eliane.
feuilleton.
Liturgie.
Beloken Paschen.
Staten-Generaal.
Gemengd Nieuws.
Binnenland.
Ingezonden.
De Hollandsche benaming van dezen Zondag
geeft ons aan dat op dezen dag de eigenlijke
Paaschtijd afgesloten wordt. Toch is het opvallend
te zien hoe op dezen Octaafdag van het Paasch-
feest de eigenlijke Paaschvreugde niet op den
voorgrond treedt't is niet een herhaling van
het officie van Paschen, maar een eigen Zondag-
officie, waarin alleen in de kleinere gedeelten, het
alleluja en het offertorium met de oraties, de
vreugde over de verrijzenis zich baan breekt.
Daardoor worden we herinnerd, hoe de Zondag,
die op Apostolisch voorschrift den Sabbath ver
drong, in zich een hernieuwde viering is, elke
week weer, van 's Heeren glorievolle opstanding
uit den dood.
De officieel-liturgsche benaming van dezen dag
is Dominica in albis (depositis): de Zondag der
afgelegde witte kleederen. De nieuwgedoopten toch
werden na het ontvangen van het H. Doopsel met
witte kleederen bekleed, die ze de geheele week
van Paschen bleven dragen ten teeken van vreugde
over de verkregen genade der wedergeboorte, die
hun ziel bekleed had met het blanken kleed der
heiligmakende genade. Die kleederen werden des
Zaterdags afgelegd en nu volgt heel redelijk de
liturgie van dezen Zondag over de onschatbare
waarde van het H. geloof.
Reeds de statio in St. Pancratius wijst daarop
De H. Pancratius immers was een kind van
nauwlijks veertien jaar, die in het paleis van den
Romeinschen keizer zeiven alles kon krjjgea wat
een leven naar de wereld aangenaam maken kon.
Maar manmoedig heeft hy alles versmaad en Gode
zóó zyn trouw bewezeH, dat het brevier op zyn
feestdag spreekt van de ^allergruwelijkste folte
ringen, welke hij voor het geloof in zyn teeder
lichaam standvastig doorstond". Daar moesten dus
de nieuwbekeerden leeren dat ook zij voor hun
geloof offers moesten weten te brengen. Maar was
dat geloof dan zoo groot een schat Daarop geeft
St. Jan ons het antwoord in het epistel »dït is de
overwinning, die de wereld overwint, uw geleof."
»De wereld" dat was voor die nieuwgedoopten
wel de samenvatting van alle gevaar dat hun
dreigde, van alle onheil, dat moest worden afge
wend. Nu wisten ze zich kinderen Gods in den
vrede, die ze zoo kort geleden nog ontvangen
hadden, en ze gevoelden niet de minste geneigd
heid om terug te keeren tot datgene, wat ze ver
laten haddenhet heidendom met al zyn onvol
daanheid en leegheid van zich. »Die wereld", zoo
hooren ze thans, zullen ze blyvend overwinnen
door hun geloof 1 En dan komt na den leerling de
Meester zelf ons zeggen van dat geloof»Zahg
zij niet gezien en toch geloofd hebben." Dat wil
natuurlijk niet zeggen, dat zij maar raak moeten
gelooven, maar dat ze, als eenmaal de redelijkheid
van het geloof is aangetoond, door het bewijs dat
God zich gewaardigd heeft zich den menschen te
openbaren, niet meer voor elk leerstuk afzonder
lijk de zekerheid van »het zien" behoefden te
eischen, maar tevreden met de zekerheid God
heeft gesproken, nederig hun verstand onderwer
pen zouden aan Zyn Woord. Aan dal nederig
onderwerpen van 't beste wat de mensch belooft
Christus de zaligheidbeati.
