Binnenland. Duitsehe troepen hebben onder tusschen reeds alle forten op onze grens bezet. Nog moeten wij melden, dat de entrepots niet zijn in brand geschoten, zooals eerst gemeld. Ee hulp der Engelschen. he Duitsehe en Oostenrijksche bladen leggen er den nadruk op, dat het lot van België door de Engtelsche politiek is veroorzaakt. Zij laken scherp het optreden van minister Churchill. Het „Fremclenblatt" schrijft: De ra trip van Ant werpen zal in cie geschiedenis van Engeland steens een monument van schande blijven, een waarschuwend voorbeeld voor de volken, die op Engeland hopen en vertrouwen. De „Neue Freie Presse'r zegt: Met den val van Antwerpen heeft Duitschland een voorbeeld gesteld, opdat een ieder zan zien, hoe Enge- la nu en Frankrijk de vrienden, die zich aan hen toevertrouwen, in het verderf lokken. Het „Neue Wiener Journal" zegt: België valt als eerste offer van Grey, den executeur-testa mentair van Eduard VII van Engeland. Misschien zal het den machthebbers, in frankrijk en Rus land nog duidelijk warden, -dat zij niets an ders zijn dan offers van de snood© Engjelsch© politiek. In een seherp> artikel maakt graaf Reventlow in de „Deutsche Tageszeitung" de Engelschen alleen verantwoordelijk voor de ellende van het beleg van Antwerpen. Hij zegt: „Weldra zal wor- oen vastgesteld, hoe groote schade aan kunstwer ken is toegebracht en hoe groot het verlies aan menschenlevens het gevolg van de beschieting van Antwerpen is. Deze offers heeft Engelanu op zijn geweten. Reeds eenige aagen geleden beweerden Hollandsche bladen, dat in Antwerpen verwensehingen werden gehoord tegen de Engel- sche en Fransche vrienden, die België tot den oorlog hebben gedreven en het Belgische volk door leugens over don stand van zaken lot ver eer verzet aanspoorden, maar nooit te rechter tiju hielpen. Daarover zal menig woord nog vallen. Aan uit bedrijf zette Engeland de kroon op door den dwang op koning Albert uitgeoefend in Antwer pen verzet te bieden, terwijl de Belgen, inziende oat verzet nutteloos was, de stad wilden over geven, toen eenmaal een groote bres geschoten was in de buitenste fortenlinie. Daarom is de verwoesting van een deel der stad, de offer's aan levens van vrouwen on kinderen het werk van Engeland. Nu zal zelfs den meest verblinden Qweepers met Engeland de staar worden gelicht over cte roekeloosheid van dit volk, dat met den Bijbel in de hand de wereld veroverde. De bedoeling was ditmaal duidelijk. De Engelschen bedden blijkbaar gehoopt, dat Antwerpen langer stand zou houden. Churchill, voor eenige dagen op bezoek, bereidde het volgende plan voor. Het bezettingsleger zou naar Fransche havens worden gebracht om daar aan land te worden gezet en snel tegen de Duitschers in Frankrijk worden gebruikt. Daar evenwei de onhoudbaarheid veel sneller dan verwacht bleek, moest coute que route verzet geboden om dit plan uit te voeren, Be Engelschen bekommerden zich niet cm de offeis. Het waren niet hun gebouwen, niet hun vouwen en kinderen, die gevaar liepen. Goed en bloed van anderen telt Engeland licht," Aldus Reventlow. DUITSCHLAND. C on cu r ren tie. Het Duitsehe gezantschap deelt o. m. mede: Engeland tracht aan Duitsehe exporteurs klanten in het buitenland te ontnemen door berichten, lat de Duitsehe industrie stilligt en geen mo- geiij'£beid tot uitvoer bestaat liet tegendeel is wan. Het economisch leven in Duitschland gaat geregel cl voort. De uitvoerhandel is in hoofdzaak behouden gebleven. Ondanks pogingen van vij andelijke zijde, dien handel belemmeringen in den weg' te leglgen, is de Duitsehe uitvoer abso luut en relatief minder achteruitgegaan dan de Enaclsche. De Duitsehe industrieën, in het bij zonder de textielindustrie, werken bijna onver zwakt voort. Ondanks de uitschakeling der Duit sehe scheepvaart zijn middelen enwegen voor handen om aan het buitenland in onverminderde hoeveelheid