Binnenland.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemeenteraad.
Algemeen is begrepen dat de regeling die getrof
fen was, onhoudbaar was. Men gaf aan wie het
niet noodig had en onthield het den ander, die
het wel behoefte. Dat druischt vierkant in tegen
het rechtsgevoel van het volk. Art. 369 vloeide
niet uit de wet voort maar was noodzakelijk door
de stemming van de kiezers. Zoolang het was
een kwestie van assurantie, was het een kwestie
van administratie, en niet van bevoorrechting
Zoodra tien millioen werd gegeven werd iedere
band met de premie doorgesneden en was er
sprake van bevoorrechting, die culmineerde in
art. 369. Is de regeering verplicht de wet uit te
voeren Natuurlijk, voor zoover ze niet worde
gewijzigd. Die wijzigingswetten zul
len nog dit zittingsjaar de Kamer
bereiken.
De houding van minister Treubte be
spreken, is minder op zijn plaats. Klein en on
vruchtbaar bedrijf acht spr. het een staats-' an
met zich zelf in tegenspraak te brengen. Spr.
herinnert aan het oude plunje van dr. Kuyper
die met breed gebaar werd afgewezen. Minister
Treub zal met argumenten en niet met breed
gebaar wel ter zijner tijd antwoorden. De heer
Rutgers zag over het hoofd dat de omstandighe
den van Maart j.l. geheel verschillen met de
omstandigheden waaronder minister Treub optrad.
Als invaliditeitswet niet was aangenomen zou
minister Treub niet achter de groene tafel
zitten.
Dit kabinet is niet minder koninklijk dan welk
ander kabinet ook, maar natuurlijk niet een ko
ninklijk kabinet in den Pruisischen zin. Dat zou
het kabinet niet wenschen te zijn.
Het is geen partijkabinet. Er was geen enkele
partij, welke bereid was, een kabinet te vormen.
Daa om was men wel genoodzaakt naar de kie
zersuitspraak zelve terug te gaan en een kabinet
te vormen in overeenstemming daarmee, doch
buiten de partijen in de Kamer.
Voor zoover men wilde, dat het kabinet de
bestaande dubia zal wegnemen, is het hem aan
genaam, die gelegenheid te kunnen aangrijpen,
maar men schrijve een weigering om in de
stukken zekerp vragen te beantwoorden niet toe
aan het «aannemen van zekere allures".
Natuurlijk spreekt het van zelf, dat iemand,
die, als spr. een kabinet gaat vormen, terwijl hij
zelf buiten de partijen stond en niet deelnam
aan den verkiezingsstrijd, confereert met de
hoofden van de verschillende partijen. Dit echter
verklaart hij, dat bij gelegenheid van die confe
renties geen enkel verband werd gelegd tusschen
de concentratie en uet kabinet.
Ook heeft hij de concentratie niet geraadpleegd
over de keuzen der personen, evenmin als over
het program. De overeenstemming in de programs
is eenvoudig gevolg van parallei loopende ge
dachten.
Dit kabinet is in oorsprong en wezen een ge
heel zelfstandig kabinet.
Dat alléén een partijministerie in een parle
mentaire staat mogelijk is, acht hij een groote
overdrijving van het partijwezen. Daardoor zou
men heel de persoonlijke verantwoordelijkheid
wegnemen en er is niets gevaarlijker voor het
parlementaristpe en de democratie.
Een extra parlementair kabinet is zeer goed
mogelijk en goed. mits het maar steunt op den
uitgesproken wil des volks.
Het program van dit kabinet is op geen en
kel punt in lijnrechten strijd met de voornaamste
programpunten van de rechterzijde. Het was
echter een politieke onmogelijkheid een kabinet
te vormen, waarin naast mannen van links ook
mannen van rechts zouden zitten, welke elkander
zoo juist bij de verkiezingen zoo krachtig hadden
bestreden. Steunen kan de rechterzijde dit ka
binet echter wel. De ministers zitten hier als
vertegenwoordigers van de vrjjzinnige-democra
tische of unie-liberale partijen maar hun program
loopt op de voornaamste punten evenwijdig.
