waren Maar toen er een Euitsehe Taube recht
fcoven de met menschen opgepropte pieten kwam
vliegen, toen kende de opwinding geen grenzen
meer Van alle kanten, van de boot en van de
pier, werd er op den onheilspellenden roofvogel
gevuurd, die als een doodsengel boven de menigte
dreef Verwensehingen klonken luid en gesmoord,
maar noch deze, noch de kogels konden den
vlieger bereiken
Bij de inscheping hadden wilde tooneelen plaats
er moesten 700 gekwetste Belgische soldaten aan
boord gebracht worden Ce meestert waren van
het hoofd tot de voeten verbonden en velen
moesten aan boord gedragen worden ïal van
manschappen gaven hun plaats aan vrouwen en
kinderen. Er kon voor niet meer dan 2000 per
sonen ruimte gevonden worden in de kleine
booten aan de boeg en op het achterschip. Kin
deren werden door sterke armen in kieine hooi
jes neergelaten, die naar de andere zijde van het
schip geroeid werden en daar werden de stum-
pois aan boord gebracht. Verscheidene vrouwen
kwamen in de worsteling; om aan boord re ko
rt.en dermate in het gedrang, dat ze bezwijmden.
Ce angst, waarmede de mensehen uit hun eigen
land trachtten weg te komen kon niet grooter
zijn geweest zoo er een prairiebrand achter hen
geneed had en den terugweg afgesneden was.
De plundering te Antwerpen.
Een Antwerpenaar, die uit Holland naar zijn
woonplaats was teruggekeerd, vertelt in de »Tei."
hoe hij zijn woning daar terugzag
...Nog eenige stappen en ik zal thuis zijn 1 Ik
zie mijn huis... gelukkig... ongedeerd 1
Ik stap af, kom aan mijn deur... opengebroken 1
Naar biDnen Heel en al verwoesting 1 Alles ge
stolen I Ik had daar een zaak in ry wielenAl
mijn fietsen, een motorrijwiel, mitsgaders al mijn
werkgerief... wègEvenzoo een phonograat met
al de platen.
Mijn eerste gedachte was nog dat deze ver
woesting door burgerlijke inbrekers veroorzaakt
was, maar vier a vijf Duitsche stellen onderklee-
ding, voorzien van de matricuulnummers, laten
mij geen twijfel meer over. Ook een achtergelaten
zak van een marinesoldaat dient tot bewijs, dat
hier de Duitsche soldaten zoo huisgehouden hadden
U kunt u mijn gewaarwording misschien wel
voorstellen. Alles weg dus geruïneerd Ik ga nog
naar eenige huizen kijken in den omtrekook
daar werd overal geplunderd. In een café, in een
sigarenwinkel, bij een kruidenier, kortom overal
waar maar wat te halen was.
Na deze ervaring had ik geen lust meer om de
stad te Oezichtigen, toch heb ik nog in Berchem
de verwoesting eenigszins opgenomen. In de Dnj-
kotJiiujeuriiraateenige huizen totaal vernield op
den Hoogen Weg eenige gedeeltelijs; weggeslagen
in de Wasstraat ook een huis ingestort. Men
verzekerde mij, dat daar menscben gedood zijn
geworden. Kortom, Berchem werd zwaar beproefd.
De Duitsche soldaten zeggen niets tot de wei
nigen, die gebleven zijn en alles meegemaakt
hebben maar ze loopen duor de straten in een
zeer tergende houding hun overwinningsliederen
te zingen en dit kan allicht tot botsingen aan
leiding geven...
De directeur van de Rotterdamse he Auto-Maat
schappij, die deze week een paar keer de reis
naai Antwerpen heeft gedaan, deelt aan de „N.
R Ct. mede, dat hel in de stad thans overal
rustig is. Er zijn niet veel Duitsche militairen te
Antwerpen. Langzamerhand herleeft de beproefde
stad weer. Het aantal Antwerpenaren, dat de
vesting niet verlaten heeft, wordt geschat op 4.0 a
50.000. Bijna alle huizen zijn gesloten,. Enkele
winkels-met voedingsmiddelen zijn geopend.
