^Zaterdag' 12 Febr. k1916. TWEEDE BLA.D Qffideele berichten. Binnenland. Staten-Gfeneraal. (ieuiengd Nieuws. Kerknieuws. No. 11458. G. S. Openbare vergadering (art. 27e der Gezond- eidswet) van de Gezondheidscommissie op Dins dag 15 Februari a.s. des namiddags te 3| uur, in et gebouw van Gemeentewerken aan de Korte naven alhier. Minister Bosboom. De minister van Oorlog, generaal Bosboom, egaf zich gisterochtend, vergezeld van majoor uller Massis, chef der He afd. van het depar tment van Oorlog en 's ministers adjudant, kapitein Van Everdingen, naar Gorinchem. ten einde een bezoek te brengen aan het Zuidelijk ge eelte van de Nieuwe Hollandsche waterlinie. Grensverkeer met België. Men meldt uit Maastricht, d.d. 11 Febr. et grensverkeer naar België is heden open gesteld. Alleen van het goederenvervoer wordt ru sebruik gemaakt, ook door schepen. Het pesonenverkeer is nog steeds gestremd. Analytisch verslag. .n an^woor<^ °P bet voorloopig verslag e re ende hoofdstuk II (Hooge colleges van aa enz.) der Staatsbegrooting voor 1916, deelt tal I?'niSter van Financiën mede, dat het aan ei abonnementen op het kort verslag van genderTweede Kamer op 1 Januari eliep 7399. Bovendien worden 222 exem- fondei betaling toegezonden, zoodat in taal 7621 exemplaren worden verspreid. De oplaag omvat een totaal van 7750. Verhooging van post-, telegram- en tele foontarieven. Door de heeren mr. Joh. Belinfante en N. Vas Dias en de heeren M. S. Vas Dias, J. Lissaner J. da Silva, resp. directeuren van het Rederlandsch Correspondentiebureau voor Dag bladen te 's Gravenhage en van het Persbureau Vas Dias te Amsterdam is tot den Minis ter van Waterstaat een adres gericht, waarin °oi genoemde directies volledige instemming wordt betuigd met het adres, vanwege de Ver eemging. „De Nederlandsche Dagbladpers" en de Nederlandsche Periodieke Pers" tot den Minister gericht. In dit adres wordt uiteengezet, dat groote be zwaren worden gevreesd van de voorgestelde vei hooging van het tarief van telegrammen en intercommunale telefoongesprekken, redenen waarom adr. aandringen op de vaststelling van en verlaagd tarief voor pers instellingen. Groote Sociale Cursus. Van Maandag 22 Mei tot Zaterdag 27 Mei, zal oor het Centraal Bureau voor de K. S. A in overleg met het R. K. Vakbureau, de tweede weegegeven worden van den grooten Socialen ursus van vier weken voor voormannen in de R. K. vakbeweging. Het onderwerp, dat in deze week zal behandeld worden, is het arbeidscontract, beschouwd uit sociaal en economisch oogpunt. Achtereenvolgens worden behandeldarbeids ™°nJ ar,beidsdHur J vakorganisatie, wezen en doel 1 werkstaking, mtsluiting en boycotcollectief ar- ïdscontract en scheidsgerecht.coöperatie. Aan elk onderwerp worden, de avondoefeningen mbegrepen, zes uren besteed. loJétioeh middaguren worden behandeld een apo- ogetisch onderwerp: Katholicisme en Protestan- 0D twee economische onderwerpen: het verkeer, engeld en muntvraagstuk. befit rdagmiddag is gereserveerd voor een oezoek aan nieuw gebouwde arbeiderswoningen. r wordt op gerekend, dat allen, die de eerste trouw meemaakten' °°k Weer in deze tweede week trouw present zullen zyn. Ken kykje achter de Schermen. Het hoofdbestuur van den Bond van Ned. Underwyzers schryft in «de Bodes 30 JunM^^'ï exameQ voor de hoofdakte fJn V 8 Gravenha«e' bleek den kandi- aten, dat van de onderwerpen, die onder de exa menopgaven voor Nederlandsche Taal b voorkwa men een tweetal was doorgestreept. Deze twee waren«Sara Burgerham en De letterkundige beweging m ons land van 1830-1840*. De voorzitter der examenkommissie deelde ten overvloede den kandidaten mede, dat een opstel over deze doorgestreepte onderwerpen niet ge maakt mocht worden. Met nadruk werd er bygevoegd, dat zoo'n opstel van nul en geener Waarde zou zyn. Voor een aantal kandidaten zal dit wel een groote teleurstelling zijn geweest, in bizonder voor OOD) die deze onderwerpen vooral goed