9 Gemeenteraad. F. J. Smit. Bij ©eiste stemming weiden uitge bracht op de heeren: C. H, Scheffers 15, H. A. v. ii. Meetr 11, B. P. H. Wuisman 4, H. Vrede- Liegt 4, Henri Riebers 4, terwijl de overige stem men verdeeld waren. Een stem was in blanco uitgebracht. Hierpa had een herstemming plaats lussehen •ie heeren Scheffers en v. d. Meer. Dei heer Scheffers verkreeg 25 en de heer v. d. Meer 21 stemmen, zoadat de heer Schetlers gekozen was. De heer Scheffers aanvaardde daarop zijn he il x-ming. Alsnu kreeg de zeereerw. pastoor Verhoeven, ge stelijk adviseur, het woord, ter bespreking van een Dehatingelub met Societeitsavond. De zeer eerw. adviseur betoogde, dat God den mensch een neiging tot samenwerking heeft ingelegu. Om aie samenwerking te bevorderen is het noodig, dal men elkander leert kennen. Het is in zijn oorsprong aan de Hervorming te danken, dat de mensch heeft gemeend zich zelf genoeg te achten om den weg te banen naar zijn einddoel. Hel va che van dit beginsel, werd door spr. aange toond. Evenzoo werd het verkeerde beginsel in het licht gesteld hetwelk door de Fransche revo lutie in de maatschappij is geworpen en door het liberalisme, v(poral in Engeland dooi' den vrijhandel, onder de leuze: „Ieder zorgt voor zich zelf, God vpor ons allen", is doorgezet. G.oas wil is het geweest, dat de mensch niet alleen werkzaam zij', maar in vereeniging' met andoren. Liefde moet er zijn voor den even- men,sch, men rnoet elkander steunen en desnoods voor zijn minderen broeder zorgen. 'Het is vooral voor den middenstand noouig dat men elkander beter leert kennen. Men kent cl aar wel, maar dikwijls alleen maal van de schaduwzijde, b.v. als concurrenten. De goede eigenschappen dient men echter ook te kennen. In eein debatingclub, waarin men genoegelijk met elkaar over de onderwerpen van den dag, over belangrijke vraagstukken, over godsdienstige kwesties enz. kan spreken, valt voor velen nog vee! te leeren. Mc-m zal daar kunnen ervaren, dal er aoor samenwerking meer te bereiken is, dan alleen te blijven staan. Spr. wees op de werking van een dergelijken clubavond in Den Haag. Daar bestaat die instel ling; reeds een paar jaren en werkt tot aller tevredenheid zeer gunstig. Nadat de voorzitter aan den zeeïeer|w. adv. een woord van dank had gebracht voor het gespro kene, werd besloten dat de clubavonden met sociëteit zullen plaats hebben Dinsdags om de 14 dagen. 1 Bij de rondvraag worden verschillende punten besproken. De heer Naring beval den leden aan, den heer Smit in hunne gebeden te gedenken. Op een vraag over de werking van het Incasso bureau deelde de voorzitter mede, dat die zaak heter geregeld zal worden wanneer de Bond van inrassovereeniginglen zal zijn totstandgekomen. De zeereerw. adviseur kon ten opzichte van de kwestie der 'federatieve samenwerking tusschen cle R. K. Middenstandsbonden mededeelen, dat van hooger hand die zaak in behandeling is genomen en men weldra, tot een oplossing zal k men. J Naar aanleiding van een opmerking' van den hen- Markus over cle bijdragen voor het altaar van het H. Hart in de; St. Bavo te Haarlem, verklaarde de zeereerw. adviseur zich bereid als nog gelden voor dit doel in ontvangst te willen riemen Be heer Markus beval nog de aansluiting1 van meerdere middenstanders bij de Congregatie van de H. Familie aan. Bij de verdere besprekingen gaf de heer Go- va arts in overweging de kwestie van de an nexatie van Schiedam bij Rotterdam eens in de „Hanze" te bespreken. Het bestuur zal trachten een spreker te vinden, die deze stof kan be handelen. Be voorzitter sloot hierna de vergadering met de i christelijken groet. Wear bericht Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht in den morgen van '29 