Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
f
Afinr-
f Dn rr fifi
Het Leven van Z. H.
Paus Pius X.
Gratis Ongevallen verzekering
37sie Jaanrauj
Vrijdag 21 Augustus 1914
M>. 1100?
QTereeiiomstig op de polis vermelde voorwaarden,
Bureau: Boterstraat 50. Telef. 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 12 cent, per maand
p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
50 ct., franco p. post ƒ2.-
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
16 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
levenslange
geheele
invaliditeit
De verzekering wordt gewaarborgd door
by
verlies van
een hand,
voet of oog
Hoilandsche Algemeene
I U U «6n duim
Verzekeringsbank, gevestigd te Schiedam
I U U wysvingerI U
bij
verlies van
eiken ande
ren vinger.
Jozef Melchior Sarto werd 2 Juni 1835teRiese
geboren uit het huwelijk van Joannes Baptista
Sarto en Margaretha Sanson, en kende, tengevolge
van de zeer bescheiden levensomstandigheden,
waaronder het godvreezend ouderenpaar met zijn
acht kinderen leelde, slechts een jeugd vol ont
bering. Zijn ernstig verlangen, priester te worden,
maakte dat de altijd blijmoedige en opgewekte
knaap, na het lager onderwijs te hebben genoten
op de school en een paar jaar te hebben doorge
bracht op het gymnasium te Castelfranco, in het
Jaar 1850 opgenomen werd onder de leerlingen
van het seminarie te Padua, waar hij, door stu
dieijver, en buitengewonen geestesaanleg, steeds
de eerste was zijner klasgenooten.
Gedurende Jozefs studiën in de wijsbegeerte
en in de godgeleerdheid stierf in het jaar 1852
zijn vader, zoodat alleen moeder Sarto op den
18en September 1858 het geluk mocht smaken,
haren zoon in de kathedraal van Castelfranco tot
priester gewijd te zien. Slechts weinige dagen
later volgde de benoeming tot kapelaan te Tom-
bolo, waar de eerw. heer Sarto negen jaar zou
verblijven, om daarna op 32-jarigen leeftijd
te worden aangesteld als pastoor te Salzano. Zoo
wel te Salzano als te Tombolo was hij zeer be
mind.
Mgr. de bisschop van Treviso achtte den een-
voudigen pastoor geroepen tot hoogeren werkkring.
Hij benoemde hem daarom in 1875 tot kanunnik
der kathedraal en een weinig later tot zijn vica
ris generaal. Kanunnik Sarto was toen 40 jaar en
aarzelde niet, ondanks zijn drukken arbeid aan
de bisschoppelijke kanselarij, ook nog een tijde
lijke benoeming te aanvaarden tot professor in de
kerkelijke geschiedenis aan het groot-seminarie.
In het najaar van 1884 volgde zijn benoeming
tot bisschop van Mantua. Deze benoeming werd
door geheel het bisdom van Treviso met geest
drift vernomen.
Na op den lOen November 1884 te zijn gepre-
coniseerd, ontving mgr. Sarto op den 16en van
diezelfde maand de bisschoppelijke zalving uit de
handen van kardinaal Parocchi.
Zijn intrede te Mantua was een ware zegetocht.
Het was geen gemakkelijke taak, welke Leo
XIII mgr. Sarto had opgedragen, door hem te
belasten met het bestuur van het bisdom. «Epis-
copum oportet judicare, interpretari, consecrare
ordinare, ollerare, baptizare et confirmare," zegt
het «Pontificale Romanum", hetwelk de ceremo
niën der bisschopswijding bevat. «Een bisschop
moet richten, uitleggen, consacreeren, wijden,
offeren, doopen en vormen." Doch behalve deze
allernoodzakelijkste plichten, verbonden aan het
bisschopsambt, brengt het besturen der Kerk Gods
voorzoover deze aan de hoede der bisschoppen
afzonderlijk is toevertrouwd nog tal van eigen
aardige zware verplichtingen en moeilijkheden
mede, waarvan mgr. Sarto bij het aanvaarden van
den herdersstaf den zwaren druk weldra gevoelde.
