Staten-tieneraal.
^tads- m Gewestelijk Nieuws.
Levensmiddelen naar het buitenland.
Als gevolg op het vroeger ter zake meegedeelde
maakt de directeur der posteryen en telegrafie
bekend, dat pakketten met levensmiddelen, be
stemd voor het buitenland, voortaan moeten wor
den verpakt in stevige houten kistjes of uiterst
sterke kartonnen doozen.
Indien de laatste worden gebezigd voor de ver
zending van vet afscheidende artikelen, moeten
deze vooraf in een ondoordringbare verpakkings-
stof, bijv. perkamentpapier, worden gewikheld.
Belgische vluchtelingen.
Door de Commissarissen der Koningin is den
Burgemeesters medegedeeld, dat het is voorge
komen, dat door Burgemeesters op verzoek van
Belgische geïnterneerden verklaringen zijn afge
geven, waaruit blijkt dat de aanvragers in staat
zijn hun gezin te onderhouden, teneinde hier
mede van de Duitsche overheid in België
toestemming te verkrijgen, dat vrouwen en kin
deren naar Nederland vertrekken. Den Burge
meesters wordt echter verzocht zich van het
afgeven dier verklaringen te onthouden, daar
voor de beslissing of van overheidswege voor
dergelijke pogingen steun kan worden verleend
zijn aangewezen de depotcommandanten en
verder de opperbevelhebber van Land- en Zee
macht. i
De ambtenaren en de crisismaatregelen.
Ten einde een juist overzicht te verkrijgen
van de door de overheid tijdens de crisis ten
behoeve harer ambtenaren genomen maatrege
len om de koopkracht hunner loonen op peil te
houden, wendde het hoofdbestuur van den Alge-
meenen Nederlandschen Ambtenaarsbond zich
den 27en December 1916 tot de 11 provinciale
besturen en de besturen van de 39 gemeenten
met meer dan 2Ó.00Q inwoners met een gemoti
veerd verzoek om toezending van de hier be
doelde gegevens.
Aan dit verzoek is, naar gemeld wordt, door
8 provinciale besturen en 20 gemeentebesturen
bereidwillig voldaan.
Het beoogde doel: de samenstelling van een
goed overzicht zal dus niet ten volle kunnen
worden bereikt, al moet anderzijds ie waarde
der ingekomen gegevens niet worden onder
schat.
Het hoofdbestuur heeft zich met oen nienw
schrijven gewend tot de besturen wier antwoord
op zich laat wachten.
Staking Stoomvisscherij bedrijf te IJmuiden.
In de gister gehouden vergadering van ren
ders van visschersvaartuigen werd besloten
de volgende proclamatie uit te vaardigen:
„Onder grooten drang der opvirenden, in
het bijzonder van stokers, matrozen, stuurlie
den en ook van schippers en machinisten, die
ter wille van hunne gezinnen niet langer uit
de vaart kunnen blijven, zoomede van het vis-
scherijbedrijf aan den wal, heeft onze vereeni-
ging heden vergaderd.
Meenende, dat het tegen het belang zou zijn
van het grootste deel der opvarenden, tegen
het plaatselijk en algemeen belang, indien deze
drang slechts met stilzwijgen werd beant
woord;
onder uitdrukkelijke vaststelling, dat de sche
pen, Sedert de binnenkomst weder ter visscherij
zijn uitgerust, en steeds beschikbaar zijn ge
weest,
werd door onze vereeniging met algemeéne
stemmen besloten, ten einde in den huidigen
toestand de noodige klaarheid te erlangen, te
proclameeren
dat vanaf heden opvarenden, welke wen-
schen te varen, zich in dit geval niet bij hunne
gewezen schippers, doch ten kantore der reede-
rijen kunnen aanmelden, waarna zooveel mo
gelijk schepen voor de Vischvaugst worden uit
gezonden.
De Nederlandsche Ambulance.
Het Woiffbureau seint uit Berlijn
Keizer Wilhelm heeft den 18den dezer de
Nederlandsche ambulance te GJeiswith be
zocht. Aan den ingang van het gebouw werd
Z. M. door den leider van de ambulance, dr.
Vinkhuyzen, en door den chef van het Duit-
sche veldhospitaalwezen, den generaal dr. von
Schernung ontvangen. De keizer begaf zich
direct naar de groote zaal, waar de zwaar
gewonden liggen; hij bleef aan alle bedden
een oogenblik staan en onderhield zich met
ieder der gewonden. Ook de daar liggende Rus
sen sprak dé keizer in hun landstaal aan.