Oct. medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt. Hoogste barometerstand 762.1 te Riga. Laagste barometerstand 732.0 te Valentia. Verwachting tot den volgenden dag: meest matige zuidoostelijke tot zuidelijken wind. zwaar tot halfbewolkt, waarschijnlijk eenige regen, zelfde temperatuur. Tot agent van politie 2e klasse is voorloopig voor een jaar benoemd W. van der Hoeven, alhier. Op den Dam kroeg de 17-jarige G. de Lange, wonende te Rotterdam, een toeval. Hij werd naar het politie-bureau op de Markt ge bracht, alwaar hij weer spoedig tot bewustzijn kwam. Hoogwater te Schiedam: Donderdag 30 Oct. 3.51 v.m.; 4.15 n.m. Vergadering van den Raad der gemeente Schiedam op Dinsdag 28 October 1913, des namiddags 2 ure. {Vervolg) G e m e e n t e-b egrooting. De Voorzitter zegt vervolgens in ant woord op het gesprokene van den heer de Bruin, dat in zake belasting naar draagkracht geconsta teerd kan worden, dat te dezer stede nog niet zoo lang geleden een voorstelWitikampf, strek kende tot vrijstelling van alle inkomens beneden f500.is aangenomen. Er zal echter door den heer de Bruin met belasting naar draag kracht bedoeld zijn een progressieve belasting. Dit punt is reeds meermalen in den Raad aan de orde geweest, maar de meerderheid wilde er niet aan. Van B. en VV. zijn derhalve geen voorstellen in die richting te verwachten. In verband met het voorstelSmit zegt spr., dat de heer de Brain wel zal gemerkt hebben, dat B. en W. in de door den heer de Bruin ge- wenschte lijn gaan. Waar mogelijk is, wordt gemeentegrond in erfpacht uitgegeven, zoo dit niet kan, dan wordt de grond verkocht. De in bewerking zijnde voorstellen voor Volkshuisvesting en wat daarmee verband houdt zullen wel met genoegen worden ontvangen. Over de annexatie van Schiedam bij Rotterdam zal spr. weinig zeggen. Men moet uitermate voor zichtig zijn met hetgeen hier gesproken wordt over deze materie Vooral geldt dit in deze aan gelegenheid omdat aan een enkel woord soms een geheel verkeerde beteekenis wordt gehecht. B. en W. hebben geschreven wat ze meenen. Ze weten niet meer dan wat apderen erover in de bladen gelezen hebben. B. en W. van Rotterdam hebben nooit een stap gedaan en daarmee zou men toch moeten beginnen. Iedere stimulance voor een vereeniging van beide gemeenten ont breekt. De wet wijst de richting aan waarin ge werkt moet worden om een vereeniging te krijgen. Is, zoo vraagt spr., Schiedam een noodlijdende ge meente en is die a'nnexatie noodig 1 Ik zou »neen" antwoorden. De kwestie is niet rijp voor open bare behandeling. Ze moet goed onderzocht wor den, wanneer ze aan de orde komt. U ziet een gastabriek bouwen, grond koopen enz. aan de grenzen dezer gemeente. Dit betee- kent toch nog niet veel. Er zijn tal van gemeenten, die dicht tegen elkaar liggen, o.a. Hof van Delft bij Delft. Ook in het buitenland vindt men der gelijke toestanden. Spr. wijst op Hamburg en Altona. Deze plaatsen liggen dicht bij elkaar; de eene concurreert $elfs tegen de andere. Men denkt er zelfs niet over Altona bij Hamburg te annexeeren. Alleen wanneer het Schiedamsche belang het meebrengt kan er reden zijn voor een bevordering der annexatie. Het moet echter een groot belang zijn en de annexatie algemeen wor den gewenscht. Het deed B. en W. genoegen bij den aanhef van het Voorloopig Verslag van het onderzoek der Begrooting 1914 te lezen, dat de begrooting een aangenamen indruk heeft gemaakt. Dat was dus een pluim op den hoed van B. en W. Dit hoort hij liever dan de bemerkingen van den heer de Bruin, die ongegrond zijn. Spr. zegt vervolgens inverband met de annexatie geruchten .Wacht uw tijd af. Laten wij de belangen van Schiedam op de eerste plaats voor staan. Wij hebben den eed gedaan om de belangen van Schiedam te behartigen en niet