9
Gemeenteraad.
F. J. Smit. Bij ©eiste stemming weiden uitge
bracht op de heeren: C. H, Scheffers 15, H. A.
v. ii. Meetr 11, B. P. H. Wuisman 4, H. Vrede-
Liegt 4, Henri Riebers 4, terwijl de overige stem
men verdeeld waren. Een stem was in blanco
uitgebracht.
Hierpa had een herstemming plaats lussehen
•ie heeren Scheffers en v. d. Meer. Dei heer
Scheffers verkreeg 25 en de heer v. d. Meer 21
stemmen, zoadat de heer Schetlers gekozen was.
De heer Scheffers aanvaardde daarop zijn he
il x-ming.
Alsnu kreeg de zeereerw. pastoor Verhoeven,
ge stelijk adviseur, het woord, ter bespreking van
een Dehatingelub met Societeitsavond. De zeer
eerw. adviseur betoogde, dat God den mensch
een neiging tot samenwerking heeft ingelegu. Om
aie samenwerking te bevorderen is het noodig,
dal men elkander leert kennen. Het is in zijn
oorsprong aan de Hervorming te danken, dat de
mensch heeft gemeend zich zelf genoeg te achten
om den weg te banen naar zijn einddoel. Hel
va che van dit beginsel, werd door spr. aange
toond. Evenzoo werd het verkeerde beginsel in
het licht gesteld hetwelk door de Fransche revo
lutie in de maatschappij is geworpen en door
het liberalisme, v(poral in Engeland dooi' den
vrijhandel, onder de leuze: „Ieder zorgt voor
zich zelf, God vpor ons allen", is doorgezet.
G.oas wil is het geweest, dat de mensch niet
alleen werkzaam zij', maar in vereeniging' met
andoren. Liefde moet er zijn voor den even-
men,sch, men rnoet elkander steunen en desnoods
voor zijn minderen broeder zorgen.
'Het is vooral voor den middenstand noouig
dat men elkander beter leert kennen. Men kent
cl aar wel, maar dikwijls alleen maal van de
schaduwzijde, b.v. als concurrenten. De goede
eigenschappen dient men echter ook te kennen.
In eein debatingclub, waarin men genoegelijk
met elkaar over de onderwerpen van den dag,
over belangrijke vraagstukken, over godsdienstige
kwesties enz. kan spreken, valt voor velen nog
vee! te leeren.
Mc-m zal daar kunnen ervaren, dal er aoor
samenwerking meer te bereiken is, dan alleen
te blijven staan.
Spr. wees op de werking van een dergelijken
clubavond in Den Haag. Daar bestaat die instel
ling; reeds een paar jaren en werkt tot aller
tevredenheid zeer gunstig.
Nadat de voorzitter aan den zeeïeer|w. adv. een
woord van dank had gebracht voor het gespro
kene, werd besloten dat de clubavonden met
sociëteit zullen plaats hebben Dinsdags om de
14 dagen. 1
Bij de rondvraag worden verschillende punten
besproken. De heer Naring beval den leden aan,
den heer Smit in hunne gebeden te gedenken.
Op een vraag over de werking van het Incasso
bureau deelde de voorzitter mede, dat die zaak
heter geregeld zal worden wanneer de Bond van
inrassovereeniginglen zal zijn totstandgekomen.
De zeereerw. adviseur kon ten opzichte van de
kwestie der 'federatieve samenwerking tusschen
cle R. K. Middenstandsbonden mededeelen, dat
van hooger hand die zaak in behandeling is
genomen en men weldra, tot een oplossing zal
k men. J
Naar aanleiding van een opmerking' van den
hen- Markus over cle bijdragen voor het altaar
van het H. Hart in de; St. Bavo te Haarlem,
verklaarde de zeereerw. adviseur zich bereid als
nog gelden voor dit doel in ontvangst te willen
riemen
Be heer Markus beval nog de aansluiting1 van
meerdere middenstanders bij de Congregatie van
de H. Familie aan.
Bij de verdere besprekingen gaf de heer Go-
va arts in overweging de kwestie van de an
nexatie van Schiedam bij Rotterdam eens in de
„Hanze" te bespreken. Het bestuur zal trachten
een spreker te vinden, die deze stof kan be
handelen.
Be voorzitter sloot hierna de vergadering met
de i christelijken groet.
Wear bericht
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van '29 Oct. medegedeeld door
het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt.
