Dagblad voor Schiedam en Omstreken,
f
ArflDflAflDD"-"
fon rr f ik
De Oorlog.
Onder het schrikbewind.
Gratis Ongevallenverzekering
37ste Jaargang.
Donderdag 19 November 1914
No. 11084
orereentonistig op de polis vermelde voorwaarden.
Buitenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Bureau: Boterstraat SO, Telef. 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden 1.50, per week 12 cent, per maand
50 ct., franco p. post f 2.p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
16 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
bij
levenslange
geheele
invaliditeit
De verzekering wordt gewaarborgd door
voet of oog1 I U U I UU een duim
de Hollandsche Algemeene Verzekeringsbank, gevestigd te Schiedam.
fi U U wijsvinger I U
by
verlies van
eiken ande
ren vinger.
Van het Westelijk oorlogsterrein wordt uit
Parijs gemeld, dat de Duitsche troepen in den
Elzas bij Markirch met groote verliezen terugge
slagen zijn.
Een hooggeplaatst Fransch militair heeft aan
den corresp. van de sTemps" verteld, dat een
beslissing op het noordelijk deel van het front
aanstaande is. Hij verwacht dat deze beslissing in
alle opzichten ten gunste der bondgenooten zal
uitvallen.
Het Persbureau bericht dat de derde afdeeling
van het Engelsche expeditieleger gisteren aan een
hevigen aanval heeft blootgestaan, eerst van ar
tillerie en vervolgens van infanterie. Het zwaarst
hebben twee bataljons het te verduren gehad.
Deze zijn door granaatkartetsen uit hun verschan
singen verdreven, doch zij hebben ze heroverd na
een schitterenden tegen-aanval, waardoor de vijand
in wanorde omstreeks 500 yards teruggeslagen is.
Denzelfden dag is er ook een aanval gedaan op
een brigade van de tweede afdeeling. Hierbij is
de vijand met zware verliezen teruggeslagen.
Het officieel communiqué van den Duitschen
generalen staf luidt:
De gevechten in WesUV1 aanderen duren voort.
In het Argonner woud hadden onze aanval
len succes.
De Fransche aanvallen ten Zuiden van Ver
dun hadden geen succes. Een aanval op otnze
bij St. Mihiel op den Westelijken Maasoever staan
de troepen had aanvankelijk succes, maar liep
op niets uit
Onze aanval Zuid-Oostelijk van Cirey noopte
de Franschen, een deel hunner stellingen los te
laten.
Het kasteel Chatillon werd door onze troepen
bestormd en in bezit genomen.
Van het Oostelijk oorlogsterrein vernemen wij
nog uit Petrograd
Tusschen de Weichsel en de Warta zijn onze
voorposten in gevecht gekomen met de Duitschers
die het offensief genomen hebben. De onzen trok
ken terug in de richting van Bsura (zijrivier van
de Weichsel).
De vijand slaagde er in vasten voet te krijgen
in de streek LeutschitzaOrlofT, en wierp zijn
voorhoede naar Piontek.
In Oost-Pruisen avanceeren onze troepen al
vechtende naar het front Gumbinnen-Angerburg,
dat de vijand verdedigt.
In de loopgraven, welke wij bij Varschlagen
genomen hebben vonden wij meer dan 300 dooden.
Onder de officieren, die wij hier gevangen na
men, bevindt zich een artillerist, die eigenlijk bij
de infanterie behoorde maar wegens gebrek aan
officieren bij de artillerie was geplaatst.
Op het front der Mazoerische meren hebben
15)
Cherubini verhaalde met juistheid aan het met
belangstelling luisterende meisje, hoe hij onge
merkt en geheel vrijwillig het gesprek van eenige
hoofden der revolutionnairen had afgeluisterd.
Ik zag een der ellendelingen zich naar dit
huis keeren en er binnengaan, vervolgde hijVan
allen die besloten hebben het koningschap omver
te werpen en ongeluk over dit rampzalig land te
brengen, is hij de laagste, want hij verbergt zijn
zelfzucht achter het masker van deugd. Gy hebt
zeker toch van advocaat Robespierre uit Ar ras
gehoord.
Cecile toonde zich verbaasd.
Ha, mijuheer Robespierre! zijde zij. Hij be
woont een kleine kamer hier beneden, zij bevindt
zich juist onder de onze.
Dan heeft myn voorgevoel mij toch niet
bedrogen 1 En kent gij hem
Hoe kan het anders Doch wat gij mij over
zjjne slechtheid zegt, is mij geheel nieuw. Ik heb
gehoord, dat hy hartstochtelijke redevoeringen
houdt in de nationale garde-vergadering en bij
de Jaeobijnen, doch verder vernam ik niets dat
onze troepen de ijzerdraadversperringen van de
vijandelijke posities bereikt en ze geforceerd.