Daarna schaarden de Nederlandsche dokto
ren en zusters zich om den vorst, die hen voor
hun opofferenden en onvermóeiden arbeid, in
dienst der menschenliefde, den diepgevoeklen
dank overbracht van het Duitsche volk.
De keizer onderhield zich nog met de dokto
ren en zusters en verleende aan den leider der
ambulance, dr. Vinkhuyzen, de Rood© Kruis-
medaille 2e kis, aan dr. Van Haeff en de hoofde,
administratice, mej. J- Blauw en aan de zus
ters De Wit, Schoonewil Ruys en Vermeulen
de Roode Kruis-medaille 3e klas. De overige
leden van de ambulance, dr. Krekel, dr. No-
silai. dr. Witthans, de hoofdverpleegster De
Boer, zusters Van den Akker, Van den End,
Blonkerts, Siegmann, en de broeders P. en N.
Dxoedveld, Ruiter, Coppejan, Wieiterau, Z.
Jelsma, Kloek, Veenenbos, Rijswijk, De Jonge,
Wijnand, Nieuwenhuys, Hofstra, Van Essen,
Verdonk en mevr. Witthans, waren reeds vroe
ger ter gelegenheid van het bezoek van de
keizerin met de Roode Kruis-medaille 3e klas
begiftigd.
R. E. Bouw vakbond.
Op 23 dezer werd door de Hoofdbesturen der
drie R. K. Bouwvakbonden besloten om in Mei
eene Bondsvergadering te houden, en, zoo mogelijk,
te geraken tot het stichten Van een Bouwvakbond.
De ontworpen statuten en reglementen zullen
aan de afdeelingen worden toegezonden, en tevens
zullen in alle afdeelingen geco mbineerde vergade
ringen worden belegd, om de noodzakelijkheid van
de totstandkoming van één R. K. Bond voor alle
R. K. Bouwvakarbeiders te bepleiten.
De Hoofdbesturen zijn eenparig van oordeel dat
de noodzakelijkheid van één vakbond zich sterker
doet gevoelen, en zij hebben goedeD hoop, dat de
leden hunner vakbonden zich met hun zienswijze
zullen vereenigen.
Vakorganisatie en geïnterneerden.
Aan zijne Excellentie den Minister van Oorlog
werd door het Bestuur van het Bureau voor de
Roomsch Katholieke Vakorganisatie het volgen-'
de adres verzonden
geeft met verschuldigden eerbied te kennen»
het Bureau voor de Roomsch-Katholieke Vakor
ganisatie, laatstelijk goedgekeurd bij Korïinklijk
Besluit van 4 April 1916;
dat het heeft kennis genomen van de door
Uw Excellentie uitgevaardigde order, waarbij
aan geïnterneerde militairen, die als arbeider
hier te lande in eenig bedrijf werkzaam zijn,
wordt verboden zich bij een strijd of vakver-
een iging aan te sluiten, omdat het aan Uw Ex
cellentie gewerischt voorkomt, dat geïuterneer
den zich als vreemdelingen buiten den econo-
mischen strijd houden
dat het Uw Excellentie echter onder de aan
dacht brengt dat in ons land bedrijven voor
komen, waarin door werkgevers en werknemers
organisaties per collectieve-overeenkomst ia
vastgesteld, dat alleen arbeiders tot het bedrijf
worden toegelaten, die bij een der gecontrac
teerde vakbonden zijn aangesloten
dat Uw hierbedoelde beschikking dus het
werkzaam zijn van geïnterneerden in zulke be
drijven geheel uitsluit;
dat het daarom de door Uwe Excellentie ten
deze uitgevaaidigde order van overbodig ver-
strekkenden aard acht, omdat juist in bedrijven
waar onder meer het zoogenaamde „verplichte
lidmaatschap" per collectieve overeenkomst is
vastgelegd, voor den duur daarvan, in geen
enkel opzicht een economische strijd tusschen
werkgevers en werknemers wordt gevoerd
dat het wel is waar moet eischen, dat geïn
terneerde militairen bij staking of uitsluiting en
bij voorkomende stagnatie of slapte in het be
drijf, daaruit worden teruggenomen doch dat
Uw Excellentie dit, zoo noodig, volmaakt in de
hand heeft, door hen terstond naar een inter-
neeringskamp terug te zenden
dat daartegenover in sommige bedrijven de
arbeid van geïnterneerden in 's lands belang
moet worden geacht
dat het in deze speciaal Uw aandacht vestigt
op de Grafische bedrijven, waarin voor de ar
beiders het „verplichte lidmaatschap" geldt, en
waarin het zeer beduidend daarin werkzaam
zijnde aantal geïnterneerde militairen, volgens
deskundig advies, in een werkelijk tekort aan
arbeidskrachten voorzietzonder dat. van een
zich mengen in den economischen strijd, gedu
rende de eer3te drie jaren sprake kan zijn
dat het daarom Uwe Excellentie eerbiedig in
overweging geeft, Uw beschikking in dien geest
te wijzigen, dat aan geïnterneerde militairen het
recht wordt toegekend, zich bij een vakveree-
niging aan te sluiten, voor den tijd dat zij in
eenig bedrijf als arbeider werkzaam zyn; waar
door in meer dan één bedrijf >an het belangen
aan den wensch van werkgevers zoowel als van
werknemers wordt tegemoet gekomen.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag 24 Januari.
