Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Gratis Ongevallenverzekering
TWEEDE BLAD.
38ste Jaariram
Zaterdag 10 Juli 1915
No. 11276.
wereettomitii op de polis wieme ToorwaaHen,
Staten-Generaal.
S"1® *»C ziSe°idat er.°"n °°6
Binnenland.
by
%Tn «™t'ekkenniet m°ge'ijk' vasts,aande
d'«ust rdo0nn'aüdSt0m r het w^ka-
d verdheö en vrSotV^ j gr°epen vr«'
8edacrhbaud rüet S0'6" Ia dezen Passus ligt,
BureauJioterstraat 50, Telef. 85. Postbus 39.
50 ctAbtr°"nelnenteo Per 3 maaDden ^-50' per week 12 cent, per maand
franco p. post f 2.— p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Adver ten tien: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
1—6 regels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend. Ingezonden medeaeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
bij
dood
hij verlies
van
bij verlies
van een
verlies van
eiken ande»
ren vinger.
Menac
TWEEDE KAWCTt
slag van antwoord op het voorloopig ver-
°htwern afd®elin8sonderzoek van het wets-
P' betreffende den landstorm.
(Slot).
°Pleiding van 4 maanden.
de in TreD; d.le worden opgeroepen, zullen op
foegenast^ a'ge'oopen mobilisatietijdperk steeds
worden P WVZj' gedurende ongeveer 4 maanden
de Bemnkit j' °m daarna plaats te nemen in
staande leger6" onderdeelen van het gereed -
dat het ',et ,voor'00P'g verslag geuite meening,
tool?eliiL- tegenwoordige omstandigheden
den zoov Jn manschappen in twee maan-
kuhnen nUa+e Dgen> dat zij in de troepen
hiet gedeeld nemen> wordt door de regeering
^Üze bii Za' geschieden op de gebruikelijke
bi.i het veMi daarv°or bestemde depots. Opleiding
Verschillendeefp6H 'n d,e, ste"mgen, waarop door
Wordt nip, 'edaa met klem werd aangedrongeo,
Het bii e'matig en oordeelkundig geacht,
eigen taaiT trofiPen aanwezige kader heeft zijn
0vercomnlppt VL°°r Zü.over ,er hij de troepen kader
den geznn i omt kan dit naar de depots wor-
°Pleiditg e'nde mede le we'hen bij de
Verslai gwtl recruten- Wat in het voorloopig
king dooHnlï aangevoerd over de gunstige wer-
der de lnstrooralng van nieuwe elementeu on-
beRrepen ePeD> wordt door de regeering niet
is Nv0dltooidV"dJVidUeele °Pleidin£ der ingelijfden
deelen olaats en lu de gemobiliseerde onder
lijk nf genomen hebben, zal telkens een
0161 verlnt geveer gelijk aantal landweermannen
hen loon h worden gezonden. Naarmate dus in
bet Jetrer maanden junge landstormmannen bij
WeertnInnP^?. n,1D/edeeld' S!ulien oudere 'and-
Die i gelederen verlaten.
terüggeklnH eruannen 'D huDue haardsteden
SegroeneprH I daar administratief worden
Zich du, Lf n'e,uwe onderdeden en zoo zullen
60 hatalinno 6 georganiseerde compagnieën
Ver'of bevindtV°rmen personeel> dat zich met
zegt6 Zorenomschreven wijze handelende, zal
^orden bereikt686"'"8 060 drieledi8 voordeel
etende6 S,.rijdmac'u wordt versterkt met een ge-
reServe organieke eenheden gegroepeerde
deo van ffP7in0n Va,n ouderen leeftijd, veelal hoof-
^erUg en h keeren naar hunne haardsteden
,lDne lJven daar, zoolang niet onverhoopt
>[<P,get,tTde;kUlg aan de landsverdediging
dusver°nng0re' daart°e geschikte manneu, die tot
H°°r de lanH68" a00, Pers°onlijk offer brachten
J°°r de onder oerueadlR!ng' nemea de plaatsen in,
U"° 11 maanden bezet6n' thausreedsgedurende
oproeping van landstormplichtigen een voorloopige
grens had gesteld, een grens, die slechts rou wor
den overschreden, wanneer de noodzakelijkheid er
toe mocht dringen. Kwam echter de nood aan
den man, dan, zoo meende zij, behoorde haar de
bevoegdheid niet te zijn onthouden zonder verwijl
met de oproeping van landstormmannen te kun
nen voortgaan.