Ten aanzien van de landsverdediging heeft
het kabinet een politiek van continuïteit gevolgd
en niet de partijhoofden geraadpleegd. Willen
de Staten Generaal aan de plannen van het kabinet
niet aan, zij moeten het zelf weten.
Hij bestrijdt, dat alleen de arbeiders tegen den
oorlog zouden zijn omdat zij alleen in rouw zouden
gaan als er oorlog komt.
Voorstellen tot wijziging van artikel 192 wilde
deze regeering nog niet aankondigen.
Het algemeen kiesrecht wordt gewenscht door
het volk, de hervorming zou tot stand komen ook
zouder dit kabinet. Daarom mag ze die zaak
niet trachten af te leiden door het onderwijs
vraagstuk op den voorgrond te plaatsen. Deze
regeeriog ziet ook, als extra-parlementair kabinet,
duidelijk haar taak vóór zich, op onderwijsgebied
een pacificatie te beproeven, niet op te als arbiter
tusschen de partijen, maar als eerlijke makelaar.
Zij wil rekening houden' ook met het rechtsgevoel
van de rechterzijde. De onderwijsquaestie heeft een
wig in het volk gedreven, die het Nederlandsche
volk tot twee volken maakt.
Voorts beantwoordt de minister weer een paar
speciale punten.
Heden voorzetting.
In de avondzitting werd voortgegaan met de
behandeling der Waterstaatsbegrooting.
De Ziekenfondsen en Medici.
Naar wij vernemeu, is een Bond van Directeu
ren van Ziekenfondsen opgericht.
De Paleis - Raadhuis-kwestie.
De Amsterdamsche gemeenteraad heeft gister
avond van half negen tot elf uur in comité gene
raal vergaderd, ter behandeling van het voorstel
van B. en W. in zake de Paleis-Raadhuis-kwestie.
Zooals wij reeds hebben medegedeeld, verzochten
B. en W. den Raad machtiging, nader met de
regeering over de kwestie te onderhandelen op
den volgende grondslagle. Om in het tegen
woordig Koninklijk Paleis weder den zetel van
het gemeentebestunr te vestigen en 2e. om tot
deze verandering van bestemming niet over te
caan zonder dat in de hoofdstad een ander pas
send koninklijk verblijf is verrezen.
Na een zeer uitgebreid de discussie heeft de
Raad zich met 22 tegen 17 stemmen uitgesproken
tegen den grondslag, waarop B. en W. de onder
handelingen met de regeering wilden voortzetten.
Onder de tegenstemmers waren behalve de 13
aanwezige sociaal-democraten, o.m. de heeren
Ruys, Roëll, Schut en Worst.
Het voorstel van B. en W. werd van verschillend
standpunt bezien en de meerderheid er tegen is
verkregen door een toevallige samenloop van ver
schillende bezwaren.
De oplossing van de Paleis-Raadhuis-kwestie
zal, zoo niet voorgoed, dan toch voor langen tijd
blijven rusten.
Waarschijnlijk wordt geacht, dat uit den boe
zem van den Raad mettertijd voorstellen zullen
komen om de zaak weer ter hand te nemen.
Pensioen op 65-jarigen leeftyd
De Dordtsche Raad stelde een verordening
vast, waarbij bepaald is, ,dat de ambtenaren, in
dienst der gemeente, op 65-jarigen leeftijd ont
slag zullen krijgen. In bijzondere gevallen kunnen
de betrokkenen telkens voor een jaar gehand
haafd worden tot den leeftijd van 70 jaar bereikt
zal zijn.
Op voorstel van den heer Wisboom Vesteger
is ook bepaald, dat de nu in functie zijnde amb
tenaren alleen dan voor langer blijven dan tot
65 jarigen leeftijd in aanmerking kunnen komen,
wanneer zij bij het in werking treden der veror
dening ten minste 50 jaar oud zijn.
Weerbericht.
Telegrafisch bericht, naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 11 Dec. medegedeeld door
het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt.
Hoogste barometerstand 771.8 te Horta.
Laagste barometerstand 737.4 te Sydisfjord.
Verwachting tot den volgenden dag: meest
matige noordwestelijken tot westelijken wind,
zwaarbewolkt tot betrokken, wellicht eenige
regen, zelfde temperatuur.