De beraadslaging over art. 3 van bet ootwerp-
Sebepen vorderingswet.
wordt voortgezet.
Het artikel wordt na overneming door den
minister van landbouw, nijverheid en handel van
een amendement van den heer van Raalte
ooi het in de bepaling vervatte voorschrift een
minder imperatieven vorm te geven, aangenomen,
Bij art. 4 (bevoegdheid van den minister om
uaet '1e recders overeen te komen, dat gedurende
zekeren tijd van hen geen schepen zullen worden
genqutreerd, indien zij er toe medewerken, vol
doend- scheepsruimte ter beschikking van de
regeeiing te stellen) vraagt de beer de Mees
ter of de Indische belangen door dit artikel |kun-
nen worden ontzien.
De heer Nierstrasz vraagt nadere uitleg
ging van het systeem van den minister en inlich
tingen omtrent den tonneninhoud, dien de regee
ring meent noodig te hebben. Een derde vraag
van spr. geldt de wijze van samenstelling van de
commissie van advieg.
De minister antwoordt den heer de Meester,
dat de reeders in deze zullen hebben te zeggen,
niet de minister, en dat de Nederlandsche belan
gen niet by de Indische achtergesteld kunnen
worden, al is het omgekeerde eveneens het geval.
Spr. acht het niet wenschelijk, de keuze voor
de commissie van advies te beperken tot reeders
en cargadoors.
De heer de M e e s t e r zal na het antwoord
van den minister, nu ook schepen kunnen worden
gevorderd die buiten Nederland blyven, overwe
gen, ot hjj zyn stem wel aan het ontwerp kan
geven.
Art. 4 wordt z.h.s. aangenomen. Evenzoo art.
5 na overneming door den minister van een amen
dement der commissie van rapporteurs.
De minister zet daarop bij art. 6 (straffen)
uiteen, waarom hij het artikel terugneemt,
zich voorbehoudende het bij afzonderlijke wet
weder in te dienen.
De artikelen 7, 8 en 9 en 10 worden na eenige
wyzigingen z.h.s. aangenomen. Art. 12 wordt
door den minister ingetrokken. De eindstemming
zal plaats hebben op een nader te bepalen dag.
Aan de orde is hoofdstuk II der
staatsbegrooting
voor 1917.
Na een opmerking van den heer K 1 e e r e-
k oo pe r omtrent de z.i. te geringe bezoldiging
van de ridders der Mil. Willemsorde en beant
woording daarvan door den minister van
financiën wordt het hoofdstuk z.h.s. aange
nomen.
Nominatie Voorzitterschap.
Na de pauze is aan de orde het opmaken van
de nominatie voor een voorzitter van de Kamer.
Eerste candidaat wordt mr. D. F o c k met 55
van de 63 stemmen, tweede candidaat de heer
J. H. Schaper met 51 van de 65 stemmen,
derde candidaat jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de
Beerenbreuck met 64 van de 70 stemmen.
Buiteniandsche Zaken.
Daarna is aan de orde het hoofdstuk buiten
landsche zaken van de staatsbegrooting voor 1917.
De heer Knobel brengt hulde aan den mi
nister en het departement. Hij vraagt inlichtin
gen omtrent de behandeling van de bewapende
duikbooteD, die de havens in onze koloniën bin
Denlwopen.
De heer D u y s stelt aan den minister van
buitenlandseh- zaken eenige vragen in zake de
deportatie van Belgen. Zij luiden: 1.Is Uwe
Excellentie bereidde volledige tekst van hetjNeder-
landsch protest aan de Duitsche regeeruig te po
bliceeren 2. De geruststellende verzekering,
mede van olficieele Nederlandsche zijde aan de
vluchtelingen gedaan, hebben tot gevolg gehad,
dat de naar Nederland uitgeweken Beleen terug
keerden, maar het ligt voor de band, dat op grond
daarvan tal van Belgen, die wellicht van plan
waren uit te wijken, toen in België bleven.