hadden studeerd, omdat zy een sterk vermoeden hadden, at ze wel onder de examen-opgaven zouden Voorkomen. n ze aan dat vermoeden gekomen waren dn °n' V°0r bet schriftelijk examen toch was op Rru» jrSUS V00r de hoofdakte van de afdeeling in Z 'v®, VaD den B- v' N- °- aan de° 'eeraar dero 1 eder|andsche Taal enz. door onderschei- j abristen verzocht te willen behandelen de erwerpen; «Sara Burgerhart® en «de Oprich ting v»u ue Guiss. Huu was namelijk, mt-egedeeid, dat die onderwerpen op den kursus voor de hoofdakte te Delft door den heer J. van der Laan, schoolopziener in het arrondissement Schiedam en leeraar aan dien kursus, in 't bizonder werden behandeld. Zy meenden, ook op grond van vroegere erva ringen, daaruit de gevolgtrekking te moeten ma ken, dat een of beide onderwerpen wel op het aanstaande schriftelijk examen voor de hoofdakte zouden worden opgegeven. Ook elders bleek men van deze geschiedenis te weten. Het hoofdbestuur publiceert dan een lange reeks van verklaringen, waaruit blijkt, dat niet alleen dit jaar, maar ook in 1913 en 1914 de heer v. d. Laan kort vóór het examen op zijn kursus de onderwerpen behandelt, waarover op het examen proefwerk werd opgegeven. Het hoofdbestuur deelt mede, dat, nu in het verslag der examen kommissie geen melding van deze zaak gemaakt is, het de aandacht van den minister van binnenlandsche zaken erop geves tigd heeft. TWEEDE KAMff.R Het eedswetje. De heer v. Sassev. Ysselt heeft de vol gende ameademeuten voorgesteld I. In artikel 3 tusschen de woorden «pleidooi" en »verklaartm te lasscheu de woorden «met opgaaf van beweegredenen" en het woord »oe- wicbuge te vervangen door het woord «onover komelijke II. Aan artikel 4 als tweede lid toe te voegen «Die keuze geldt echter niet, behalve in het geval van art. 2, voor ambtenaren en beambten wier verklaringen, verhalen of relazen, om inge volge het Wetboek van Strafvordering als wettige bewijsmiddelen te kunnen gelden, door hen moe ten zyn afgelegd op den eed bij den aanvang hunner bediening gedaan." III. In artikel 5 tusschen de woorden wordt" «onder" in te lasschen de woorden: «behou dens het bepaalde in het tweede lid van artikel 4". IV. Op artikel 5 te doen volgen «Indien de persoon, aan wien in een burgerlijk g-diug de beslissende eed is opgedragen, gebrmk wil maken van de bevoegdheid hem in artikel 3 gegeven, dan moet hij zijn voornemen daartoe tegelijk met zijn antwoord op d« opdracht of terugwijzing van dien eed kenbaar maken. Is zulks geschied, dan heeft hij, die den eed opgedragen heeft, het recht die opdracht of terug wijzing in te trekken". De heeren v. Idsinga en G e r h a r d hebben ter vervanging van vroeger ingediende amende menten het volgende viertal ingediend: I. In alle artikelen worden de woorden «of bevestiging vervangen door («verklaring"). II. Art. 1 te lezen als volgt In elk geval, waarin een wettelijk voorschrift van iemand het afleggen, hetzij van een eed, netzy naar de wyze der godsdienstige gezindheid van een eed of een belofte (verklaring) vordert o aan zyne aflegging daarvan rechtsgevolgen verbindt, is die persoon, ook indien hij niet tot een godsdienstige gezindte behoort, verplicht den eed at te leggen. III. Aan art. 1 wordt toegevoegd de zinsnede behoudens de nadere bepalingen indezeswet" met verandering van de punt achter «leggen" in een komma". IV. De artikelen 2 en 3 worden vervangen door een nieuw artikel Op zyn verzoek worden de beëedigde personen toegelaten de belofte (verklaring) in plaat3 van den eed af te leggen, indien hij, bij zijn verzoek verklaart, of te behooren tot een godsdienstige gezindheid, die hem het afleggen van eeden verbiedt, öf gewichtige gemoedsbezwaren tegen'het af leggen van eeden ie hebben. Toelichting. Art. 1. In sommige wetten' komt het woord verklaring voor in den zin van een aan den eed gelijkgestelde formule. Het woord bevestiging komt een enkele maal ook in dien zin voor, maar in tal