Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Afinir™
ïbuJ13
EERSTE BLAD.
De Oorlog.
Onschuldig veroordeeld.
Gratis Ongevallenverzekering
£*6fï bö ver,ies r
3781e Jaargang.
Zaterdag; 26 September 1914
No. 11038
overeenïomstis op ie polis yerinelie yoorwaariei,
OTereentomsGg-ip de polis yerinelie yoorwaarien. 1 IU U U inSidSit
Dit nummer bestaat uit twee
bladen en een Geïllustreerd
Zondagsblad.
Qflicieek berichten.
Restitutie Jachtakten.
Buitenlandsch Nieuws.
FEUILLETON,
Bureau: Boterstraat 50. Telef. 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden 1.50, per week 12 cent, per maand
p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
50 ct., franco p. post ƒ2.-
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
1—6 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
by
levenslange
De verzekering wordt gewaarborgd door
de
b«
verlies van
een hand,
voet of oog;
Hoilandsehe Algemeene
I I U U eon duim
Verzekeringsbank, gevestigd te Svhiedam
verlies van
eiken ande
ren vinger.
De Burgemeester van Schiedam,
brengt ter openbare kennis, dat de Ministers van
Danabouw, Nijverheid en Handel en van Finan
ciën hebben besloten dat in verband met de
bijzondere tijdsomstandigheden te zijner tijd
de teruggave zal wordeu overwogen van de re
cognitie van die jachtakten waarvan geen of slechts
Geinig gebruik gemaakt is kunnen worden, doch
uitsluitend aan die personen, die hunne akte
Vóór 1 October a.s. bij den Burgemeester hunner
Woonplaats hebben ingeleverd.
De betaalde zegelgelden zullen echter niet kun-
Uen worden weergegen.
Schiedam, 26 Sept. 1914.
Be Burgemeester van Schiedam,
M. L. HONNERLAGE GRETE.
FRANKRIJK.
Volgens een officieel communiqué van gisteren
is een hevige actie aan den gang tusschen de
Somme en de Oise met groepen van vïjande-
Üjke legerkorpsen in de streek Tergnier, St.
Quentin. Wij zijn vooruit gekomen ten Oosten
van Reims in Argonnede vijand kan van uit
^arenne niet den rechteroever van de Maas be
kken de vijand is er in geslaagd voet te
Zetten op de hoogten van de Maas in de streek
Hattonchatel en drong vooruit in de richting
Van St. Michiel; zij beschoten de forten Paro-
°hes en het Camp des Romains ten zuiden van
Verdun; wij blijven meester van de hoogten
van de Maas en drongen vooruit in de streek
Van Baumont. In Lotharingen sloegen wij in de
Vogezen een weinig beteekenenden aanval op
■Nomeny terug.
Het Fransche gezantschap te 's-Gi avenhage de ;lt
m. het volgende mede ojntient ae ki ijgsverrieli-
tihgen,
Op onzen linkervleugel, tusschen de Somme
en de Oise zijn onze irjcepen vooruitgekomen.
de richting' van Royeeen troepenafaeeling
heeft Péronne bezet en Leeft er zich gehand
haafd triots de hevige aanvallen van uen vijand;
Wij hebben die Duitsche cavalerie teruggedreven,
"aar Ham en Amiens tusschen de Oise en ue
•Hsne blijft de vijand sterke strijdmachten hou
den, idle stevig verschanst zitten; wij zijn eenigs-
zms vooruitgekomen, ten noordwesten van Ber-
*'Y a,u Bat.
GROOTE BOEIENDE ROMAN.
Naar het Fransch.
115)
Nauwkeurig, neen, ik weet er niets van.
- Gij moogt mij de waarheid zeggen. Gij
Weet wel dat ik noch een douanier noch een be
diende der belastingen ben. Indien ik u deze in-
hchting vraag, is het omdat ik hiertoe gewichtige
reden heb.
En de boer legde de verdwijning uit van Rosa
Welke iedereen op het pachthof opgelicht geloofde
door Piéqueur.
Ik heb niet gelogen, zeide Chaffert, toen ik
u. verzekerde dat ik de schuilplaats van Piéqueur
jhet kenmisschien met goed te zoeken zou
De smokkelhandelaar zweeg.
Josillet «stopte hem eenig geld in de hand.
Chaffert glimlachte.
Met goed te zoeken, zeide hij, zou men hem
Kunnen vinden.
Wilt gij ons helpen
Ik vraag niet beter, des te meer daar ik
il. \In het centrum, tuslsohen Reims en Argioin-
ne, valt geen verandering te constateeren; ten
Oosten van Argonne zijn. de Duitschers voor
waarts gterukt tot Varenne; de vijjanc. heeft zijr
aanvallen met zeer: buitengewone kracht voort
gezet; de strijd duurt voort met afwisselend t enig-
wijken op zekere punten en voorwaart» rukken
op andere.
