Opruiming
C£ampé)
8tads- en (Gewestelijk Nieuws.
Verbetering.
Ingezonden Mededeefingon.
In onze Vroedschap.
vaii elegante en moderne
Dames- en Kinderkleed ing.
de Ranitz en L. H, Mansholt, allen leden der
Prov. Staten van de Prov. Groningen, is een
voorstel bij de Ged. Staten dier provincie inge
diend, waarbij dezen uitgenoodigd worden te on
derzoeken wat van provinciewege kan worden
gedaan ter verbetering van het toezicht op le
vensmiddelen en gebruiksartikelen en aan de
Staten de mededeelingen en voorstellen te doen,
waartoe dit onderzoek het college aanleiding zal
geven,
De voorstellers wijzen er, volgens het Ilbl. op,
dat het toezicht op genoemde artikelen in het
plattelandsgedeelte van de provincie Groningen
dringend verbetering behoeft en dat het nadeel
voor de bevolking, dat uit al de knoeierijen voort-
spruit, tweeërlei is in de eerste plaats een hy
giënisch, iri de tweede plaats economisch. Daarom
i bet noodig, dat overal gekeurd wordtde moei
lijkheid is alleen maar door wie dat moet ge"
schieden. Er zijn reeds plattelandsgemeenten,
waarin al een tamelijk goed toezicht op vleesch
bestaat. De taak van de provincie zou er zich
toe kunnec bepalen aan te moedigen, dat dat
ook geschiedt in gemeenten, die tot nog toe in
gebreke zijn gebleven, en daarvoor desnoods sub
sidies beschikbaar te stellen. Voor alle andere
artikelen is echter noodig de inrichting van een
laberatorium, aan het hoofd waarvan dient te
wordea geplaats een scheikundige, die zich bij
zonder in deze richting heeft bekwaamd.
Linksche plannen met de Eerste jKamer.
Zooals men weet, bestaan er plannen bij den
heer Troelstra in zake de omzetting der Eerste
Kamer. Hij is beducht, dat de Rechterzijde in de
Eerste Kamer de Grondwetsherziening zal afstem
men en hij wil nu zorgen, dat, na de Staien-
stembus van 191G, de Eerste Kamer een Linksche
meerderheid krijge. Mr. Troelstra becijfert dat
dit kan.
Rechts zijn en blijven de Staten in Noord-
Brabant, Limburg en Utrecht Links in Noord-
Holland, Friesland, Groningen en Drente. Het
gaat dus om de provincies Overijsel. Zeeland
Zuijj-Holland en Gelderland, die, zegt de heer
Troelstra, thans een ;rechische meerderheid be
zitten.
De heer Troelstra heeft voor elk der vier pro
vincies district voor district nagegaan, de districten
met een uitsluitend rechtsche vertegenwoordiging
ongemoeid gelaten, maar voor de districten
met een gemengde vertegenwoordiging aange
nomen, dat daar kans is de in 1916 aftredende
rechtsche leden door leden van links te ver
vangen.
Geschiedt dit, d. w. z. worden in de twijfel
achtige districten de leden der rechterzijde ge
wipt, dan gaan in Zuid-Holland, Gelderland Over
ijsel en Zeeland de Staten om.
En als de Staten om gaan, dan worden in
1916, als wanneer een derde der Eerste Kamer
aftreedt, 7 rechtsche leden door leden van links
vervangen en wordt het in de Eerste Kamer, in
plaats van 31 rechts en 19 links, zooals het thans
is, 26 links en 24 rechts.
Nu merkte het »Huisgezin" op, dat de heer
Troelstra bij zijn becijferingen een vergissing
begaat in commissie blijkbaar met en aan
het werkje «Parlement en Kiezer" te wijten.
Hierin staan voor het Geldersche district Wychen
twee katholieke Statenleden als liberalen geno
teerd. Wychen wordt zoodoende een twijfel
achtig district en mr. Troelstra boekt voor Wy
chen twee zetels als mogelijke winst voor links.
Zija eindcijfer voor Gelderland klopt dus niet en
in plaats van 35 voor links en 27 voor rechts
kan het in het gunstigste, wil men het on
gunstigste geval in '1916 worden 31 links en
31 rechts. Het doode punt dus.
Dat het echter zoover niet komen zal, daar
zullen onze mannen voor zorgen. Want de heer
Troelstra redeneert er maar op los, alsof er met
rechts niet meer te rekenen viel en ieder mee
zal werken, om de socialistische plannetjes te
verwezenlijken.