Zij, die in de stad achtergebleven zijn, drin
gen er op aan, dat hun families, die zich in
ik bij mijn binnentreden.
Hartelijken dank. Onze politie en brand
weermannen blijven moedig op en zullen het wel
klaren. Maar doe ons nu een groot plezier redt
U zelve. Er zijn helaas reeds te veel slachtoffers
dat ge hun aantal niet moet vergrooten. Denk
aan Uw familie, die U in doodsangst wacht,
vlucht met de anderen. We laten trouwens door
de politie uitroepen, dat heel de bevolking zonder
verwijl de stad moet ontniimen Deuk er vooral
aan dat indien de granaten U sparen de Duitschers
U zullen opeiscben, zoodra ze in de stad zijn,...
Nu, dau liever de ballingschap, dan de Duitsche
dwinglandij.
Met de tranen in de oogen, namen we afscheid
van de moedige echte- Antwerpenaren en nu
begon voor mij ook de droeve tocht.
Och I, wie zal ooit al de weemoed kunnen be
schrijven, die men gevoelt, wanneer het noodlot
dwingt Uw huis te verlaten.
Dit huis waar we zulke plechtige jaren te
midden van Uw huisgezin doorgebracht, hoe hart
vel scheurend het is, wanneer een Antwerpenaar
zijn zoo beminde moederstad, zijn Belgenland uit
wordt verdreven door den gehaten indringer. Wie
zal ooit kunnen weergeven, al de smart, al het
lijden, dat we doorstaan hebben, toen we den
fleren Scheldestroom afvarende, den mooien kanten
toren der O.L. Vrouwenkerk, onzen toren, stilaan
achter de hemellooze rookzuilen der brandende
stad zagen verdwijnen. Hoevele bittere tranen
hebben we niet geweend, toen we te Vath de
grens overschrijdende een laatste vaarwel toewierpen
«au ons zoo dierbaar vaderland.,..
E i wat was het een zoete verzachting van ons
leed. toen we in Holland aangekomen, door allen
muonen en viuuwen, oudere en jongere op zulke
gulhartige wijze ontvangen werden. Dat was voor
ons allen -een boogstnoodigen balsem op ons
oh.-do,,,i hart en nooit, "er geheure wat er wille,
k 0 1 '1 et g-len wat het Hollaimeche volk
Vul» uuo Ueeu I
Jaspaers. I
Holland bevinden, z,o:o spoedig' mogelijk terug,
koeren. Zij kunnen hun niet schrijven, daar de
postverbinding verbroken is. Voor vrees, dat de
teruggekeerde Antwerpenaren de stad niet meer
zullen m,og:en verlaten bestaat, naar onze zegs
man met stelligheid vernam, geen enkele grond.
Er zijn nog groote voorraden levensmiddelen
in de stad, zoodat voor gebrek aan voedsel ook
geen angst behoeft te bestaan.
Geleidelijk keeren weer kleine troepjes uitge
wekenen naar de stad terug1.
Gisteren was er militair concert voor het stad
huis. j
Leuven.
In Leuven zijn onder de Duitsche soldaten
verschillende gevallen van typhus voorgekomen,
zegt de corresp. van „De Tijd", en het is den
soldaten nu verboden ongekookt water te drin
ken. Nieuwe gewonden worden in de hospitalen
bijna niet meer aangebracht, daar voortaan alle
gewonden, zelfs uit Noord-F rank rijk, direct naar
E'uitschland vervoerd werden.
De toestand der bevolking in Leuven kan de
laatste dagen nu juist niet rustiger genoemd wor
den, en. verschillende personen zijn weer gevlucht.
oontdurend worden weer nieuwe gijzelaars ge
nomen en vooral zijn dit geestelijken, waardoor
de kerkelijke diensten voortdurend in de war
loopen. Burgemeester Nerinx heeft nu proclama
ties doen aanplakken, waarin „vrijwilligers" voor
Hen gijzelaars-dienst worden opgeroepen,.