Deze liturgische gedachten zijn wel ryk van in
houd ook voor ons. Zal het scheidende Paaschfeest
in ons zijn vreugde achterlaten en zyn vrede
Zullen wij, van de wereld afgekeerd in onze
Paaschviering, met Christus blijven leven dan wel
ontroerd worden en terugkeeren tot het oude leven
Och ons legt St. Jan het antwoord in den mond
wilt ge de wereld overwinnen, weest sterk in het
geloof. En waar we weten dat reeds St. Paulus
van zyn bekeerde heidenen eischte dat hun geloof
wezen zoude een rationabile obsequium, een rede
lijke onderwerping, daar moeten we vandaag nog
eens ons overtuigen, dat het ook voor ons niet
onredelijk is het verstand te onderwerpen aan een
zich openöareuden God. Heeft het ook ons gelukkig
geloofsleven met dikwijls geschaad, dat we teveel
wilden onderzoeken en begrypen Laten we dan
dan vandaag tot ons gezegd rekenen het woord
des Meesters: zalig zy, die niet gezien en toch
geloofd hebben m.suw. De vrede van den verrezen
Christus zal ons deel blijven als we niet in alles
de zekerheid willen hebben van het zien, maar
tevreden met de wetenschapGod heeft gesproken,
nederig ens best doen om naar dat door God ge
sproken woord te leven.
EERSTE KAMER.
Zitting van Vrijdag 13 April.
Aan de orde ia het wetsontwerp tot invoering
van een w e 11 e 1 ij k e n t ij d.
De heer de Gijselaar betreurt, dat dit
ontwerp met het oog op den kolennood niet
eerder ingediend ia.
De minister van binnenland
se h e zaken motiveert de late indiening
met het noodzakelijke onderzoek, ook in ver
band met de bezwaren uit landbouwkringen
ingesteld. Bovendien waren er andere bezwaren
tegen een vroegere indiening.
De heer D o j e s ia thans voor den wette'
lijken tijd, maar acht dien in normale omstan
digheden uit den booze.
De heer d'Aumale van Harden
broek dringt op gestrenge toepassing aan en
vestigt overigens de aandacht op de bezwaren
met betrekking tot den landbouw.
De heer Stork maakt nog eenige opmer
kingen, en na re- en dupliek wordt het wets
ontwerp z.h.s. aangenomen.
Vervolgens worden de algemeene beschou
wingen over de staatsbegrooting
voor 1917 voortgezet.
De m i n i s t e r v a n 1 a n d b o u w, n. en
h. beantwoordt de kritiek van den heer Polak
ten aanzien van den brandstoffennood en geeft
een uiteenzetting van de gerezen moeilijkheden
en de door hem genomen maatregelen Voorts
bespreekt de minister de aardappelvoorziening
en in 't algemeen de mogelijkheid om de pro
ductie op te voeren Voorts ook de wijze van
inlichting van het volk.
De heer van Kol bepleit instelling van een
uitvoerig onderzoek naar de mogelijkheid van
staatsmonopolie.
De heer van WassenaervanCat-
wij ck bestrijdt de sterkere progressie op de
inkomstenbelasting.
De heer B e r g s m a bepleit ruime versprei
ding van minister Posthuma's verdediging van
zijn beleid, ter wegneming van vele verkeerde
denkbeelden. De regeeringspersonen moeten zich
z. i. direct wenden tot het volk.
De ministeryan financiën deelt
mede, dat de thans opgemaakte kohieren 5U
millioen aanwijzen als opbrengst van de oor
logswinstbelasting. De inkomstenbelasting 191
zal mede in verband met den verscherpten duik
bootoorlog beneden de raming blijven.
Toch is hij optimistisch gestemd ten aanzien
van de toekomst na den oorlog. Het vraagstuk
der staatsmonopolies is nog niet in het stadium
gekomen, dat d'e staat er zich mede bezig kan
houden. Daarvoor moeten eerst meer concrete
denkbeelden naar voren zijn gekomen. De
instelling eener desbetreffende commissie door
de S D. A. P. juicht spr. toe. Heel weinig ge
gevens zullen uitsluitend ter beschikking van
het departement van financien staan. Veel meer
zal men terecht moeten komen bij de Arbeids
inspectie en het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek. Komt er een aanvraag van een serieuze
commissie om inlichtingen, dan zal spr. even
wel de opdracht geven die commissie zooveel
mogelijk ter wille te zijn. Spr. zet voorts uit
een, dat toeneming van de middelen door hem
niet alleen gezocht wordt in verhooging van de
directe belastingen.