Invaliditeits-rente.
Blijkens een advertentie, voorkomend in ons
blad van heden, zal de uitbetaling; der invalidi
teits-rente ten postkantore alhier voortaan als
Volgt plaats hebben:
ID i n s d a g s voor hen, wier namen aanvangen
met de letters AM.
Woensdags voor hen, wier namen begin
nen met de letters NZ.
Voor weduwen gelden de voorletters van hun
eigen naam.
Zangschool «Gemengd Koor".
Het volgend bericht wordt ons ter plaatsing
gezonden
Den 12den November jl. heeft de Zangschool
van «Gemengd Koor", directeur de heer A. H.
Fagel, té 's Graven bage, uitgevoerd het Kerst
sprookje «Paul en Hertha", een zangspel voor
kinderen, muziek en woorden van den directear,
den heer Fagel.
Die avond heeft zulk een succes gehad, vooral
wat betreft de muziek als ook de wijze van uit
voering, dat er van verschillende zijden op aan
gedrongen wordt, die uitvoering te herhalen.
Het bestuur heeft gemeend aan dezen van
alle zijden ingekomen verzoeken te moeten
voldoen en zal daarom een tweede uitvoering van
dit Kerstsprookje doen plaats hebben in de
week van het Kerstfeest, nl. op Maandag 22
December a.s.
Voor verdere gegevens wordt verwezen naar
achterstaande advertentie.
Gister-middag is door een als heer
gekleed persoon onder valsche voflrgevens,
zooals later zou zijn gebleken een heeren-
rijwiel gehuurd biji een rijwielhandelaar aan de
Hoogstraat alhier ein niet terugbezorg:!. Vermoe
delijk is het rijwiel verduisterd.
Een onderzoek wordt ingesteld.
De D. G. V. „Hygia" zal een groote
propaganda-uitvoering geven op Zaterdag 20 Dec.
a s. Aan deze uitvoering zal door ialrijke ver-
eenigingen uit de omliggende steden worden deel
genomen. Het geheel beoogt een krachtige be
tooging voor de damesJgymaastiek alhier. i
Hoogwater te Schiedam: Vrijdag
12 Dec. 2.54 v.m., 3.14 n.m.
UIT VLAARDINGEN.
Bij kon. besluit is goedgevonden aan de ge
meente Vlaardingen te verleenen 'n voorschot uit
's rijks kas tot eein bedrag van ten hoogste f 85,000,
ten einde genoemde gemeente in staat te stéllen
een voorschot van gelijk bedrag te verleenen aan
de vereeniging Patrimonium's Woningen, ten be
hoeve van den bouw van 25 dubbele woningen
op van de gemeente in erfpacht te verkrijgen
terrein aan den Spoorsxngel aldaar.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Dinsdag 9 December
1913, des namiddags 2 ure.
(Slot).
Pensioen Gemeenteambtenaren.
Daarna tot de behandeling der artikelen over
gaande, wordt artikel 1 aangenomen.
De heeren mr. Kavelaars en Houtman verklaren
zich er tegen.
Art. 2 wordt bij acclamatie aangenomen.
Artt. 3, 4 en 5 worden achtereenvolgens aan
genomen.
De heer mr. Kavelaars^ verklaart er zich telkens
tegen.
De heer Koopmans geeft hier in overwe
ging het fonds te splitsen in een fonds voor eigen
pensioen en een fonds voor weduwen- en weezen-
pensioen.
De Voorzitter zegt, dat het betrokken
artikel alleen geldt het eigen pensioen der ambte
naren.
Art 6 wordt aangenomen.
De heer mr. Kavelaars verklaart er zich tegen.
Art 7 komt aan de orde.
De Voorzitter zegt, dat waar in dit arti
kel staat f30.000, daarvoor nu moet gelezen wor
den f35.000.
De heeren mr. Kavelaars en Houtman verklaren
zich tegen dit artikel.
Art. 8 komt in behandeling
De Voorzitter verduidelijkt, dat ook in dit
artikel moet gelezen worden f 35.000 en f7000.
De heeren mr. Kavelaars en Houtman verklaren
zich er tegen.
Art. 9 wordt aangenomen.
De heer mr. Kavelaars verklaart er zich tegen.