Is de regeering op grond daarvan niet met my
van oordeel, dat haar zedelijke verantwoordelijk
heid zien verder uitstrekt dan alleen tot de naar
NederUudsch grondgebied uitgewekenen. Zoo ja,
is de regeering dan niet van oordeel, dat zy zich
nog niet van deze verantwoordelijkheid gekweten
heeft door alleen aan te dringen op repatrieering
van hen, die aanvankelijk naar Nederland waren
uitgeweken en is de regeering niet bereid ook ten
aanzien der andere Belgen dien aandrang uit te
oefenen.
In het antwoord der Duitsche regeering wordt
mededeelmg gedaan, dat de repatrieering zal
worden toegestaan alleen aan hen, die destijds
naar het rayon Antwerpen terugkeerden. Indien
uit deze medeeling mocht blyken, dat dus voor
hen, die destjjds naar andere plaatsen in België
terugkeerden, deze gunstige toezegging van te
mogen repatrieeren niet zal geldee, is de regeering
dan bereid alsnog over deze laatste categorie op
rechtsherstel aan te dringen
4o. Is de regeering bereid om, indien onver
hoopt blijken mocht dat een afzonderlijk optreden
barerzyds niet de resultaten brengt die zij ge
rechtvaardigd acht, alsdan door overleg met de
regeeringen van andere neutrale landen te trach
ten, of wellicht door een gezamenlijk optreden
alsnog de ook door onze regeeriug openlyk er
kende schending van het volkenrecht te niet kan
worden gedaan.
De heer Dresselhuis behandeld de vraag»
welke houding Nederland dient aan te nemen»
naar aanleiding van de stappen door mogendheden
te doen in het belang van een duurzamen vrede.
Spr. herinnert aan een telegram uit Amerike,
dat Zweden Nederland zou hebban uitgenoodigd
tot een conferentie met andere neutrale landen,
ter versterking van hét volkenrecht. Behoort Ne
derland tot de uitgènoodigden en komt er zulk
een conferentie vraagt spr.
Een 2e vraag betreft de stichting van een vol
kenbond door het collectief sluiten van Bryan-
tractaten.
Gewenscht is een collectieve overeenkomst om
olie internationale geschillen te onderwerpen aan
een arbitrage-raad. Spr. vraagt of dit denkbeeld
ook ligt ia de gedaebten der Nederlandsche
regeering.
De heer De Beaufort wjjst er ep, dat de
oorlog geen beslissing bracht, terwyl de financieele
gevolgen nog niet zijn te overzien. De status
quo zal ten slotte het einde zijn nadat zooveel
ellende over de wereld is gebracht. Duitschland
moet Engeland's macht ter zee erkennen, Enge
land de militaire kracht door Duitschland ont
wikkeld en geen zal zich overwinnaar kunnen
noemen,
De vredesconferentie kan plaats hebben zonder
dat de neutralen daaraan deelnemen.
Op de conferentie in zake het volkenrecht,
diene men niet meer de voornaamste plaats aan
het oorlogsrecht in te ruimen.
Voorkomen moet worden, dat de regeeringen
de volken kunnen overvallen met een oorlogs
verklaring.
Ook spr. zou het Bryan-tractaat willen aan
bevelen.
De heer Limburg meent, dat iedereen in
dezg vergadering zal instemmen met het denk
beeld van verzoeningraden, maar toepassing van dit
denkbeeld zender militaire sanctie schynt be
zwaarlijk en ligt dan tevens weer de tegenstel
ling tegen het idee der ontwapening. Nederland
zou zich dan voldoende moeten wapenen om aan
die handhaving deel te nemen. Dit is al een der
grootste bezwaren voor kleine staten aan zulk
een beweging deel te nemen, zooals spr. op wil
Werken tegenover het enthousiasme van den heer
Dresselhuys,
De vergadering wordt verdaagd tot Donderdag
morgen half twaalf uur.
WEERBERICHT.
Telegrafisch weerbericht naar waarnemingen
verricht in den morgen van 25 Jan., medegedeeld
door het Kon. Ned. Met. Inst. te De Bildt.
Hoogste barometerstand 770.2 te Skagen.
Laagste barometerstand 760 te Zuid-Duitsch
land.
Verwachting tot den volgenden dag Zwakke
tot matigen oostelijken tot noordelijken wind,
gedeeltelijk bewolkt, droog weer in het Doorden,
in het zuiden weinig of geen sneeuw, itige tot
lichte vorst
Gemeenteraad.