Alsof het kantoorwerk is staat er vermeld: „de
dienst begint des middags teuur en eindigt
na dagien, te uur." Ik kan u echter
verzekeren, dat er weinig „Liefhebbers" zijn.
1 er leniging van den nood zijn van gemeente
wege commissies samengesteld, die soep en brood
in groote massa's uitdeelen, welke van verschil
lende zijden, op alle mogelijke wijzen, worden
aangevoerd. Heel Leuven ongeveer wordt op het
oogenblik bedeeld, doch het grootste aandeel in
dit liefdewerk blijven nog steeds de kloosters
behouden. Ook betaalt de gemeente aan de vrou
wen van soldaten weer de regeerings vergoeding
uit.
Het kasteel van Laeken.
Men vertelde in België, dat het koninklijk kas
teel te Laeken zou zijn verwoest en geplunderd
door de Duitschers.
De correspondedt van de dKöId. Ztg." spreekt
dit gerucht nu tegen. Een aantal ambtenaren van
hot Duitsche burgerlijke bestuur, met de geheime
regeeringsraden Kaufmann en von Falcke, direc
teur van 't koninklijk museum te Berlijn, aan
't hoofd, begaven zich naar Laeken, om het kas
teel in oogenschouw te nemen en den waren toe
stand vast te stellen.
Het resultaat van hunne bezichtiging is het
volgende: Het kasteel bevat meubels en deco
ratieve kunstwerken uit de jongste decennia, in
de salons van de benedenverdieping gobelins uit
de 17e eeuw en schilderijen van weinig beteeke-
nis eu van geringe waarde. Nergens zijn ook
maar de geringste sporen van wanorde, bevuiling
of vernieling anderszins te bespeuren. Ook de
groote kassen en serres, de oude palm- en sinaas
appel boomen gedeeltelijk exemplaren van 3
400 jaren oud de orchideeën-kweekerij en
andere kostbare bloemkweekerijen zijn in den
zelfden goed geordenden en ongeschonden toestand,
waarin zij zich vóór den oorlog bevondeu.
De in omloop gebrachte geruchten zijn dus
verzinsels en niets anders.
Te Belgische legatie te 's-Gravenhage deelt
rntde
Bij het verlaten van België heeft de regee
ring de volgende bekendmaking doen aanplak
ken
Medeburgers,
Sedert bijna twee-en-een-halve maand nu ver.
dedigen de Belgische soldaten, ten koste van
heldhaftige pogingen, voet voor voet den vader-
landschen bodem. De vijand rekende er vast op
ons leger te Antwerpen te vernietigen. Maar
eert aftocht, in onberispelijke orde en waardig
heid volbracht, is deze hoop komen verijdelen
en heeft ons het behoud verzekerd van strijd
krachten, die zonder ophouden voort zullen
gaan te strijden voor de rechtvaardigste en
schoonste der zaken. Van dit oogen blik af ope-
reeren deze troepen op onze Zuidgrens, waar
zij door de bondgfenooten worden gesteund.
Lank zij deze waardevolle samenwerking, staat
de overwinning van het recht vast. Intusschen
voegen de omstandigheden van het oogenblik
een nieuwe beproeving: toe aan de opofferingen,
n ei.ro het Belgische volk zich reeds heeft ge-
lirYst met een moed, die slechts de uitgébireid-
bjid dier offers evenaart. Op straffe van anders
de p'annen van den invaller te dienen, is het
Aardig. (Kit de Belgische regeering voosïoopLg
haren zetel overbrengt naar een plaats, waar'
z®
rechten zoowel als van haar gezag en hare
plichten aanbiedt.
Medeburgers, deze tijdelijke beproeving,
waaraan onze vaderlandsliefde zich moet onder
werpen, zal, daarvan zijn wij overtuigd, snel
gewroken worden.