die van een andere gemeente. Niet door krantenartikelen, praatjes en ver. enigingen moet men zich laten leiden, maar uitsluitend door de belangen van Schiedam (applaus). Ten aanzien van hetgeen de heer de Bruin ge zegd had over de uitsluiting van enkele leden uit de Raadscommissies zegt de Voorzitter, dat het verwijt niet tot B. en W. mag worden gericht. Het is geen zaak die B. en W. aangaat. Ieder Raadslid is zelf verantwoordelijk voor zijn stem. Ten slotte zegt voorz., dat hij hoopt dat de heer de Bruin het verwijt in zake het niet vlug afdoen der zaken door B. en W. zal herroepen. De heer De Bruin dankt voor de beant woording van de verschillende vragen. Hij ziet daarin althans een poging om een eerlijk antwoord te geven op de verschillende opmerkingen door hem gemaakt, hoewel dat het standpunt niet sterker heelt gemaakt. Spr. wil slechts enkele punten uit het uitvoerig antwoord releveeren. Alleen aan het antwoord inzake de reserve van grondbedrijf hebben wij iets, nl. dat de buiten gewone inkomsten niet door buitengewone uit gaven wordeü opgeslokt. Wat de verklaring omtrent het Ziekenhuis betreft, 't zou zeker dwaasheid zijn, dat de gemeente geen rekening zou houden met hetgeen particulieren onder nemen maar spr. kan nog niet begrijpen, dat daar zooveel tijd mee zou gemoeid zijn. Van die genen, wien spr. daarnaar gevraagd heeft, was het antwoord zeer aarzelend. Zij wisten niets af van plannen die gemaakt werden; dan was deze dan gene daarbij betrokken uitstedig; maar dan vraagt spr. of dit de factor moet zijn, die bij een zoo ernstige zaak moet overheerschen. Er is toch niet een parlementaire commissie, die hare werkzaam heden zal staken, als een harer leden een buiten- landsch reisje onderneemt. In zake de keur van levensmiddelen luidde het antwoord van den Voorzitter, dan indien er met Rotterdam geen overeenstemming kan bereikt worden, of dat te lang duurt er dan wel een voorstel tot instelling van een dergelijke keur komt, maar dan vraagt spr., wanneer duurt 't B. en W. dan te lang? Wij komen met Rotterdam geen stap verdermen is daar een gesloten bus. En toch al wat te Rotter dam afgekeurd wordt, gaat naar Schiedam, wat daar onbruikbaar wordt geacht, kan hier nog wel verorberd worden. Dat bij den woningbouw de bouwers geen haast hebben, kan spr. zich wel voorstellenwant aan dien bouw is nu niet zoo veel te verdienen, nu het geld duurder is gewor den maar het bouwen behoeft dan ook niet uitsluitend het werk te zijn van particulieren, laat de gemeente zelf bouwen of «Volkshuisvesting" een por in de lende geven. Laat men door een spoedig preadvies op het verzoek van «Volkshuisvesting" toonen, dat men die vereeniging terwille is. V oorzitter onderbreekt, dat er over meerdere aanvragen te beschikken is. De heer De Bruin blijft op eene spoedige voorziening in den woning nood aandringen. Wat de belasting naar draagkracht betreft, heeft de voorzitter gelijk dat daarmee nog iets anders bedoeld was, dat oorspronkelijk in sprekers opmerking was gelezen Zoolang niet een progressieve heffing is ingevoerd, waartegen niet zoo'n overwegend bezwaar is, houdt spr. vol, dat er op de minvermogenden een te zwaren druk wordt gelegd. Wat namens B. en W. omtrent de richting van de erfpachts- politiek is opgemerkt, kan spr. evenmin beamen. Wanneer iemand^grond verlangt en hij toont geen erfpacht te willen, krijgt hij toch den grond ten schade van de gemeente. Ter zake van de opmerkiugen omtrent de annexatie is spr. 