Immers, niet enkel aan de leeken, doch ook aan
de geestelijkheid van zijn bisdom had de prelaat
zjjn meest gestrenge aandacht en energie te wij
den. Er moest krachtig worden hervormd op het
gebied der kerkelijke discipline, van het ascetische
leven en van het onderwijs in de seminariën. Er
was voor Mantua noodig een regent met helder
doorzicht, verlichte wijsheid, onverzettelijken wil
en meer dan gewonen tact. Al deze eigenschappen
had Paus Leo XIII in mgr. Sarto vereenigd ge
vonden, en toen dan ook Z. H. den nieuwen bis
schop voor de eerste maal in bijzonder gehoor
had ontvangen, liet hij zich over den prelaat al
dus uit«Indien men te Mantua den nieuwen
bisschop niet liefheeft, is men daar voor liefde tot
een bisschop niet vatbaar, want mgr. Sarto is de
meest eerbiedwaardige en meest beminnelijke
prelaat, dien ik ken."
Uit het tijdperk van zijn bisschoppelijk bestuur
te Mantua dateerde mgr. Sarto's vriendschap met
kardinaal Parocchi, den lateren vice-kanselier der
Kerk, die voor de resultaten van zijn herderlijken
ijver de grootste bewondering koesterde en hem
•n 1893 voor den opengevallen patriarchalen zetel
van Venetie aanbeval aan Paus Leo XIII. Deze
nam mgr. Sarto op den 12en Juni van genoemd
jaar op in het H. College van kardinalen en be
noemde hem tevens tot patriarch.
Ook als kardinaal en geestelijk Opperhoofd van
^fcietië bleef hij voor alles de goede herder, de
bisschop naar Gods hart. Hij was patriarch vooral
in dien zin, dat hij er met alle krachten naar
streefde de liefderijke Vader te zijn der hem toe
vertrouwde zielen.
Hoe de patriarch daarin slaagde bewijst wel het
beste de groote spontane ovatie, die de Venetianen
den patriarch brachten, toen hij in Juli 1903 naar
Rome vertrok ter bijwoning van het conclave.
Alle katholiek? vereenigingen en Werklieden
organisaties stonden aan het station geschaard, en
met ontroering in de stem sprak de algemeene
voorzitter tot den vertrekkenden kardinaal «Wij
zullen uwe Eminentie wel niet terugzien, want
God heeft voor u een hooger ambt weggelegd."
Wel antwoordde mgr. Sarto, dat hij er geen
oogenblik aan dacht Paus te kunnen worden,
zoodat hij zich dan ook maar voorzien had van
een retour biljet, doch de Venetianen hadden gelijk
de uitslag van de laatste stemming van Maan
dag 3 Augustus was, dat kardinaal Sarto met 50
stemmen gekozen werd tot opvolger van Leo XIII
op den Stoel van Sint-Pieter. «Zoudt ge wel wil
len gelooven", zeide, kort na de Pauskeuze, kar-,
dinaal Gibbons tot een zijner vrienden, «dat juist
de groote bescheidenheid, maar tevens de groote
wijsheid, die uit zijn woorden spraken, hem meer
en meer de aandacht deden trekken van het con
clave Uit zijn woorden leerden wij hem nog
beter waardeeren daB uit hetgeen wij van die
genen, welke hem kenden, vernamen omtrent zijn
arbeid.
Zoo werd tot den zetel van St.Petrus ver
heven de zoon des volks, die de erfenis van twee
groote Pausen uit grafelijken huize aanvaarden
moest. Die deze erfenis aanvaard heeft onder zeer
bezwarende en drukkende omstandigheden. Doch
haar heeft ingezet met den Koninklijken wapen
kreet «lnstaurare omnia in Christo".
Aan die leuze is de geheele regeering van
Paus Pius X getrouw gebleven. Hij heeft haar
tot doelwit van alles gesteld. Hij heeft haar in
alles doen gelden.