Intusschen, dat men ter Linkerzijde zij het
dan uit de verte nu reeds op zulke mogelijk
heden zinspeelt, zij voor ons een aanspormg om
dubbel waakzaam te zijn.
De oniierwys-kwaestie b\j de Grondwets
herziening.
Prof. btruycken schrijft in «Van onzen
Tijd"
De Regeering wijgert thans nadrukkelijk, een
voorstel tot herziening van art. 192 der Grond
wet in te dienen. Moet daaruit worden afgeleid,
dat zij het beginsel van de gelijkheid op onder
wijsgebied onder geen voorwaarde zal aanvaarden
Het is te vreezen, nu de Kabinetsformateur lid
der Staatseommissie 1910 het thans geldende sub
sidiestelsel reeds met de Grondwet onvereenigbaar
heelt verklaard, de weigering der Regeering ge
volgd is op de meedeeliDgen in het Voorloopig
Verslag, dat «indien de Regeering prijs stelt op
den steun der rechterzijde van hare voorstellen
betreffende het kiesrecht, zij goed zal doen het
onderwijsvraagstuk tegelijk aan de orde te stel
len," vermaan, waaraan door de waarschuwing der
Katholieken Kamerleden betreffende de samenstel
iing der aangekondigde Staatscommissie nog bij
zondere kracht is bijgezet. Toch is nog reden tot
twijfel. Immers, de Regeering spreekt het be
ginsel der gelijkheid nergens tegen, erkent ook
ten slotte in de Memorie van Antwoord, dat een
bevredigende Of4f>ssing van het onderwijsvraagstuk
wijziging van art. 192 kan uoodzakelijk maken,
al oordeelt zy tevens, dat daarover pas kan wor
den beslist, nadat men liet over de regeling zelve
eens is geworden. Indien het haar dus ernst is
in haar streven een «althans voorloopig duurzamen
vrede" te brengen, zij dus niet de Rechterzijde
met een kluitje in het riet wii sturen, kan zij de
wijziging van art 192 der Grondwet niet geheel
uit haar herzieningsprogram buitengesloten hou
den.
De Regeering spele tegenover de Rechterzijde
niet de naïve. Zij regent »op de medewerking
der rechtsche partijen, omdat er voor die partijen
geen grond is van het Kabinet eene haar vijandi
ge houding te verwachten, daar het in geen
enkel opzicht stelling heeft genomen tegen de
rechterzijde en het doel dat het Kabinet beoogt,
niet dwingt tót oppositie." Maar zij voegt daar
aan toe, dat «een compromis ter zake van zoo
heterogene onderwerpen van constitutioneel recht
a.s. onderwijs en kiesrecht uit den aard der zaak
zijn, door de regeering niet mag worden bevor
derd, omdat in beide gevallen zelfstandig behoort
te worden beslitst. wat 's lands belang eischt,''
terwijl zij 'bovendien vreest «door art. 192 aan
de orde te stellen, gevaar te ioopen, een feilen be
ginselstrijd te doen ontbrandden, die haar vermo
gen om de electorale hervorming tot stand te
brengen, aanmerkelijk zou kunnen verzwakken."
Begrijpt de Regeering dan niet, dat zij wèl eene
vijandige houding tegen de Rechterzijde aanneemt,
deze wel dwingt tot oppositie, als zij datgene,
wat de Rechterzijde vóór alles als haar recht be
schouwt, door hare houding onbereikbaar maakt
Begrijpt ze niet, dat de Rechterzijde lacht om de
vrees voor een feilen streden voor een ideaal,
schrik men niet voor het laatste bedrijf van dien
strijd terug, dat bovendien, dank zij de bekeering
alom in de liberale gelederen, zonder twijfel, als
deze regeering maar wil medewerken, het minst
bewogene zal zijn. Het moge waar zijn, dat het
z.g. huismanskiesrecht zakelijk dezelfde gevolgeu
zal hebben als het algemeene kiesrecht, zal dit
laatste niet «raakt de hoofdbeginselen der Rech
terzijde," waar is ook, dat velen der Rechterzijde
dit niet erkennen, en niet minder waar, dat het
kiesrecht eene plaats innam op het program der
Rechterzijde naast hare eischen op onderwijsge_
gebied, en deze vooropgesteld zóo dat zij
niet kan dulden, dat de voldoening aan die
eischen door eene Grondwetsherziening, die
alleen het kiesrecht raakt, voor langen tijd
wordt verschoven. De Regeering zij daarom ervan
overtuigd, dat, zoo zij der Rechterzijde niet de
verwachting kan openen, dat hare onderwijseischen
voor of tegelijk met de Grondwetsherziening zul
len kunnen worden voldaan, deze geen andere
taktiek kan volgen, dan front te maken tegen
deze Regeering, opdat, zij het door een nieuw
beroep op de bevolking, de spoedige oplossing van
het onderwijsvraagstuk worde bereikt.
