alles in de vriendschap en de vebeeniging
met God boven alles verheugendaarom zingt
de H Kerk in hare hymnen: ,,Jesu du leed o cor-
dium excedens omne gaudium et omne desi-
deriumJ©sus zoetheid der harten, die alle vreug
de ©n alle begeerte te boven gaat", omdat zij, als
de heilige 'bruid van Jesus niets meer bemint dan
haar goddelijken bruidegom; daarom ook riep
de H Barnardus in dichterlijke vervoering1 uit:
„Jesus mei in ore, in aure rmeios, in corde jubi-
lus: Jesus is honig in mijn mond, zang in mijn
gehoor, en jubel in mijn hart". Maar dan zien
wij ook aanstonds, dat wie Verflauwt m zijn gods
dienstig leven en dus in zijn liefde tot God, ais
een noodzakelijk gevolg van dit-, verflauwing
naar iets anders wat niet tot God kan worden
teruggebracht zal gaan begeeren en daarin zijn
vreugde zal gaan zoeken.
Hier hebben wij inderdaad een juisten maat-
staf om onze verhouding tot God af t" meten
wordt voor ons een godsdienstig leven een droe
vige plicht, waaraan wij ons, zooveel als wij'
slechte durven, onttrekken, dan is onze liefde lót
God al zeer verflauwd en gaan wij nog een
schrede Verder, zoodat wij b'ij! Voorkeur verlangen
naar en onze vreugde zoeken in zaken die voor
ons een gevaar zijn om Gods vriendschap tel ver
liezen en onze ziel te bezondigen, dan kunnen wij
toch moeilijk ons zeiven wijs; maken, dat dei liefde
Gods nog in, ons he©TSoht, zeker niet dat de liefde
Gods in o.nis zal hlyven heerschen. D© genoegens
en vermaken dus die wij zoeken, wijzen ons niet
een onmiskenbare juistheid aan of wij' God dan
wel de wereld tegenover God begeere'n, of wij
in God dan wel buiten Hem onze vreugde vin
den, met andere woorden of wij' God dan wel
de wereld beminnen.
Welnu, B. G. leggen wij ons zeiven dezen
maatstaf eens aan; moeten wij dan niet de ge
volgtrekking maken, dat ook onder ons zoovel cm
maar al te zeer in do liefde Gods zijn verflauwd;
moeten wij ons dan nog verwonderen, dat zoo-
velen helaasook onder ons Gods liefde verliezen
en ophouden als ware Christenen te leven? wat
toch zjjb de genoegens, dierIhaas zoozeer worden
gezocht? Dat zijn vooreerst het lezen van die
zoogenaamde mooie hoeken, waarin van het be
gin tot het eind die voor ons zoo gevaarlijke)
geheel uw leven wellicht veel schade berok
kenen.
Wij zijn het eens, zei juffrouw Knollys,
die binnentrad. Men zal u beklagen, men zal u
herhalen, gelijk men het reeds gedaan heeft,
dat uw vader nooit klaar zag, dat hij uit fana
tisme tegenover zijn familie handelde..
Maar mijn vader.
Ik weet dat hij begon te twijfelen bij deze
gekke daad; had hij nog een jaar langer geleefd,
dan had hij zeker wijzigingen aan zijn testament
toegebracht. Had hij heden de macht nog om
zijn wil neer te schrijven, dan zou hij in een
dwaling niet volharden, die voor zijn dochter
zoo noodlottige gevolgen kan hebben-
Zelfs voor zijn Vervolgden broeder, die bij een
ongeluksgeval een nieuw schandaal tegen zich
zou zien verrijzen, zelfs mocht hij dit niet doen,
al was hij ook met de beste gevoelens bezield."
Zoo vereenigden zich twee voorzichtige en
eerlijke menschen om mij tot weerstand over
te halen hun woorden stoorden mijne ver
beelding en brachten mijn denkvermogens in
de war. Mijn oogen peilden de hunne.
Beslis, zei de geneesheer, of ik uw oom
hierover moet sprkenewijl het testament ten
zijnen voordeele luidt, dan zal hij beter dan wie
ook oordeelen of men zijn belang wel goed be
grepen heeft...
Dank... u zijt beiden goéd en vriendelijk...
ik zal er over nadenken... geef mij tijd.
Men verwacht mij overmorgen te Londen
zinnelijkheid wordt geprikkeld; waarin een be
schrijving en ©en slebildering, in de schitterendste
kleuren, van het leven wordt gegeven, als ware
dit niet andere dan een werkelijk verkeer las-
sohen memsdhen van verschillende kunne. Het
behoeft toch wel geen betoog, dat wie dergelijke
kchiur zoo schoon vindt, ae bekoringen tegen
cto engelachtige deugd in zichzelven opwekt, en
'straks als de verleiding in werkelijkheid op
treedt, al zeer zwak zal staan tegenover een
kwaad, waartegen onze toch reeds zoo ten booze
geneigde natuur geen enkel verweeirmiddél mis
sen kan, terwijl hij niet zander vermetel ver
trouwen er op kan rekenen, dat God hem wel
zal helpen door een buitengewone genade, die
hij zichzelven onwaardig heeft gemaakt door niet
te luisteren naar de vreeswekkende vermaning
van dienzelfden God, dat wie heit gevaar be-
mint, in dat gevaar zal vergaan.