De regeering had zich gevleid met de ver
wachting, dat het door haar tot dusverre in deze
voor ons land zoo moeilijke maanden gevolgde
beleid, voor de Kamer een genoegzamen waar
borg zou hebben opgeleverd tot het stellen van
vertrouwen in haar schriftelijke en mondelinge
mededeelingen, die alle wezen op het voornemen,
een gematigd, bedachtzaam, met de eischen der
praktijk overeenstemmend gebruik te maken van
de eventueel aan haar te verleenen bevoegdheid.
Nu het blijkt, dat zij zich hierin althans ten
aanzien van een gedeelte der Kamer heeft
vergist, is zij in het belang der zaak er toe over
gegaan een wijziging in het aangeboden ontwerp
aan te brengen, waardoor zal worden tegemoet
gekomen aan het door vele leden uitgesproken
verlangen.
Volgens het bij deze memorie gevoegde gewij
zigd ontwerp van wet wordt de bevoegheid tot
aanwijzig voor den landstorm, die eerst zou om-
vatteu de geheele groep van hen, die niet vóór
1916 het 40e levensjaar zullen hebben volbracht,
teruggebracht tot hen, die niet vóór 1916 het
30e levensjaar zouden hebben volbracht. Ook bij
het stellen van deze grens zal er waarschijnlijk
een marge overblijven van mannen, die met op
geroepen zullen worden, omdat dan reeds alle
landweermannen door landstormmannen zijn ver
vangen. Aangezien echtei het trekken van een
giens, waarbjj de aantallen der op te roepen
landstormmannen en der met verlof te zenden
landweermannen elkander volkomen dekken, voor
uit niet wel mogelijk is, heeft de regeering ver
meend, een grens te moeten stellen bij het 30e
levensjaar.
Hoewel dus volgens de nu voorgestelde regeling
mannen tusschen den 30- en 40-jaren leeftijd n et
zonder toestemming der volksvertegenwoordiging
bij den landstorm zullen kunnen worden gevoegd,
behoort mede weer de regeering de bevoegdheid
te hebben, die mannen voor den landstorm te
doen inschrijven, tenemde over de gegevens te
kunnen beschikken voor een onmiddelijk en doel
matig van hen te maken gebruik, indien onver
hoopt hun oproeping later noodig mocht blijken
en by de wet zal worden mogelijk gemaakt.
^ontrent t Pet tempo,
'ioOen nlant! t?m,P,°' waarin de verwisseling zal
erkte van Lu lat;>ben, met name omtrent de
r,eDs kan ploeg land8tormmanDen, die tel-
n!IOateo, walm ü,pgeroePea' en de tusschen-
t °PvoWn md0uP,OegeD elkander zullen kun-
orj?Zfi te werk61!-. °P d? hierboven aangegeven
staQdighedpn ^aat' ,er a's de buitengewoBe
n!ruilüen tijd ™0Dder wij verkeeren, nog
hfQ inbreken 6n ?reD' een ogenblik kun-
ioPr ztjn geznn'ri2Vaar0Pj e landweermannen van
i?ere jaarklftQ D 0a r landstormmannen van
°eveel 1e.D Zldn ^''vangen.
do!lden aajl" ?011 daarvoor zullen moeten
>de naS0?r°ueni valt thans niet met vol-
We' 8 van het Jén t te,.bePalen- Daarop is de
Wn^odea invtnfn^aeeskundig onderzoek van over-
tta 1 aaneen vaststaand kan evenwel
n 0let zal ziin k' aarover door den landstorm
De re ai zyn beschikt.
^VeïS0,ltvverpln hnf06^ bid het ineenzetten van het
taee]kwistigCgetbruff°lttrekt if'0' m haar bedoeling
See? te ve8 elf makf" van de haar even-
delen 21 VrUbrief" Wpi a evoe8dbeid. Zij verlangde
teö vvann el de nood.ge vrijheid van han-
VaQ >den D 0 I°omstand,ghIden m-IP"nd moch-
Sch.tiVbchtinp ri betoogde zij in de Memorie
t>Sln8 ovèr wen1schelllkhe.d om de be-
t'eg b de noodzak i\f ,UDnen kriJgen, sopdat,
bet zonder ver» i i ,.Cr toe driDge». da
Hjken °e8en bii ri ild^zal kunnen doorgaan met
hte °Pgesloten LT voorafgln8. vanzelf de
8 dat de regeering zich bij de
Persoonlijke en economi
sche olïers.
