voor Schiedam en
ibüJIü
TWEEDE BLAD.
Onder het schrikbewind.
Gratis Ongevallenverzekering f
37ste Jaarsran
Zaterdag 5 December 1914
No. 11098
1? ft flbö ™r,ies r
oyeresflïomstlg op ie polis Termelde Toorwaarden.
Binnenland.
FEUILLETON,
Verhalen van den oorlog.
Bureau: Botersïraat 50, Telef, 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 12 cent, per maand
50 ct., franco p. post ƒ2.— p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
1—6 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
levenslange 0 fj 0 verlies van
geheele 1111 een hand
invaliditeitI U U voet of oogw w
D^varzekering wordt gewaarborgd door de Hollandsche Algemeene Verzekeringsbank
by verlies
van
een duim;
gevestigd te Schiedam
bij
verlies van
eiken unde*
ren vinger.
Onze Industrie.
Van gezaghebbende zijde is aan het Persbureau
Vaz Dias het volgende medegedeeld omtrent den
toestand in eenig onzer industrieën.
De moeilijkbeden inzake den a n i I i n e-i n-
voer uit Duitschland voor onze Textielnijverheid
zijn nog niet opgelost. Een belangrijk grond
materiaal voor aniline is salpeter, dat in dezen
tijd echter heel noodig is voor springmiddelen,
dynamiet. In de verschillende landen is een
uitvoerverbod van salpeter. Het komt voor, da1
er salpeter uit ons land naar Duitschland gaat en
wij in ruil daarvoor aniline terug ontvangen. Ook
de anilinefabrieken te Basel sukkelen door gebrek
aan grondstof. Het aniline-transport van daar
uit gaat over Genua, een langen weg, waardoor
de aanvoer hier uiteraard belemmerdjwordt.
Ook de k o p e r-a a n v o e r voor onze kabels
ondervindt moeilijkheden. Duitschland heeft een
volstrekt uitvoerverbod van koper Engeland ex
porteert slechts kleine porties. Ook hierbij vindt
somtijds een ruiling plants. Wij voeren dan wat
koper uit en krijgen electrische draad terug. De
moeilijkheden blijken wel hieruit, dat er nog geen
electrische draad uit Engeland is voor het vluch
telingenkamp te Nunspeet en dat wij nog de
draad niet hebben voor de omgeving van Dor
drecht, die van de Centrale dier stad electrische
kracht zal krijgen. Deze draad was einde Juli in
Duitschland reeds gereed.
In ons land zijn kabelfabrieken te Delft en
Amsterdam, die slechts in beperkte mate leveren,
ook wegens gebrek aan rubber, één der grond
stoffen voor de kabelvervaardiging. Dit rubber
gebrek bestaat overigens slechts voor sommige
soorten. De autobandenfabrieken werken gewoon
door.
Ondanks de wolnood wei ken nog verschei
dene wolgebruikende fabrieken. Indien er nu
wolnood is, zal dat deels veroorzaakt zijn, door
dat voor het het uitvoerverbod een groot quantum
wol, voornamelijk ondergoed, is uitgevoerd. Nu
er geen wol meer is, hebben de katoen- en
confectie-fabrieken het bijzonder druk-
In de plaats van wol komt katoen-flanel.
Er is katoen genoeg en kan zonder bezwaar wor
den uitgevoerd. Wanneer Tilburg met de wol
dns wat slapper gaat, Twente met kamen werkt
des te harder. De wollen dekens voor de uitdee-
lingen der steun-comité's e.d. zijn niet meer te
krijgen en worden door molton-dekens vervaDgen
(twee op elkaar met papier er tusschen).
De leern ij verheid heeft gebrek aan zool
leer in elk geval is zoolleer thans veel duur
der door den gebrekkigen aanvoer van exoti
sche huiden voornamelijk uit Zuid- en Noord
Amerika via Engeland, dat deze artikelen
aanhoudt. Een moeilijkheid is ook het uitvoerver
bod van mansschoenen. Ook hierbij vindt wat
ruilhandel plaats. Binnenlandsche huiden worden
uitgevoerd en wij krijgen er wat exotische voor
terug.