Op het front Tschenstokofï—Krakau, hebben
wij belangrijke vijandelijke strijdmachten aange
vallen. Verscheidene hunner detachementen, welke
in de buurt van Wlodowitze opereerden werden
teruggeslagen.
In Galiciö bezetten wij successievelijk de passen
door de Karpathen.
Uit Berlijn worden geen nadere bijzonderheden
van het Oostelijk oorlogsterrein medegedeeld,
aljeen wordt gezegd, dat de berichten die van
het Oostelijk gevechtsterrein komen steeds gunstig
zijn en dat het aantal RussischeÉkrygsgevangenen
reeds meer dan 50.000 bedraagt.
Uit Weenen wordt nog gemeld
De operaties der verbonden Oostenrijksche en
Duitsche legers dwongen de Russische hoofd
macht in Russisch-Polen tot een slag, welke
zich over het geheele front onder gunstige om
standigheden ontwikkelde.
Een van onze legerafdeelingen nam gisteren
3000 man gevangen.
In vergelijking met deze groote gevechten is
de opmarsch der Russische troepen naar de
Karpathen slechts van ondergeschikte beteekenis.
Een sterke macht vijandelijke cavalerie werd
door een verrassend vuur van onze batterijen
bij het doortrekken van de engte bij Grybon
uiteen geslagen.
Van de operaties in Servië vernemen wij nog
Op het Zuid-Oostelijk oorlogstooneel worden bij
de vernielde bruggen over de Kolubara verschil
lende groote gevechten geleverd. Onze troepen
zijn reeds aan de overzijde der rivier.
Op 16 dezer namen wij 1400 Serviërs gevangen
en tegelijkertijd viel ons veel oorlogsmateriaal
in handen.
Uit Petersburg wordt nog officieel medegedeeld
dat in den ochtend van den 17en de Russische
vloot, die in de Zwarte Zee kruiste, de Turksche
forten en kazernes van Trebizonde beschoten
heeft. Er ontstond een felle brand.
In volle zee zijn geen Turksche schepen gezien.
BELGlë.
Vóór den oorlog.
Het Persbureau Vas Diaz publiceert een belang
rijk document omtrent het optreden van België
voor den oorlog.
Het is de tekst van de redevoering, door mi
nister-president de Broqueville in een geheime
zitting van de Belgische Kamer tijdens de behan
deling van de militaire wetten gehouden. Zooals
men zich herinneren zal verstomde na deze Ka
merzitting plotseling de oppositie tegen de voor
gestelde militaire wetten.
De minister had in de vergadering aldus ge
sproken
»Ik heb deze geheime zitting doen samenroepen,
omdat ik u eenige inlichtingen te geven heb, die
op het oogenblik niet voor publiciteit bestemd
zijn. Daardoor wil ik nochtans niemand beïnvloe
den en iedereen blijft vrij te stemmen, gelijk hij
in zijn nadeel getuigde. Ik meende dat hij een
dolle republikein was, niets anders. Hij leeft zeer
ingetogen, belasterd niemand en groet mij steeds
zeer vriendelijk, wanneer ik hem toevallig op de
trap ontmoet. Hij prak my ook eenmaal aan,
doch zeer beleefd.
Hoe I riep Cherubini, die haar pijnlijk ge
troffen aanstaarde. Gij hebt mij nooit iets gezegd
van deze kennismaking.
Kunt gij dat een kennismaking noemen,
daar ik tot heden nauwelijks tien woorden met,
mijnheer Robespierre wisselde antwooordde
Cécile. Dat ik u nooit over hem heb gesproken
was toevallig of liever, omdat ik niet kan denken,
dat die man u eenige belangstelling inboezemt.
Gij weet, dat mijn vader zich niet met politiek
inlaat; hij spreekt met mij nauwelijks over ge
beurtenissen welke de gemoederen te Parijs zoe-
zeer in spanning brengen en leeft maar alleen
voor zijne muziek.
Wat ik over de algemeene verwarring heb
vernomen, weet ik uit den mond van eenige
buurvrouwen en met deze ga ik slechts zeer
zelden om, want uit beginsel vermijd ik den
omgang met menschen, die mij niet passen. Gij
ziet dus dat ik bijna geheel onbekend moest
blijven met het karakter en het optreden van
den heer Robespierre Ik moet echter bekennen,
dat hij mij wantrouwen heeft ingeboezemd, dat
zijn bleek afstuitend gezicht mij onwillekeurig
deed beven, zoo dikwijls ik het zag, maar ik dacht
er niet over na, want ik houd het er voor. dat
wil. Ik zal ook niemand iets verwijten zoo hij
geen rekening houdt met mijn verklaringen. Ik
vraag enkel bescheidenheid.