't vol komen rnet den voorzitter eens, ondanks hetgeen verschillende bladen mededeelen. Hij zal er dan ook niet te veel van zeggen, daarover niet in debat treden. Wat betreft de opmerking ge maakt ten opzichte van de motie door hem ge steld, twee jaar geleden toen hij dezeltde motie voorstelde, is ongeveer het zelfde woord ten dien opzichte gebruikt. Toen heeft men ook gesproken van ernstige overweging, maar de daad is uitge bleven. De vorige burgemeester heeft zelfs per soonlijke pogingen aangewend om tot eene betere regeling te komen; maar 't is niet gebeurd. Spr. meent, dat wanneer eens meerderheid zich der gelijke dingen aanmatigt, de betrokken minderheid toch niet met zich kan laten sollen. Hij komt op tegen willekeur zonder motief en meent dat 't niet aangaat iemand op grond van zijne begin selen, van het werk in de commissiën uit te sluiten. De wethouder, de heer G o s 1 i n g a. voorzitter van Grondbedrijf, de door den vorige spreker ge maakte opmerkingen omtrent Grondbedrijf be antwoordend, zegt, d t de aanvragen om grond in koop of erfpacht steeds met den meeste spoed in de commmissie behandeld worden, zoodat hij er zich dikwijls over geneert de commmissie zoo spoedig en zoo kort op elkaar te moeten bijeen roepen. Als hij gezegd heeft, dat de bouwers geen haast maken, dan bedoelt hij de bouwers in de meeste breedste beteekenis van het woord, die die dikwijls zelf door verschillende voorvallen worden opgehouden; maar hij verzekert, dat B. en W. de zaken geen week langer dan noodig is, hier ophouden. Wat het preadvies op het verzoek van sVolkshuisvesting" betreft, zegt weth. dat de plannen van «Volkshuisvesting" moeten komen, dat daarbij haast behoort te maken, niet van B. en W. Nogmaal verzekert spr., dat de aanvragen om grond in koop of erfpacht met den meesten spoed in het College behandeld worden. Het verschil tusschen koop of erfpacht wordt al leen beheerscht door de vraag hoe de betrokken grond is gelegen, hoe die verkaveld is. Weth. betoogt verder, dat juist door de nu gevoerde grondpolitiek nog betrekkelijk in den woningnood is voorzien want werd het stelsel van erfpacht steeds doorgevoerd, dan zou er zeker nog minder gebouwd zijn, daar de hypotheekbanken niet zoo gemakkelijk hypotheek op erfpacht geven. De Bruin's partijgenooten in andere plaatsen zouden dat kunnen bevestigen; daarom betoogden zij in verschillende gemeenten, dat de gemeente maar zelf moest bouwen, of een hypotheekbank oprich ten Maar dan vraagt weth. toch of de gemeente dan alleen het risico van het bouwbedrijf moet dragen. Weth. verzekert verder, dat de hier gevoerde grondpolitiek werkelijk niet tot slechte resultaten heeft geleid. Met de hier gevolgde grondpolitiek is een mooi winstcijfer behaald. Zoo is de bekende grondverkoop aan de firma Brice White and Sons van zeer gunstigen invloed ge weest op de taxatie der gemeentegronden. Weth. meent met deze uiteenzetting de gevolgde grondpolitiek voldoende te hebben verdedigd. De V o o r z i 11 e r wil nu doen stemmen over de door den heer De Bruin gestelde motie en vraagt of die ondersteund wordt. De heeren Dinkelaar en Van den Hoek onder steunen die motie. De heer mr. Kavelaars wil die stemming uitgesteld zien tot de volgende vergaderingde Raad kan toch over alle mogelijke en onmogelijke moties niet aanstonds een oordeel vellen. De heer De Bruin zegt, dat hetzelfde voor stel ook gekomen is, toen hij twee jaar geleden zijne motie voorstelde. Welk belang hebben wij er bij, vraagt hij, de stemming over die motie uit te stellen Geen enkel belang. De uitsluiting daarbij gewraakt, geschiedt niet door een toeval lige meerderheidmaar altijd door een vaste meerderheid volgens een vooraf vastgesteld plan en dan vraagt hij Is die uitsluiting billijk, ja dan neen? Het billijkheidsmotief kan men nu even goed beoordeelen als over veertien daag. Spr. meent dus dat er nu wel over zijne motie kan gestemd worden en verklaart haar te moeten handhaven. De wethouder, de heer G o s 1 i n g a, merkt op, dat