,4 Binnenland. Staten-Generaal. Rechtzaken. stiger 'geweest dan aanvankelijk verluidde. Een menigte, waaronder ook een aantal matrozen, heeft bakkerswinkels geplunderd. Die krijgswet is (afgekondigd. Troepen met marinekanonnen en machinegeweren hebben de voornaamste stra ten afgezet. Door hun vuur zijn 10 menschen gedood en 5(3 gewond. De orde is nu hersteld. ,üe Portugeesche minister van oorlog is te Londen aangekomen. Beschoten. Het (gisteren den Waterweg ingekomen Ned. stoomschip „Hermina" rapporteert, dat zij in de vrije vaargeul aoor een Dmitsche duikboot is be schoten, i 1 i Naar Berlijn. De 'deputatie uit de Reedersvereeniging voor de Tvederl. haringvisstiherij1 is gistermorgen naar Berlijin (vertrokken, om tegenover de Duitsche regeering de belangen van de Nederlandsche ha- ringvisscherij, heugvisscherij en zeiltreilervissche- rij te bepleiten. De commissie bestaat uit de heeren: L. J. van Gelderen (Den Haag), A. Hoogendijk Jz. en F. J. 'A. J. M. IJzermans (Vlaardingen) en Th. Haas noot (Katwijk aan Zee.) Tweede Kamerverkiezing-Helder. Bij de gisteren gehouden herstemming voor de Tweede Kamer, in het kiesdistrict Den Hel der, zijn uitgebracht 6089 geldige stemmen. Hier- van verkregen de heeren P. J. Oud (v.-d.) 3341 en C. Thomassen (S. B. A. P.) 2748, zoodat geko zen is de heer Oud. De scheepvaart. Op last van de regeering is een aantal in de haven van Rotterdam liggende schepen gereedi gemaakt voor vertrek naar Amerika, ten einde graan, lijnkoeken, kunstmeststoffen, enz. te gaan halen. Heden-middag was omtrent den <iag van ver trek nog niets, met zekerheid bekend. Burgemeesters in Limburg. Naar het „Zuiden" verneemt, zouden in Lim burg niet minder dan twintig burgemeesters ernstig er over nadenken, om hun ambt neer "te leggen. Het burgemeesterschap in Limburg, in Zuid- Limburg vooral, is geen sinecure en schijnt niet meer geamhitionneerd te worden. De „Rijndam". Het stoomschip »Rijndam,« van de Holland- Amerikalijn, dat in de haven van Rotter dam is aangekomen, had, behalve een aan tal Nederlandsche en andere passagiers, den Oostenrijksch-Hongaarschen gezant te Washington, graaf Tarnowski, den gezantschapsraad baron Zwiedinek von Südenhorst, met het geheele gezantschapspersoneel, het personeel van alle con sulaten en een aantal Duitschers aan boord. Geljjk een telegram eenige dagen ge leden heeft gemeld, zou dit gezelschap te Bergen in Noorwegen, aan land gaan. Het gchip is echter den 17en Mei, 's middags te twee uur, ten Z.W. van Ierland aangehouden door een Engelschen hulpkruiser, waarvan veertien matrozen aan boord van de »Ryndam« zyn gekomen, die o.m, de order van de Engelsche regeering over brachten, dat de reizigers mee moesten varen naar Rotterdam. Het schip had oponthoud tot >s nachts 2 uur. Onder de passagiers bevonden zich verder de Duitsche admiraal von Hintze, gezant te Peking, met zjjn personeel, prins Alfred von Hohenlohe met zijn Amerikaansche vrouw, de Duitsche pro fessoren Künemann en Kuno Mayer, de Duitsche luinant W. Stoetzerer, Tibet-reiziger, die te Peking zestig kisten met raritteitén heeft achtergelaten, de zangeres Elena Gerhardt en Julia Culp en Tilly Koenen. Geen wonder dus, dat aan boord een levendig en kunstzinnig verkeer heeft geheerscht. De zange ressen hebben de passagiers van een concert laten genieten, er werden lezingen gehouden, door pro fessor Kuno Mayer, die te Cambridge onderricht heeft gegeven en die een vriend is geweest van Casement, en over wien hij ook heeft gesproken (waarbij hij heeft medegedeeld, dat deze geen aandeel in den opstand in Ierland heeft gehad,) en er werd zelfs een courant uitgegeven, die den naam de VrjjzinDige Golfstroom droeg, en waar van dr. Samuel Bettenheim redacteur was. De reizigers hebben stormachtig weer gehad en waren zeer verrast door de milde temperatuur hier. Gedurende den laatsten nacht, tijdens de reis door het mijnveld, zjjn ze gekleed gaan rusten of op dek geblevende booten hingen klaar om neergelaten te worden en op de dekken waren tal van reddingsgordels gereed gelegd. Het