Dagblad voor Schiedam
TWEEDE BLAD.
Gratis Ongevallen verzekering
3(Hte Jaargang.
Zaterdag 12 April 1913
10596.
de polls vermelde voorwaarden.
overeeMoistig
Het Gedenkboek van de Do
minicanen in Nederland.
Gemengd Nieuws.
BureauBoterstraat 50. Telef. 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 12 cent, per maand
50 ct., franco p. post ƒ2.p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
16 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
De verzekering wordt
levenslange
geheele
invaliditeit
gewaarborgd door
üollandsehe Algemeene
de
oy verlies
by
dood
een duim
Verzekeringsbank, gevestigd te Schiedam.
hg
verlies van
eiken ande
ren vinger.
Dezer dagen verscheen bij de Kunst Firma
J. F. Kloosterman te Nijmegen een boek, waar
op ik de aandacht der Schiedamsche Katholieken
wil vestigen. Het is een boeiend geschiedver
haal, dat in wijden kring en niet het minst
onder de Katholieken van Schiedam belangstel
ling moet wekkenGedenkboek van de Domi
nicanen in Nederland.
De schrijver, Pater G. A. Meijer, de onver-
vermoeide en scherpzinnige historicus, op wien
het Katholieke Schiedam als op een zijner beste
zonen groote gaat, draagt zijn jongste werk op
„aan de Nederduitsche Provincie der Orde van
den H. Dominicus, alsmede aan hare vrienden
en weldoeners als een eerbiedige en dankbare
hulde". In meer dan 550 bladzijden verhaalt
de geleerde Supprior van het -ZTwolsche Domi
nicaner klooster het wel en wee, het lijden «n
en strijden, door de Nederlandsche Do
minicanen van 1803 tot 1910 doorgemaakt.
Pater Meijer heeft een stuk geschiedenis ge
schreven, dat oogenschijnlijk bestemd voor be
perkten kring, het geheele Katholieke volk van
Nederland aangaathij schemte den strijd der
vaderen voor het behoud des geloofs. Pater
Meijer schetste in het bijzonder het aandeel, dat
de Dominicanen der Nederduitsche Provincie in
dien strijd gehad hebben, maar hij gaf daardoor
ook een volmaakt beeld van den toestand,
waarin de Kerk van Nederland in de laatste
honderd jaren verkeerde. En meent nu niet,
dat hetgeen verhaald wordt, ons wordt aange
boden in dorren, dooden kronijkstijl, neen, het
geheele boek tintelt van leven en het is alsof
de daarin beschreven personen levend voor ons
oog optreden en wij tegenwoordig zijn op de
plaats der handelingde schrij ver heeft leven
ingeblazen in de doode perkamenten. Wilt ge
een voorbeeld Ik neem hier een bladzijde uit
de geschiedenis van de St. Janskerk te Schie
damhet is het verhaal van de eerste-steen
legging der kerk aan de Lange Haven
„Vroeg in den morgen roffelden de tamboers
door Schiedam's straten en weldra daagden ae
schutters in groot uniform van alle kanten op
om onder bevel van commandant Bremmer het
bouwterrein af te zetten en de aangewezen pos
ten te betrekken. Niet dat men vreesde voor
kwaadaardige ongeregeldheid of rustverstoring
de vlaggen uit schier alle huizen getuigden van
feestelijke stemming - maar men vreesde voor
het samendringen der menigte, die nu reeds uit
stad en omstreken kwam toegeloopen. Voor
alle vensters, die op het terrein uitzicht gaven,
verdrongen zich nieuwsgierigenzij klommen
zelfs in de goten der belendende huizen en licht
ten de pannen van de daken.
„Klokke negen uur stapten de Burgemeester
en Raden in ambtsgewaad van de trappen van
het stadhuis en begaven zich, geëscorteerd door
een afdeeling schutterij, door de Hoogstraat
naar het terrein. Nauwelijks waren zij door de
Commissie verwelkomd en naar een feestelijke
versierde tent geleid, of een orkest van ruim
dertig muzikanten deed zich hooren en bracht
de saamgepakte menigte in opgewekte stem
ming. Te gelijkertijd bewoog zich een lange
stoet van de pastorie op den Dam door de dicht
bezette Hoogstraat. In negen statiekosten, door
voorname familiën der stad met de meeste bereid
vaardigheid aangeboden, was de geestelijkheid
gezeten met de koorknapen, in kerkelijk gewaad.
Zij werden voorafgegaan en gevolgd door de
heeren Kerkmeesters en Gecommitteerden, de
Regenten van het Weeshuis, de léden van het
Zangkoor en het College der collectanten of
schalisten. Voornaam deftig stapten de heeren
Voorteffen zwart was hun kleed, driekant hun
hoed, zilver de gespen aan schoen en broek.