Voorts wordt nog het volgende opgemerkt. De
klacht over de vermeerdering der persoonlijke en
economische offers, die de voorgestelde legeruit-
breiding zal vorderen, heeft, naar de regeering
verneemt, geen goeden grond.
Wanneer men met de regeering van meening
is, dat versterking van onze weermacht door de
tijdsomstandigheden geboden wordt, dan mogen,
naar het haar voorkomt, de aan den maatregel
verbonden kosten geen beletsel zijn.
Nu het slechts een tijdelijk intreden van per
soneel in het leger betreft,'zonder dat men van
te voren weet, boe lang of hoever die maatregel
zal moeten worden doorgezet, is het onmogelijk
een volledige kosten-opgave te verstrekken.
De kosten.
De kosten bestaan hoofdzakelijk in die, welke
verbonden zijn aan de kleeding en uitrusting der
nieuw in te lijven manschappen, en die van hun
dagelijksch onderhoud.
Dij benadering kunnen per man de kosten voor
eens gesteld worden op f 100, het dagelijksch
onderhoud op f 1.10,terwij! de uitrustingskosten voor
een bataljon op f 10.000 kunnen worden begroot.
Aangezien het dagelijksch onderhoud per man
slechts voor pl.m. 4 maanden in rekening behoeft
te worden gebracht, omdat na dat tydsverloop
een landweerman door een landstormman wordt
f1nnnj'0r,4QKnnen de kosten worden geraamd op
I iuu -j- t luo f235 per man.
In 3 van het voorloopig, verslag spreken en
kele leden de meening uit, dat het ontwerp ver
kregen rechten zou aantasten, terwijl in S 5
wordt betoogd, dat de indeeling der manschappen
na hun aanvankelijke opleiding in de militie en
lam* weer bataljons aan den landstorm een geheel
ander karakter zou geven dan deze tot dusver
had. Met de argumenten, waarmede deze mee
ningen m het voorloopig verslag worden bestreden,
kan de regeering zich vereenigen. Zij wenscht
daaraan nog slechts toe te voegen, dat reeds ber-
haadehjk door vroegere wetten op het stuk van
zakelijke en persoonlijke lasten z.g. verkregen
rechten door een nieuwe wet werden opgeheven.
Geen laatste ban.
Het is^onjuist, zegt de regeering, dat de land
storm bedoeld ,s als laatste ban, een troepenmacht
voor en uitersten nood. De landstorm is, blijkens
ae wordingsgeschiedenis der wet, bedoeld als aan-
vullmgs-reserve, zonder welke er met met betrek
king tot onze levende strijdkrachten een bepaalde
^ernte ^e^lonc'- Zeer duidelijk gaf de minister
Oolyn by de mondelinge beraadslagingen over het i
toenmalige wetsontwerp te kennen, dat wanneer
het leger en de landweer te velde moesten gaan,
daarachter een aanvullingsreserve behoorde te
staan om te zorgen, dat de in het veld op te
stellen macht »maanden lang gehouden kon wor
den op de sterkte, waarop ze aanvankelijk in het
veld trok.
Juist het feit, dat de regeling het karakter van
de Landstormwet niet verandert, leidde er toe
ook hier groote bevoegdheid aan de Kroon toe te
kennen. Het instituut van den landstorm, ook
na de voorgestelde uitbreiding, is uitsluiend be
stemd voor buitengewone omstandigheden. Als
dan moet de regeering kunnen handelen. Dat
beginsel is in de Landstormwet erkend het geldt
ook hier. Ware de regeling anders opgezet en niet
gekoppeld aan de Landstormwet dan zou tevens het
verband met de buitengewone omstandigheden
zijn verbroken en eerst dan zou men aanlei
ding hebben kunnen vinden voor bedenking tegen
het toekennen van te groote bevoegdheid aan de
regeering.
Door vele leden werd betoogd dat de regeeriDg
noch door aanvulling van de Miiitiewet, noch door
Uitbreiding van de landstorm »had moeten trach
ten in deze tijden den algemeenen oefenplicht in
te voeren®, maar dat zij daartoe een geheel zelf
standige regeling had moeten ontvangen.