gezelschap van ruim 200 personen is des morgens vroeg met een extra-trein vertrokken, de Duitschers naar Berljjn de Oostenrijkers naar Weenen. Het wetsontwerp tot aankoop van een terrein i voor het bureau van den industrieeelen eigendom wordt met 46 tegen 24 stemmen aangenomen. Daarna wordt de beraadslaging over de drie wetsontwerpen, verband houdende met de sociale verzekering voortgezet. De heer Rutgers heeft bezwaar tegen de wijziging, waardoor personen boven de 70 jaar ook invaliditeitarente zullen moeten betalen en aan een geneeskundig onderzoek onderworpen worden. Bjj de artikelsgewijze beraadslaging ontwik- de heer Snoeck Henkemans bedenkingen tegen de bevoorrechting van personen, die op een bepaalde wijze sparen. De ministervanwaterstaat bestrijdt deze bedenkingen. Bij een artikel uit de heer Rutgers nog maals zijn bovengenoemde bezwaren en stelt hij een amendement voor, om als blijvend in valide te beschouwen hem, die den leeftijd van 70 jaar bereikt heeft. De heer S a n n e s bestrijdt het amendement. De minister ontraadt aanneming van het amendement De heer Snoeck Henkemans verdedigt het amendement. Na nog eenige discussie wordt het met 36 tegen 22 stemmen verworpen. De heer Drion licht toe het door hem in gediende amendement, om iemand, die vóór zijn 70ste jaar invalide is geworden en een vrije rente heeft gekregen, na zijn 70ste jaar niet opnieuw te laten keuren en de kans te laten loopen, dat hem de rente wordt afgenomen De minister heeft geen overwegend be zwaar tegen het amendement Na een vraag van den voorzitter van de com missie van rapporteurs, waarop de minister op dit oogenblik geen beslist antwoord kan geven wordt de beslissing over het amendement aan gehouden. De heer Drion komt vervolgens tot de toe lichting van zijn amendement, om er in te voorzien, dat art. 136 na de regeeringswijziging niet zonder meer op de vrije rente kan worden toegepast. De minister neemt het ament over. Na de pauze behandelt de Kamer de huis houdelijke raming voor 1918 in comité- g g q©r&ftl Na heropening van de openbare vergadering deelt de voorzitter mede, dat aan den heer J. A Jungmann op de meest eervolle wijze ontslag is verleend als bibliothecaris der Kamer. Brand in Drente. De voorzitter betuigt de hartelijke deel neming der Kamer in de ramp, die Drente trof in den brand, die te Valthermond een grootaan tal slachtoffers maakte. Minister Cort van der Linden sluit zich bij de woorden van den voorzitter aan en deelt mede, dat bereids maatregelen zijn getroffen om assistentie te verleenen. De heer Smeenge bedankt voor de deelne ming en- de mededeeling Van den minister. Na aanneming van het amendement-Drion om bij de vrijwillige verplichte verzekering de verplichting tot premiebetaling bij 70 jaar te doen ophouden, wordt het Aanpa ssingswetj e met 45 tegen 38 stemmen, links tegen rechts, aangenomen. De Raden vet wordt voorts z. h. st. aangenomen. Invoering verzekeringswetten. Vervolgens komt in behandeling de suppl. waterstaatsbegrooting 19'6 (gelden voorbereiding van de invoering verzekeringswetten). De heer Limburg herinnert eraan, dat hij en zijn politieke vrienden hadden verklaard tegen dit wetsontwerp te zullen stemmen. Maar het behoeft niet tof een stemming te komen. Hjj stelt daarom de volgende motie voor De Kamer, van oordeel, dat het wenschelijk is, de ver dere behandeling van het wetsontwerp tot aanvulling en verhooging van het IXe hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1917, voor gelden ter voorbereiding van de invoering der verzekerings wetten, voorloopig aan te houden, besluit het wetsontwerp voorloopig aan te houden en daarom van de agenda af te voeren. Na eenig debat wordt deze motie met 60 tegen 26 stemmen verworpen. Het wetsontwerp wordt aangenomen met 46 tegen 39 stemmen. Interpel latie—Merchant. Alsnu is aan de orde de interpellatie van den heer Marchant bei reilende de voorloopige voorziening in de crisis aan het departement van oorlog en de maatregelen, door de regeering genomen ter zake van de oproeping der land- stormjaarklasse 