Eo Belgische takken van dienst zullen blij
ven fungeeren, geheel naarmate de plaatselijke
omstandigheden dit zullen veroorloven. Koning
cn reaeering rekenen op de wijsheid van uw
vaderlandsliefde. Rekent uwerzijds op onze
ayeheele toewijding, op de waakzaamheid van
ons leger en op de medewerking van de Lond-
genooten, om het uur van de algemeens bevrij
ding te bespoedigen. Ons geliefd vaderland, dat
op zoo afschuwelijke wijze verraden en behan
deld is geworden door een der mogendheden,
d:e gezworen hadden zijn onzijdigheid te waar-
jeigen, heeft een steeds toenemende bewonde
ring opgewekt in de geheele wereld Bank zij de
eenheid, den moed en de helderziendheid van al
zjn kinderen, zal het deze bewondering, die
haar heden ten dage versterkt, waardig blijven.
Morgen zal het uit deze beproevingen greater
en schooner te voorschijn treden, omdat het ge
leden heeft voor de rechtvaardigheiu en zelfs
wr de eer der beschaving'.
L e ve h e t vr ij e e n o n a f h a n k e 1 ij k e B e 1-
giël
Mgr. L a u w e r ij s.
De ïTijd" verneemt, dat Mgr. Lauwerijs, de
groot-vicaris van het bisdom-Meedelen, naar Ne
derland is uitgeweken en thans in het bisschoppelijk
paleis te Breda vertoeft.
Hij heeft onmiddellijk alle mogelijke maatregelen
genomen, om zooveel mogelijk de vluchtelingen
met geestelijke hulp bij te staan. Hij doet een op
roep aan alle gevluchte geestelijken uit het bis
dom, om zich met hem in verbinding te stellen.
Hij is ten alle tijde bereid hen te ontvangen en
met hen te beraadslagen over de noodig te treffen
maatregelen.
eenerzijds in verbinding' met ons leger,
anderzijds met Franxrijk en Engeland, de na
tion." Ie souvereiniteit kan blijven uitoefenen en
de voortzetting daarvan kan blijven verzekeren.
L sa-om verlaat zij heden Ostende met een
dankbare herinnering; aan de ontvangst, haar
door deze stad bereid; zij zal zich voorloopig' te
Havre vestigen, waar de edele vriendschap van
de regeering der Fransche republiek haar d©
vo-ledige uitoefening van hare souvoreine
DUITSCHLAND.
De Prins von Wied, de ex-mbret van Albanië
is als majoor a la suite bij den generaien stat
geplaatst en naar het front vertrokken.
Het nemen v,an Gijzelaars.
Het „Wi. v. h. Recht" schrijft:
In de „Deutsche Strafrechts-Zeitungi" van Augus
tus-September behandelt de Wirklicher Geheimer
KiiegSrat dr. jur. Romen de vraag, of het nemen
v;.n gijzelaars1, zooals thans van Duitsche zijde
in België herhaaldelijk is geschied, v(«lkeureehte-
lijk geoorloofd is of niet. Hij beantwoordt die
vraag bevestigend. Tegenover de uitspraak van
enkele Fransche schrijvers beroept hij zich op
bet gezag van den Duitschen hoogleeraav Lueder,
,op enkele in Duitsehland geldende militaire en
strafrechtelijke voorschriften en vooral ook daar
op, dat bij de vredesconferentie in Den Haag
een verbod om gijzelaars te nemen niet is ge
steld, ja zelfs over de geheele quaestie niet ge
sproken is. De vraag1, wanneer g'jjzeiaars geno
men moeten worden, hangt alleen van ce „Kriegs-
notwendigkeit" af, want, zo® leert ons. or. Ro
men, „Sie bildet im Kriege das erste und hücb-
sto Gesetz. Was die Kriegsnotwendigkeit erfor-
dert, ist erlaubt und Recht". De schrijver stelt
cc-k de quaestie, of indien ondanks liet nemen
von de gijzelaars, toch geschiedt wat men met
den maatregel wilde voorkomen, de gijzelaars
mogen worden ter dood gebracht. Ook op die
vraag geeft hij voor buitengewone, dringende ge
vallen van nood een bevestigend antwoord, een
antwoord dat vanzelf voortvloeit „aus Jem Not-
rechtsgfedanken des Krieg-srechts". Natuurlijk
voorziet de rechtsgeleerde schrijver de tegen wer-
pirg', dat men aldus den onschuldige in plaat_
van den schuldige straft, doch hij stelt haar ter
zijde met de opmerking, dat dit in den oorlog
met te vermijden is, en dat men het moet ver
oi.(schuldigen „wenn es durch den Kriegszvveck
und die Kriegsnotwendigkeit erfordert vvird. Auch
hier ist Recht und gestattet was gebeten ist".