De Bruin toch in de Commissie voor de Straf verordeningen benoemd is en niet aan hare werk- kaamheden heeft willen deelnemen. De Raads leden blijven bij de benoeming der commissiën toch vrij te stemmen, zooals zij willen. Nog wijst weth. er op, dat 't niet uitsluitend de meerder heid was die stemde in den door De Bruin be doelden zin, maar dat ook andere Raadsleden daartoe medewerkten. De heer Van der Zee begrijpt de strekking van de motie-De Bruin niet. In zoover als de Raadsleden gelijk recht hebben in de verschil lende commissiën benoemd te worden is hij 't volkomen met de motie eens maar hij kan niet denken, dat de motie bedoelt, de vrijheid der Raadsleden aan banden te leggen. De heer mr. Kavelaars weerspreekt, dat ieder Raadslid dezelfde rechten en plichten zou hebben. Iemand, die in de Commissie voor de Strafverordeningen benoemd wordt, heeft niet het zelfde recht als hij die van eene andere com missie deel uitmaakt. De wethouder, de heer Van Westendorp, acht den wensch van De Bruin volkomen gerech- vaardigd. Al geeft man toe, dat de Raadsleden vrij zijn te stemmen, zooals zij willen, dan meent hij, dat 't toch niet aangaat, een van de werk zaamste leden van den Raad niet de gelegenheid te geven deel te nemen aan de werkzaamheden waartoe hij geroepen is. Waar echter een der bedoelde Raadsleden door zijn uitstel-voorstel heeft doen blijken, dat hij wel wat voor de motie ge voelt, kan hij daarmee wel meegaan. De heer -De Bruin vraagt of het voorstel- Kavelaars een sub-amendement is op zijne mo tie of een apart voorstel. De wethouder, de heer Van Westendorp, blijft bij het denkbeeld, den Raad gelegenheid te geven over het voorstel te denken, dat te over wegen. Hij moet toch opmerken, dat de heer De Bruin de werkzaamheid in de commissie voor de Strafverordeningen, die hem opgelegd was, had moeten aanvaarden. In veertien dagen uitstel ziet hij geen bezwaar. De heer De Bruin meent, dat de betrokken partij toch niet met hare motie moeten laten sollen als een meelzak. Hij heeft niet alleen voor zich zelf gesproken, maar ook namens anderen en vraagt daarom stemming over zijne motie. De heer Houtman meent, dat de stemming over het betrokken voorstel toeh niet zoo moeilijk isde Raad beeft alleen uit te spreken, of het daarin bedoelde recht en billijk is. Be heer mr. Kavelaars houdt vol, dat 't niet aangaat te zeggen, dat ieder Raadslid de zelfde rechten heeft van welke commissie hij ook deel uitmaakt. De hee De Bruin acht dit eene juristerij van den kouden grond. Die heer mr. Kavelaars meent, dat de vorige spreker eene juristerij voorstaat die kant noch wal raakt. De motieDe Bruin wordt verworpen met 13 6 stemmen. Voor stemmen de heeren Dinkelaar, Van der Hoek, De Bruin, Houtman, Van Westendorp en Koopmans. De algemeene beschouwingen zijn hiermee gesloten. Tot de behandeling der artikelen overgaande, stelt de voorzitter, als gewoonlijk, eerst aan de orde de Uitgaven. In behandeling komt dan eerst Hoofdstuk, Algemeen Bestuur der Gemeente, Afdeeling I Personeel en Bureau-onkosten. Bij volgn. 68 art. 1, jaarwedde van den Bur gemeester, f3800, vraagt de heer De Bruin stemming. Het artikel wordt aangenomen met 16—3 stemmen. Tegen stemmen de heeren Dinkelaar, Van der Hoek en De Bruin. Bij volgn. 