Dagblad voor Schiedam Omstreken.
ibüJlö
HeerstTbladT
Verrader.
Gratis Ongevallenverzekering f 1 f] f) "TX*,r
36ste Jaargaüg;.
Zaterdag 20 December 1913,
JSu. 10807
w g£k1;.."r
feuilleto N..
Op den Balkan.
Officieel© berichten.
Kennisgeving.
Ken nisge y i n g.
Bureau: Boterstraat 50, Telef. 85.
Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 42 cent, per maand
50 ct., franco p. post ƒ2.— p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regel, Handelsadvertentiën
16 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën
herhaaldelijk adverteeren.
voor
OYemntoistig op ie polls venelfle yoorwaarden. U U U invaliditeit
De verzekering wordt gewaarborgd door
de
verlies van
een hand,
voet of oog
Hoilandsche Algemeene
fA f| fl bg verlies
I U U een duim
Verzekeringsbank, gevestigd te Schiedam.
fk n n b,j voriies i'd r
bij
verlies yan
eiken ande
ren vinger.
Dit nummer bestaat uit twee
bladen en een Geïllustreerd
Zondagsblad.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat het
Kohier No. 4 en 5 der plaatselijke*iirecte be
lasting naar het inkomen diepst 1913/1914 door
den gemeenteraad vastgesteld in zijn \eiga ennD
van den 4 December 1913 en den loden
daaraanvolgende door heeren gedeputeei e s aten
dezer provincie goedgekeurd, aan den ontvanger
der gemeente ter invordering is uitgereikt en
afschrift gedurende vijl maanden, te rekenen van
heden, op de secretarie der gemeente voor een
ieder ter lezing is nedergelegd. „::non
Wordende voorts een ieder aangemaand zijnen
aanslag op de bepaalde termijnen te voldoen, op
straffe van vervolging volgens de we
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 20 December 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE.
J)e Secretaris,
V. SICKEN GA.
Belasting op het houden van Honden.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
brengen ter algemeene kennis, dat ingevolge het
bepaalde In artikel 3 der verordening op de in
vordering der belasting op de honden, gehoud®n
in de gemeente Schiedam (Gemeenteblad no 12
de 4de liist bevattende de namen van de houdeis
van honden' binnen deze gemeente ^r jt jaai
1913, vanaf heden voor een »eder geduren
dagen ter Gemeente-secretene „pdurende
ciÖn) ter inzage is nedergele| e° eu)d
twaalf achtereenvolgende dag aanslag
tiidstin schriftelijke bezwaren tegen den aansia0
bh Burgemeester en Wethouders kunnen worden
dij Durgemeestei ingebrachte bezwaren
ingebracht: 7"'i°"de on latei ingew«q
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 20 December 1
Burgemeester en Wethers wornoen.d
ML. HONNERLAGE GRETE,
De Secretaris.
V. SICKENGA
Inschrijving militie.
De Burgemeester van Schiedam h^intj®rt 1S®5
langhebbenden - hun vader, moeder,
geboren mannelijke Person nverplichting tot
voogd of curator - aan hu™echHjLg VOor de
het doen van aangifte ter insein y 6
militie in Januari.191MiIitiewet (Staatsblad 1912
De bepalingen der Mil inschrijving,
no 21) betrekking hebbend P er eebruikeliike
zijn vermeld op de kennisgeving, ter genru, j
die moet plaats hebben tussehen 1 en 31 Januari
a.s., zal meer bepaald gelegenheid worden gege
ven in het gebouw de «St. JORIS DOELE" aan
het Doeleplein op
VRIJDAG 9 JANUARI 1914.
en
ZATERDAG 10 JANUARI 1914,
telkens van des voormiddags 9- tot des middags
12-, en van des namiddags 1- tot 4 uur.
Bij de aangifte ter inschrijving bestaat gele
genheid om op te geven de reden van vrijstelling,
die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal
kunnen doen gelden.
BafiodttM Nieuws.
A 1 b a n i'ë.
Uit Florence verneemt de «Politische Ccrres-
pondenz"
Het eindprotocol van den arbeid der commissie
voor de grensafbakening van zuidelijk Albanië is
vandaag geteekend. De commissie is ontbonden.
Turkije.
Naar de Berlijnsche correspondent der «Köl-
nische Zeitung" verneemt, zijn de onderhande
lingen tussehen Duitschland en Turkije en die
tussehen Duitschland en Frankrijk slechts gestaakt
met het oog op de Kerstdagen. Ernstige moei
lijkheden van zakelijken aard bestaan niet en de
vooruitzichten op een gunstigen afloop der be
sprekingen blijven bemoedigend.
Uit den tijd der eerste Fransche Revolutie.