en van de gewone goede kwaliteit te leveren. i Een nieuwe sKultuurkamp"? Onder dezen titel schrijft de «Maasbode" Eigenaardig is 't wel, dat thans in Duitschland enkele teekenen wijzen op een hernieuwing van den sKultuurkamp" een poging, waartegen thans reeds in de Duitsehe Katholieke bladen een scherp protest tot uiting komt. De heeren dr. Paul Eberhards en Perthes in Gotha publiceeren in het «Börsenblatt des deut- schen Buchundels" een oproep, waarin aan het Duit sehe volk verkondigd wordt, dat na het einde van den oorlog een «Vereenigmg van zoekenden uit alle gezinden" zal worden gesticht, welke den naam «De Opbouw" dra-ren zal en na de «af- schaffiiig" van het confessioneele Christendom asu net Duitsehe volk een nieuwe «Kulturepoche" zat brengen. Üe eerste publicatie van dezen bond, naai 't schijnt een onderneming van vrij metselaars is eeds verschenen met den titel «Das religiose Erier'nis." Het doel van den bond wordt in de volgende bewoordingen aangegeven Voor de meesten is godsdienst slechts denkbaar, wan- l neer hij in bepaalde vormen optreed. Al het andere schijnt hun te algemeen en nietszeggend. Tegen deze opvatting vooral wendt zich deze publicatie." In de tweede publicatie, welke tot opschrift voert «Waarin ligt de waarde van 't Christendom als godsdienst wordt gezegd «Tegenover de vele pogingen, om het Christendom alleen als godsdienst op te vatten en aan te bevelen ligt de waarde van dit boekje hierin, dat 't poogt, van het stand punt van den dogma-vrijen, door geene geschied kundige ontwikkeling in het leven geroepen gods dienst stelling te nemen in dit vraagstuk." De «kugsbut'ger Postzeitung" teekend hierbij aan: «Het doel van den nieuwen bond is klaar en duidelijk. Er zal een nieuwen strijd tegen het positieve Christendom in iederen vorm, vooral togen het Katholicisme en Rome, georganiseerd en na den oorlog met alle kracht gevoerd worden. Wtj katholieken kunnen er de heeren slechts dankbaar voor zijn, dat zij ons nu reeds opmerk zaam maken, op de dingen, die komen zullen. Doch 't blijft een ontzettende onderneming, deze oorlogsverklaring op een oogenblik, waarop alle Duitrehers zonder onderscheid van godsdienst gemeenschappelijk tegen hunne vijanden in het buitenland zijn opgestaan en de bereid zyn om hunne gemeenschappelijke liefde voor het vaderland met goed en bloed te bezegelen. Wij hebben na den oorlog waarlijk wel wat ander te doen dan ons te verscheuren in den strijd tegen de Chris telijke geloofsovertuiging. Van den keizer tot den sociaal-democratisch georganiseerden arbeider ver wacht thans geheel Duitschland in den moorden den krijg de hulp van deu rechtvaardigen levenden God en velen, zeer velen, hebben weer bidden geleerd, die het gebed vroeger als een volslagen verouderde oefening beschouwden. In de loopgra ven voor den vijand hebben velen den Almachtiger) God en hun gelooi aan het toekomstig leven met den sterken [troost weergevonden en bidden offi cieren en manschappen om zegen en kracht van den hemel. En juist op het oogenblik, waar onder den grooten oorlogsnood een godsdienstige her nieuwing van het geheele Duitsehe volk uit de diepte der volksziel doet gelden, komt deze «Bond Voor zoekenden" met een nieuwe oorlogsverkla ring aau het positieve Christendom. Zoo iets is verachtelijk, is misdadig en werkt vernietigend voor het vaderland Moge alle posi tief geloovigen zich ter rechter tijd weerbaar maken en het kruit droog houdan. In verband met het vorige, moet de aandacht gevestigd worden op een artikeltje, dat het «Deut sche Volksblatt" van Stuttgart in het nummer van 21 September publiceerde: «In eeu coupé tweede klasse tusschen Frank rijk en Fulda, uitte zich eeo heer als volgt«Wan neer de Franschen overwonnen zijn, verslaan wij de Russen, en dan gaat 't tegen de «papen." Een medereizende dame gaf hem verontwaardigd ten antwoord «Mijn verloofde is