van wetten in de be teekenis van een handeling, waarvan zoowel de eed als de belofte (verklaring) een deel uitmaakt. Het verdient daarom aanbeveling in dit ontwerp het woord te gebruiken, dat reeds opzettelijk voor een eedskrachtige formule is gebezigd. Ad II, III en IV. Met deze redactie komt het systeem der Regeering duidelijker uit Voorop staat de algemeene eedsverplichting met onmiddellyke verplichting naar de mogelijke ge vallen van ontheffing dier verplichting. Die verplichting blijft bestaan, zoolang de be trokken persoon er niet van verlangd ontheven te worden. Dat verlangen moet steunen op een verklaring van dien persoon zelf. Die verklaring ls in de beide bij de wet gestelde gevallen voldoende. waarde ais waarborg voor het erkennen van de waarheid. De heer Van Hamei hoopt met prof. Struy- cken, dat men gemeeD overleg tot een zoodanige regeling zal geraken, dat nieuwe afstemming in de Eerste Kamer niet is te wachten. Waar de heer Rutgers den Minister een grief gemaakt had van de wegneming van het toètsiDgsrecht, wijst spr. er op, dat dit juist door de Regeering uit de wet is genomen op grond van bezwaren der op positie in de Eerste Kamer De Regeering heeft het gronddenkbeeld van het vorig in dit ontwerp overgenomen van de Rechterzijde. Minister Regout hepft zich destijds vereenigd met de formule, ont worpen dnor de Staatscommissie, welke luidde: «Indien iemand gewichtige gemoedsbezwaren heeft tegen het afleggen van den eed, treedt daarvoor in de plaats een belofte of wel een verklaring." Het a d r e s—v an Aalst. De heer Schim van der Loeff stelt na mens de commissie van de verzoekschriften ten aanzien van het adres—Van Aalst c.s. voor, in het midden latend of het adres te beschouwen is als een verzoekschrift, omdat in het adres mets wordt gevraagd en er op wijzend, dat geen reke ning wordt gehouden met art. 77 der Grondwet (dat H. M. de Koningin de Ministers naar welge vallen benoemt en ontslaat), over te gaan tot de orde van den dag. Aldus wordt besloten. Regeling van werkzaamheden. De voorzitter deelt mede, dat de Centrale Commissie besloten heeft een week nadat het Eedsvraagstuk afgeloopen zal zijn, in de afdeelin gen te doen onderzoeken een serie wetsontwerpen waaronder de belastingontwerpen en de Grond wetsherziening. Aldus wordt besloten. Voorts besloot de Centrale Sectie om Dinsdag as te elf uur in de afdeelingen te doen onder zoeken het wetsontwerp houdende waarborg dat Nederland de beschikking houdt over een voldoend aantal schepen. Dit ontwerp zal nog heden aan de leden worden rondgedeeld. Aldus besloten. Vergadering van Vrijdag il Februari. Het eedsvraagstuk. Aan de orde zijn de algemeene beschouwingen over het wetsontwerp tot tydelijke nadere voor ziening betrtff-nde het Eedsvraagstuk. De heer Rutgers zal de kwestie alleen be schouwen» van staatkundig standpunt en komt dan het eerst tot den eed in de rechtspraak. De eed in de rechtspraak, betoogt hij, heeft steeds een godsdienstig karakter gehad. Daarbij is steeds het verband tusschen godsdienst en overheidsmacht tot uiting gekomen. Van ouds is in de recht spraak door verschillende vormen erkend, dat het gezag m God zijn oorsprong vindt, dat het recht in God zyn beschermer heeft. De vormen zijn geen ydele vertooning, wanneer aan de beteekerus daarvan wordt vastgehouden. Hieruit volgt op zichzelf nog wel niet de noodzakelijkheid van den getuigeneed. Evenwel 'meent spr., op grond van de ervaring, dat de eed gemotiveerd is. Hy heeft Het Eedsvraagstuk. De heer van Hamel vervolgt zijn afgebroken rede. Bij de Octrooi wet, onder een rechtsch mi nisterie tot stand gekomen, is de eed facultatief gesteld. Bij de Beroepswet is hetzelfde het geval. De pi aki ijk is echter dat meestal de eed wordt afgelegd en daaruit blijkt dat men bij facuhatief stelling met bevreesd behoeft te zijn voor achter stelling van den eed. Die vrees van den heer Van Wijnbergen is geheel ongegrond. De