Hoogste barometerstand 762.1 te Riga.
Laagste barometerstand 732.0 te Valentia.
Verwachting tot den volgenden dag: meest
matige zuidoostelijke tot zuidelijken wind. zwaar
tot halfbewolkt, waarschijnlijk eenige regen, zelfde
temperatuur.
Tot agent van politie 2e klasse is
voorloopig voor een jaar benoemd W. van der
Hoeven, alhier.
Op den Dam kroeg de 17-jarige G. de
Lange, wonende te Rotterdam, een toeval. Hij
werd naar het politie-bureau op de Markt ge
bracht, alwaar hij weer spoedig tot bewustzijn
kwam.
Hoogwater te Schiedam: Donderdag
30 Oct. 3.51 v.m.; 4.15 n.m.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Dinsdag 28 October
1913, des namiddags 2 ure.
{Vervolg)
G e m e e n t e-b egrooting.
De Voorzitter zegt vervolgens in ant
woord op het gesprokene van den heer de Bruin,
dat in zake belasting naar draagkracht geconsta
teerd kan worden, dat te dezer stede nog niet
zoo lang geleden een voorstelWitikampf, strek
kende tot vrijstelling van alle inkomens beneden
f500.is aangenomen. Er zal echter door
den heer de Bruin met belasting naar draag
kracht bedoeld zijn een progressieve belasting.
Dit punt is reeds meermalen in den Raad aan de
orde geweest, maar de meerderheid wilde er niet
aan. Van B. en VV. zijn derhalve geen voorstellen
in die richting te verwachten.
In verband met het voorstelSmit zegt spr.,
dat de heer de Brain wel zal gemerkt hebben,
dat B. en W. in de door den heer de Bruin ge-
wenschte lijn gaan. Waar mogelijk is, wordt
gemeentegrond in erfpacht uitgegeven, zoo dit
niet kan, dan wordt de grond verkocht. De in
bewerking zijnde voorstellen voor Volkshuisvesting
en wat daarmee verband houdt zullen wel met
genoegen worden ontvangen.
Over de annexatie van Schiedam bij Rotterdam
zal spr. weinig zeggen. Men moet uitermate voor
zichtig zijn met hetgeen hier gesproken wordt
over deze materie Vooral geldt dit in deze aan
gelegenheid omdat aan een enkel woord soms
een geheel verkeerde beteekenis wordt gehecht.
B. en W. hebben geschreven wat ze meenen. Ze
weten niet meer dan wat apderen erover in de
bladen gelezen hebben. B. en W. van Rotterdam
hebben nooit een stap gedaan en daarmee zou
men toch moeten beginnen. Iedere stimulance
voor een vereeniging van beide gemeenten ont
breekt. De wet wijst de richting aan waarin ge
werkt moet worden om een vereeniging te krijgen.
Is, zoo vraagt spr., Schiedam een noodlijdende ge
meente en is die a'nnexatie noodig 1 Ik zou »neen"
antwoorden. De kwestie is niet rijp voor open
bare behandeling. Ze moet goed onderzocht wor
den, wanneer ze aan de orde komt.
U ziet een gastabriek bouwen, grond koopen
enz. aan de grenzen dezer gemeente. Dit betee-
kent toch nog niet veel. Er zijn tal van gemeenten,
die dicht tegen elkaar liggen, o.a. Hof van Delft
bij Delft. Ook in het buitenland vindt men der
gelijke toestanden. Spr. wijst op Hamburg en
Altona. Deze plaatsen liggen dicht bij elkaar; de
eene concurreert $elfs tegen de andere. Men
denkt er zelfs niet over Altona bij Hamburg te
annexeeren. Alleen wanneer het Schiedamsche
belang het meebrengt kan er reden zijn voor een
bevordering der annexatie. Het moet echter een
groot belang zijn en de annexatie algemeen wor
den gewenscht.
Het deed B. en W. genoegen bij den aanhef
van het Voorloopig Verslag van het onderzoek der
Begrooting 1914 te lezen, dat de begrooting een
aangenamen indruk heeft gemaakt. Dat was dus
een pluim op den hoed van B. en W. Dit hoort hij
liever dan de bemerkingen van den heer de Bruin,
die ongegrond zijn.