Spr. waarschuwt voor net verlaten van ue
vrijhandelspolitiek na den oorlog. Het zal blij
ken, dat men zal moeten afzien van protectio
nisme. Maar men zal niet zoo dogmatisch mogen
zijn, om het protectionisme niet ter hand te
nemen ter voorkoming dat een industrie hier
zou worden doodgedrukt. Aan het eind van deze
m^inri of begin der volgende maand verwacht
spr. het rapport der commissie voor de techni
sche herziening van- het tarief. Spr. ziet niet de
mogelijkheid in, Amsterdam en Rotterdam tot
vrijhavens te maken. Het zal echter goed zyn
bij een herziening van de wet van 1822 het
recht van entreposeering eveneens te herzien.
De heer Van Sierop merkt op, dat de
minister niet antwoordde op door hem gestelde
vragen.
De Minister kan op de vraag betreffende
de gelden der levensmiddelencommissies geen
antwoord geven. Dat kan alleen minister Pos-
t huma. Op de vraag of bij de concentratie
van den uitvoer van de exporteurs een bijdrage
aan de schatkist zal worden gevraagd, deelt spr.
mede, dat een naamlooze vennootschap zal
worden gevormd, die uitsluitend het recht zal
hebben alle consenten te verleenen. Die ven
nootschap wordt dus feitelijk de eenige expor
teur. Zij zal bij den uitvoer speciaal te letten
hebben op behoeften van het eigen land. Rege
ringscommissarissen worden met het toezicht
belast. Degenen, die het kapitaal voordezeven-
nootschap geven, zullen daarvan een matige
rente krijgen. De rest komt in de schatkist.
Aldus zal men den staat tot O. W.-er maken,
maar spr. zou zeggen: hoe meer hoe liever
(gelach).
De Minister van Landbouw, N- y-
verheid en Handel, de heer P o 8 t h u-
m a, antwoordt den heer VanNierop, dat
de inkomsten der levensmiddelen commissies
gebruikt worden voor de beschikbaarstelling van
levensmiddelen voor binnenlandsch verbruik,
hetzij in natura, hetzij in geld om daarvoor later
levensmiddelen aan te koopen of Jaarvan de
toelagen te betalen. Al deze commissies hebben
een bepaling in haar statuten, dat de overschot
ten in 's Rijks kas komen. Daarmee moet ech-
ter gewacht worden tot na afloop van de crisis,
waar de commissies voor driejaar zijn opgericht.
Aan de mededeeling van minister Treub
voegt spr. toe dat de bedoelde naaml vennoot
schap niet alleen den uitvoer zal regelen van
hetgeen hier wordt geproduceerd, maar ook van
wat hier wordt ingevoerd en weer uitgevoerd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Hoofdstuk 1 wordt z.h.s. aangenomen. Even
zoo vervolgens de hoofdstukken II (Hooge Col
leges van Staat en Huis der Koningin) en XII
(Onvoorziene uitgaven).
Justitiebegrooting 1917.
De begrooting wordt na een kort debat z.h.s.
aangenomen.
Bn nen 1 an dsch e Zakenbegrooting
1917.
De beraadslagingen worden geopend over
hoofdstuk V (departement van binnenlandsche
zaken) der Staatsbegrooting 1917.
De heer De Vos van Steenwyk be
spreekt het terugkomen van de raadsleden te
Geldermalsen op hun ontslagaanvrage. Spr. be
twijfelt of de wet dit toelaat en of de raad nu
wettig is samengesteld.
Spr. licht deze meening in een uitvoerig be
toog toe.