Op dogmatisch gebied kwam die hernieuwing
in Christus tot uiting in de krachtige en energieke
maatregelen door den Paus genomen om alle on
zuiverheden in de leer, die middelijk of onmiddelijk
van den Christus moesten afleiden, uit te roeien
en als wonde-plekken van het lichaam af te
snijden.
Reeds dadelijk deed zich in dit opzicht de in
vloed van den Paus gevoeleD. Den 16den Decem
ber 19Ó3 veroordeelde een decreet van de Con
gregatie van het H. Officie vijf werken van Loisy
als besmet met modernistische dwalingen.
Den 3den Juli 1907 publiceerde de zelfde
Congregatie als een nieuwen Syllabus het decreet
«Lamentabili", waarin 68 stellingen veroordeeld
werden met dwalingen over de H. Schrift, de
Kerk, het dogma en de meraal. Het stuk droeg
het keurmerk van Paus Pius' hand.
Op den 8sten September 1907 verscheen de
encycliek «Pascendi" tegen het modernisme, als
de «samenvatting van alle dwaalleeringen", dat
schitterende banvonnis tegen de moderne dwalin
gen, dat als een keerpunt bekend zal blijven in
de nieuwe geschiedenis der Kerk.
Het motu proprio «Sacrorum Antistitum" van
1 September 1910 schreef aan alle geestelijken en
religieusen het afleggen voor van den anti-moder-
nisten-eed.
In de encycliek «Acerbo nimis", werd de ver
spreiding van het Christelijk onderwijs met alle
kracht aanbevolen.
Den 18den November 1903 vatte de Paus in
een zeer belangrijk motu proprio de leerstellingen
van Leo XIII op sociaal gebied samen en be
krachtigde ze en voorzag ze van nieuwe toepas
singen.
In de encyclieken «Pieni 1' animo" en «II fermo
proposito" van 11 Juni 1905, werd de Katholieke
actie in Italië geregeld, terwijl de in die ency
clieken vervatte beginselen over de noodzakelijke
confessionaliteit van sociale vereenigingen, met in
achtneming van de bijkomende omstandigheden
voor alle landen afzonderlijk, nader omschreven
en toegepast werden in de Pauselijke brieven aan
graaf Medolage Albani (1904 en 1909) aan den
aartsbisschop van Quebec («Qua tu prudentia''
1907), en ook in de bekende encycliek «Singulari
Quadam" aan de Duitsche bisschoppen, en in de
encycliek «Notre charge apostolique" van 25
Augustus 1910 over den Sillon.
Maar vooral kennen wij Pius X als de Paus
der H. Eucharistie.
In ontelbare brieven heeft Hij de geloovigen
aangespoord om te gaan tot den Christus in de
H. Eucharistie, om kracht te zoeken in de dage-
lijksche H. Communie.
Het decreet van 20 December 1905 over de
voorwaarden en de practijk van de veelvuldige
H. Communie, de 5 decreten over de Communie
der zieken en der leerlingen van de colleges, het
beroemde decreet «Quam Singulari" van 8 Au
gustus 1910, waardoor de oude praktijk van de
Communie der kinderen bij de jaren van onder
scheid hersteld werd en de steun en de aanmoe
diging, die de Paus gaf voor den bloei en de
uitbreiding der Eucharistische congressen, zijn er
de sprekende bewijzen van.
Wat het uitwendig bestuur van Paus Pius X
betreft, welkbestuur hem wel de bitterste zorgen
bracht wij noemen zijn encycliek «Tribus circiter"
van 1906, waardoor het schisma der. Mariavieten
beëindigd werd, de constitutie tot regeling der
Grieksch-Roetheensche Kerk in 1907, de ency
cliek over de eenheid der kerken in het Oosten
in 1910, de brief «Quod hierarchia" van 1911
over de Katholieke hiërarchie in Brazilië, het
schrijven «Si qua est" over de Katholieke hiër
archie in Engeland, het schrijven aan de Portu-
geesche bisschoppen van 1912 tot hun bemoedi
ging bij de vervoegingen, die zij te doorstaan
hadden en de encycliek «Lamentabili Statu" van
1912, met den roerenden oproep ten gunste van
de Indianen in Zuid-Amerika.