rede van den heer Van Wijnbergen heeft spr. teleurgesteld. Daarin werden opvattingen ver kondigd die sor pijnlijk troffen. Voortdurend ging de heer Van Wijnbergen in op de bewering dat de Minister zooveel waarde hechtte aan den eed en daarop beriep hij zich dan om den Minister te bewegen verder te gaan. De authentieke akte, die de heer Rutgors wil, zou moeten bevatteo dat de persoon atheïst is of godsdienstige gemoedsbezwaren heeft. Daa>tegen zou spr. bezwaar hebben, al vindt hij de grond gedachte niet kwaad Wanneer de akte de ver klaring bevatte dat iemand geen eed wil afleggen omdat zijn godsdienstige opvattingen hem dat verbieden, zou spr er vrede mee willen hebben. De verklaring dat men atheïst is, wil spr. in geen geval in de akte zien opgenomen. Spr. eindigt met de hoop uit te spreken, dat het de K»mer zal gelukken spoedig een bevredi gende oplo-sing te vinden. De heer Visser van IJ zendoorn begint met uitéén te zetten dat den eed van Heidensche oorsprong is, dat de getuigen zich niet de vraag stellen of zij in God gelooven, maar alleen of zij de waarheid zullen spreken. Het eedsvraagstuk heeft heelemaal geen belangstelling in het land, omdat men niet zoo hoog opziet tpgen den eed! Spr. is voorstander van de afschaffing van den eed. Daarvoor is echter geen meerderheid te vin den en dus zal spr daarvoor niet pleiten. Hij is dus tevreden met het ontwerp. De heer van Idsinga geeft eerst eenige in lichtingen over de wyze waarop de facultatief- stelling van den eed m de beroepswet is gekomen. Spr. was daartegen, maar omdat het gold een administratiefrechtelijke bepaling, was men van meening dat die facultatiefstelling hier kon wor den toegelaten. Spr. heeft gemoedsbezwaren tegen opheffing van den eed. Wat geeft de Minister daarom Niets. Hij vindt het misschien wel conservatieve rommel. De Staat kan niet uit den weg gaan voor ge moedsbezwaren. Sommige belangen zijn zóó groot, dat alle gemoedsbezwaren daarby in het niet verzinken. De eed is even groot een plicht als de dienstplicht en daarom wenscht spr. van geen gemoedsbezwaren te vernemen. Spr. wil alleen een andere manier van afneming van den eed. Hy wil alleen den eed laten afleggen als het noodig is. Zoodra de rechter wenscht dat de getuige een bepaalde verklaring zal bevestigen met een eed, dan eerst zal de eed worden opge legd. Dit denkbeeld geeft hij den Minister in over weging. Ten slotte vraagt hij den Minister eenige nadere omschrijving te geven van hetgeen hy gewichtige gemoedsbezwaren vindt. De vergadering wordt verdaagd tot Dinsdag ochtend half twaalf. kunst stelde hij geheel ten dienste der lijdende menschheid. Terstond werd de geneesheer ontboden, Meester Andries uit Delft, die al zijn kunst aanwendde, maar wat hij ook deed, het mocht niet baten. Steeds verergerde de wonde en voortdurend werden de pijnen heviger. Spoedig openbaarde zich daarenboven eene vreeselijke ontsteking, die met den dag toenam, en met alle genees middelen spotte. Smarten in- en uitwendig verteerden haar. Men dacht een middel gevon den te hebben om de pijn te verzachten. Op velschillende plaatsen zag men wormen hun uitweg zoeken, die een ondragelijke lucht ver spreidden, en deze dacht men te verdrijven en te kunnen verwijderen en opdat 't vleesch niet geheel tot aas der wormen zou worden, bedekte men hare wonden met pleisters, besmeerd met vet, honig en meel. Dit alles mocht niet baten en meer en meer nam haar lijden toe. De toestand werd overal besproken en bleef niet alleen te Schiedam bekend, maar drong zelfs door tot aan het hof te 's-Gravenhage. Deernis gevoelde graaf Willem, en zijne Echt- genoote Margaretha met wat hun ter oore ge komen was van dit diep beklagenswaardige arme maagdeken. Nadat alle middelen tot leniging der smart en hei stel mislukt waren, werd den beroemden hofaits Godfried de opdracht gedaan Liduina te gaan bezoeken om zoo noodig ook haar zijne hulp te bieden. Men ziet