De blibfabrieken produceeren ontzettend
veel door den groeten export van conservenblikken.
Er is nog blikkenaanvoer, maar het is niet ge
zegd, dat die doorgaat. Duitschland behoeft enorm
veel conservenblikken voor de levenstniddelenaan-
voer naar de legers. Ook andere emballagefabrie
ken als kisten- en duigenfabrieken en
kuiper ij en hebben het druk.
De sigarenfabrieken hebben bijzonder
veel export naar België en Duitschland. De uit
voer naar België zal ook wel in verband hebben
gestaan met bet feit, dat de Belgische douaneD
tijdelijk niet hebben gewerkt. Deze meerdere
export vergoedt de schade van het stopzetten van
den uitvoer naar Servië, welks regie Hollandsche
sigaren importeerde. Sedert Augustus is dit reeds
opgehouden. Het mindere vervoer naar Indië is
nog niet hersteld.
In de groote metaal-industrie houdt de
bloei steeds aan. De scheepsbouwwerven en ma
chinefabrieken hebben overvloed van werk, ook
al doordat de buitenlandsche werven voor ooriogs-
werk gebruikt worden. Onze werven enz. hebben
nu voor 5 jaar werk vooruit, andete voor 2 3
jaar. De reparatiewerven zijn stopgezet, maar de
menschen hiervan hebben bij den nieuwbouw
werk gevonden. Het stilliggen der reparatiewerven
wordt veroorzaakt, doordat er, met name wat
Rotterdam betreft, niet wordt gevaren. Daar beeft
alleen de Holland Amerikalijn het buitengewoon
druk. Verscheiden vreemde schepen zijn gechar
terd en steeds maken ze uit en thuis goede
vrachten.
28)
Elke kogel was raak, honderden vielen badend
in hun bloed neer. Wie ongedeerd was gebleven
of slechts licht gewond was ijlde naar de deur.
Daar week de menigte terug. En de vlucht werd
algemeen toen de belegerden een uitval deden.
Aldus gelukte het den Zwitsers en grenadiers
het Caroussel-pleia te zuiveren, terwijl de drie
honderd edellieden met d'Hervilly Léon en Parvis
van het Florapaviljoen tot de zijstraatjes van 't
Louvre en tot de Rue St. Honoré de opstandelingen
verdreven
Troepen en edellieden keerden naar het plein
terug, dat in een groot kerkhof veranderd
was. Dooden en gewonden lagen daar door el
kander. Het steunen en kermen van hen, die daar
lagen te sterven, maakte het gezicht ervan nog
ontzettender.
Van de dakvensters der Tuillerieën weerklonken
de volgende kreten.
Haast u 1 De legers der faubourgs zijn in
aantocht. Rechts en links van de rivier! Wij
zien er honderdduizend, nationale garde en ge
peupel onder elkearAan de Pont-Neuf veree
nigen zij zich. Haast u, alles is verloren!
Voor Dixmuiden.
De „Nordd. Allgem. Zeit." bevat het volgende
verhaal van een gewonden strijder van hetgeen
hij voor Dixmuiden beleefde
„Wij groeven ons in en sliepen een paar uur.
Dagen lang reeds, dag en nacht, hadden wij bij
«letterenden regen in natte loopgraven gelegen
en van koude gerild, zonder te kunnen slapen.
Dezen nacht ging het ons niet beter.*Wij waren
bij het voortrukken in de duisternis dikwijls tot
de heupen in het water gekomen.
Om drie uur 's nachts kwam het bevel tot
den aanval. Nauw aaneengesloten schoof de
enorme linie zich voort naar een spoorweadijki
waarachter op een K.M. afstand het dorp lag.