De Regeering houde zich dus niet schuil, maar
geve een open antwoord op de vraag of zij prin
cipieel de gelijkheid op onderwijsgebied wil aan
vaarden dan niet. Antwoordt zij ontkennend,
dan is in beginsel de taktiek van Rechterzijde
in Tweede en Eerste Kamer aangewezen, en is
het zaak van prudentie der Kamerleden, het juiste
oogenblik om in te grijpen, te kiezen. Antwoordt
de Regeering bevestigend, dan kan worden afge
wacht, of het onderzoek der Commissie de nood
zakelijkheid van de verandering van art. 192 aan
toont, en houde intusschen de Regeering er
rekening mede, dat slechts aan ééne herziening van
de Grondwet kan worden gedacht.
Gemeenteraad.
Agenda.
Openbare vergadering van den Gemeenteraad
van Schiedam ojj Dinsdag 9 December 1913, des
namiddags 2 uur.
Voortzetting van de behandeling van de voor
stellen tot het treffen, van een regeling, in verband
met de pensioenwetten voor de Gemeente-Ambte
naren 1913.
Bij eventueel nog beschikbaren tijd, nog te be
handelen
Het adres van de Afdeelingen van verschillende
vakvereenigjngen betreffende' wijziging van de be
palingen, regelende het minimum-loon en den
maximum-arbeidsduur in bestekken met advies
van Burgemeester en Wethouders'.
Het adres van de afdeeling Schiedam van den
Bond van Nederlandscbe Onderwijzers betreffende
de verschaffing van voeding en kleeding aan
schoolgaande kinderen, met advies van Burge
meester en Wethouders.
Visschery.
In het afgeloopen seizoen zijn door 119 loggers
hier 2355 last haring: aangebracht.
Er kwamen 7 loggers hier binnen van de
trawlvisscherij.
In de Schiedamsche havens blijven 27 loggers
en 1 kotter overwinteren.
Gevonden voorwerpen.
Te bevragen aan het Commissariaat van politie
zilveren oorknop, kinderportemonnaie, ceintuurs,
spijskaarten R. K. Spijskokerij, krujwagen.
Terug te bekomen aan de volgend© adressen:
paar kousen, D. Riestman, Noordvestsingel 25l
gewicht, wed. Remmer, Doelehofje 13; paar kou
sen, v. Leenden, Villastraat 67jongensjas, Wiuis-
ter, Grutters teeg' 8; dameshorloge, Bloemendaal,
Oude dijk 19passer, Ruts, Dam 31her
dershond, (reu), Bijloo, Noordmolenstr, 34|Oor-
Lelletje, v. Gogh, Bieedstraat 5; bril, Kantoor
Gemeente-reiniging'; hondenhalsband, belasting-
toeken no. 68—1913, Hendriks, Kreupelstiaat
2b oven.
De Schiedamsche Kegelclub sTous
les Neufs" mocht gisteren in den nationalen
kegel wedstrijd te Bloemendaal, met een vijftal,
haar eersten prijs zilveren medaille behalen
Zaterdag-avond liepen een vrou
welijke en mannelijke propagandist van de anti
vrouwenemancipatie luidkeels brochuren te koop.
aan te bieden. Zij trokken nog al heel wat pu-
biiek, wijl de vrouw in de bekende moderne
pantalon was gekleed.
Z a t er d ag-ïni dd a,g graakte <i e 3-j a r i-
ge Van der Valk, wonende Strijènsche straat, op
Gen hoek van de Dwarsstraat ca de Brouwer-
straat, met heb linkerbeen, onder het wiel van een
voorbijrijdenden wagen, waarbij de linkerknie ge
kneusd werd. De politie bracht het knaapje naar
•huis, waarna 't onder geneeskundige behandeling
moest worden gesteld.
Gister-avond werd ontdekt, dat de
brievenbus aan de Westvest nabij de Korte Ha
ven in brand stond, 't Bleek, dat er een bran
dende lap uit de bus hing;; toen die er uit was
gehaald, was de brand gebluscht.
Hoogwater te Schiedam: Dinsdag 9
Dec.'1.19 v.m., 1.37 n.m.
UIT ROTTERDAM.