Spr. zegt vervolgens inverband met de annexatie
geruchten .Wacht uw tijd af. Laten wij de
belangen van Schiedam op de eerste plaats voor
staan. Wij hebben den eed gedaan om de belangen
van Schiedam te behartigen en niet die van een
andere gemeente. Niet door krantenartikelen,
praatjes en ver. enigingen moet men zich laten
leiden, maar uitsluitend door de belangen van
Schiedam (applaus).
Ten aanzien van hetgeen de heer de Bruin ge
zegd had over de uitsluiting van enkele leden uit
de Raadscommissies zegt de Voorzitter, dat
het verwijt niet tot B. en W. mag worden gericht.
Het is geen zaak die B. en W. aangaat. Ieder
Raadslid is zelf verantwoordelijk voor zijn stem.
Ten slotte zegt voorz., dat hij hoopt dat de
heer de Bruin het verwijt in zake het niet vlug
afdoen der zaken door B. en W. zal herroepen.
De heer De Bruin dankt voor de beant
woording van de verschillende vragen. Hij ziet
daarin althans een poging om een eerlijk antwoord
te geven op de verschillende opmerkingen door
hem gemaakt, hoewel dat het standpunt niet
sterker heelt gemaakt. Spr. wil slechts enkele
punten uit het uitvoerig antwoord releveeren.
Alleen aan het antwoord inzake de reserve van
grondbedrijf hebben wij iets, nl. dat de buiten
gewone inkomsten niet door buitengewone uit
gaven wordeü opgeslokt. Wat de verklaring
omtrent het Ziekenhuis betreft, 't zou zeker
dwaasheid zijn, dat de gemeente geen rekening
zou houden met hetgeen particulieren onder
nemen maar spr. kan nog niet begrijpen, dat
daar zooveel tijd mee zou gemoeid zijn. Van die
genen, wien spr. daarnaar gevraagd heeft, was
het antwoord zeer aarzelend. Zij wisten niets af
van plannen die gemaakt werden; dan was deze
dan gene daarbij betrokken uitstedig; maar dan
vraagt spr. of dit de factor moet zijn, die bij een zoo
ernstige zaak moet overheerschen. Er is toch niet
een parlementaire commissie, die hare werkzaam
heden zal staken, als een harer leden een buiten-
landsch reisje onderneemt. In zake de keur van
levensmiddelen luidde het antwoord van den
Voorzitter, dan indien er met Rotterdam geen
overeenstemming kan bereikt worden, of dat te
lang duurt er dan wel een voorstel tot instelling
van een dergelijke keur komt, maar dan vraagt
spr., wanneer duurt 't B. en W. dan te lang? Wij
komen met Rotterdam geen stap verdermen is
daar een gesloten bus. En toch al wat te Rotter
dam afgekeurd wordt, gaat naar Schiedam, wat
daar onbruikbaar wordt geacht, kan hier nog wel
verorberd worden. Dat bij den woningbouw
de bouwers geen haast hebben, kan spr. zich wel
voorstellenwant aan dien bouw is nu niet zoo
veel te verdienen, nu het geld duurder is gewor
den maar het bouwen behoeft dan ook niet
uitsluitend het werk te zijn van particulieren, laat
de gemeente zelf bouwen of «Volkshuisvesting" een
por in de lende geven. Laat men door een spoedig
preadvies op het verzoek van «Volkshuisvesting"
toonen, dat men die vereeniging terwille is.
V oorzitter onderbreekt, dat er over meerdere
aanvragen te beschikken is. De heer De Bruin
blijft op eene spoedige voorziening in den woning
nood aandringen. Wat de belasting naar
draagkracht betreft, heeft de voorzitter gelijk
dat daarmee nog iets anders bedoeld was, dat
oorspronkelijk in sprekers opmerking was gelezen
Zoolang niet een progressieve heffing is ingevoerd,
waartegen niet zoo'n overwegend bezwaar is, houdt
spr. vol, dat er op de minvermogenden een te
zwaren druk wordt gelegd. Wat namens
B. en W. omtrent de richting van de erfpachts-
politiek is opgemerkt, kan spr. evenmin beamen.