III. Op onzen rechtervleugel geen bijzondere
wijziging. In de streek van Nancy en in de Vo
gezen heeft de vijand opnieuw gepqo|g|d op ons:
grondgebied door te dringen, maar zijn aanval
is spoedig gtestuit. i
De verwoeste Kathedraal.
.De Duitsohe bladen zeggen, dat de Franschen de
beschieting van de kathedraal aan zich zelf te
wijten hebben, door de plaatsing van hun artille
rie in de nabijheid van de kerk en liet gebruik
van den toren als observatiepost.
In Duitschland heeft alleen een beeldenstorm
en vernietiging van kunst plaats gehad door den
nval van het Fransche leger, op koninklijk bevel,
en nog erger door de Fransche revolutie. Graaf
Mélac kreeg in 1689 van den »Roi Soleil" en mi
nister van oorlog uitdrukkelijk last de Pfaltz te
verwoesten, en deed Heidelberg, Mannheim en
vele andere steden met de edelste kunstwerken
in vlammen opgaan. En nog erger hebben de
verkondigers van de revolutie in den Elzas en
overigens eveneens in Relgié huisgehouden. De
schoonste sloten, kerken en beelden werden door
hen vernietigd. Onder hun vernielende hand ver
dween, zooals bekend is, ook de heerlijke gothische
galerij in de Straatsburger kathedraal en bijna had
den zij den verrukkelijken toren zelf verwoest.
En wie heeft in 1871 in Parijs de stedelijke biblio
theek en het Louvre in brand gestoken Fran
schen waren het, Fransche communisten. En wie
hebben destijds de kunstschatten van het Louvre
uit de vlammen gered Het waren Duitsche sol
daten.
DUITSCHLANI».
Een wakkere kapitein.
Onze kapitein, aldus vertalen we uit een
brief van een Duitsch soldaat was een man
met een hart van goud, en de vriend van alle 270
man, die de compagnie telde. Wij hebben gedu
rende den geheelen veldtocht niet één keer ons
brood behoeven te missen en geregeld iederen dag
warm eten gehad. Wat aan zijn onvermoeid zor
gen te danken was.
En toen wij den vuurdoop ondergingen wij
lagen weerloos in een bosch, waar wij niet uit
mochten liep onze brave kapitein zoo gemoe
delijk met zijn neuswarmertje, alsof er niets aan
de hand was. Met opzet stelde hij zich aan gevaar
bloot, om ons kalmte en rust te geven. Ook voor
hem is de slag aan de Marne het einde geweest.
Met een verbrijzeld been en een gapende borst
wond lag hij daar, zonder aan zich zelf te denken
de zwaargewonde trachtte nog een naast hem
gevallen hoornblazer te verbinden.... Den volgen
den dag hebben wij hem begraven. Wij zijn sol
daten en op het slagveld wordt niet gehuild. Maar
in geene verstandhouding ben met Piéqueur, en
dat ik en de anderen die langs dezen kant werken
gelukkig zouden wezen er de streek van te ver
lossen.
Welnu, vergezel mij.
Ik volg u.
Chaffert was met Josillet naar den pachthof
gekomen en zij hadden hunne opzoekingen naar
Rosa onmiddelijk begonnen.
Den eersten dag, bleven hunne pogingen zonder
uitslag.
Daar zij onrustig waren, zeide hun Chaffert
Luister, wij hebben gezocht in gansch het
gedeelte van het bosch dat in Frankrijk ligt,
maar er bestaat eene bergkloof welke wij soms
volgen met onze koopwaren, en Pièqneur"die ze
kent, heeft er zich misschien in gevestigd. Indien
gij mij het geheim belooft, zal ik er u naartoe
leiden, langs de wegen welke wij volgen, Het is
zeer wel mogelijk dat uw man zich daarin schuil
houdt.
Zij beloofden hem wat hij vroeg en 's ander
daags begonnen zij verder te zoeken.
Ditmaal waren zij op den goeden weg.
In den namiddag, kwamen zij aan de hut door
Piéqueur bewoond.
Daar moet het zijn, zeide Chaffert.
Zij gingen binnen, gansch onsteld.
De hut was verlaten.
Zij doorzochten ze zorgvuldig hopende dat eenig
teeken hen zou inlichten en bun de kleine Rosa
toen wij onzen kapitein in een in allerijl gegra
ven kuil neerlegden, toen stonden wij er toch als
snikkende kinderen bij....