Na eenige opmerkingen van ondergeschikt
belang door den heer Van Kol, bestrijdt de
Minister van binnenlandsche za
ken, de heer Cort van der Linden, het
betoog van den heer De Vos van Steen-
w ij k. Voor spr. is de zaak dubieus, wijl wie
een besluit neemt, daarop ook kan terugkomen
tenzij het onherroepelijk is geworden. Dat zou
het geval zijn, zoodra de verkiezing van de op
volger is uitgeschreven
Na repliek van den heer De Vos van
Steenwijk wordt de begrooting z.hs. aan
genomen en de vergadering verdaagd tot Dins
dag 24 April, des n.m. halfdrie. Alsdan is aan
de orde de Marinebegrooting.
opgedragen zoodanige stappen te doen, dat aan
de rechtmatige aanspraken van een zoo groote
groep handelaren alsnog wordt tegemoetgekomen.
Onder de kolenlading. Eergisternamid-
dag omstreeks halfzes is bij het lossen van een
waggon steenkolen op het goederenstation aan de
Westergracht te Haarlem een man van onder de
kolen te voorschijn gekomen. De spoorwagen was
te Gelsenkirchen, in Duitschland geladen. De man
bleek een Fransche krijgsgevangene te zijn, die by
Verdun in Mei 191(3 gevangen genomen was en
sedert dien in de mijnen van Gelsenkirchen bad
gewerkt. Hy had bij bet laden van den waggon
kans gezien, zich onder de kolen te verstoppen
door een paar planken tegen den wand aan te
plaatsen, waarachter hij weggekropen was. Maan
dagavond was hij in rijn schuilplaats gekropen,
waar hij dus bijna drie etmalen heeft doorgebracht.
Aan voedsel had hij geen gebrek gehad, hij had
zich voorzien van het noodige krijgsgevaogenen-
-brood. Toen de vluchteling merkte, dat hij in Ne
derland was, riep hij: Vive la liberté! Aangezien
hij geen geld bij zich had, is de man naar den
Franschen consul te Amsterdam overgebracht.
Handenbespanning. Gelijk men zich zal
herinneren, is in het najaar 1916 een commissie
ingesteld voor een oodeizoek naar de resultaten
van de hondentractie voor mitrailleurs.
De rapporten dier commissie hebben ten gevolge
gehad, dat het legerbestuur besloten heeft de
honden geleidelijk af te schaffen en het voorttrek
ken van de mitrailleuses aan soldaten op te dragen.
Aan de constructiewerkplaatsen te Delft is noen
reeds eenigen tijd bezig de trekinrichtingen te
wijzigen en geschikt te maken voor tractie door
2, 4 of 6 manschappen. (»Vad.«)
Ontploffing in een munitiefabriek.
Men meldt uit New-York:
De werkplaats waar granaat-kartetsen worden
vervaardigd, van de munitie fabriek te Eddystone
in Pensylvania is door een ontploffing vernield-
Daarin werkten 100 meisjesmen schat het aan
tal dooden op 150 tot 200verscheiden honderden
zyn gewond.
Steenkoolexploitatie. Er zyn steen
kolenvelden in Duitschland aangekocht door n
Nederlandsche groep, ongeveer 80 velden ter
waarde van ca. M. 20 millioen, gedeeltelijk uit
het bezitder Rheinische Bohr-gesellschaft der
Deutsch-Osterreichischen Kohlenbergbauverein.
Gravin Dumoneeau. f
In Den Haag is op ruim 80-jarigen leeftijd
overleden mevrouw de gravin Dumoneeau, geb.
burggravin de Forestier, sedert 1878 dame du
palais van de Koningin-Moeder.
De minister van koloniën.
De minister van koloniën, mr. Pleyte, vertrekt
heden naar Zwitserland en wordt 25 dezer weder
terugverwacht.
Mr. Drucker.
Naar men verneemt, is mr. Drucker, lid der
Eerste Kamer, die de vorige maand een vrij
ernstige operatie onderging, goed vooruitgaande,
en hoopt hy over eenige weken de villa Elisabeth,
waar hy verpleegd wordt, te kunnen verlaten.
Suikerbieten.