Beiersch officier. Ik ben Katholiek, en de Duitsehe Katholieken vergie ten hun bloed even zoogoed als de anderen. Ik wensch, zulke .uitlatingen niet te hooren." En allen zwegen. Is 't niet in den hoogsten graad ge wetenloos wanneer in den rug der strijdende legers in wier rijen ook honderdduizenden katho lieken met heldenmoed strijden en sterven, op zulke eene manier de grondslagen der natie te ondermijnen Steeds meer maakt de verontwaar diging zich van ons katholieken meester. Offeren wij daarom met vreugde goed en bloed, om na de behaalde zegegraal ons te laten dwingen tot een nieuwen kuituurkamp. De nieuwe strijd zal ons evenals onze vaderen bereid vinden en aan eengesloten als een regiment." Prins Joachim. Prins Joachim is van zijn verwonding genezen en is zich weer bij het leger gaan voegen ENGELAND. Duik booten voor Dover. Volgens een gerucht is een Duitsehe duikboot vfor Dover verschenen en heeft er torpedo's afgeschoten zonder doel te treffen. Wat hiervan zij, wij hooren althans van een Britsohe se heep. assurantie-toaatschappij, die er Let sluiten van molest-verzekeringen hier te lande om heeft ge staakt. (N. R. Ct.) In het Engelsche kamp. In oen door de „Petit Parisien" gepubliceerd artikel van Edmond de Gas worden verschil lende bijzonderheden meegedeeld over het kamp leven van den Britschen soldaat in Frankrijk. Op een groot veld, vlak en eentonig, ziet men de driehoekige omlijning van duizenden smet teloos witte tenten. Talrijke Fransche en Bagel s' he soldaten staan op wacht rond het kamp. Lange reeksen van wagens en karren van alle mogelijke soorten en vormen krioelen over Je wegen, die er heen leiden, terwijl stoomfietsen en auto's vol nette officieren voorbijsnellen. Dit is een van de vele kampen, die het landschap opvroolijken. Laar komt een afdeeling soldaten aan, in goe de gerhytmeerde beweging en Hinken pas. Zij koeren terug van een marsch. Het zijn kranige ticepen. Alle manschappen zijn goed gekleed, goed. geschoeid, en jong. Ze hebben geen muziek korps, maar wel pijpers, en wanneer deze afwe zig zijn, wordt hun taak door de manschappen zelf overgenomen, die uitmuntend Luiten. Dit is „Tommy Atkins", die gewoon was door de straten van Londen te wandelen, in zyn mooie uniform, met zijn liefje aan oen arm. Maar hij draagt zijn prachtigen rooiden rok en zijn berenmuts niet meer. Hij is gekleed in khaki en ziet er door deze verandering niet minder krijgshaftig uit. Het kamp is een wonder van zindelijkheid. In dit opzicht is niets vergeten. De manschap- per, hebben baden tot hun beschikking en een ontzaglijke hoeveelheid watei wordt eiken dag verbruikt.. De soldaten zijn op het oogenblik be zig met een waterleiding, die het water over een afstand van drie K.M. zal aanvoeren. Al het, voor dit werk benoodigde materiaal is uit Enge land meegebracht. SERVIë. Het Montenegrijnsch leger, dat naar Serajevo optrok, versloeg een 20.000 man sterke Oosteurijk- fxbe troepenmacht. De Oostenrijkers verloren in het gevecht 1500 man, terwijl zij bij hun terug tocht op Kalinovski nog 500 man aan do oden en gewonden verloren. De Montenegrijnen maakten bovendien tal rijke gevangenen, terwijl zij veel materiaal ver (.verden. ITALIë. Kardinaal Ferrata f. Uit Rome wordt geseind, dat Kardinaal Fer- rata, de staatssecretaris van Paus Benedietus XV overleden is. Diominicus Ferrata was in 1837 te Gradoli ge- 1:0ren Hij werd in 1896 tot kardinaal verheven, bekleedde het ambt van prefect van de congre gatie der bisschoppen en ordegeestelijken en was kortgeleden als opvolger van Merry del Val door den nieuwen pa,us tot staatssecretaris benoemd. FRANKRIJK. Uit een redevoering van graaf de Mud. Met oprechtheid en ontroering dank ik u voor de kostelijke ontvangst, die mij in uw midden wederom is te beurt gevallen. Hoe gaarne zou ook ik thans uitdrukking geven aan de gevoelens van wederzijdsche genegenheid