Art. 10 is nu aan de orde.
De heer mr. Kavelaars zegt, dat, hier in
behandeling komt zijn amendement op art. 10
Door een •■chrijffout staat er op art. 11.
Maar hij trekt dat nu in, omdat, nu besloten is
van art. 68 gebruikt temaken, dit amendement zijn
doel mist. Spr. blijft volhouden, dat hij er de
voorkeur aan geeft den veiligen weg te behande
len en den onveiligen te vermijden. Aan een
uitspraak van hoogerhand hecht hij niet die waar
de die zij voor het College heeft Zelfs de Hooge
Raad kan na tien jaar een andere uitspraak geven
,dan die nu geeft.
Het artikel wordt onveranderd aangenomen.
De heer mr. Kavelaars verklaart er zich tegen.
Art. 11 komt nu in behandeling.
De heer mr. Kavelaars meent, dat in dit
artikel October moet veranderd worden in Mei.
De Voorzitter merkt op, dat de wet toch
geacht wordt in werking te zijn getreden 1
Oct. 1.1.
Het artikel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Art. 12 komt aan de orde.
De heer mr. Kavelaars meent, dat hier
toch 1 Oct moet veranderd worden in 1 Mei. Er
staat uitdrukkelijk in de wet, zij die met 1 Mei
in betrekking waren.
De Voorzitter zegt, dat de passage omtrent
de in werking treding der wet er uit moet. Dan
leest bet artikel goed.
Art. 12 wordt bij acclamatie aangenomen.
Art. 13 komt in behandeling.
De Voorzitter geeft een verbetering en
aanvulÜDg van dit artikel aan, waardoor ten op
zichte van de betrokken ambtenaren gelezen
wordt «voor 1893".
Het artikel wordt aldus aangenomen.
De heer mr. Kavelaars verklaart er zich tegen.
Art. 14 komt aan de orde.
De heer Van der Schalk zegt, dat hij
geen reden ziet om de vroegere ambtenaren
der gemeente, zij met wie de gemeente niet meer
te maken heeft, die 1£°4 te schenken-
De Voorzitter zegt, dat B. en W. 'tbillijk
achtten niet meer in rekening te staan met de vroe
gere ambtenaren der gemeente. Zij hebben inder
tijd hun pensioen prijs gegeven zonder terugbe
taling te erlangen van de bijdrage die zij daarvoor
gestort hebben en daar is toen geen verzet tegen
geweest, nu zou men hen in dit geval weer moe
ten aanspreken. Voorz. meent, dat 't beter is dan
de tweede alinea geheel te doen vervallen.
De heer Houtman vraagt, welk voor
deel er voor de gemeente in gelegen is als de
betrokken personen de bedoelde bijdragen betalen
en verneemt dan dat hiermee een bedrag van
f1300 a f1400 is gemoeid.
De heer Van der Schalk blijft volhouden,
dat wij niet moeten betalen voor ambtenaren, die
niet meer in dienst der gemeente zijn.
De Voorzitter merkt op, dat 't verbazend
moeilijk zal zijn met de ambtenaren, waarvan
wij feitelijk af zijn, weer een entente te openen.
Hij vreest ook zeer of in den Haag een dergelijke
wijzigiDg zou worden goedgekeurd, en verzekert,
dat er in ieder geval slechts een klein bedrag
mee is gemoeid.
De heer mr. Kavelaars verwondert er zich
over, dat men hier maar altijd hoort de ambte
naren kunnen niet betalen, waar er toch mins
tens f30.000 per jaar op de begrooting voor hen
wordt uitgetrokken.
De Voorzitter zegt. dat er heelemaal geen
bedrag van is, f 30.000 op de begrooting voor de
ambtenaren wordt uitgetrokken; er staat daartoe
slechts f12000 op de begiooting.
De Voorzitter brengt nu in stemming
het voorstel der Fioancieele Commissie,
Dat voorstel wordt aangenomen met 14 tegen
6 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Lagerwey, Van
Westendorp, Van der Zee, Dubbelman, Evers en
mr. von Briel Sasse.
De Voorzitter constateert nu, dat op voor
stel der Financieele Commissie de laatste alinea
van art. 13 is vervallen.