Heel stil bewoog de enorme linie zich voort
ovei de boomlooze vlakte, trok door de drassige
greppels en naderde den spoordijk, die 500 M.
voor ons uit als een zwarte schaduw zichtbaar
werd. Nog 300 M. gingen wij vooruit. Een breede
sloot hield ons tegen en het duurde tien mi
nuten voor het front aan den anderen kant
hersteld is. Nog 200 M. Plotseling begint het
bij de tegenpartij te weerlichten. Het knettert
en flitst, sist en spat. Duizend flitsende vlam
metjes zien wij op de hoogte van den dijk.
Maarschalk de Mailly, die naar boven geklommen
zelf gezien had, dat de plaats niet meer te ver
dedigen was, riep
Naar binnen I Het kasteel wordt gebarrica
deerd
Het bevel ging van mond tot mond en de aan
hangers van het koningschap gehoorzaamden snel
Zij bezetten het portaal van beueden en dat van
de eerste verdieping, alle trappen en de houten
barakken.
Nauwelijks was dit geschied of het revolution-
naire leger verscheen op de kampplaats en om
singelde het kasteel.
Het kwam op de plaats, waar zooeven gestreden
was en de lijken ziende, stormden zij woedend
naar hef kasteel. Er begon een woedende hard
nekkige strijd, die eerst ten gunste van belegeraars
keerde, toen het dezen gelukte de houten barakken
in brand te steken. Van dit oogenblik. konden de
benedenvertrekken der Tuillerieën niet meer ver
dedigd worden en moest de heldhaftige bezetting
aan den terugtocht denken
Aan den voet van de trap had een woedend
gevecht plaats. Hier hield een schaar edellieden
en Zwitsers een bende opstandelingen tegen en
hier was het ook dat Léon de Fonteille en°ridder
Parvis wonderen van dapperheid deden.
Zij waren met hun twaalven en hieuwen
want hun kruid wes reeds lang verschoten
met degen en geweerkolven op het gepeupel in,
dat in groote massa's met pieken, sabels en bijlen'
de royalisten aanvial.
Machinegeweren ratelen. Van voorwaarts komen
geen sprake meer.,.. Gaan liggen Platliggen
we op het ongedekte veld. De spaden worden
voor den dag gehaald. Een ieder graaft zoo hard
hij kan. Ik had geen spade en groef dus maar
met mijn handen. Duim voor duim trek ik de
taaie graszoden uit. Mijn linkerbuurman valt
dood naast mij neder. Ik neem zijn spade. Een
slag. Mijn helm wordt bijna van den riem ge
trokken. Een kogel is door de punt gegaan. Ik
graaf nog sneller, want het begint te schemeren.
Een kogel slaat door mijn ransel. Eindelijk ge
loof ik, dat ik diep genoeg ben. De ransel krijgt
nog een kogel. Rechts van mij graaf ik een
klein gat en leg hem daarin, zoo dat hij er nog
uit komt kijken. Onmiddellijk wordt hij nog
eenmaal geraakt. De spoorwegdijk spuwt vuur
„Hal zij zitten ook op de daken 1Dan nog
maar dieper graven. Zoo liggen wij van zes uur
's morgens en wachten op onze artillerie. Ein
delijk om twaalf uur, zien wij de eerste granaten
in het dorp inslaan. Tegen vier uur was het
dorp een puinhoop, de kerktoren een ruïne.
Maar de dijk spuwde nog steeds zijn hagel van
lood, zooals te voren. Wee degene, die het hoofd
ophief. Plotseling wordt de aarde naast mij uit
elkaar gescheurd. Een krakende slag. Mijn ransel
met zijn inhoud vliegt in duizend stukken dooi
de lucht en mijn rechtervoet krijgt een slag,
alsof iemand er met een ijzeren stang op ge
slagen had.
Ik ruik een brandlucht. En als ik mij omkeer,
zie ik een rookend stuk van mijn ransel naast
mij liggen. Als een egel rol ik mij weer in mijn
kuil. In mijn voet had ik geen gevoel meer.