„Op het terrein stelden allen zich in proces
sie, voorafgegaan door den jongenheer J. A. No-
let^ zoon van W. J. Nolet, die het vaandel droeg
van Sint-Jan, den patroon van stad en kerk.
Onder het zingen der liturgische gebeden wijdde
de Hoogeerwaarde Pater Pruijmboom, Provinciaal
der Dominicanen, den steen, zegende de funda
menten en sloot het proces-verbaal der plech
tigheid in een looden bus, die bij den ge wij den
steen werd ingemetseld. In denzelfden statigen
optocht, waarmede de officianten waren geko
men, trok men naar de oude kerk terug, waai
de hoogw. heer W. Gerdner „Landdeken van
Schieland en pastoor te Rotterdam, de H., Mis
opdroeg
Ik schrééf hier een bladzijde over uit het
Gedenkboekdie spreekt van feestvreugde en
voorspoed, maar deze bladzijde wordt voorafge
gaan en gevolgd door bladzijden, welke getuigen
van harden strijd, van smart, van ontbering en
teleurstelling. En dit dient gezegd niet alleen
van de Dominicaner statie te Schiedam, maar
van alle Dominicaner-staties en kloosters in
Nederland, waarvan de geschiedenis der laatste
honderd jaren in het Gedenkboek wordt verhaald.
Voor den lezer, die belang stelt in het wel en
wee der Dominicaner-orde en als zoon dei-
Katholieke Kerk ons heilig Geloof liefheeft, is
dit verhaal dikwijls aandoenlijk en zijn oog zal
vochtig worden, wanneer hij in het Gedenkboek
leest, wat smaad en verdrukking onze Moeder
de rif Kerk werd aangedaan in hare klooster
lingen en in de besten harer zonen, wat onze
vaderen hebben geleden en doorstaan tot behoud
en verdediging van het hun toevertrouwde erf
deel en van de hun aanhoorige kudde.
Waarom ik het Gedenkboek der Dominicanen
in Nederland wensch te zien in de handen van
zeer velen en in het bijzonder in die der Schie
damsche Katholieken f Omdat dit boek het
verlangen opwekt om op het voetspoor dei-
vaderen ons. heilig Beloof te verdedigen en te
Dehouden en met angstvallige zorg te bewaren,
wat ons na zooveel lijden en strijden is over
geleverd. Omdat 't Katholiek Schiedam als
samengegroeid is met de eerbiedwaardige Orde
der Dominicanen, die reeds in 1616 te Schiedam
zich vestigden en in die benarde tijden gods
dienstoefening hielden in de woning van juffr.
Anna Areata van der Burg even buiten de
Overschiesche Poort, over het Water. Wanneer
het Katholiek Geloof tydens de Reformatie in
onze goede stad is behouden gebleven en latei-
bij het schisma der seculiere priesters, die in
net Huis te Poort kerkten, ongeschonden en
zuiver is bewaard, en wanneer wij thans het
katholiek leven in ons midden zien bloeien en
voortdurend zien toenemen, dan is dit voor een
groot deel te danken' aan de waakzame zorgen,
aan de groote opofferingen, aan de wijze voor
zichtigheid, aan de gedegen wetenschap van St.
Dominicus'zonen, die lange jaren tot den 7den
Februari 1853 geheel alleen de zielzorg uitoefen
den onder Schiedams Katholieken.
De ouderen zullen in het Gedenkboek aan de
vergetelheid ontrukt zien de daden, waarvan zij
zeiven getuigen waren. De jongeren zullen be
vestigd zien het verhaal, dat hunne ouders vol
geestdrift hun deden, wanneer naar oude katho
lieke zeden op Zon- en feestdagen het geheele
gezin om den huiselijken disch was vereenigd
en herdacht werd wat strekken kan tot opwek
king van het godsdienstig leven in de harten
der kinderen, Het opkomend geslacht van thans
zal door het Gedenkboek begrijpen, dat zij kin
deren van heiligen zijn en zij derhalve aan hun
afkomst verplicht zijn heilig en waarlijk katho
liek te leven. Daarom wensch ik het Gedenk
boek van de Dominicanen in Nederland door
P. fr. G. A MeijerOrd. Praed in de handen
te zien van zeer velen en in het bijzonder in die
der Schiedamsche Katholieken tot meerdere eer
en glorie van God, tot grooteren luister van ónze
Moeder de H. Katholieke Kerk en tot inniger
heiliging der zielen.
A. C. BAARS, O.P.
Aangifte van besmettelijke ziekten.