Wanneer iemand^grond verlangt en hij toont geen
erfpacht te willen, krijgt hij toch den grond ten
schade van de gemeente. Ter zake van de
opmerkiugen omtrent de annexatie is spr. 't vol
komen rnet den voorzitter eens, ondanks hetgeen
verschillende bladen mededeelen. Hij zal er dan
ook niet te veel van zeggen, daarover niet in
debat treden. Wat betreft de opmerking ge
maakt ten opzichte van de motie door hem ge
steld, twee jaar geleden toen hij dezeltde motie
voorstelde, is ongeveer het zelfde woord ten dien
opzichte gebruikt. Toen heeft men ook gesproken
van ernstige overweging, maar de daad is uitge
bleven. De vorige burgemeester heeft zelfs per
soonlijke pogingen aangewend om tot eene betere
regeling te komen; maar 't is niet gebeurd. Spr.
meent, dat wanneer eens meerderheid zich der
gelijke dingen aanmatigt, de betrokken minderheid
toch niet met zich kan laten sollen. Hij komt op
tegen willekeur zonder motief en meent dat 't
niet aangaat iemand op grond van zijne begin
selen, van het werk in de commissiën uit te
sluiten.
De wethouder, de heer G o s 1 i n g a. voorzitter
van Grondbedrijf, de door den vorige spreker ge
maakte opmerkingen omtrent Grondbedrijf be
antwoordend, zegt, d t de aanvragen om grond
in koop of erfpacht steeds met den meeste spoed
in de commmissie behandeld worden, zoodat hij
er zich dikwijls over geneert de commmissie zoo
spoedig en zoo kort op elkaar te moeten bijeen
roepen. Als hij gezegd heeft, dat de bouwers
geen haast maken, dan bedoelt hij de bouwers in
de meeste breedste beteekenis van het woord, die
die dikwijls zelf door verschillende voorvallen
worden opgehouden; maar hij verzekert, dat B.
en W. de zaken geen week langer dan noodig
is, hier ophouden. Wat het preadvies op het
verzoek van sVolkshuisvesting" betreft, zegt weth.
dat de plannen van «Volkshuisvesting" moeten
komen, dat daarbij haast behoort te maken, niet
van B. en W. Nogmaal verzekert spr., dat de
aanvragen om grond in koop of erfpacht met den
meesten spoed in het College behandeld worden.
Het verschil tusschen koop of erfpacht wordt al
leen beheerscht door de vraag hoe de betrokken
grond is gelegen, hoe die verkaveld is. Weth.
betoogt verder, dat juist door de nu gevoerde
grondpolitiek nog betrekkelijk in den woningnood
is voorzien want werd het stelsel van erfpacht
steeds doorgevoerd, dan zou er zeker nog minder
gebouwd zijn, daar de hypotheekbanken niet zoo
gemakkelijk hypotheek op erfpacht geven. De
Bruin's partijgenooten in andere plaatsen zouden
dat kunnen bevestigen; daarom betoogden zij in
verschillende gemeenten, dat de gemeente maar
zelf moest bouwen, of een hypotheekbank oprich
ten Maar dan vraagt weth. toch of de gemeente
dan alleen het risico van het bouwbedrijf moet
dragen. Weth. verzekert verder, dat de hier
gevoerde grondpolitiek werkelijk niet tot slechte
resultaten heeft geleid. Met de hier gevolgde
grondpolitiek is een mooi winstcijfer behaald. Zoo
is de bekende grondverkoop aan de firma Brice
White and Sons van zeer gunstigen invloed ge
weest op de taxatie der gemeentegronden.
Weth. meent met deze uiteenzetting de gevolgde
grondpolitiek voldoende te hebben verdedigd.
De V o o r z i 11 e r wil nu doen stemmen over
de door den heer De Bruin gestelde motie en
vraagt of die ondersteund wordt.
De heeren Dinkelaar en Van den Hoek onder
steunen die motie.
De heer mr. Kavelaars wil die stemming
uitgesteld zien tot de volgende vergaderingde
Raad kan toch over alle mogelijke en onmogelijke
moties niet aanstonds een oordeel vellen.
De heer De Bruin zegt, dat hetzelfde voor
stel ook gekomen is, toen hij twee jaar geleden
zijne motie voorstelde. Welk belang hebben wij
er bij, vraagt hij, de stemming over die motie
uit te stellen Geen enkel belang. De uitsluiting
daarbij gewraakt, geschiedt niet door een toeval
lige meerderheidmaar altijd door een vaste
meerderheid volgens een vooraf vastgesteld plan
en dan vraagt hij Is die uitsluiting billijk, ja
dan neen? Het billijkheidsmotief kan men nu even
goed beoordeelen als over veertien daag. Spr.
meent dus dat er nu wel over zijne motie kan
gestemd worden en verklaart haar te moeten
handhaven.