Oorlogsgruwelen.
Een Katholiek priester van een der divisies
deelde, voor de waarheid met zijn eer als priester
instaande, het volgende mede: Na de inneming
van het dorp N. bij Lunéville legden wij, met
goedkeuring van den plaatselijken pastoor, onze
gewonden in de Katholieke kerk neder. Wij wer
den vervolgens, gedurende korten tijd, gedwongen
het dorp weder te verlaten. Toen wij na her
overing het dorp weder binnentraden, bleek, dat
de Franschen in enkele uren alle gewonde Duit
schers doodgestoken of doodgeslagen hadden. De
pastoor was zelf ooggetuige geweest van de ge
pleegde gruweldaden, waarover aanstonds ter be-
voegder plaatse rapport werd uitgebracht.
De opperbevelhebber van het Oostelijk leger,
generaal-overste von Hindenburg richtte de vol
gende dagorder aan de soldaten van het achtste
legerkorps
Gij hebt nieuwe lauweren om uwe vanen ge
wonden in den tweedaagschen slag aan de Masu-
rische meren en in de verscheidene dagen aan
houdende hardnekkige vervolging door Lithauen.
Tot ver over de Russische grens hebt gij nu ook
de laatste der in Oost-Pruisen binnengedrongen
vijandelijke legers, het 2e, 3e, 4e, 20 en 22e leger
korps; het 3e Siberische legerkorps; de le en 5e
schuttersbrigade de 53e, 54e, 56e, 57e, 72e en
78e reservedivisie en het uit de le en 2e garde
cavaleriedivisie bestaande Wilna-leger, niet alleen
geslagen, doch verpletterd. Tot nu toe zijn ver
scheidene vaandels, ongeveer 30.000 niet verwonde
gevangenen, minstens 150 stukken geschut, vele
machine-geweren, munitie kolonnes, ontelbaar veel
wagens op het uitgestrekte gevechtsterrein geno
men en de buit wordt nog steeds grooter.
Aan uw strijdlust, uw bewonderenswaardige
marschen, uw schitterende dapperheid is dit te
danken. Geeft aan God de eer. Hij zal ook verder
met ons zijn. Leve Z. M. de keizer en koning.
EELGIë.
De Duitsche rs bij Hugo Verriest.
In »Vam Onzen Tijd" schrijft M. Viola
Het is de keurbundel, die door de Vereeniging
van Letterkundigen ter herinnering aan de Verriest-
feesten van verleden jaar werd uitgegeven, een
herinnering, die thans tot weemoed stemt. Wat
werd er dien stralenden Augustusdag niet beloofd
en geestdriftig besloten door die honderden jonge
Vlamingen daar op den Ingoyghemschen heuvel
Men zou er ieder jaar weerkomenzomer aan
zomer, zoolang de Pastor leefde, ter «beevaart"
gaan naar «het heilig Mekka der Vlamingen",
zooals een hunner 't had genoemd naar 't stille
witte huis, waarbinnen 't hart van 's lands schoone
Leven klopt in de borst van een ouden dorps
pastoor. En thans Hebben de couranten ons niet
verteld hoe langs den steenweg, die dreunde van
den blijden stap der Vlaamsche stoeten. Duitsche
ruiterbenden kwamen aangerend en hoe in de
vreedzame pastorie, waar Verriest de vrienden uit
zou doen ontdekken.
Wat hen vooreerst trof, dit waren de koorden
rond den boomstam en die door het vuur ver
broken op den grond lagen.
Jeroom toonde ze aan Josillet.
Deze schudde met het hoofd.
Ja, ik begrijp, zeide hij. De schelm om te
beletten dat zij vluchte, zal haar met koorden
hebben vastgelegd.
Wat niet heeft belet, antwoordde Chaffert
dat de kleine het hazenpad heeft gekozen. Zij is
er in geslaagd de koorden te verbranden, en zij
is vertrokken. Dit schijnt mij zoo klaar als de
dag,
Dan moet zij reeds naar de Cendrière
teruggekeerd zijn, zeide Jeroom.
Ja, ik geloof dat wij hier niets meer te ver
richten hebben, merkte Chaffert aan.
Jozef Muller maakte eene bemerking.
Wij zijn niet verzekerd dat deze hut door
dien Piéqueur wordt bewoond, zeide hij. Boven
dien, deze koorden kunnen voor iets anders ge
diend hebben dan voor het vastbinden van de
kleine welke wij zoeken. Ik gelool dat het voor
zichtig zóu wezen dat iemand onzer hier bleef
tot dezen avond terwijl de anderen terug naar
de Cendrière zullen keeren. Indien Piéqueur
terugkomt, zal men in alle geval weten waaraan
zich te houden wat aangaat het lot van Rosa.