Vanwege de Suikervereeniging wordt medege
deeld, dat het vaststaat, dat in de eenmaal door
haar met toestemming van de Rijkscommissie van
Toezicht vastgestelde suikerbietenpryzen in geen
geval verandering zal komen.
Distributie van zoolleer.
De Vereeniging van Lederhandelaren, gevestigd
in Den Haag heeft eene vergadering gehouden.
Algemeen was men van gevoelen, dat de voor
gestelde distributieregeling van zoolleer een ramp
dreigde te worden voor den kleinen lederhandel.
Aan het dagelyksch bestuur, bestaande nit de
heeren L. van Esch, M. Scholte en F. Aka, werd
Naar het Fransch.
91
Men moest zich tevreden stellen met dit ant
woord en zonder ontroering het zonderling uur
afwachten, dat zij uitgekozen had om weer naar
beneden te komen. Allen dachten dat het beter
zou zijn, om het teere onderwerp de eerste
maal onder elkaar te bespreken. Maar zij waren
reeds lang gewoon haar te gehoorzamen en
aden waren dan ook vroeger dan gewoonlijk
bijeen in de zaal. Blanche, ontroerd en zenuw
achtig drukte Eliane de hand en wachtte met
een mengeling van ongeduld en angst op het
verschijnen harer moeder.
Te zeven uur ging de deur open en de mar
kiezin trad binnen. Niets was er veranderd in
haar houding, zoomin als m haar Meeding.
Niets, dan alleen dat zy het hoofd wat hooger
droeg dan gewoonlijk, dat haar mond minder
glimlachte, haar blik kouder was en dat in haar
geheele gelaat de gedragslijn opgesloten lag, die
lij iedereen wilde doen volgen en zelf van plan
was te volgen.
De verbazing was groot in den kleinen kring,
waarin zij op die wijze verscheen.
Het Emmabloempje.
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoeken wy voor het volgende een
plaatsje in Uw blad af te staan
Op Vrijdag 20 April a.s. zal in deze gemeente
wederom de EMMA-BLOEM-COLLECTE gehouden
worden, ten bate der plaatselijke vereeniging tot
bestrijding der tuberculose. De Schiedamscn
vereeniging heeft ook thans weder de leiding OP
zich genomen en hebben verscheidene dames zie
bereid verklaard dien dag als verkoopster op
treden. We hebben echter ook de medewerking
van het publiek noodig en vragen een ieder, g®e
met milde hand aan haar die U het bloempj
aanbieden. Als velen, als allen er zich mea
tooien, wordt een krachtige steun in den stry
tegen de tuberculose verkregen.
Het aantal der dames, dat zich voor den ver
koop beschikbaar stelde is nog lang piet voldoend
We vragen daarom dringend aan de Schiedamscn
dames en meisjes, geeft U op als verkoopsters
zoo ge verhindering hebt, vraagt Uwe kencis
zich beschikbaar te stellen. Wie deze mensen
lievende taak voor één dag op zich willen nenaem
worden dringend verzocht zich aan te melden
Mevrouw S. S. Vies, Tuinlaan 94.
Het Bestuur der Vereeniging t0
Bestrijding der Tuberculose
te Schiedam.
Mevrouw de Liminges, met de gemakkelyk
heid die haar eigeu was, verontschuldigde zich
dat zij niet eerder verschenen was, vertelde dat
hevige hoofdpijn alleen er oorzaak van was en,
terwijl zij den arm van haar schoonzoon nam,
zooals zy dat iederen dag deed, sprak zij hem,
zoolang de maaltijd duurde, over de zaken van
een boerderij, waarmede Monléon zich op t
oogenblik bezig hield, zonder de verbazing te
willen bespeuren, die eerst om haar heerschte.
Monleon, die een grooten afkeer had van alle
mogelijke scènes", vond het zeer geschikt dat
de zaken deze wending namen, en voegde er
zich gaarne naar. Langzamerhand werd het
stilzwijgend bevel, dat zij gekregen hadden, door
de anderen opgevolgd, en kwam het gesprek
weer in gang. Zonder levendig te zijn, zweeg
men toch niet geheel en al en ondanks de on
behagelijkheid van allen, verliep de avond
oogeDschijnlijk zooals altijd.