De wethouder, de heer G o s 1 i n g a, merkt op,
dat De Bruin toch in de Commissie voor de Straf
verordeningen benoemd is en niet aan hare werk-
kaamheden heeft willen deelnemen. De Raads
leden blijven bij de benoeming der commissiën
toch vrij te stemmen, zooals zij willen. Nog wijst
weth. er op, dat 't niet uitsluitend de meerder
heid was die stemde in den door De Bruin be
doelden zin, maar dat ook andere Raadsleden
daartoe medewerkten.
De heer Van der Zee begrijpt de strekking
van de motie-De Bruin niet. In zoover als de
Raadsleden gelijk recht hebben in de verschil
lende commissiën benoemd te worden is hij
't volkomen met de motie eens maar hij kan niet
denken, dat de motie bedoelt, de vrijheid der
Raadsleden aan banden te leggen.
De heer mr. Kavelaars weerspreekt, dat
ieder Raadslid dezelfde rechten en plichten zou
hebben. Iemand, die in de Commissie voor de
Strafverordeningen benoemd wordt, heeft niet
het zelfde recht als hij die van eene andere com
missie deel uitmaakt.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
acht den wensch van De Bruin volkomen gerech-
vaardigd. Al geeft man toe, dat de Raadsleden
vrij zijn te stemmen, zooals zij willen, dan meent
hij, dat 't toch niet aangaat, een van de werk
zaamste leden van den Raad niet de gelegenheid
te geven deel te nemen aan de werkzaamheden
waartoe hij geroepen is. Waar echter een der
bedoelde Raadsleden door zijn uitstel-voorstel heeft
doen blijken, dat hij wel wat voor de motie ge
voelt, kan hij daarmee wel meegaan.
De heer -De Bruin vraagt of het voorstel-
Kavelaars een sub-amendement is op zijne mo
tie of een apart voorstel.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
blijft bij het denkbeeld, den Raad gelegenheid te
geven over het voorstel te denken, dat te over
wegen. Hij moet toch opmerken, dat de heer De
Bruin de werkzaamheid in de commissie voor de
Strafverordeningen, die hem opgelegd was, had
moeten aanvaarden. In veertien dagen uitstel ziet
hij geen bezwaar.
De heer De Bruin meent, dat de betrokken
partij toch niet met hare motie moeten laten
sollen als een meelzak. Hij heeft niet alleen voor
zich zelf gesproken, maar ook namens anderen
en vraagt daarom stemming over zijne motie.
De heer Houtman meent, dat de stemming
over het betrokken voorstel toeh niet zoo moeilijk
isde Raad beeft alleen uit te spreken, of het
daarin bedoelde recht en billijk is.
Be heer mr. Kavelaars houdt vol, dat 't
niet aangaat te zeggen, dat ieder Raadslid de
zelfde rechten heeft van welke commissie hij ook
deel uitmaakt.
De hee De Bruin acht dit eene juristerij van
den kouden grond.
Die heer mr. Kavelaars meent, dat de
vorige spreker eene juristerij voorstaat die kant
noch wal raakt.
De motieDe Bruin wordt verworpen met
13 6 stemmen.
Voor stemmen de heeren Dinkelaar, Van der
Hoek, De Bruin, Houtman, Van Westendorp en
Koopmans.
De algemeene beschouwingen zijn hiermee
gesloten.
Tot de behandeling der artikelen overgaande,
stelt de voorzitter, als gewoonlijk, eerst aan de
orde de
Uitgaven.
In behandeling komt dan eerst Hoofdstuk,
Algemeen Bestuur der Gemeente, Afdeeling I
Personeel en Bureau-onkosten.
Bij volgn. 68 art. 1, jaarwedde van den Bur
gemeester, f3800, vraagt de heer De Bruin
stemming.
Het artikel wordt aangenomen met 16—3
stemmen.
Tegen stemmen de heeren Dinkelaar, Van der
Hoek en De Bruin.
Bij volgn. 69jaarwedde van de wethouders
zegt de heer Dinkelaar, dat de feitelijke
werkzaamheid van de wethouders niet meer zoo
is als vroeger, toen het wethouderschap als een
bijbaantje was te beschouwen, maar thans den
heelen persoon in beslag neemtdaarom acht hij
het honorarium te laag. Ook wijst hij er op,
dat de benoeming van den wethouder niet vaststaat
wegens de politieke stroomingen. Verder merkt
hij op, dat in verschillende plaatsen de wethouders
werden gepensioneerd. Teneinde voor de be
noeming van wethouders ruime keuze te hebben
stelt hij dus voor, dat het honorarium van de
wethouders worden verhoogd en pensioen ingesteld.