De oorsprong van ons wetsvoorstel is vervat in
het neerleggen der Duitsche wet van 14 Juni
1912. Deze wet is de greotste krachtsinspanning
welke zich Duitschland heeft getroost sedert 1870.'
Dit land zal op zijn eerste linie 300.000 man
meer hebben dan Frankrijk. Tijdens den laatsten
zomer hebben wij vernomen, dat deze vermeer
dering ten doel had de Duitsche armee door
België heen te doen breken. Dit hebben wij ver
nomen van verschillende machten. Onze onrust
werd nog vermeesterd door het feit, dat ons be
paalde plannen werden medegedeeld. Wij hebben
dan ook de wezenlijkheid der feiten willen na
gaan. (Hierna las de minister verschillende rap
porten voor betreffende de spoorwegen rondom
Elsenbron. betreffende de mogelijkheid voor Duitsch
land 50.000 man in minder dan 24 uren en drie
uren marsch tijdens een enkelen nacht op Bel
gisch grondgebied te zenden).
Wij moeten, ging de minister voort, ons dus
voor Duitschland hoeden.
Wat Frankrijk betreft. Laat mij u herinnereD,
dat Maubeuge gedeclasseerd werd, dat Rijssel niet
gedeclasseerd werd, dat op onze Zuidergrens
nieuwe forten werden gemaakt en de Fransche
regeering het aantal regimenten cavalerie en in
fanterie vermeerderde. Ik vrees wel geene ver
krachting van onze onafhankelijkheid door Fran-
rijk, maar ik stel vast dat de Fransche staf de
hypothese van een doormarsch op Belgisch grond
gebied heeft moeten bestudeeren, ingeval ons
grondgebied door Duitschland niet werd geëer
biedigd.
Om alle verrassing te voorkomen moeten wij
ons dus voorbereiden en ons hoeden langs beide
zijden.
Verschillende machten hebben ons te kennen
gegeven dat we niet meer in staat waren dezen
plicht van zelfverdediging te vervulleD. Het groot
ste gevaar ware, dat vreemde machten zich op
ons grondgebied zouden vestigen om ons te be
schermen... Die waarschuwing werd ons gegeven
door verschillende staatshoofden en in de laatste
maand Juli heeft een vriend van België en staats
hoofd aan onzen koning letterlijk gezegd
»Ik geef België den vriendenraad zijn zelfver
dediging ernstig voor te bereiden, want het mira
kel van 1870, toen België ongedeerd bleef tusschen
de twee vijandelijke legers zal zich niet meer
verwezenlijken."
In tegenwoordigheid van die opeenhooping van
feiten en inlichtingen hebben we niet meer kun
nen twijfelen. De militaire toestand van België
is geworden een dringend element van vrede en
dit oordeel werd ons medegedeeld langs diploma-
tieken weg en voor de eerste maai klaar en
duidelijk.
Onze plicht was ons te wenden tot de militaire
overheid en zij heeft ons als antwoord gegeven
wat staat vervat in ons wetsvoorstel."
Minister de Broqueville noemde den naam van
men een mensch niet naar zijn uiterlijk kan be-
oordeelen, als men tinminste rechtvaardig wil
zijn.
En toch bedroog u uw voorgevoel niet.
Cécile, viel Cherubini haar in de rede. Waarlijk,
de nabijheid van dezen man is even gevaarlijk
als die van een'verscheurend dier.
En hij verhaalde eenige opruiende woorden,
die hij Robespierre had hooren zeggen.
Begrijpt gij nu, vervolgde Cherubini, dat het
gevaarlijk is naast zulk een monster te wonen,
door hem gegroet te worden Hij behoeft slechts
eens te zien dat gij hem schuwt, en gij zijt ver
loren 1 Zulke ellendelingen hebben een goed ge
heugen. En dan indien de opstand goed gelukt,
kunt ge gerust aannemen, dat dit huis spoedig
de verzamelplaats zal worden van al de ellende
lingen, die door de revolutie uit den modder zijn
opgehaald.
Deugd en rechtschapenheid zijn echter op zulkeen
plaats niet veilig. Ik zal uw vader er over spreken
om zoo spoedig mogelijk te verhuizen.
Hij sprak er over, antwoordde Cecile, een
huis in de nabijheid van de rue de Feydeau te
zoeken....
Hij kan gaan wonen waar hij wil, maar
niet in het hol van een tijger, en reeds morgen
moeten de noodige stappen gedaan worden
wie weet wat er dezen nacht te Parijs gebeurt,
wat er de volgende nachten zal gebeuren
Cecile beefde van angst.
Hoe is het mogelijk 1 riep zy. Myn vader
het staatshoofd niet. Wij kunnen echter nu mee-
deelen, dat dit staatshoofd de onlangs overleden
koning van Roemenië was, oom van den koning
der Belgen.