Ten einde den arts te behoeden voor het ge
vaar van botsing met het beroepsgeheim bij de
aangifte van besmettelijke ziekten, heeft volgens
het „Ned. T. v. G." dr. Diouzy, een Fransch
Kamerlid, een wetsvoorstel'ingediend, met de
strekking, dat de verplichting tot aangifte beruste
bij het hoofd van het gezin of wie overigons
verantwoordelijk is voor den patiënt, bijv. de
hotelhouder, de gestichtsdirecteur enz. De genees
kundige of vroedvrouw verstrekt aan aeze per
sonen een verklaring, waarin alles vermeld staat
wat van belang is voor het gezondheidstoezicht
en bewaart een duplicaat daarvan. Boekjes met
aeze formulieren en voorzien van blaadjes cal
queerpapier worden aan de geneeskundige kos
teloos verstrekt. De tot aangifte verplichte per
soon moet de verklaring verzenden en de ge
zondheidsdienst neemt terstond de noodige maat
regelen en zendt aan den geneeskundige ot vroed
vrouw een mandaat van 3 fres., ongeveer het
bedrag, dat ook in Engeland wordt betaald. Het
Nederlandsche voorbeeld van 2 kwartjes voor de
aangifte van beroepsziekten schijnt men niet te
hebben gekend of niet te hebben durven volgen.
Als de geneeskundige 't mandaat niet binnen
2 etmalen na aangifte der verklaring heeft ont
vangen, zendt hij aan de tot aangifte verplichte
persoon zijn duplicaat van de verklaring. Hij
wordt door den gezondheidsdienst op een hoogte
gehouden van de maatregelen die door dezen
dienst worden genomen (Paris Médical, 1 Maart).
Dr. Bouzy stelt zich de vraag, wat er nu moet
geschieden, als de aangifte na de tweede ver
klaring toch achterwege blijft. Hij wenscht dat de
Kamer daaromtrent de meening inwinne van de
geneeskundige vereenigingen. Blijkbaar weet hij
zelf geen oplossing, al zegt hij', dat de vraag
geen onoplosbare is en „niet te vergelijken met
de kwadratuur van den cirkel of de evenredige
vertegenwoordiging." Maar zonder de gezochte
oplossing brengt zijn voorstel, aldus het „Ned.
T. v. G." de zaak niet verder, want in de ge
vallen. dat het hoofd van het gezin vrijwillig de
aangifte doet, zou ook de arts dit hebben mogen
doen, want dan valt er geen beroepsgeheim te
schenden of te beschermen. En ook als de ge
neesheer den huisvader tot aangifte beweegt door
hem voor te houden, dat ook langs anderen weg
de overheid van het ziektegeval kan vernemen
en hij dan met straf wordt bedreigd, kan bet
den man niets schelen of de dokter nu hst
briefje op de post doet of hij zelf. Blijven over
ae gevallen, waarin het hoofd des ge-zins het
er op wil wagen met verzwijgen. Dat mogen
er Weinig zijn, maar hel restje waardoor de kwad
ratuur van den cirkel onmogelijk wordt gemaakt,
is ook niet groot.
De toestand in Tripoli. Dr. Franz Enke,
een bekend A frik a-reiziger, publiceert in de „Ham-
bu rgiscber Correspondent" een uiteenzetting over
den toestand in Fezzan en Tripoli waaraan wij
het volgende ontleenen:
„De vrede van Ouchy heeft de koloniale be
zittingen van Indië zeer vermeerderd, maar de
zonen der Romeinen zullen in Tripoli dezelfde
bittere ervaringen opdoen als de nazaten der
Galliërs in Algiers en Marokko. In de Iiuro-
peesche pers hoort men slechts af en toe wat
van opstanden en verzet, in Rome misschien
zelfs weet men niet dat een latent oproer smeult
in het achterland van Tripoli.
De oorzaken van dit verzet zijn talrijk. Reeds
in de jaren der Turksche heerschappij hadden
opstanden plaats, vooral in Moerzoek, uitbuiting
der bevolking was daar de oorzaak van, kwijt
sehetoing van belasting werd geschonken en het
oproer was geaempt. Immers er was een hand,
die de wilde horden der woestijn, Mooren en
Toearegs bond aan hun Turksche meesters, het
geloof aan Allah en zijn profeet. In eren sultan
van het verre, mysterieus© Stamboel zien de
bandelooze lieden van Fezzan nog heden dien
door Allah aangewezen opvolger van den kalief
en daar de nomadiseerende Arabieren geen
flauw begrip hebben van den vrede van Ouchy,
beschouwen zijl de Italianen als persoonlijke en
geloofsvijanden.
Daar nu in den Koran staat: „Uwen vriend
zult gij beminnen, maar uwen vijand zult gij
haten en verdelgen", zoo weet iedere Moslim
dat hij strijden moet tegen het Christelijke Ita
lië.