4) v,-; ik heb besloten
Heer markies, begon >J> ede hoop ik
René te vergezellen. Onder zij ontwijken. Sta
zonder gevaar naar Engelan uwe gast-
Baij toe, n mijn oprechten oa
frijheid te betuigen echter niet tot
Gelukkige reis. mijnheer
■Weerziens, antwoordde deze. _j., was je zoon
Imbert beet zich op de ''PP®!3.' onder het oude
van 'n beruchten rentmeester, yn praktijken
regiem menigen grondbezitter ederen voor 'n
let armoe gebracht en diens g rstond hij de
spotprijs gekocht haddaaro markies
toespeling, die in de w0°rde?.o 7jch tot Bertha,
Ug, „mf'al te goed. Hij'j£.
Blaakte een sierlijke buiging e raïin 1
Tot wederziens mevrou*'7 8 koetsier
Voorwaarts, riep de na*"- hraaf en trouw I
t°e, Jacques, mgn jongen, big goUrnac en z'n
De paarden zetten zich in 'Muildieren, wier
oroeder volgden de koets °P nacht klonken,
fokjes melancholisch door echter een
«acques was stil geworden. 1iel'
DUITSCHLAND.
De onlusten te Zabern.
Uit Staatsburg meldt men nog de volgende
bijzonderheden over het proces tegen luitenant
von Forstner:
Voor het proces tegen luitenant von Forstner
bestond in alle Elzasser kringen groote belang
stelling. Reeds lang vódr de opening der zitting
vulde een uitgelezen publiek de zaal van het
gerechtshof. De voorzitter von Jahn leidde het
geding op zeer neutrale en objectieve wijze. De
belangstelling concentreerde zich in hoofdzaak
natuurlijk op den jongen luitenant von Forst
ner, die met kolonel von Reutter de hoofdper
sonen van dit tragi-komische drama vormden.
Von Forstner is een twintigjarig jongmensch,
slank van gestalte met een intelligent en forsch,
doch niet onsympathiek gelaat. In het rapport
van kolonel von Reuter over den luitenant, wordt
uitdrukkelijk verklaard, dat von Forstner in
overijling gehandeld heeft, en dat hij iemand
is, zonder groote levenservaring. Het geheele
proces toonde dit ook ten duidelijkste aan. Hij
heeft zoowel de affaire zelf als zijn eigen persoon
buitengewoon overschat. Enkele bij zijn verdedi
ging gebruikte uitdrukkingen, zooals «Hij kon
zich slechts satisfactie verschaffen door eroanwd-
dellijk op los te slaan", bewezen, dat von Forst
ner nog geheel en al onberekend is voor zijn
taak, en tegelijkertijd, dat het van zijn superieu
ren een groote fout geweest is om dit jonge
mensch een dergelijken post toe te vertrouwen.
dier zoettreurige wijsjes aan, zooais men ze in
eenzame bergstreken dikwijls van de herders
hoort.
't Rijtuig was weldra uit hunne oogen verdwe
nen ze hoorden het in de verte aan de weg
scheiding stil houden. De ezeldrijver bespoedigde
den tragen gang zgner dieren door 'n paar zweep
slagen en bereikte spoedig de hoogte, aan wier
voet de koets stilhield.
Op den top des heuvels verhieven zich twee
steenen kruisentwee ezeldrijvers hadden in
vroegeren tijd daar den dood gevonden. De ern
stige graffeekenen schenen in 't licht der maan
uit den grond op te groeien reusachtig vielen
hunne schaduwen over de straat op de woeste
heide. Op deze plaats verwachtten de reizigers
de post.
'n Tijdje hield Bournac hem nog bijdan zeide
hij:
Mijne dieren worden onrustig, zij bespeuren
den nevel, ik wil terugkeeren.
En zich tot zijn broeder wendend, ging hij
voort
Jacques, houd God voor oogen. Hij is vol
goedheid en staat ons bij. als wij op Hem ver
trouwen. Houd u vast aan den Heer in leven en
dood. Goeden nacht!
Hop, hop
Met dezen roep en 'n kal zijner zweep zette hij
de muildieren in draf. Spoedig was hij in den
nacht verdwenen toch klonk nog lang door de
stilte der bergen de eentonige zang van den
Verder moet er op gewezen worden, dat von
Forstner eigenlijk niet op de hoogte geweest is
van zijn dienstplichten. Bij zijn verhoor kwam
duidelijk aan het licht, dat von Forstner niet in
noodweer van zijne wapenen had gebruik ge
maakt. Wij moeten natuurlijk den opgewonden
toestand, waarin von Forstner, na de verschil
lende voorvallen te Zabern verkeerde, niet uit
het oog verliezen, maar vastgesteld werd, dat de
halflamme^schoenmaker Blank niet van plan is
geweest, den luitenant aan te vallen. Uit het
verhoor van Blank is dit dan ook zonneklaar ge
bleken. Wij citeeren slechts de volgende vragen
en antwoorden van den voorzitter der rechtbank
en den genoemden schoenmaker om dit aan te
toouen.