Ik voelde alleen, dat bloed door mijn broekspijp
liep. Rechts en links is een gat in mijn schoen,
waaruit bloed druppelt. Ik kijk om. Rechts van
mij liggen vijf man dood. Volkomen verbrijzeld
Waar de ransel gelegen had, is een ontzaglijk
gat. Bij hét vallen van den nacht begon de
pijn. Ik rolde als een ton terug en viel in een
kleine kuil, waar ik adem schepte. De kogels
floten vroolijk over mij heen en verder rollend
kwam ik aan de sloot van 's morgens. Ik stak
het linkerbeen in het water en kwam tot aan
mijn heup er in. Voorzichtig trok ik het rech
terbeen na en liet mij voorover vallen. Met de
armen bereikte ik juist den anderen oever en
kwam eruit. Ik rolde verder en begon langza
merhand op een leemton te gelijken. De vol
gende greppel was drassig. Toen ik erdoorheen
was gekropen, zat ik vol modder. De volgende
was droog. Daarin bleef ik liggen. Nog steeds
zongen de projectielen hun onwelluidend lied.
Ik sneed mijn schoen open, trok de kousen uit
en verbond mij met mijn pakje verbandwatten.
Eindelijk hoorde ik stemmen. Op mijn geroep,
kwamen drie mannen van een ander regiment
aankruipen. Een gespte mijn band los en zoo
droegen mij de dapperen, zonder te letten op
de ontelbare kogels die rondom ons floten, naar
een stukgeschoten stal en legden mij op stroo.
Ik had geen drogen draad aan het lijf, mijn
voet deed hevige pijn en ik kon niet slapen.
Rillend van de koude bracht ik den nacht er
door met eenige padden te bevechten, die steeds
weer een poging deden in mijn gezicht te
springen. Om vijf uur kwam Goddank een trein
voorbij, die in reserve gelegen had. Twee man
droegen mij op hun geweren een eindje terug,
maar moesten mij toen weer in een greppel
leggen, want het gevecht was weer begonnen.
De greppel houdende, sleepte ik mij voort tot
aan een weg. Twee uur later kwamen er een
paar hospitaalsoldaten voorbij met een baar.
Deze brachten mij naar de verbandplaats en
vandaar weer verder in een ezelkarretje naar de
hoofd verzamelplaats. Daar trof ik onzen officier
van gezondheid, die in vredestijd specialiteit
voor kinderziekten té Berlijn is. Hij gaf mij
direct rooden wijn en propte my eten in. In
36 uur had ik niets gehad. Nu lig ik hier in
Biebrich reeds sedert acht dagen in bed, heb
echter geen pijn, ofschoon mijn been verbrijzeld
is(Hbld.).
Kostbare tabak. De oorlogscorrespondent
van de „Berliner Börsen Courier" op het Weste
lijke oorlogsterrein vertelt:
In een ver vooruitgeschoven loopgraaf ia het,
Argonnerwoud was al veertien uagen lang de
tabak heel schaarsch geworden en ,en smtte was
ei niets meer te rooken. Wie een sigarenpeukje
vond. achtte zich zelf den .mning te rijk, als
hij dit 's nachts op eenzamen post uit zijn tabass-
pijp kon oprooiken. Ten slotte waren c*r ook geen
peukjes moer te vinden. Toen de nood van de
mokers zoo hoo^ gestegen was, verscheen iu
i.o loopgraven een officier van gezondheid, die
mi. liet etappengebied kwam en een gcea ge vulden
igarenkoker meegenomen had. Die was natuur
lijk al lang' leeggeplunderd, toen de medicijnman
in de voorste loopgraven aankwam. Hij had nog
slechts een enkele sigaar over, -die hij zelf had
villen behouden, maar door den i.ieeischenden
nood bewogen, deed hij ook daarvan afstand.
Nu was er echter een moeilijkheid: vier dap
pere luitenants hadden tegelijkertijd gesolliciteerd
naar de onbetaalbare heerlijkheid. Nu moest het
;eluk beslissen. De sigaai werd ptec'ilig op ten
hord midden op tafel neergelegd en door eea
skatspel zo.u uitgemaakt worden hoeveel trekken
iedere candidaat mocht doen.