De regeling, welke zij zich voorstellen, is die,
welke bij den vrij willigen landstorm wordt ge
volgd. Afgescheiden nu van de vraag of het tijd
stip voor het opzettelijk doen van proefnemingen
op het gebied der soldaten-opleiding thans wel
gelukkig zou zijn gekozen, bezitten wij reeds
eenige ondervinding in deze aangelegenheid. Die
ondervinding leert, dat de oefening bij den viij-
willigen landstorm niet aDders beschouwd mag
worden dan als een vóórbewerking, welke op zich
zeil ongetwijfeld van groote waarde is, maar de
tro-'penafdeeling, die haar onderging, niet geschikt
maakt om zonder verdere speciale opleiding voor
den vijand gebracht te worden. Deze uitkomst is
niet nieuw of onverwacht. Het oefeningsprogramma
voor den vrijwilligen landstorm is berekend op
130 uren voor geheel ongeoefenden, zoo mogelijk
te doorloopen in drie maanden, en vervolgens op
6 a 8 uren per week. Met zulk een beperkte
intermitteerende oefening vau korten duur, waarbij
altijd de particuliere werkkring hoofdzaak, de
militaire opleiding nevenzaak blijft, zal men aan
vankelijk deze afdeelingen met niet meer kunnen
belasten, dan met bewakingsdiensten in den rug
van het leger. Dat het doel, hetwelk thans be
oogd wordt, nl. het vormen van volledig geoefende
reserves, welke op ieder gewenscht oogenblik
opengevallen plaatsen in het strijdend leger kunnen
bezetten, langs den aanbevolen weg niet bereikt
wordt, behoeft volgens de regeering na het voor
afgaande geen nader betoog. Het huldigen van
deze meening rechtvaardigt echter nog niet het
thans opnieuw tot de regeering gericht verwijt
van gebrek aan activiteit in de bevordering van
toetreding tot den vrijwilligen landstorm. De re
geering wenscht er nadrukkelijk nog eens de
aandacht op te vestigen, dat het voor haar een
teleurstelling is geweest, naar dien vrijwilligen
landstorm niet in grooter .getale te hebben zien
toestroomen de leden van weerbaarheidskorpsen
en schietvereenigingen.
De sterkte van den vrijwilligen landstorm be
droeg op 7 Juni 62 officieren, 265 onder-officieren
en 5690 korporaals en manschappen.
In antwoord op verschillende gestelde vragen
wordt door de regeering o.a. geantwoord
Van de lichting 1915 moeten nog worden in
gelijfd de manschappen, die voor de bereden wa
pens zijn berekend, zoomede een gering aantal,
bestemd voor speciale korpsen.
Met de inlijving van de lichting 1916 kon nog
geen aanvang worden gemaakt.
Wanneer het aanhangige ontwerp tijdig tot
wet mocht worden verheven, ligt het in de be
doeling der regeering voorshands nog geen ge-
brudt te maken van de haar bij de wet 11 Juni
|5 gegeven bevoegdheid met betrekking tot de
inlijving der lichting 1816. Zij wenseht deze dan
door inlijving van eenige ploegen landstormplich
tigen te doen voorafgaan, waardoor mocht dit
jaar tot demobilisatie kunnen worden overgegaan
die 1 ichting zooveel mogelijk op de normale
wyze zal kunnen worden ingelijfd.
Encadreering, huisvesting
verpleging, geneeskundi
ge verzorging.
De regeering is niet voornemens tot oproeping
van personeel over te gaan. alvorens in al deze
opzichten naar behooren in de behoeften kan
worden voerzien.
Vervanging van de oudste
lichting der beredenkorp
sen en der zeemilitie.
Zoolang nog zooveel ouder personeel zich ver
plicht onder de wapenen bevindt, bestaat er geen
voldoende grond deze manschappen reeds door
anderen te vervangen. Dit personeel kan boven
dien op het oogenblik nog niet worden gemist.
Indeeling, kadervorming.
8eoefende landstormmannen zooveel moge
lijk in te deelen bij de bataljons en compagnieën
in hunne woonplaats, zal in vele gevallen op over
wegende bezwareD stuiten.
In beginsel zullen degenen, die vroeger in
eenigen rang bij de militie dienden, bij gebleken
geschiktheid in hunne oude rangen als kader bij
den landstorm worden ingedeeld.
Oüd-kaderleden der vroegere schutterijen zullen,
nu de leeftijdsgrens voor de eventueel op te roe
pen landstormmannen nader op 30 jaar is bepaald
onder dezen niet meer worden aangetroffen.
Zoo eenigszins mogelijk zal uit de nieuwe land
stormmannen kader worden getrokken. De daartoe
te bestemmen mannen zullen ongeveer op dezel de
wijze worden opgeleid als voor het tegenwoordige
militiekader geschiedt.
Ongeschikt bevondenen.