FRANKRIJK.
Ernest Psichari. f
Op het slagveld aan de Aisne sneuvelde ook
Ernest Psichari, een kleinzoon van den aDti-ka-
tholieken schrijver en rationalist Ernest Renan.
Hij bezat reeds een naam van beteekenis in het
jntellectneale Frankrijk. Met belangstelling zullen
ook onze lezers kennis nemen van het volgende
schrijven, ter gelegenheid van zijn dood gericht
aan het Parijsche dagblad »La Croix" door den
bekenden Dominicaan en redenaar pater Janvier
»Ik zoude U zeer dankbaar zijn, indien U voora'
in de gebeden der Katholieken wilde aanbevelen
den luitenant der koloniale artillerie Ernest Psi
chari, lid -van de Dominicaansche Derde Orde van
de Broederschap van het Sacrament te Parijs.
Hij is het petekind en de kleinzoon van Renan.
Welk een vurige en bewonderenswaardige edel
moedigheid toonde deze jongeman Bekeerling en
geleid door een zeer ontwikkelden Deminicaan uit
Lyon, heeft hij verlangd, om zich zeiven geheel
op te offeren voor Christus. Ondanks de vele be
zigheden van zijn beroep bad hij iederen dag het
brevier en de rijkdom van zijn innerlijk leven
verspreidde zich over zijn geslacht. Toen de oor
log uitbrak, wilde hij juist met de wereld bre
ken en in het klooster gaan. Maar God heeft
hem, dezen jeudigen en moedigen dienaar, willen
loonen. Mogen al uwe lezers hem in huune ge
beden gedenken en zijn groote deugdea navolgen".
ENGELAND.
Minister As qui tl) heeft in het Lagerhuis op
VeizGek van 'ien afgevaardigde am een uiteen
zetting van de regeeringspolitiek ten opzichte van
de kwestie om oliën en koper als contrabande
te beschouwen meegedeeld dat de regeering uit
betrouwbare bron weet dat oliën en koper in
Duitschland en Oostenrijk voor militaire doel
einden worden gebruikt en meent daarom het
als absolute contrabande te moeten beschouwen.
Alle mogelijke maatregelen zijn genomen om te
beletten dat hierdoor ook olie en koper vooir
neutrale landen bestemd, zullen w;cirden getrof
fen. Sprekende over de kwestie van de mijnen
zeide Asquith dat Duitschland de Haagsche con
ventie heeft geschonden daar de mijnen niet zoo
zijn gelegd ,dat zij onschadelijk zijn zoodra ze
los raken, terwijl geen enkele vooizorgsmaa.trsigel
is genomen voor de veiligheid van uoucombat-
tantenzeevaarders en niet3 is gedaan om da sche
pen in kennis te stellen va,n de gevaarlijke
zones.
De Engelsche regeer inig weet zeer goed dat
et groote ongerustheid heerscht in de neutrale
landen ten opzichte van het afsluiten van de
toegangen van het Kanaal maar zij is er van
overtuigd dat haar politiek er volkomen begre
pen zal worden. Zij vertrouwt dat de openbare
bemoeit zich nergens anders mee dan met zijne
muziek, en ik zou niet gerust door de straten
durven gaan, wanneer het gepeueel daar den
baas begint te spelen
Maar hier kunt ge in geen geval blijven
riep Cherubini. Ik zal het uw vader zeggen zoo
dra hij thuis komt. En indien hij de gegrondheid
mijner reden erkent, dan zal ik hem verzoeken
mij toe te staan de zorg voor een ander dak aan
mij over te laten. Hij zal mijn voorstel niet af
wijzen, want alleen als hij het aanneemt, kan
hij zich naar behooren van zijn nieuwe beroeps
plichten kwijten, van welker vervulling zijn be
staan afhankelijk is en welke tegelijkertijd hem
van de zorg over u ontheft.
Hoe I stamelde Cecile verlegen. Zoudt ge
dat alles willen doen voor mijn goeden vader en
voor mij Waardoor hebben wij geringe menschen
zooveel goedheid verdiend van een man, die zoo
ver boven ons staatDenk er echter aan, mijn
heer Cherubini, dat ge ook voor uw eigen veilig
heid hebt te zorgen. Ook gij zult wel vijanden
hebben welk rechtschapen man heeft ze niet
en in de oogen dezer vijanden zijt gij iemand,
die geacht wordt een aanhanger te zijn van de
royalistische partij, ten gevolge uwer voormalige
betrekking aan het hof. Ik verzoek u denk
alleen aan u zeiven en laat ons maar aan ons lot
overde goede God zal niet willen dat ons een
ongeval overkome. Wat ware ontzettender dan
dat ik mij zeiven zou moeten verwijten de oor
zaak te zijn van uw ongeluk 1 (Wordt vervolgd).