Toen het spel op zijn eind liep, werd een
der gelukkigen, die vijf trekken gewmiicn had,
plotseling opgeroepen om dienst te doen bij den
waarnemingspost voor het geschut. Met eer:
weemoedigen blik op de sigaar, nam hij afscheid,
vast overtuigd, dat de anderen hem slechts de
ascli zouden overlaten. Toen hij echter eeaigen
ti,d in booze stemming over de omeit v u a rd igheid
van het lot op zijn post had doov ehracht, kreeg
l ij te merken, hoe edel zijn kameraden waren.
Er verscheen een ordonnans met d brandende
sigaar, die op militaire wijze rspn roeree: „Lui
tenant heeft vijf trekken te goed aan de si
gaar".
Van de eerste verdieping kwamen nog eenige
Zwitsers de kleine schaar helpen. Een hunner,
een onderofficier, wendde zich tot Léon en den
ridder en zeide
Alle tegenstand is overbodig. Kapitein Dorler
liet mij een bevel des konings zien. Zijne Maje
steit wil dat de strijd ophoude de kapitein
heeft mij belast dit bericht overal te boodschappen
waar nog gevochten wordt.
De sergeant en zijn enkele manschappen vlnchtten
naar boven om hunne booodschap verder te
brengen.
Intusschen had het gevecht onder aan de trap
niet opgehouden.
Wat nu gedaan riep Léon besluiteloos,
daar hij zich beschermd zag door het voortdringen
van eenige Zwitsers.
Vlucht in vredesnaam antwoordde Parvis,
zonder op zijde te zien en terwijl hij den stoot
van een piek pareerde. Ik wil niet dat het ge
peupel hier thans zijn zin krijgt 1
t Op hetzelfde oogenblik kwam een afdeeling
Nationale Garde het gepeupel aau den voet van
den trap versterken.
Er knalden schoten de ridder zonk doode-
lijk getroffen op de treden neder.
De vicomte wus ongedeerd gebleven de dappere
Zwitsers stonden nog voer ham als een muur.
Alle royalisten waren du vast besloten den terug
tocht aan te nemen, doch niet in een ordelooze
vlucht, maar schrede voor schrede, totdat zij een
trap vonden, die naar buiten leidde.
Léon boog zich over Parvis.
Ik zal u medenemen, zeide by bewogen.
Neen, laat mij ik sterf. Denk aan u
zelv®n aan uwe vrouw, zeide de ridder.
Zijn oog brak, zijn lichaam bewoog zich kramp-
achtig, hij mompelde nog itts en zyne ziel vloog
omhoog, om voor den Oppersten Rechter reken
schap te doen.
Léon stond op.
Er bleet hem echter geen tijd over om zijn
gezel langer dan een enkel oogenblik te betreuren.
De versterkte tegenstanders drongen met woest
geschreeuw voorwaarts, de edellieden en Zwitsers
weken strijdend naar boven; Léon volgde het
voorbeeld der dapperen.
Nu waren zij boven op den corridor en zochten
naar een steunpunt om den stryd verder vol te
houden het razende volk stormde hen na.
Léon dacht aan de belofte, welke hij Virginie
gedaan had, hij dacht er aan, dat de koning zelf
hem van zyn plicht had ontslagen. Hij zag een
zijdeur, rukte deze open, ging binnen, grendelde
de deur achter zich en liep met den degen jn
de vuist door een rij vertrekken, waarin zich
wanhopige vrouwen en angstige lakeien bevonden
die tot de hofdhouding der koningin behoordeD.
Eindelyk bemerkte hy een kleine trap. Hij
snelde deze af, bereikte opnieuw een deur, draaide
den sleutel om en bevond zich in de straat,
welke ten noorden van de Tuillerieën is gelegen!
(Wordt vervólgd
Ir