De onzekerheid welke blijkt te bestaan omtrent
het al of niet in den landstorm betrekken van
personen, die vóór het in werking treden van de
tegenwoordige Militie wet voor den dienst bij de
militie ongeschikt zijn bevonden, zal, naar de
regeering vertrouwd, voldoende zijn opgeheven
door de nieuwe lezing, gegeven aan het eerste lid
van art. 1. Daardoor toch staat het vast, dat die
ongeschikt bevondenen buiten den landstorm val
len, evenals de militieplichtigen, die sedert de in
voering van genoemde wet afgekeurd of te klein
bevonden zijn.
Zooals in de Memorie van Toelichting werd aan
geduid, bestaat het voornemen, de in art. 1 be
doelde personen, nadat bij Koninklijk besluit is
bepaald, dat zij tot den landstorm zullen behoo
ren, in de gelegenheid te stellen zich aan een
geneeskundig onderzoek te onderwerpen. Het ligt
in de bedoeling, dit onderzoek op te dragen aan
de keuringsraden voor de militie, welke daarbij
dan in hoofdzaak op dezelfde wijze te werk gaan
als ten aanzien van de militie gebruikelijk is.
Het ontwerp, wet geworden, zal geen verande
ring brengen in de plannen der regeering ten
aanzien van de landstorm mannen, bedoeld in de
wet van 11 Juni 1915. Na inschrijving in de
landstorm registers zullen zij een bestemming krij
gen, die zij in geval van oproeping' hebben te
volgen.
Onder d van het gewijzigde artikel wordt, ten
einde de vroeger afgekeurde personen er buiten te
doen vallen, niet meer, gelijk bij de oorspronke
lijke redactie van het eerste lid geschiedde, ver
wezen naar het bepaalde in art. 2, eerste lid
onder lo. der Landstormwet in zijn geheel, doch'
alleen naar het bepaalde onder a van dat puDt.
Van eenige wettige zoons wordt in dit artikel niet
meer gesproken, nu het slechts betrekking heeft
op personen, thans nog geen 30 jaar oud.
De regeering heeft bezwaar, mede te werken
aan een verandering ten aanzien van de vrijstel
ling van geestelijken enz. Temeer omdat dit in
gaat tegen de beginselen van de geldende wette
lijke bepalingen.
Dat het ontwerp zelve, tot wet verheven, geen
verandering brengt in de positie van de vrijwilli
gers van den landstorm, is juist. Het ligt echter
in het voornemen van de regeering maatregelen
te treffen opdat de vrijwilligers van hetzelfde ge
boortejaar als zij, die tot werkelijken dienst bij
den landstorm worden opgeroepen, op denzelfden
voet als deze geoefend en bij het leger ingedeeld
zullen worden.
Ten opzichte van hen die zich naar het buiten
land of naar de koloniën zouden willen begeven,
bestaat het voornemen, in algemeenen zin te
handelen naar de regelen, die bij de militie ten
aanzien van dergelijke personen gelden en naar
de beginselen van de Landstormwet. Aanstaand
vertrek naar de koloniën zal, indien daarvaiï een
overtuigend bewijs wordt bijgebracht grond ople
veren om den landstormman buiten oproeping te
laten voorgenomen vertrek naar een vreemd rijk
daarentegen niet.
Het door sommige leden geleverde betoog, dat
het wenscbelijk zou zijn het tijdelijk karakter van
de voorgestelde bepalingen duidelijker te doen uit
komen, heeft de regeering niet van die wensche-
lijkheid overtuigd. Zij schaart zich aan de zijde
van de andere leden die bedoeld betoog bestreden.
De regeering kan evenmin toegeven, dat de
overgangsbepaling van de Landstormwet wijzigiDg
zou behoeven.
Zooals reeds hierboven werd aangegeven is bij
de Memorie van Antwoord gevoegd een figuratieve
schets en een gewijzigd ontwerp van wet.
De Middenstandsfederatie.
De heer A. Kellenaers, hoclctredaefeur van de
,.R. K. Middenstander", schrijft in aat orgaan:
'Ee lang1 verwachte, de lang gewenschto fede
ratie van den L. K. Midaenstandsvereenigingen
zal dan spoedig tot stand komen.
Van twee zijden wordt dit bevestiga'.
V ol'geins het in een vorig nummer van „Het
Centrum voorkomend verslag, der Centrale
Raadsvergadering van de Hanze in 't Aartsbis
dom, zeide de voorzitter, de heer Franssen uit