Zaterdagavond is uit zee te Rotterdam het
het stoomschip «Grangesberg" aangekomen. Don
derdagmorgen, tijdens stormweer, zijn door een
golfslag, in een van de ruimen waarvan een luik
was losgeraakt, geslagen de matroos J. Niijt, wonende
op de Prins Hendrikkade alhier, de scheepstimmer-
mad J. Mellema, wonende in de Zijdewindenstraat
alhier, en de matroos G. van Bommel uit den
Haag. Eerstgenoemde matroos werd zoo zwaar
gekwetst, dat hij denzelfden avond aan boord
overleed; de scheepstimmerman is gisteravond
met inwendige kneuzingen in het Ziekenhuis op
genomen en de matroos van Bommel liep minder
ernstige kneuzingen op, zoodat zijn opname niet
noodzakelijk is.
Pensioen Gemeenteambtenaren.
Gaarne verbeteren wij, daarop attent gemaakt,
eene pasage in den aanvang der rede van mr.
Kavelaars, bij de opening van de algemeene be
schouwingen omtrent de pensioenverordening ge
houden
De rede is, dat mr Kavelaars, die zijn rede
met grooten spoed aflas, verkeerd is verstaan,
waar hij 't had over de regeling voor de toekom
stige ambtenaren en de regeling van het wedu
wen- en weezenpensioen der tegenwoordige amb
tenaren. Waar het verslag hem deed zeggen, dat
hij ook daar tegen was, verdient die passage als
volgt verbeterd te worden
»Met de regeling voor de toekomstige ambte
naren en de regeling voor het weduwen- en
weezenpensioen der tegenwoordige ambtenaren
kan hij zich wel vereenigen".
Dat betreft dan het voorstel om voor die amb
tenaren f 500 bij de berekening der bijdrage van
het salaris af trekken voor eigen pensioen, zoowel
als voor het weduwen- en weezenpensioen.
I9C Goed passende Mantels, Mantel
costumes, enz voor de meest corpu
lente Dames, in groote keuze
Rotterdam, Hoogstraat 347.
Onze zaak heeft geen iiliaal in den lluag.
Benoeming Schoolhoofd. Verweer
Belastingaanslag. Pensioen Gemeen
teambtenaren. Verordening Brood
gewicht. Subsidie Drankweercornité.
Benoeming Gymnasiumrector.
De Raadsvergadering der vorige week tot
den ongewonen Donderdag verschoven wegens
het op Dinsdag samenvallen met de winterver
gadering der Provinciale Staten, waartoe twee
onzer vroeden behooren vond onze vroeden
nagenoeg voltallig bijeen in onze kleine raadzaal.
Slechts een enkel lid bleek ten slotte in deze ge
wichtige vergadering te ontbreken, 't Waren dan
ook wel gewichtige onderwerpen die voor deze
vergadering aan de orde waren gesteld. Behalve
enkele punten die nog van de vorige Raadsagenda
waren overgebleven, figureerde daaronder de veel
omvattende pensioenregeling, die naar veler oor
deel veel vroeger had moeten behandeld worden,
maar nu eerst in het gezicht van het nieuwe jaar,
waarin zij kracht van wet krijgt, aan de orde kwam.
Alvorens dit ingewikkeld onderwerp te behan
delen, had de Raad nog eenige andere onderwer
pen van iets minder aanbelang af te doen. Daar
onder behoorde allereerst in de serie benoemingen
de benoeming van een hoofd van school. D, we
gens liet met ingang van 1 Januari a.s. ontslag
nemen van den heer Jb. Hage. De voordracht, in
alfabetische volgorde, vermeldde op de laatste
plaats den lieer J. Schuurmans, hoofd eener school
te Leerdam. Het bekende woord, dat de laatsten
zullen de eersten zijn, werd ook aan dezen sollicitant
bewaarheid want hij bleek niet 12 stemmen de
uitverkorene van 's Raads meerderheid, terwijl er
op zijne onmiddellijke voorgangers op de lijst, de
heeren G. van eer Most alhier en J. H. Klem te
Rotterdam, resp. 9 en 1 steramen werden uitge
bracht. Vroede DeBruin vond in den uitslag van deze
stemming aanleiding een woedenden aanval op
's Raads meerderheid te doen, die voor den derden
keer den heer Van der Most bij een voordracht
had gepasseerd. Hij meende dat dit passeeren aan
zijn propaganda maken voor de openbare school
was te wijten.