Toch diende de vermoeidheid, veroorzaakt door
de voorgewende hoofdpijn, als een voorwendsel
om vroeger weg te gaan dan de markiezin an
ders deed. Niets zou het vermoeden gewekt
hebben, dat er dien dag iets bijzonders voor
haar was voorgevallen dan een onwillekeurig
terugwijken, toen Eliane haar zooals gewoonlijk
den arm aanbood om de trap op te gaan.
Deze avond was een marteling geweest voor
Blanchede dwang, die zy zich had moeten
opleggen, streed te zeer met haar karakter, dan
i dat zij het lang had kunnen verdragen. Zoodra
haar moeder dan ook weg was, barstte zij in
tranen uit en haar armen om den hals van
haar nichtje slaande, riep zij uit
„O 1 Eliane, was hij maar doodDan zouden
wij tenminste over hem kunnen spreken en hem
beween en".
Had de dood hem getroffen, dan zou de schei
ding, die van dien dag af plaats had tusschen
Raynald de Liminges en rijn familie, niet vol
komener hebben kunnen zijn. Zij zou zelfs min
der gróót zijn geweest. Want nu werd niet al
leen alle verband met hem verbroken, maar
zyn naam werd niet genoemd en men zou
kunnen meenen. dat zelfs de gedachte aan hem
uit de herinnering zijn familie verbannen
was.
Lente 'en zomer gingen treuriger voorby dan
het wel scheen, want mevrouw de Liminges
volhardde ln haar rol. Gedurende haar verblijf
te Parijs, dat zij zooveel mogelijk verkortte,
bracht niemand het onderwerp ter sprake, waar
over zy niet wilde spreken. Raynald was nog
op reis, dat was alles. Ieder hield het zich voor
gezegd en het salon van het huis de Liminges
was niet ernstiger, dan bet met het oog hierop
zijn moest.
Blanche was in Crecy achtergebleven om de
geboorte van haar tweede kind af te wachten.
Tegen het einde van Juni kreeg zij een doch-
tertje, waar Eliane peettante over werd. en deze
gebeurtenis bracht haar met haar tante naar
Crecy terug om er een maand te blijven, waarna
z(i naar Erlon terugkeerden om daar het overige
van den zomer door te brengen. 0
Eliane had reeds treurige dagen te Mi
doorgebracht, maar nu verwonderde zy zien
over, dat zij ze toen treurig had kunnen vinae1
Men moet zich tegenover het onherroepem
bevinden om te begrijpen, hoeveel verwachting
er nog in een hoekje van het hart verschot
lagen, dat er geen meer meende te beZltX0l-
Als men weet, dat er geen raad meer is vo
een ziekte, gelooft men ook, dat de dooa o
niet kan verrassen, maar de hoop doet
door dan eerst te vervliegen, zien dat zff
dien tijd toe nog bestond Hoeveel malen
Eliane. nu twee jaar lang. bezworen h bben
z\j niet meer aan Raynald dacht zooals vroeg
Hoe dikwijls had zy tot zichzelf gezegd dat,
,hij zijn plaats gehouden had in den droom
het verledene, zij hem nooit, nooit een P1
zou toestaan in de toekomst. re
En toch, wat lag er nu een veel z*aara
last op haar hart Welk een doffe smart
joeg de kalmte, die haar deel was gewora<=
Zonder het zelf te weten, verwachtte «J
iets van het leven, omdat de gedachte, da e
alles uit was, haar zulk een nieuwe en hev e
pijn scheen te veroorzaken. eJj
Een ander verdriet kwam hier nog by
maakte haar leven nog droeviger.
Wordt vervolgd'
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
M f Van ingezonden stukken ook al worden ze nie
gpelaatst wordt de kopy n i e 11 e ugge g e v e n.