Art. 14 is nu aan de orde.
De heer mr. Kavelaars merkt op, dat de
Financieele Commissie eene redactie-wijziging van
het artikel heeft voorgesteld.
De Voorzitter formuleert daarna die
redactie-wijziging.
De heer mr. Kavelaars betoogt, dat 't daar
op neerkomt, de betrokken bepaling alleen geldt
alle ambtenaren na 1 Mei 1913 aangesteld.
De Voorzitter bevestigt dat.
De heer mr. Kavelaars geeft nog eene
nadere verklaring van de wijziging door de Finan
cieele Commissie bedoeld.
De wethouder, de heer Van W estenporp,
wijst op de ambtenaren die wel na 1 Mei defini
tief benoemd werden, maar reeds sedert een of
twee jaren in tijdelijken dienst der gemeente
warendie worden door het College als oude
ambtenaren beschouwd.
De beer mr. Kavel aars zegt, dat hij doelt
op de ambtenaren die tusscheu 1 Mei en 1 Oc
tober werden aangesteld.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat alleen de ambtenaren die na 1 Oct. 1.1.
aangesteld werden, 3% zullen hebben te betalen,
geen andere.
De heer mr. Kavelaars repliceert nog
kortelijk.
De Voorzitter meent, dat men 't beste
doet het artikel maar zoo te laten.
Art. 14 wordt onveranderd aangenomen.
Art. 15 komt nu in behandeling.
De heer De Bruin zegt, dat hier nu zijn
voorstel kan worden toegepast om in plaats van
f500, een bedrag van f1000 af te trekken.
De Voorzitter zegt, dat B. en VV. zich met
dit voorstel, door de heeren Koopmans en Van
der Hoek ondersteund, niet kunnen vereenigen.
De heer Van der Hoek merkt op, dat bij
de behandeling der Rijkspensioenwet 't de wensch
der Regeering bleek, waar 't niet kon, niets op
de ambtenaren te verhalen. Niets of zoo weinig
mogelijk moest op de loonen worden gekort.
De Voorzitter vindt 't dan toch wel eigen
aardig dat, waar aan den eenen kant het Rijk
het recht geeft zelfs 5% a's bijdrage van de
ambtenaren te heffen, 't er toch van de andere
zij op aandringt, zoo weinig mogelijk van de amb
tenaren te heffen' Voorz. meent, dat in beginsel
de gemeente dan toch royaler is dan het Rijk.
De wethouder van Financiën, de heer Lager
wey, betoogt, dat Schiedam, wat den last der
Rijspensioenwet betreft, in alles behalve gunstige
positie verkeert. Schiedam mist de pensioenfond
sen waarover audere gemeenten beschikken en die
soms in een bloeienden toestand verkeeren. 't Is
tegen den last der pensioenverordening niet his
torisch gedekt.
De heer Van der Scha Ik zegt, dat een uit
weg hier verbazend moeilijk is: f500 aftrek
vindt hij te weinig, 11000 te veel, daarom wil
hij een middenweg betreden en stelt hij voor, den
aftrek op f750 te bepalen.
De heer Scheffers wil met enkele woorden
zijn stem motiveeren. Hij kan niet met het voor
stel—De Bruin meegaan. Enkele leden schijnen
alleen arbeiders te kennen en ais 't daarom gaat,
heet 't, zij kunnen geen cent missen. Maar zij
kunnen wel zeer hooge contribution betalen voor
het lidmaatschap van sommige vereemgingen. Zij
gaan ook wel zeer druk naar Rotterdam en het
bezoek aan de bioscoop op de lage rangen is zeer
druk. Voor degelijke, nuttige dingen kunnen zij
echter niets missén.
De heer De Bruin acht de opmerkingen van
den heer Scheffers slechts praatjes. Spr. had
't niet over de arbeiders in 't algemeen, maar
over de arbeiders met een jaarwedde van f 600
a f 700. Hij vreest, dat de heer Van der Schalk
met diens voorstel slechts het zijne zal bederven.
Daarom zou hij den heer Van der Schalk wel
willen uitnoodigen zijn voorstel terug te trekken.