die .mijn hart vervullen. Maar gij weet het, een hoogere macht, wier raadsbesluiten wij moeten aanbidden en loven, legt mij sinds vier jaren een lang en pijnljjk zwijgen op. Toch mag ik deze feestelijke en broederlijke bijeenkomst niet bij wonen, zonder een enkel woord tot u te spreken. Want onvergetelijke herinneringen binden mij aan de stad Bordeaux. Vijt en dertig jaren zijn sindsdien verstreken. Een handjevol werklieden was dien avond verga derd in een arme zaal, dicht bij de kerk Saint- Servin 't was de eerste werkliedenvereeniging, die in deze stad werd opgericht. Men had mij uitgenoodigd, om bij de opening tegenwoordig te zijn. En ik was gekomen in mijn uniform, want toen was het soldaten nog niet verboden den drempel te overschrijden van katholieke instel lingen. Ik had slechts enkele zinnen, ter inleiding, gesproken. Toen trad een werkman naar voren, om mij met een kort woord te bedanken. Maar voor hij zijn eersten zin voleind had, aangegrepen door een plotselinge ontroering, schokte hem de stemen terwijl tranen over de gegroefde wan gen rolden, en hy den onstuimigen drang des harten niet meer meester was, wierp hij zich schreiend in mijn armen. 01 de tranen van dien man uit het volk hebben mij sinds 35 jaren in de ziel gebrand 1 Om ons heen heerschte op dat oogenblik een ernstige en diepe stilte. Want die omarming, die daar, onder het oog van den gekruisten God, gesloten werd tusschen den arme en den rijke, scheen ons allen een heerlijk symbool't was, alsof tusschen die nauwe muren eensklaps het christelijk Frankrijk herrezen was, omringd door hare zonen, die straas nog in den bloedigen kamp der Commune als vijanden tegenover elkander ge staan hadden, maar thans in christelijke liefde ver broederd waren voor immer 1 Maar, M. H., 't kan niet verheeld worden met pompeuze phrasenhet beeld van 't christelyk Frankrijk, dat dien avond aan ons verschenen was, is met in werkelijkheid onder ons herrezen. Helaas 1 hoe heeft de geschiedenis die blijde ver wachting, dat heerlijk ideaal te niet gedaan Zullen wij daarom wanhopen aan de toekomst van ons vaderland Neen, M. H., dat nooit 01 Moge toch nimmer ons een verwijt treffen uit het graf onzer katholieke voorvaderen 1 Een verwijt van lafheid, ais wjj, moedeloos en plicht- vergeten, den ongelijken strijd schuwen 1 den strijd, dien wij niet strijden uit ijdelheid, niet uit winstbejag, niet om eigen persoonlijkheid 1 maar dien wij strijden voor onzen God, voor ons geloof en voor ons vaderland. Bedenke het welwij hebben slechts een tweeledige keuzede kerste ning van Frankrijk of zijn roemloozen ondergang. Laat mij u ten slotte een voorbeeld aanhalen uit onze geschiedenis, dat, ofschoon ontleend aan een overwinnaar en ons een zware nederlaag herinnerend, toch een geschikte les voor ons allen bevat, op dit ernstig oogenblik. Toen de slag van Waterloo werd uitgestreden en de avond reeds viel over het bloedige slagveld, terwjjl de troepen van Napoleon, met steeds groo- ter aantal en steeds hooger moed, instormden op de Engelschen stond Wellington onbeweeglijk en roerloos op een kleine verhevenheid en staarde met starren blik naar den horizon of eindelijk de Duitscher kwam opdagen ter hulpVan alle kanten kwamen zijn officieren haastig naar hem toegesneld, wezen met angstige gejaagdheid op 't klimmende gevaar, en vroegen onstuimig om nadere, om andere, om betere bevelen. Maar de ijzeren hertog, die beurtelings naar zijn horloge en beurtelings naar den gezichtseinder keek, gaf steeds aan allen, onveranderd, hetzelfde antwoord «Er is slechts één bevelvolhouden tot den laat- sten man." Iets beters heb ik u ook niet te zeggen. «De Tijd". Afgekeurde Militie- en Landweerplichtigen. De Minister van Oorlog heeft een aanschrijving gericht aan de commandeerende officieren van de korpsen der Landmacht, waarin hij hen er op wijst dat, indien, zooals de