Zooals wij opmerkten, beroept de schrijver zich
vooral op het feit, dat men bij de bekende over
eenkomst van 1907 den maatregel niet verboden
heeft en er op de vredesconferentie niet een
maal over gesproken heeft. Zou dit laatste niet
daardoor kunnen warden verklaard, dat men het
met meer geoorloofd zijn van den maatregel als
vam elf sprekend aannam? Art. 46 van het Rac
iaal „concernant les lois et coutumes de la gu
erre sur ter re" gebiedt de eerbiediging van het
leven der bijzondere personen in bezette stro-
leen. Is nu daarmede niet in strijd hel. dood
schieten van iemand voor een daad, waaraan
hij geheel onschuldig kan zijn? Wanl, men zal
-ot aan dr. Romen moeten toegeven, neeint mee
eenmaal gijzelaars, dan zal men ook voor het
uiterste niet kunnen terugschrikken. Deed mee
dit laatste wel, de gansche maatregel zou spoe
dig Ld el worden. Doch is dan ook daarmede
de maatregel zelf niet veroordeeld, die in zijn
consequenties voert tot het opzettelijk dootten
van een onschuldige? En de oorlogsnoodzakelijk-
herd? Kan die alles tot recht maken, ook dat
gene wat niet alleen onrecht is, doch waarte
gen alle wetten van zedelijkheid en menschel ij
heid in opstand komen, dan en aan alleen kan
men aan den Duitschen rechtsgeleerde zijn pleit
gewonnen geven.
OOSTENRIJK-HONGARIJE.
Oorlogsel lende.
De Weensche correspondent van de »N. R. Ct."
vertelt.
Nu staat een trein stil, maar wat wij anders
gewend zijn te zien, menschen die uitstappen,
menschen die elkaar herkennen en begroeten, dat
zie ik niet. Een zekere aarzeling die trouwens
maar een oogenblik duurt, en die veroorzaakt
wordt door een vage huivering over al het treu
rige, dat nu te voorschijn zal komen, doet meni-
gen voetstap vertragen. Maar veel tijd is er niet
daarvoor; de doktoren treden naar voren én stap
pen in den trein. Deze bestaat grootendeels uit
vrachtwagens, die tot ziekenwagens zijn ingericht.
Veie bedden hangen in leeren riemen. Daarop
|iggeD de zwaar gewonden. Wie minder zwaar
getroffen zijn liggen op den grond of op banken.
Voor de portieren wachten de studenten en gym
nasiasten met de driiagbaren voorzichtig worden
"de lijders er op gelegd. Met medelijden zien wij
de arme menschen, met pijnlijk, vetrokken gezich
ten, met magere lichamen, in doeken waarop nog
bruine bloedvlekken zijn, in vuile uniformen,
waarop de vlekken van aarde en modder nog te
zien zijn. Juichend zijn zij daar naar den oorlog
getrokken en nu heeft de oorlog die menschen
lOt een hoop menschelijke ellende gemaakt. Allen
die daar liggen, hebben den dood van nabij gezien.
ïThanatos" heeft ze allen met zyn duistere vierk.
aangeraakt. Deze menschen hebben dingen gezien
die ik slechts vermoed, zij hebben uien doorleefd
van welke ik slechts een flauwe voorstelling heb
en ik op mijn beurt kon van dit alles slechts een
weerkaatsing vinden in hunne oogen. Bleek en
stil worden zij mij voorbygedragen. Geen klacht
hoor ik. Ik kryg den indruk van stille gelaten
heid en van apathie.