De voorzitter vraagt: «Getuige, hebt gij
gehoord, dat luitenant von Forstner uitgescholden
of beleed igd werd
Blank: «Ik heb in het geheel niets gehoord,
en ik was uiterst verwonderd, dat de soldaten mij
achtervolgden."
Voorzitter: «Hebt gij ;de soldaten, die u
achterna liepen, niet toegeroepen: Wacht maar,
we zullen je nog wel krijgen"?"
Blank «Die woorden heb ik volstrekt niet
uitgesproken en ik heb ze ook door niemand
hooren roepen."
Voorzitter: «Wat gebeurde er dan
Blank: »lk werd door een der soldaten ge
grepen en toen kwam luitenant von Forstner met
nog andere militairen aanloopen. Ik zei«Luite-
nant, ik heb niets gedaan" en probeerde natuur
lijk te ontvluchten."
Voorzitter: «Hebben de soldaten u ;nog
met hunne geweerkolven gestooten
Blank: «Dat herinner ik mij niet meer."
Voorzitter: «Vertel ons dan op welke
manier gij den houw met de sabel ontvangen
hebt
Blank: «Dat weet ik ook niet meer precies.
Ik probeerde mij te verdedigen en wilde niet
naet de soldaten mede, daar ik naar mijn fabriek
moest en ook niets misdaan had."
Voorzitter: «Gij moet toch een van uw
armen losgerukt hebben."
Blank: «Daar weet ik niets meer van."
Voorzitter: «Luitenant von Forstner be
weert dat. Dan zoudt gij ook nog getracht heb
ben hem aan te vallen. Was dit inderdaad uw
plan
Blank: «In het geheel niet* mijnheer de
rechter. Hoe komt iemand er toe, om zoo iets
te denken. Dit is beslist niet waar. Ik wilde
slechts loskomen en naar mijn werk gaan, an
ders niet.".
De voorzitter: «Het is van het hoogste
belang te weten, of gij voornemens zijt geweest,
den officier aan te vallen."
Blank: «Ik dacht er niet aan 1"
Daar blijft de getuige bij, wiens gezegden soms-
tijds den lachlust der aanwezigen opwekten. De
indruk dien de kolonel von Reuter op het pu
bliek maakte was allesbehalve aangenaam. De
officier gaf antwoorden alsof hij voor de recruten
muildierdrijver, waarmede hij de eenzame uren
van zijn nachtelijken rit zocht te korten.
II.
Intusschen zat de jonge gravin Bertha Cros-de
Montroy aan 't bed van haar kind en vergoot
heete tranen. De markies had haar, nadat de
lichten van 't wegrollende rijtuig in de donkere
beukenlaan waren verdwenen, naar haar kamer
geleid. Hij had het duistere gevoel, haar wat
troostends te moeten zeggen en bleef derhalve
nog in 't vertrek.
Met gebogen hoofd, de handen op den rug,
doorliep hij de kamer herhaalde malen. Hij voelde
zich onbehagelijk tegenover de tranen der jonge
vrouw en zocht tevergeefs naar woorden, waar
mede hij 't wee van 'n teeder liefhebbend hart
zou hebben kunnen lenigen.
Eindelijk bleef hij staan en zeide
Mevrouw, ge weet lief te hebben, leer dan
ook geduldig lijden en hopen. Hier gebiedt ge
onbeperktuwe bevelen zal elk gehoorzamen,
zelfs de markies Cros-de-Montroy. Toon u echter
dapper en moedig, gelijk 'tde vrouw eens zee
mans betaamt. Begeef u thans ter ruste, ge hebt
ze dringend noodig.
Hard en stootend kwamen de woorden van zijn
lippen, hoewel hij zich moeite had gegeven, op
den meest liefdevollen toon te spreken, die hij
kon aannemen.
Met treurigen, verwijtenden blik zag Bertba
naar hem op. De markies wenschte haar goeden
in de kazerne stond. AlgemeeD is men dan ook
van oordeel, dat deze kolonel eigenlijk de meeste
schuld heeft aan de voorvallen te Zabern en te
Dettweiler. Het ,is als een grove font te be
schouwen dat een man met een dergelijke Prui
sische «Schneld" als von Reuter bezit, naar den
Elzas gezonden is om daar zulk een verantwoor
delijken post te bekleeden. Hij heeft er geen
flauw begrip van, welke wijze hij met de vreed
zame bevolking in de Rijkstanden moet omgaan.