Hetzelfde moet gezegd worden, maarmet nog
veel meer reden van de tooneelvoorstellingén;
met nog veel meer reden zeggen Wij, omdtf,
daar niet zooals in het boek alleen tot den geest
maar tegelijkertijd èn tot den geest èn lot de
gevaarlijkste zintuigen: liet gehoor en het ge
zicht wordt gesproken. Daar in die tooneelvoicr-
stellingen vooral wordt de zieleomoord in het
groot bedreven; en nu door een nieuwe vinding,
de bioscope, die voorstellingen, gelijk het ge
schrift door de boekdrukkunst, kunnen verme
nigvuldigd worden en voor ieder tot zelf; voor
kincloien worden toegankelijk gemaakt, nu be
dreigt ons inderdaad een zondvloed van zeden
bederf; want het is treurig: dit te moeten zeg
gen, maar 't schijnt niet te kunnen worden
ontkend, dat het tooneel bijna niets anders te
zien geeft dan wat wij maar met een zeer zwak
woord „gewaagd" zullen noemen, zoadat een
goed Katholiek wil hij dit blijven bijna
nooit zich dit vermaak kan gunnen, en zeker
nooit, als hij niet vooraf weet, dat het op tei
voeren spel zonder gevaar voor de zeilen is.
Daarom vermanen Wij hier tevens degenen die
van de tooneelvoorstellingien verslag geven, dat
zij wel moeten bedenken, hoe groote verant
woordelijkheid zij1 daardoor op zich nemen; om
dat van hun goedkeuring zal afhangen, of niet
menigeen, die anders zich niet in aen schouw-
burg zou hebben gewaagd, er nu zal heengaan,
en misschien van hun afkeuring, omdat daar
door verderfelijke voorstellingen worden hekend
gemaakt aan zwakke zielen, die zich maar al
te zeer voelen aangetrokken om te zien en te
hoeren wat juist zij allerminst zien en hoorgin
moesten. Wij hebben den indruk' gekregen
Wij verhelen dit hier niet dat -hier en daar
die verantwoordelijkheid niet genoeg wordt ge
voeld.
De hier besproken Vermaken zijn wel de
voornaamste, waartegen Wij met nadruk moeien
optieden, maar B. G. gij weet het trouwens
zeiven ook wel de eenige zijn het niet. Allerlei
feesten, tot zelfs huiselijke feesten kunnen, wan
neer de aamleggetrs ervan niet uiterst waakzaam
Bartram-Haugh licht op 60 mijlen van hier,
het is 20 mijlen per spoorweg en 40 mijlen in
postwagen. Wil ik hem treffen dan moet het
morgen zijn, zei de dokter.
Én vergeet niet, dat gij hier voor niets
verantwoordelijk zijt. De geheele verantwoorde
lijkheid weegt op hem. Daarom geef onmidde
lijk uw jawoord, voegde juffrouw Knollys er bij.
Ik was heel van streek en wierp mij om haar hals.
Geef mij raad I riep ik uit.
Ik heb u gezegd wat u te doen staat, gij
moet den geneesheer toelaten met Silas te
spreken. Zij stemt toe dokter Bryerlyl
Op het middageten wilde hij niet blijven en
op 't aandringen van juffrouw Knollys vertrok
hij terstond.
Dien avond sprak de nicht den ganschen tijd
zij praatte er maar op los om mij geen vrijen
tijd tot nadenken en overwegen te geven. En
toch meer dan eens kreeg ik gewetenslast en
ik wilde iemand te paard den dokter doen
terughalen's nachts sliep ik niet.
Heb ik goed gehandeld
Deze vraae stond in vurige letters gecumg
voor mijn oogen. Ik had erg spilt zoo zwaK
te zijn geweest tegenover mijn nl°hI en der!
geneesheer. Ik was aan mijn plechtigen eed
tegenover mijnen oom Silas te koit gekomen.