Spoedeischende openbare vergadering van den
gemeenteraad op Donderdagavond half negen.
Onderwerp Aangaan geldleeni ng.
Gas- en ©lectrisch licht in winkels.
Door het Raadslid den heer De Bruin is de
volgende missive bij den Raad ingezonden:
Ondergeteekende heeft de eer U voor te stellen
de. Verordening tot beperking van het gebruik
van gas en electrisch licht in winkels (Gemeen
teblad no. 47 van 1916) te wijzigen als volgt:
Art. 1, laatste alinea, te vervangen door het
volgende
ter verlichting van winkels of kramen (inbegre
pen barbierswinkels of kapperssalons) of voor
reclame-doeteinden, gas of electriciteit te be
zigen
vóór 's morgens 6 uur en na, 's avonds 9 uur,
met dien verstande, dat vanaf 6 uur namiddag
geen gas of electrische verlichting voor de eta
lage mag worden gebezigd,
en in den winkel het gebruik van ten hoogste
de helft van het aantal lampen, bij het in wer
king treden dezer verordening in gebruik, en
wier capaciteit niet mag worden vergroot, geoor
loofd is.
Art. 7. Deze verordening treedt in werking
op den lsten Februari 1917.
B.. en W. hebben naar aanleiding van deze
missive onderstaand schrijven tot den Raad ge
richt
Het U in de vorige vergadering medegedeelde
schrijven van Burgemeester en Wethouders van
Rotterdam, waarin zij te kennen geven, dat de
overeenkomst betreffende de electriciteitslevering
zich niet verzet tegen een regeling Len aanzien
van de beperking van eleètrisch licht in win
kels, afwijkende van de Rotterdamsche regeling,
heeft ons aanleiding gegeven de zaak van de
lichtbeperking in winkels opnieuw onder het oog
te zien.
Wij meenen dat deze regeling kan worden aan
gevuld met het verbod om bicht te branden in
de uitstalkasten, dat ook elders is toegepast en
van verschillende zijden wordt aanbevolen.
Wij stellen daarbij op den voorgrond, dat wij
moeten bedacht blijven op de grootst mogelijke
besparing.
Wij zien geen reden het verbod van verlich
ting der uitstalkasten eerst nai 6 uur 's avonds
te doen intreden, gelijk de heer de Bruin voor
stelt.
Een wijziging, als boven, bedoeld, wordt U
hierbij als bijlage I aangeboden.
Wenscht men in te gaan op het denkeebd van
den heer de Bruin om in de winkels tot 9 uur
licht toe te laten, doch dan met een beperkt
aantal lichten, dan geven wij in overweging te
bepalen dat in den winkel één licht mag Lrant
den van geen grooter lichtsterkte dan van ge
wone sterkte (80120 normaalkaarsen) met vrij
heid voor Burgemeester en Wethouders om in
winkels, waarvoor dit onvoldoende is, meer licht
toe te staan.
Een dergelijke bepaling verdient naar onz©
meening verre de voorkeur boven het door den
heer de Bruin aangegeven voorschrift, dat ge
bruikt zouden mogen worden ten hoogst© de
helft van het aantal lampen, bjj het in werking
treden der verordening in gebruik en wier ca
paciteit niet mag worden vergroot.
O.i. is dit niet practisch uitvoerbaar.
In geval mén derhalve naast het verbod van
verlichting der uitstalkasten een beperkte ver
lichting der winkels tot 9 uur 's avonds wenscht,
geven wij in overweging het mede hierbij ge
voegde ontwerp bijlage II vast te stellen.
Artikel 1, vermeld in Bijlage I, luidt:
Het is verboden:
a. gas of electrisch licht te bezigen voor
reclamedoeleinden
b. uitsluitend ter verlichting van uitstalkas
ten gas of electrisch licht te bezigen;
c. behalve
le. op Zaterdag,
2e. van 20 tot en met 24 December,
3e. op 31 December,
ter verlichting van winkels of kramen (inbegre
pen barbierswinkels en kapperssalons), gas of
electriciteit te bezigen vóór 's morgens 6 uur
en na 's avonds 8 uur.
Artikel 1 vermeld in Bijlage II bevat het vol
gende: i||
Het is verboden:
a. gas of electrisch licht te bezigen voor re
clamedoeleinden;
b. uitsluitend ter verlichting van uitstalkasten
gas of electrisch licht te hezigen;
c. in den tjjd waarin dei winkels géogend