Min. eenige reden heeft te vermoeden, militie-of landweerplichtigen van het korps onder hun bevel, die voor de ver dere waarneming van den dienst ODgeschikt wer den verklaard, doch wier ontslag uit den dienst werd aangehouden in verband met het vooruit zicht op herziening van de standpensioenen der minderen militairen, door hen in in het genot werden gesteld van groot verlof en dus niet mét toepassiug van art. 37 van het Reglement van Administratie bij de Landmacht in het genot van verlof met behoud van soldij, daardoor de belangen van die militairen, tegen 's Ministers bedoeling, hebben schade geleden. Mochten dus tot het korps onder hun bevel dergelijke afgekeurden behooren, dan zal aan hen alsnog moeten worden uitgekeerd hetgeen hun toekomt en zulks tot aan den ingangsdatum van hun pensioen. Ook indien belanghebbenden inmiddels weder bij hat korps mochten zijn teruggekeerd tot het verrichten van de kleine diensten waartoe zij on danks hunne afkeuring, nog bleken in staat te zijn, zal aan hen over de dagen, sedert hun ver trek met verlof tot aan dien terugkeer verloopen, de soldij c.q. alsnog moeten worden uitbetaald. Geïnterneerden. Te Vlissingen zijn 6000 geïnterneerden waar onder 700 Engelschen, aangekomen. Koloniale militaire dienst. De werving voor den Kolonialen militairen dienst, welke tijdelijk gesloten is geweest is weder opengesteld. Nederlandscli comité tot steun van Belgische en andere slachtoffers. 9de verantwoording van den penningmeester. In totaal is bij het comité ingekomen f 90.863.48; frs. 5.187.47£ en M. 98.13. Belgische vluchtelingen. Zaterdag zijn van Den Haag naar Roosendaal en Bergen op Zoom negen automobielen met levensmiddelen, dekens en lijfgoederen voor de vluchtelingen vertrokken. t Vijf van deze auto's zijn verzorgd voor rekening van H. M. de Koningin en onder leiding van den hofmaarschalk, jhr. Boreelde andere vier voor rekening van het Roode Kruis en onder leiding van jhr. mr. Wit- tert van Hoogland en jhr. E. van Loon, beiden van het hoofdcomité van het Roode Kruis, en van graaf van Rechteren Limpurg en baron van Ittersum, beiden van de Johannitterorde. Ook uit Utrecht hebben eenige particulieren een vrachtauto met 400 K.G. brood naar Bergen- op-Zoom gezonden. Volgens ontvangen bericht was daar geen gebrek aan en daarom zou het brood doorgezonden worden naar Hoogerheide, waar men dit noodig had. Tevens ging mede een auto met eeu 50-tal dekens, welwillend door een der Utrechtsche ziekeninrichtingen afgestaan. Een medisch student begeleidde deze zending om zoo noodig geneeskundige hulp te verleenen. Kardinaal Mercier. De „Tijd" verneemt uit Nijmegen, dat de aarts bisschop van Mechelen, kardinaal Mercier, daar is aangekomen en zich vermoedelijk naar Bru ten zal begeven. Onze visscherjj. Het tweede deel van het jaarverslag der Vis- scherij-inspectie over 1912 betreffende den dienst der inspectie, de werking van het toezicht en den staat der verschillende takken van visscherij, heeft het licht gezien. Wij vermelden eruit, dat de zeevisscherijvloot bestond uit 177 stoom- en 14 motorvaartuigen, 718 geheel gedekte 398 halt ge dekte zeilvaartuigen, totaal met een bruto inhoud van 281834 M'. De vloot is sedert 1911 met 22 vaartuigen en de gezamenlijke bruto inhoud met 1888 M3 vermeerderd. Wat de schade en het verlies aan schepen betreft, was dit jaar niet gunstig, even als in het voorgaande jaar gingen 6 schepen ver loren. Daarvan vergingen er met man en muis 5; tegen 4 in 1911. De totale hoeveelheid en op brengst der aangevoerde visch bedroeg; tra wl vis scherij 36.292.380 K.G. met f 6.399.653, opbrengst, beugvisscherij 2.049.413 K.G met 604.626, drijf- netvisscherij op haring 66.213.640 K.G. met f 10 732.540. De aangevoerde hoeveelheid blijkt geringer te zjjn geweest dan in voorgaande jaren, de opbrengst

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 2