hoe de schilder dat weergeeft. Aan het ziekbed zit de dokter peinzend, hij zal trach ten verandering te brengen. Maar wat zal die menschelijke hulp baten, zoo God dat anders beschikt? Toch zal hij trachten en gaat tot een besluit over, maar helaas, zyne voorlichting mag niet baten. Wij wikken, maar God beschikt, het lot is in Zijne hanaen en Gods beschikkingen mogen wij met vooruit loopen. Hy slaat die Hy bemint. Moedeloos wordt hy, nu menschenhulp ont breekt, ouverscmllig liet men haar aan haar lot ovei. Men venneed ae woning en ging nog ver der, aoor haar voor eene booze toovenares aan te zien God scheen haar zelts te verlaten, maar neen, inwendige vrede* en genade waren nog haai deel, geen klacht kwam over 'hare lippen. De wil Gods is de hare, Hy heeft zijne oog- meiken en laten wij niet vragen waarom dit en waarom dat, want evenals God onbegrypelyk is, zoo zyn Zijne wegen ook onnaspeurlyk en op den avond van ons leven zullen wij niet ge noeg de liefde en wysheid kunnen bewonderen van riem, Die ons door lyden en wederwaar digheden in dit leven tot eigen geluk en ver- heeilijking dit of dat heeft willen doen ondergaan. Uit het leven van St. Liduina. III. De H. Liduina ontvangt bezoek van den Haagschen geneesheer Godfried, bijgenaamd „Sonderdanck", en zijn zoon Willem en anderen bij Haar ziekbed omstreeks 1410. Is een gewoon geneesheer onze eer en liefde waardig, wijl hij medelijden toont en deernis gevoelt met den armen kranke, hoeveel te meer zal hy, die den bijnaam van Sonderdanck had, niet onze liefde afdwingen. De bijnaam was geheel verdiend want geen dank of belooning wenschte hy, alleen zijne I De moord in Den Haag. Betr.ffende den moord, door den metaaldraaier E. in een woning jn de Iwentstraat op zyn vrouw gepleegd, wordt nog nader vernomen, dal de man na het plegen der daad zich naar zijn woning begaf en bij het verlaten van het Hofje door de politie werd ge arresteerd. De man was ongeveer anderhalf jaar werkzaam by den heer Z., vergulder en bronzeur aan de Toussaintstraat. Bij zyn patroon, zijn mede-arbeiders en de Duren stond hij bekend als een net man, kalm en goedaardig en als een uitstekend vakman. Eenter zou hy zenuwlijder en als zoodanig reeds vroeger eenigen tijd in een gesticht verpleegd zijn. Meermalen zoo wordt gemeld maakte hy misbruik van sterken drank echter zou dit meest op aansporing van de vrouw zijn geweest, tn met zoo vaak als deze Lieden, die het gezin van Daby kenden, oordeelden over de vrouw minder gunstig, en onder de 72 gezin nen van het Koningshofje wordt een adres aan de justitie ten gunste van den man voorbereid. Als de vrouw misbruik had gemaakt van sterken drank, verliet ze soms voor eenige dagen de ech telijke woning en meermalen vielen tusschen het tweetal heftige scènes voor. Kinderen had het tweetal niet. Van Zondag af had de vrouw weder de woning verlaten. De man was haar gaan zoeken, had er een borrel op gezet en was ten slotte in het politiebureau geland. Van Maandag af was hy niet aan den arbeid geweest. Reeds Woensdag moet hy met de vróuw bij de kennissen in de Twent- straat, den lorrenkoopman S. en diens vrouwi^. hebben vertoefd. Vermoedelyk is de daad in dron kenschap gepleegd, «O God, haal een dokter, want ik sterf", moet de vrouw, nadat de man haar in den rug had gestoken, nog hebben uitgeroepen zy gaf spoedig daarna den geest. Spoorwegongelukken. De sneltrein 156, van E ikhuizen, die om 3 uur 35 te Hoorn moest binnenkomen, is gisteren by den overweg aan den Koepoortsweg te Hoorn op een rangee renden goederentrem geloopen, waardoor zeer belangrijke materieele schade werd -aangericht. De locomotief en de bagagewagen werden uit de rails geworpen, terwijl het postrijiuig geheel is vernield. De bovenbouw is behalve een zijwaDd, geheel van het Dodemvlak afgesneden. Ook de locomotief van den rangeertrein werd beschadig

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1916 | | pagina 5