Tot overmaat van kwellingen vond ik in de
bibliotheek oen afschrift van de brieven aan de
vier toeziende voogden, bij testament door vader
aangeduid-
zijn, zoo gemakkelijk werkelijke gevaren worden
voor hen, die eraan deelnemen; en >p menig feest
is dan ook de duivel die zielenmoordenaar
de meest blijde feesteling. Nog heden ten dage
zou de H. Petrus Chrysologus, die in zijn preeken
zoo krachtig optrad tegen zekere feesten, welke
gevierd werden met verkleeding en dansen,
kunnen en moeten zeggen: „qui jocari volueiit
cum diabolo, non poterit gaudere cum CLrisfco;
die schertsen wil met den duivel, nan zich niet
verheugen met Christus". Doch genoeg hiervan;
het zou toch wel diep treurig zijn, als hof na
zooveel eeuwen van christendom nog moest gaan
als in den heidenschen tijd, dat ei' geen teest en
geen feestvreugde mogelijk ware zonder zonde
of althans zonder gevaar voor zonde; cn wanneer
dat alles waar werd, danja dan waren wij
weer in het jhjeidendom teruggezonken en moest
de wereld opnieuw tot Christus worden bekeerd.
Op nieuw tot Christus bekeerd! Dit woord
13. G. treft Mij terwijl ik het schrijf, meer dan
ik had voorzien; het gelijkt zoo wonderwel
op de leuze waarmede onze thans regeert ndë
Paus zich bij zijn eerste optreden aan ons voor
stelde: omnia instaurare in Chris to, alles her
stellen in Chri situs. Ook hij heeft dus in de wereld
weer veel heidendom opgemerkt, anders had hij
dat woord van den Apostel: „Opnieuw lerug naar
„Christus" niet moeten spreken. Geve de goede
God dat het ons aller leuze worde, allereerst voor
ons zeiven, maar vervolgens ook voor onze. geheele
omgeving dat wij voortaan onze vreugde er in
vinden, en er een voortdurend feest van maken,
heilig- te leven em met Christus vereenigd te
blijven door de genade; en dat dan deze onze
vreugde aanstekel^k weike op allen met wie wij
omgaan, zoodat allen van ons leeren dal ue ware
vreugde, de vreugde die met geen bitterheid van
wroeging is vermengd, zooals de zondige verma
ken altoos zijn, de vreugde die nooit behoeft te
eindigen, alleen die blijdschap is welke voort-
Romt uit de liefde tot God en de vrucht is van
der, H. Geest.
Het is altijd de gewoonte geweest /an goede
Katholieken, dat zij in den vastentijd, waarin
op bijzondere wijze het bitter lijden en sterven
van onzen Verlosser wordt herdacht, zich ont
houden van alle feestelijkheden en van allerlei
overigens ook geoorloofde vermakelykheden. Wij
vertrouwen natuurlijk, dat al onze geloovigen
zich aan die heilige gewoonte trouw zullen hou
den dat zij met meer dan giewonen ijver al hunne
godsdienstige verplichtingen zulten vervullen.' ook
den plicht van versterving, die de H. Kerk m dien
tijd van hen vraagt, en dat zij op die wijze zich
nauwer dan anders met God zullen vereenigen
en dat vertrouwen spieken Wij bij deze gelegen-
hein uit met de woorden van den Psalmist;
„gustate et videte quoniam suavis est Pominus,
pioeft en ziet, dat de Heer zoet is"; on de vindt
zf. !f, hoe de reinei vreug'de, dat men leeft in de
vriendschap met God, de ware weugde is, en
dat, hoe nauwer men met God vvreeniigd loeft,
.•.co veel te groöter de vreugde worat, die ons
Die lieve hand had de volgende regels neer
geschreven.
„Ik stel mijn ongelukkigen broeder Silas
Ruthyn, wonend in mijn huis te Bartram-Haugh,
tot voogd van mijn teergeliefd kind aan. om de
snoode wereld te toonen zoo mogelijken de toe
komende afstammelingen onzer familie, dat
diegene die, Silas in den grond kende, hem zijn
volkomen en vast betrouwen schonk.
„Zoo mijn dochter vóór haar meerderjarigheid
sterft, keert al wat ik bezit naar mijn broeder.
„Tot dezen leeftijd blijft hij de eenige bewaker
en behoeder van hare persoon en zij zal, ik
weet dit, onder zijn dak zoo veilig zijn als ondei
het miine. Ik doe een beroep op uw vriend
schap om dit bij ieder gelegenheid te doen gei
den en er nog iets by te voegen zoo uw ïecht-
sS X vade» schokte
geweldig mijn zenuwen. Wat had ik gedaan
Het edel inzicht, dat onzen naam moest vei-
heffen, had ik van de hand gewezen, een een
voudige zaak geweigerd ik was te kort gekomen
aan een verbond, dat kort voor den dood vol
trokken werd.
Mijn nicht, getuige van mijn rillenden angst,
had mooi te praten dat de dokter niet. naar
Bartram was gegaan om mi. n oom te bekoren
maar om zijn oordeel op te helderen om hem
de feiten glansend te belichten Doch haar
rede overtuigde mij in 't geheel niet.
Wordt vervolgd.)
by verlies
I UU wijsvinger; I |U
ASTISTENT-BlRSCHOP BIJ DEN PaUSEUJKEN TROON,
Utï