Het is voor iedereen een uitgemaakte zaak, dat
een officier nooit dulden mag, dat hij of zijn
uniform beleedigd wordt,amaar om onmiddellijk
naar aanleiding van de scheldwoorden, die te
Zabern gevallen waren, zulke uittartende bevelen
te geven als kolonel von Reuter gedaan heeft, is
'mmer af te keuren. Zooals uit 't verhoor blijkt
heeft kolonel von Reuter bevel gegeven, dat ieder
officier een revolver moest dragen en zijn sabel
gereed houden om in geval van nood beide wa
penen een energiek gebruik te maken. Ieder
officier die dat bevel niet zou gehoorzamen, zou
hij voor een raad van eer dagen. Dat lijkt
wel het toppunt van onverstand. De critiek is
dan ook niet malsch tegen kolonel von Reatter
en beweert terecht, dat dergelijke opvattingen
niet vereenigbaar zijn met het militaire belang
en dat het voor dezen hoofdofficier onmogelijk is
met de civiele autoriteiten van den Elzas op goeden
voet te staan. De officieren moesten dieses
Wild zoo betitelde de kolonel bij het ver
hoor de burgers zur Strecke bringen
aldus meende von Reutter. Dat zijn uitdrukkingen
die men ten zeerste kwalijk neemt, en die een
groote rol zullen spelen bij het proces, dat na
Kefstmis tegen hem gevoerd zal worden. Uit
zijn getuigenverhoor citeeren wij de volgende
merkwaardige verklaringen, die een uitstekend
beeld geven van 's mans eigenaardige militaire
opvattingen
«Mij was ter oore gekomen", zoo vertelde de
kolonel, «dat enkele mijnen officieren en in het
bijzonder luitenant von Forstner, beleedigd waren
door civiele personen. Daar ik, evenals luitenant
von Forstner, verschillende laaghartige anonyme
brieven ontvangen had, achtie ik mij verplicht
den officieren eenige instructies te geven. Ik
heb hun gelast, dat zij tegen hunne beleedigers
zoo s c h n e i d i g mogelijk moesten optreden.
Een Pruisisch officier mag zich niets laten wel
gevallen. Ik heb luitenant von Forstner, die
bijzonder lastig gevallen werd, den raad gegeven
steeds een revolver bij zich te dragen en wanneer
dit noodig mocht blijken van zijn revolver of
sabel gebruik te maken. Ik heb den burgemeester
van Zabern persoonlijk medegedeeld, dat ik deze
instructies ook aan al mijn andere officieren ge
geven had, en hem verzocht er voor te zorgen
dat noch mijne officieren, noch mijne manschappen
door de burgers van Zabern lastig gevallen of
beleedigd werden. Bij de instructie heb ik den
onderafficieren en den manschappen verder bevolen
dat zg, wanneer zij aangevallen worden, energiek
van hunne wapens moesten gebruik maken en
zoo noodig hunne aanvallers neerschieten".
nacht en trok zich terug zijn vaste tred stierf
weldra op de hooge trap des stillen huizes weg.
Thans hield Bertha zich niet langer meer in
de lang verkropte smart brak zich baan.
God, o God, zuchtte zij, hoe hard is deze
manHij heeft me alleen hierheen gebracht, om
ons voor eeuwig te scheiden. O, René, René...
Ach, God gaf me een zoon en ik was trotsch in
mijn geluk. Daarom vernedert hij me en ontrukt
mij den gade- Heb medelijden met me, o Heer
Neem mijn kind, doch geef me den gemaal terug 1
Nauwelijks waren die vertwijfelende woorden
aan hare lippen ontvloden, of zij huiverde van
schrik. Zij zonk op de knieën en snikte
Wat heb ik gezegd O, mijn God, ver
hoor den boozen wensch mijns harten niet I Ik
weet niet wat ik wil... Heer, uw wil geschiede!
Mijn kind, mijn Geerge zou sterven Neen, neen
nooit 1 O, barmhartige vader in den hemel, ver
geef mg, heb medelijden met een arme, gebroken
vrouw
Ze boog zich over 't slapende kind.
George, fluisterde zij, George!... 't Schijnt...
neen. hij leeft... hij slaapt slechts God zal hem
mij bewaren. Ach, zonder hem zou ik geen dag
meer leven.
Knielend bracht de jonge moeder den nacht
aan 't bed van haar kind door. Toen de morgen
door de ronde ruiten van 't raam schemerde,
weende ze niet meerzij had troost en sterkte in
't gebed gevonden.
Wordt vervolgd
uuroau uu»oip«*uw»
b\j
inn
ar o ,n<a.i„ worden veileend.
verandering van a.tuaua
geen venman mis