Na dezen komen de lichtgewonden. Zoo goed
als het gaat stappen zij uit de wagens en helpen
elkaar. De een hinkt, een ander draagt zijn
arm in een verband, een derde heeft zijn hoofd
in doeken, een vierde loopt met een geblesseerden
rug. Zoo duurt het niet lang of het perron is
vol met gewonden.
Ook op straat staan de lui te wachten. Zij
schreeuwen en wuiven met handen en zakdoeken
wat door menig flauw en slap wenkje uit de tram
wordt beantwoord. Maar ziet, terwijl de gewon
den naar kazerne of gasthuis gaan, komt hun
wel een duizendtal soldaten tegemoet. De muziek
speelt een vroolijken marsch, en de officieren
salueeren de gewonden. Wij weten waarheen die
jongens in hun grijze uniformen marcheerem
Naar het station waar de anderen vandaan komen,
naar de rails, die als eindelooze staven naar het
ooilogsveld reiken. Zij kgaan er heen, terwijl de
anderen er vandaan komen. En wat kunnen die
anderen wel denken als zij hunne kameraden naar
de verschrikkingen zien gaan, die zij reeds kennen
ROEMENIë.
Een aanslag:
Tijdens de begrafenis van koning Carol van
Roemenië is een aanslag gepleegd op de gebr.
Buxton, afgevaardigde van het Londensche Bal
kan-comité,
De „Agence Remain" meldt; toen de Gebr.
Lux ton met een zoon van Gesjof in een auto ter
'Lel neming aan de uitvaart van koning; Karei
viueden, vuurde een jonge Turk, Pasjil Iïassan
geheeten, die uit Saloniki was gekomen en in
het bezit w,as van een den 26en Sept. te Kcn-
sfantin-opel geviseerde pas, vier revolver schoten
op hen af. Een der gebroeders heeft twee scho
len in de linkerlong gekregen. Men vreest dat
hij er niet van zal opkomen. De andere is ernstig
in de kaak gekwetst. Een kogel is door Gesjof's
hoed gedrongen en lange de hoofdhuid geschaafd.
Er dader, die door den chauffeur tegen den
grond werd geslagen, is gevangen genomen.
De schoten zijn van vlakbij- gelost, daar de
de oer op de treeplank van de auto was ge
sprongen.
Aan de drie gewonden is in het hotel, waar
voor de aanslag! gebeurde, de eerste hulp ver
leend.
De Jong-Turk, die den aanslag' deed op de
gebroeders Buxton, had zijn intrek genomen in
't hotel „Athener Palast", waarin ook de Bux
ton's woonden. Hij schreef zijn naam in 't vreem-
deüngenboek als Hassan Talisin Radsjeb effemdi,
ARaneesch Mohamedaan, journalist, komende van
Saloniki op weg; naar Boekarest met een pas,
die verleden jaar herfst in Komstantinopel was
uitgegeven.
Aan een verslaggever heeft de nader verklaard
dat hij de Buxton's herkende van een foto. Hij
besloot eerst, nadat hij reeds een paar .'lagen in
Boekarest was, tot den aanslag.
Hij is even over de twintig!, intelligent en kalm
ir. zijn optreden.
Charles Buxton is zwaar gewond aan ne borat,
N .'cl- Buxton aan den kin. Beiden zijn naar oen
sanatorium vervoerd, waar ze behandeld wor
den door den rector der universiteit chirurg; To
rna Jc-nsecu en den chirurg! Leon te.
Gesjow is licht gewond.
De daad verwekte des te meer opzien daar ze
geschiedde tijdens de overbrenging van het lijk
des konings.
Dioor de bevolking! wordt ze beschouwd als een
vertoog' tegen de werkzaamheid van de twee
Buxtons op den Balkan.