Vooral de betrekkingen met Frankrijk hebben
den H. Vader heel wat zorgen en kommer moeten
brengen. Den 18den Maart 1904 moest hij protes
teeren tegen de uitdrijving der religieusen en in
3 encyclieken van 11 Februari en 10 Augustus
1906 en 6 Januari 1907 moest hij positie nemen
tegen de pogingen om de kerk van Frankrijk van
de eenheid met Rome af te scheuren. De ver
oordeeling van de «mutualitées approuvées" van
17 Mei 1908 voltooide zijn krachtige politiek tegen
de anti-clericale kuiperijen van de Fransche
autoriteiten. En de latere jaren hebben de helderte
en scherpte van blik van Pius X, in dit opzicht
schitterend aan het licht gebracht.
Zoo is aan ons voorbij gegaan onze Heilige
Paus Pius X en is hij thans voor Gods rechter
stoel getreden, wij zouden bijkans durven zeggen
niet om rekenschap af te leggen, doch om het
heerlijk loon te ontvangen voor een leven in
deugd en smart, maar in volle toewijding en in
heilige liefde aan Christus en aan het bestieren
van Zijn Kerk gegeven.
En zoo zijn vaderlijk woord, zijn vermanend
voorbeeld, zijn doortastende daad de wereld niet
meer in het goede spoor kunnen leiden, dan bidt
thans voor deze zondige wereld in het koor van
vele heilige Pausen, Christus' Stedehouder op
aarde, Pius X glorierijker gedachtenis.
Na den dood des Pausen.
Reeds sedert verscheidene eeuwen zijn de ge
bruiken en plechtigheden, die de begrafenis van
een Paus moeten opluisteren, vastgesteld door
Pauselijke bullen.
Wij ontleenen aan de Maasbode de volgende
bijzonderheden
Zoodra de H. Vader overleden is, wordt daar
van eerst en vooral kennis gegeven aan den Ca-
merlengo, opdat deze het lijk kome bezichtigen.
Het balsemen van het lijk heeft spoedig na
's Pausen overlijden plaats, want deze handeling
behoort 24 uren na den dood des Opperpriesters
geschied te zijn. De eerste Paus, die eigenlijk
gebalsemd werd, was Julius II, ofschoon reeds in
de twaalfde eeuw van de behandeling met bal
sem wordt gesproken als van een met het lichaam
des Opperpriesters gebruikelijke plechtigheid. De
ingewanden worden uit het lichaam genomen en
in een marmeren urn nedergelegd. In vroeger
dagen werd deze urn door een geheim-kapelaan
naar de kerk van den H. Vincentius en den H.
Anastatius, d.i. naar de parochiekerk van het
Quirinaal, de gewone Pauselijke residentie, ge
bracht, aldaar aan den pastoor overgedragen en
in een grafkelder bijgezet, die er tot dit doel door
Paus Benedictus XIV is gebouwd. Het gebalsemd
lijk wordt met de gewone gewaden gekleed met
de witte soutaue en dito singel met rochette, mo
zetta (d.i. eon purperen, met hermelijn omzoomde
kraag), rooden camauro (een bolle, met hermelyn
afgezette muts die tot over de ooren reikt) en
roode schoenen. Op deze wijze gekleed, wordt
nu het lichaam in een voorkamer der Pauselijke
vertrekken tentoongesteld en erlangt het volk er
toegang bij terwijl de twaalf poenitentiarissen van
Sint Pieter afwisselend het dooden-officie bidden.
Een en ander duurt tot aan den avond van den
tweeden dag na het afsterven. Want op dien
dag wordt het lijk in de Sixtijnsche kapel in het
Vaticaan gebracht.