De heer Wouterlood, zich geheel bij de
opmerking van den heer Scheffers aansluitend,
zegt, dat waar de heer De Bruin als kenner der-
arbeiders poseert, «wij veel dieper in het arbei
dersleven afdalen dan hij ooit gedaan heelt". Wij
strijden ook voor de arbeiders en in veel hoogere
mate dan hjjwij kennen ze beter dan hij ze
kent.
Het voorstelDe Bruin aftrek f 1000 wordt
verworpen met 10^-4 sterameD.
Voor stemmen de heeren De Bruin, Dinkelaar,
Koopmans en Van der Hoek.
Het voorstel-Van der Schalk aftrek f750
wordt verworpen met 128 stemmen.
Voor stemmen de heeren Dubbelman, Koopmans,
Van der Hoek, De Bruin, Van der Schalk, Van
der Zee, Houtman en Dinkelaar.
Art. 15 komt nu in behandeling.
De heer mr. Kavelaars zegt, dat door dit
artikel, zooals 't in de laatste ahneas geredigeerd
is, de geheele progressie in de bijdrage der amb
tenaren in duigen wordt gegooid.
De Voorzitter geeft eenige nadere verkla
ring van den aftrek die hier zoowel voor het
eigen pensioen als voor dat der weduwen en wee
zen bedoeld wordt.
De heer Houtman doet uitkomen, dat de
Financieele Commissie voorstelt, de beide laatste
alinea's van art. 15 te schrappen.
De wethouder, de heer Lager wey, zegt,dat
er geen reden is het voorstel van de Financieele
Commissie over te nemen.
De heer Van der Zee vraagt nadere inlich
tingen.
De wethouder, de heer Lagerwey, en de
Voorzitter verklaren, dat de pensioenen tot
geen hooger bedrag dan de grondslag f 2400 kun
nen verleend worden.
De heer mr. Kavelaars brengt nog de
kwestie der bijbetrekkingen in het debat.
De Voorzitter geeft daaromtrent nog eenige
inlichtingen.
Over het voorstel der Fin. Comm. om het 2e
en 3e lid van art. 15 te doen vervallen, staken de
stemmen.
Tegen stemmen de heeren Lagerwey, Van
Westendorp, Schreuder, Van der Zee, Dinkelaar,
Dubbelman, Scheffers, Van der Meer, Van der
Velden en De Bruin.
De heeren Scheffers en Evers wijzen
nog even op de hooger bezoldigde ambtenaren,
die toch een hoogere bijdrage wel kunnen be
talen.
De heer Van der Hoek vraagt, hoeveel
ambtenaren er in die categorie vallen.
De Voorzitter zegt, er ongeveer 50 zijn.
De Voorzitter zegt, dat over het voorstel
der Fin. Comm. nu in een volgende vergadering
moet worden herstemddie vergadering moet
echter worden opgeroepen.
Art. 16 wordt aangenomen.
Art. 17 komt daarna in behandeling.
De Voorzitter zegt, dat men nu ook met
dit artikel even moet wachten.
Art. 18 wordt aangenomen.
De heer Koopmans zegt, dat hij bij een
vorig artikel den wensch heeft uitgesproken om
de pensioenfondsen voor eigen pensioen en voor
weduwen- en weezen pensioen te splitsen. Hij
kreeg toen ten antwoord, dat nu alleen het eigen
pensioen behtindeld werd. Hij meent echter nu
zijn vraag te kunnen herhalen.
De Voorzitter merkt op, dat de bedragen
zoowel voor het eigen pensioen als voor het we
duwen- en weezenpensioen in de begrooting ge
bracht worden.
De heer Koopmans vraagt dan nog of het
reserve-pensioenfonds dient voor het eigen pen
sioen of voor het weduwen- en weezenpensioen.
De Voorzitter zegt, dat het uitsluitend
dient voor het eigen pensioen.
De Voorzitter wil nu de beide heeren, die
in den aanvang der vergadering gevraagd hebben,
vragen te mogen stellen, de heeren Dinkelaar en
Scheffers, daartoe de gelegenheid geven.
InterpeLlatiën.
De heer Dinkelaar vraagt dan Is 't B.
en W. bekend, dat de 70-jarigen, die nu voor
'teerst de ouderdomsrente hebben ontvangen,