Denkt gij dat ook niet'?
Ja zeker, mijnheer Muller, zeide Josillet.
Noord en Zuid met heusche mildheid welkom
heette, Vlaanderen's vrijheidlievendste herder
gastvrijheid verleenen moest aan de vijanden van
zijn land
Hoe onwezenlijk lijkt ons dit alleshet zomer-
sche landschap met zijn droomende hoeven en
overlooverde huizekens, rumoerend van krijgsge-
druisch, blinkende lansen boven 't koren en bleeke
menschengezichten voor elk klein venstertje een
gebeurtenis uit onheuglijk verleden, een verhaal
uit de moorddadige middeleeuwen, werkelijkheid
geworden in die Ëreughelachtige dorpen vol braaf
en vreedzaam volk.
En toch, het is maar al te waarVlaanderen's
vijanden hebben de rust van Ingoyghem gestoord
de schenners van 's lands heiligste schatten heb
ben van aangezicht tot aangezicht gestaan met
dien eerbiedwaardigen hoeder van Vlaanderen's
edelste cultuur. Wat pijn hebt ge toen, Pastor
Verriest, achter uw hoftelijksten glimlach verbeten
Een oude dorpsherder toch maar, die voor den
vijand stondeen sterk en standvastig hart. Van
de zuivere, zelfzekere kracht, de waardige wel
levendheid, die de kern van Verriest's wezen is>
moeten daar op den Ingoyghemschen weg ook de
Duitsche ruiters iets gevoeld hebben.
Het Antwerpse he garnizoen deea gisteren weer
een uitval in Zuid-Oostelijke' richting.
Den 23sten zijn tusschen Mechelen en Aers. hot
ongeveer 2000 man Duitsche landstorm Luiten
gevecht gesteld. Alle (1800) krijgsgevangenen, bui
ten de officieren, w;o,rden dadelijk naar Engeland
vervoerd. De meeste officieren trouwens, die in
den huldigen oorlog gevangen genomen zijn, zijn
diet doorgevoerd, doch te Antwerpen geïnter
neerd. Tegen hen, in wiens bezit gestolen voor
werpen gevonden zijn, of tegen wie sterke ver-
moeuens bestaan, dat zij de gj-uwelen in Aer-
scL;i_f, Leuven enz. hebben bevelen, wordt voor
oen krijgsraad rechtsingang verleend.
Eon Zeppelin was om 11 uur 's avonds boven
Ostende en wierp 3 bommen uit. Er is weinig
schade. Niemand werd gewond, alleen is een hond
gedood.
Het luchtschip kwam van Thielt overThouront
Een bom viel in het bosch van Bologne, de tweede
op Minque de derde in de haven.
Te Minque werd het kantoor van een visch-
handelaar geheel vernield en de brandkast in het
ter diepte van een meter in de aarde geslagen
gat geworpen.
Toen de ontploffingen gehoord werdon, werden
alle straatlantaarns uitgedraaid. De bevolking liep
naar buiten en toonde in de heerschende duister
nis veel belangstelling.
De Zeppelin is weer in de richting van Thielt
teruggekeerd.
ENGELAND.
»K 1 e i n".
In Engeland zoo lezen we in het »Hbl."
gaat men de bekende verfstof «Pruisisch blauw"
boycotten, qmdat zoowel de naam, als de herkomst
vijandelijk zijn. Aan de leerlingen van de «South
Ik zal hier blijven, tot morgen als het noodig
is.
De anderen aanvaardden dit voorstel en gingen
terug in het bosch om zich naar Haut-Butté te
begeven.
Het was avond. De eerste duisternis van den
nacht daalde op de toppen der hoornen en om
hulde het struikgewas.
Eensklaps steeg er een hevig geschreeuw op
en een klein meisje wierp zich snikkend in de
armen van Jeroom.
Het was Rosa
Eindelijk, daar zijt gij, zeide Jeroom haar
omhelsend en tot kalmte brengend. Waar waart
gij Wat is er van u gedurende deze drie dagen
geworden In welken toestand vind ik u terug,
mijne lieve kleine P... Wie heeft u mishandeld
Piéqueur zeide zij.
Piéqueur, waar is hij dan Spreek geleid
ons bij dien schelm. Wij zullen onmiddellijk met
hem afrekenen.
Wat er van hem is geworden herhaalde
zij met een glimlach.
Zij zweeg. Men zou gezegd hebben dat zij niet
durfde spreken... Ten slotte vertelde zij in het
kort zeer zachtjes, haastig, wat er was voorge
vallen.
(Wjor.it vervolgd}.