Den volgenden dag pleegt het lijk naar de St.
Pieter te worden overgebracht en daar tentoon
gesteld.
Op den avond van den derden der tentoon
stelling in St. Pieter van het lichaam des Pausen
wordt het in tegenwoordigheid der kardinalen
naar de koorkapel der St. Pieter overgedragen
nadat het nogmaals met het gewijde water ge
zegend is, wordt het in vol Panselijken ornaat in
een lijkkist van cypressenhout gelegd. De major-
domus treedt thans nader en legt drie zakjes met
evenveel gouden, zilveren en koperen munten in
elk als de overledene jareo geregeerd heeft, in de
kist, terwijl de eerste der door wijlen Zijn Hei
ligheid benoemde kardinalen 'n metalen bus draagt,
waarin zich het perkament' bevindt, dat de be
roemde datums uit 's Pausen leven, en zijn re-
geeringsjaren vermeldt. Deze bus wordt door
genoemden kardinaal in de lijkkist neergelegd, en
daarop volgt de omhulling met een doek van de
handen en het aangezicht des dooden, .terwijl het
gansche lichaam met een rooden sluier wordt gedekt,
en daarover het kleed heengeslagen, dat op het
paradebed uitgepreid lag. Nadat vervolgens «en
gebed gedaan is, wordt de kist gesloten, en met
de zegels van den camerlengo, den majordomus
(ieder twee), van den aartspiester en van het ka
pittel van Sint Pieter, gezegeld. Deze eerste kist
wordt in een tweede van lood gezet, en deze met
dezelfde zegels verzegeld,terwijl een inscriptie op de
looden kist de namen, den leeftijd en de regeerings-
jaren benevens den sterfdag des overledeneu ver
meldt. Nu wordt het geheel in een eikenhouten kist
geplaatst, en van een ander door den kanselier
van het kapittel van St. Pieter een protocol op
gemaakt.
De lijkdiensten tot lafenis zijner ziel duren
negen dagen en beginnen eerst den derden dag
na zijn overlijden.
Elke kardinaal doet op zijne beurt 's morgens
den plechtigen lijkdienst in de koorkapel van
Sint-Pieter.
In 't midden der kapel is dan een graftroon opge
richt, omgeven door twintig brandende waskaarsen.
Deze j ijk troon of praalbaar blijft staan tot den
zevenden dag, dan is het groote en prachtige toe
stel in het midden der kerk voltooid.
Op het einde van eiken dienst zingt men het
Libera en de dienstdoende kardinaal geeft de
absolutie.
Op den eersten dag der lijkdiensten worden er
in Sint-Pieter alleen 200 en op de andere dagen
telkens 100 lijkdiensten gelezen, waaronder de
Missen niet gerekend zijn, die in de andere ker
ken en kloosters gecelebeerd worden.
Den negende en laatsten dag spreekt een daar
voor aangewezen prelaat een lykrede uit, tot ge
dachtenis van het overleden opperhoofd der Kerk.
Deze lijkrede wordt gehouden in de eerste alge
meene vergadering der kardinalen.
Daarna gaan al de kardinalen rond den reus-
achtigen lijktroon (castrum doloris) vijf dergenen,
die de lijkdiensten gedaan hebben, besproeien de
rouwbaar met wijwater, en wijden die nog eens
met wierook en gebeden in.
Wanneer 't Requiescat in pace gezongen is, en
zij dit allen met Amen beantwoord hebben, ver
wijderen zij zich en de begrafenisceremoniën zijn
geëindigd.
De vooiioopige rustplaats des Pausen is in Sint
Pieter. Tegenover de deur, die naar de tribune
der zangers rechts naar de koorkapel leidt, bevindt
zich de zoogenaamde locolus, een soort van sar-
cophaag, om welke te bereiken de lijkkist omhoog
wordt gehescben en er in geplaatst. De voorzijde
wordt met een marmeren plaat, die de naam des
overledenen draagt, afgesloten. Maar, gelijk gezegd
■IW, r