69jaarwedde van de wethouders zegt de heer Dinkelaar, dat de feitelijke werkzaamheid van de wethouders niet meer zoo is als vroeger, toen het wethouderschap als een bijbaantje was te beschouwen, maar thans den heelen persoon in beslag neemtdaarom acht hij het honorarium te laag. Ook wijst hij er op, dat de benoeming van den wethouder niet vaststaat wegens de politieke stroomingen. Verder merkt hij op, dat in verschillende plaatsen de wethouders werden gepensioneerd. Teneinde voor de be noeming van wethouders ruime keuze te hebben stelt hij dus voor, dat het honorarium van de wethouders worden verhoogd en pensioen ingesteld. Hij wenschte dan eene Raadscommissie van per sonen ingesteld te zien, die te dezer zake een nader voorstel zal doen. Dit voorstel wordt door de heeren Van der Hoek en De Bruin ondersteund. De heer De Bruin zegt, dat toen hij stem ming over artikel 1 vroeg, hij het woord obstruc tie hoorde uitspreken. Spr. is echter overtuigd, dat het begrootingswerk een zaak van te groot belang is om daarop een stremmenden invloed uit te oefenen. Daarom wilde hij over één post stemming vragen, maar hij zal niet vragen, dat er ook over de verdere posten gestemd wordt, vertrouwend dat een eerlijk mensch der meer derheid op grond van het gesprokene tot over weging en herziening zal willen komen. Hij meent, dat een enkele trilling daartoe den noodigen in vloed zal hebben uitgeoefend. De heer Evers merkt op, dat over het voor stel omtrent de verhooging der wethouders-jaar- wedden zoo rauwelings in den Raad geworpen, niet aanstonds kan gestemd worden. Hij meent, dat dit in de aanst. Raadsvergadering moet be handeld worden, nadat B. en YV. daarover eerst advies hebben uitgebracht, wat hij moet 't erkennen voor hen wel een lastig geval is (gelach). De heer Van der Hoek ziet er geen be zwaar in te dezer zake eene commissie te be- noemen. De Voorzitter meent, dat hier alleen be doeld wordt, de Raad de wenschelijkheid van eene dergelijke herziening erkent. De heer Van der Zee, meent dat wij eerst door moeten gaan met het behandelen der be grooting. De Voorzitter merkt op, dat Ged. Staten ten slotte de jaarwedde der wethouders vast stellen en constateert uitstel tot de volgende zittiDg. Bij volgn. 72Presentiegeld der leden van den Raad, stelt de heer Van der Hoek voor, den post met 1200 te verhoogende bezoldiging met f 1.50 per zitting acht hij te gering. De Voorzitter zegt, dat de voorsteller een bepaald bedrag per zitting moet voorstellen. De verhooging door hem bedoeld, brengt dan het presentiegeld op f2 per zitting. Het voorstel, aldus geformuleerd, wordt onder steund door de heeren De Bruin en Dinkelaar. De heer Van der Schalk* zegt, dat hy tegen het voorstel zal stemmen. Hij acht het Raadslidmaatschap eene eerebetrekking die niet betaald moet worden. Stelt men voor, den heelen post te schrappen, dan stemt hij voor. De wethouder, de heer Van Westendorp, kan zich met de idee van den heer Van der Schalk niet vereenigen, 't Moge dan een eere baantje zijn, in de laatste jaren zijn er herhaal delijk personen voor gekozen die hun tyd moeilijk kunnen missen. De arbeid die zij doen ten dienste der gemeente, in het belang van anderen moet toch betaald worden. Spr. is er dan ook eer voor, den post te verhoogen, dan dien terug te nemen. De heer De Bruin acht 'tfeitelijk toch niet billijk dat de Raadsleden die hun tijd opofferen in het belang der stad, alle verzuim en verlet voor eigen rekening moeten nemen en bovendien de noodige boeken en couranten uit eigen zak moeten betalen. In verschillende plaatsen wordt het presentiegeld betaald, maar in de meeste plaaftsen is 't hooger dan in Schiedam. Het voorstel wordt aangenomen met 118 stemmen. Tegen stemmen de heeren Schreuder, Nolet, mr. von Briel Sasse, aar. Kavelaars, Van der Schalk, Lagerwey, Beukers en Van der Velden. De heeren Houtman en Van der Meer heb ben de vergadering verlaten. De Voorzitter merkt ook hier op, dat het bedrag door Ged. Staten wordt vastgesteld. Bij volgn. 73jaarwedden van de ambtenaren en bedienden ter gemeente-secretarie, den con cierge en de boden, merkt de heer Dinkelaar op, dat waar 't steeds gewraakt wordt, dat de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 2