De strijd wordt aangewakkerd door de fana
tieke Mohammedaansche orde der Senoussi, die
juist in Tripoli haar zetel heeft ©n haar zende
lingen uitstuurt tot diep in Centraal-Afrika. En
deze zonen van Mahommed hebben succes.
De bandelooze woestijmstammen, de roovers
van Tribesti en de Toearegs hebben maling
aan de Turksche heerschappij', maar allen gehoor
zamen gewillig den groot-sjeik der Senoussi.
De Senoussi verlangen niets minder dan dat
de ongeloovigen zullen worden verdreven. De
Italianen hebben gepoogd door machtsontplooiing
en geschenken den groot-sjeik voor zich te win
nen, maar dat is onvereenigbaar met het devies
der orde. Daarom ook is het Italiaansche ge
zantschap dat naar de oase Djarabut gezonden
was jammerlijk omgekomen op 50 K. M. van
de oase Het werd overval ten door 400 lans
ruiters en neergesabeld. (Eerst door de komst
van dr. Enke in Benghasi vernam de Italiaan
sche regeering het lot van het gezantschap.
Re Senoussi zijn de ziel van den huidigen
opstand.
Daarbij komt nog, dat Enver Bey, de leider
der nationale beweging in Cyrenaïka, zijn groot
organisatorisch talent in dienst der Turksch-
Arabische zaak gesteld heeft.
AI is deze energieke man ook naar Const an-
tinopel vertrokken, de Senoussi zullen zijn werk
voltooien en Italië zal een geweldig verzet ont
moeten De „Lybische veldtocht" is slechts kin
derspel geweest want hij heeft voornamelijk
plaats gehad aan de kusten van de Middel-
landsche Zee.
Nu moet 'een groot leger het binnenland in
trekken door de woestijn, de waterlooze Ham-
nafta, vooraleer de eigenlijke haard van den
opstand, de vruchtbare oasen van Fezzan en de
hoofdstad Moerzoek kunnen worden bereikt.
Wat een kosten zal een dergelijke expeditie met
zich mede brengen, door de kameelen, het drink
water vervoer, den legertros. Expansie-politiek is
een dure liefhebberij.
Maar in Tripoli en Benghasi weet men 1 aast
niets van de geweldige toerustingen der inboor
lingen. In den ouden citadel van Moerzoek, de
hoofdstad van Fezzan, liggen bergen wapens,
munitie, proviand en talrijke kanonnen, hoe
wel meestal van oude constructie, Bovendien
gaan van uit Moerzoek karavaanwegen naar Bil-
ma en Wadai langs welke de zonen van Mo
hammed uit het hart van Afrika komen om te
strijden tegen de ongeloovigen, daartoe bewo
gen door de dweepzieke zendelingen eter Se
noussi.
In Djarabut bewaarden de Senoussi een oud
banier, naar men voorgeeft het vaanael van
el Amroe, den veroveraar van Egypte, dat even
zeer vereerd wordt als het groene vaandel van
Mohammed te Constantinopel. Begeleid door
2000 ruiters is het vaandel van Djarabut naar
Moerzoek gebracht waar het in de moskee be
waard wordt.
Ronaom Moerzoek, Gatroen en Sebscha zijn
om iederen waterput tenten opgeslagen en in
de kampen ziet men Toearegs, Tibus, de roovers
van Tibesti, de in watten pantsers gehulde ruiters
uit Wadai, negers uit Timboektoe en Karthoem
volgelingen van den Mahdi, Nubiërs, Bornu-
negers, Haoussa-krijgers, lieden .uit Bagirmi uit
Dar-Fur en Kordofan en de Fellata-rijken.
De Senoussi-zendelingen hebben heel islami
tisch Afrika bewerkt en geen half werk gedaan,
70 k 80.000 fanatieke Moslims staan tegenover
Italië
De Balkanoorlog komt den Senoussi uitstekend
te pas, de eigenlijke waarheid, de nederlagen
der Turken, is slechts aan den groot-sjeik be
kend, maar allen weten dat de Groote Heer
van Stamboel tegen de ongeloovigen strijdt en
wanen dat Allha de heilige banier van den
profeet ten zege gevoerd heeft. Dit verhaal
vertellen de Senoussi in ieder dorp, in iedere
oase hij iedere bron en ontketend worden daar
door de begeerten der wilde woestijnzonen die
hunkeren gaan naar oorlog, root en moorrd."
Dr. Enke waarschuwt ten slotte cle Italianen
voorzichtig te zijn en met beleid den opstand te
koeren die als een verzengende samoem zich
naar hef noorden wendt.
De Sepoy-opstand en het wapengehik van den
Mahdi mogen een les zijn.
Aardappelvergiftigingen. Het Zeit-
Zeitschrift für Krankenanstalten vestigt dé aan-
f
by
f 200.sk. f 100A f100 f60 H115