Vroede De Bruin, die verzocht den man niet
langer te «martelen" en vertrouwde B. en W. vol
doende ruggegraat zouden hebben om zich te
verzetten tegen het plaatsen op de voordracht van
een man die men om zijn ideën niet hebben wil,
speelt hier weer de leuke rol. Wij weten toch
dat de meerderheid goede reden kan hebben om
een sollicitant, dien zelfs een schoolopziener
wenscht, niet te benoemen wij zijn er ons wel van
bewust, dat er door sollicitant-hoofden nog wel
andere propaganda wordt gemaakt dan voor de
openbare school, al geschiedt dit dan ook op een
wijze waarop de wethouder van onderwijs niet
zoo dadelijk vat heeft. Ais er dan van rugge
graat sprake is, hopen wij dat daarop zal kunnen
bogen 's Raads meerderheid door zulke sollicitanten
beslist, zonder pardon, te passeeren.
In den rooden hoek bleek ook ditmaal weer
het ware inzicht in belastingzaken te schuilen.
Vroede Van der Hoek klaagde over de slechte
voorbereiding bij het doen van aanslagen voor de
plaatselijke belastingen maar vroede De Bruin
wist ook hier precies te zeggen, waar de schoen
wringt het paard wordt actiter den wagen ge
spannen, terwijl het beestje er voor behoorteerst
wordt er aangeslagen daarna worden de betrok
kenen gehoord, vroede zou dat precies willen om-
keeren. Wij gelooven, dat er van den heelen be
lastingaanslag al heel woinig terecht zou komen, als
het denkbaeld van onzen roode werd gevolgd. Waar
wij zeker geen bewonderaars zijn van onze tegen
woordige inkomstenbelasting, meenen wij toch,
met den wethouder van Financiën, dat de tegen
woordige wijze van werken, waarbij èn de Raad
èn de Raadscommissie den aanslag beoordeelen,
de veiligste en meest doeltreffendste is. Moest
men eerst den belastingplichtige gelegenheid geven
door te gaan op het thema hoeveel wil je beta
len, dan zou er zeker van een doeltreffenden aan
slag al heel weinig komen. Zij die werkelijk
verongelijkt zijn, zullen daarentegen zeker niet
in gebreke blijven, te reclameeren en dan voor
hun ernstige reclame zeker wel eeu billijk en
welwillend gehoor vinden. Maar de rooden
weten 't, natuurlijk, alleen. Als Buys eens het
geluk heeft eenige jaren wethouder te zijn, wat
een prachtstuk van gemeentefinanciën zal men
dan in dat roode Zaandam te zien krijgen 1
Het pensioen der gemeenteambtenaren I Wat
al voeten heeft 'tniet in de aarde gehad Nu
een algemeene rijkspensioqnwet is ontworpen, die
ook al de pensioenen der gemeenteambtenaren
zoowel voor hen-zelven als voor hunne weduwen
en weezen omvat, was 't de taak van het College
die aangelegenheid te regelen en een voorstel bij
den Raad in te dienen. - Te betreuren is 't ze
ker, dat dit zoo laat is ingekomen, zoodat er zoo
weinig tijd van beraad overblijft. Het College
baseert zich bij zijn voorstei aan den Raad hoofd
zakelijk. op art. 68 der Rijkspensioenwet. Dit ar
tikel geeft den gemeenten gelegenheid om, tegen
aflegging van de vereischte verklaring, voor de
op 1 Mei 1913 in dienst der gemeente zijnde
ambtenaren, vrij te blijven van de storting van
bijdragen ter zake van inkoop van dienstjaren en
doorloopende bijdragen voor eigen pensioen en
daartegenover de pensioenen van die ambtenaren,
berekend naar den tijd in dienst der gemeente
doorgebracht, voor hare rekening te Demen. Dit
artikel, op initiatief van onzen districtsafgevaar
digde, jhr. mr. De Geer, in de wet gebracht, ont
heft dus eenigszins de gemeenten van den zwaren
last haar bij de Pensioenwet opgelegd.
Tegenover dit zeer rationeel en vrijgevig voor
stel van B. en W., dat de zaken betrekkelijk op
den ouden voet doei doorgaan, staan de amende
menten van mr. Kavelaars, die de bijdrage door
de ambtenaren voor het fonds te storten, te gering
achtte, eene becijfering maakte van den druk
dien dit voorstel op de belastingplichtigen zal
leggen, waar toch ook de Rijksbijdrage op de
belastingbetalers zou worden verhaald. Ook de
verhouding in de bijdragen tusschen rijks- en
gemeenteambtenaren en de verhouding tusschen