Hij wenschte dan eene Raadscommissie van per
sonen ingesteld te zien, die te dezer zake een
nader voorstel zal doen.
Dit voorstel wordt door de heeren Van der Hoek
en De Bruin ondersteund.
De heer De Bruin zegt, dat toen hij stem
ming over artikel 1 vroeg, hij het woord obstruc
tie hoorde uitspreken. Spr. is echter overtuigd,
dat het begrootingswerk een zaak van te groot
belang is om daarop een stremmenden invloed
uit te oefenen. Daarom wilde hij over één post
stemming vragen, maar hij zal niet vragen, dat
er ook over de verdere posten gestemd wordt,
vertrouwend dat een eerlijk mensch der meer
derheid op grond van het gesprokene tot over
weging en herziening zal willen komen. Hij meent,
dat een enkele trilling daartoe den noodigen in
vloed zal hebben uitgeoefend.
De heer Evers merkt op, dat over het voor
stel omtrent de verhooging der wethouders-jaar-
wedden zoo rauwelings in den Raad geworpen,
niet aanstonds kan gestemd worden. Hij meent,
dat dit in de aanst. Raadsvergadering moet be
handeld worden, nadat B. en YV. daarover eerst
advies hebben uitgebracht, wat hij moet 't
erkennen voor hen wel een lastig geval is
(gelach).
De heer Van der Hoek ziet er geen be
zwaar in te dezer zake eene commissie te be-
noemen.
De Voorzitter meent, dat hier alleen be
doeld wordt, de Raad de wenschelijkheid van eene
dergelijke herziening erkent.
De heer Van der Zee, meent dat wij eerst
door moeten gaan met het behandelen der be
grooting.
De Voorzitter merkt op, dat Ged. Staten
ten slotte de jaarwedde der wethouders vast
stellen en constateert uitstel tot de volgende
zittiDg.
Bij volgn. 72Presentiegeld der leden van den
Raad, stelt de heer Van der Hoek voor, den
post met 1200 te verhoogende bezoldiging met
f 1.50 per zitting acht hij te gering.
De Voorzitter zegt, dat de voorsteller een
bepaald bedrag per zitting moet voorstellen. De
verhooging door hem bedoeld, brengt dan het
presentiegeld op f2 per zitting.
Het voorstel, aldus geformuleerd, wordt onder
steund door de heeren De Bruin en Dinkelaar.
De heer Van der Schalk* zegt, dat hy
tegen het voorstel zal stemmen. Hij acht het
Raadslidmaatschap eene eerebetrekking die niet
betaald moet worden. Stelt men voor, den heelen
post te schrappen, dan stemt hij voor.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
kan zich met de idee van den heer Van der
Schalk niet vereenigen, 't Moge dan een eere
baantje zijn, in de laatste jaren zijn er herhaal
delijk personen voor gekozen die hun tyd moeilijk
kunnen missen. De arbeid die zij doen ten dienste
der gemeente, in het belang van anderen moet
toch betaald worden. Spr. is er dan ook eer voor,
den post te verhoogen, dan dien terug te nemen.
De heer De Bruin acht 'tfeitelijk toch niet
billijk dat de Raadsleden die hun tijd opofferen
in het belang der stad, alle verzuim en verlet
voor eigen rekening moeten nemen en bovendien
de noodige boeken en couranten uit eigen zak
moeten betalen. In verschillende plaatsen wordt
het presentiegeld betaald, maar in de meeste
plaaftsen is 't hooger dan in Schiedam.
Het voorstel wordt aangenomen met 118
stemmen.
Tegen stemmen de heeren Schreuder, Nolet,
mr. von Briel Sasse, aar. Kavelaars, Van der
Schalk, Lagerwey, Beukers en Van der Velden.
De heeren Houtman en Van der Meer heb
ben de vergadering verlaten.
De Voorzitter merkt ook hier op, dat het
bedrag door Ged. Staten wordt vastgesteld.
Bij volgn. 73jaarwedden van de ambtenaren
en bedienden ter gemeente-secretarie, den con
cierge en de boden, merkt de heer Dinkelaar
op, dat waar 't steeds gewraakt wordt, dat de