1908. De heer Marchant zegt, dat hy de inter pellatie heeft gevraagd, om klaarheid te brengen in het land ten aanzien van het onderwerp der interpellatie en ooa de verhouding vast te stellen tusschen de Kamer en het kabinet Cort van der Linden. Er zijn er in het land nog velen, die niet begrijpen, waarom deze interpel- tweede kamer. Zitting van Dinsdag 23 Mei Beslpten werd het wetsontwerp hooger voeren voor het landbouwonderwijs van de agenda af te latie is gericht tot den minister van binnenland - sche zaken, tydelijk voorzitter van den minister raad en niet tot den waarnemend minister van oorlog. Dat licht echter voor ieder niet kwaad willige voor de hand. Spr. herinnert dan aan hetgeen aan deze inter pellatie is voorafgegaan, de beide moties door de Kamer aangenomen. Waarom heeft de voor zitter van den ministerraad op 10 Mei niet van zyn inzicht doen blyken? Spr. constateert, dat voor hem de beteekenis van het votum van 4 Mei het volgende is. De sociaal-democraten wis ten, dat de regeering geen gevolg zou geven aan de motie. Als zij er dan toch voorstemden, kon den zy daarmede alleen willen een echec bezorgen aan den minister van oorlog. Ooder de voor stemmers kunnen er zijn geweest, die om andere redenen voorstemden. Maar velen zullen dat niet geweest zyn. Dat blijkt uit de motiveering van den heer De Monté Ver Loren vóór het uitbrengen van zijn stem. Wie tegen de motie stemden, hebben 'zich over de zaak niet willen nitlaten. De verdediging van het regeeringsbeleid is door niemand beproefd. Spr. herinnert aan de analoge-motie in November 1916 ingediend en die met 54-4 stemmen werd aangenomen. Toen wer den cónstitutioneele bezwarenals meeregeeren e.d. niet gehoord. De heer De Meester sprak vóór de motie en van de vrij-libralen stemde alleen de heer N ierstraz tegen. Spr. had zich dan ook de stemming op 4 en 10 Mei anders voorge steld. De regeering meende zich waarschijnlijk door de houding van de z.g. groote pers gesterkt. Op 4 Mei sprak de Kamer zich uit over de zaak zelf. De minister behield zich zijn houding voor, maar als by zyn standpunt wenschte te hand haven, had hy dit in volkomen duidelyke woor den moeten zeggen. Toen heeft spr. uitdrukkelijk gezegd, dat als de minister voornemens was zich aan de motie niet te houden er toen reeds een breuk was tusschen den minister en de Kamer. Op 10 Mei heeft de Kamer dit standpunt beves tigd. Het eert minister Bosboom, dat hij niet de houding heeft aangenomen vanpraat er maar op los. Dat heelt hy overgelaten aan hen, die achterbleven. Van het antwoord, dat spr. nu zal ontvangen, zal het afhangen, of er een diep gaand conflict ontstaat tusschen de Kamer en de leiding van het kabinet. De voorzitter van den ministerraad heeft niets gedaan om een conflict te voorkomen. De kloek, die anders haar be schermende vleugelen uitbreidt, liet nu, zooals meer gebeurt, het kuiken vallen. Waarom heeft de tijdelyke voorzitter van den ministerraad noch op 4 noch op 10 Mei van zijn inzicht doen blyken Is het zyn bedoeling soms een ministerieele land storm te bewerken (luid gelach). Voor de hand lag, dat geen beslissing omtrent de oproe ping van deu landstorm zou wordeu genomen, vóórdat de crisis zou zyn opgelost. De heer Rambonnet" heeft niet kunnen beoordeelen, welke vragen aan de oproeping vast zitten. Bij minister Bosboom heeft de mili taire camarilla geheel succes gehad. Een minister van marine, die daar eens komt binnenvallen, weet daar niets van. (G e 1 a c b). Die accepteert, wat hem daar wordt voorgelegd. Hy kan niet anders. De vraag is, zal de regeering in con flict blyven met de Kamer? Iu de tweede plaats werd het eigen oordeel van den nieuwen bewindsman uitgeschakeld. Ook kreeg hij geen gelegenheid het conflict met de Kamer op te lossen Spr. stelt daarop de volgende vragen. I. Wat is de reden, waarom de regeering een voorloopige oplossing gegeven heeft aan de crisis zonder rekening te houden met het herhaalde votum van de Tweede Kamer en dat terwyl de tijdelyke voorzitter van den ministerraad noch op 4, noch op 10 Mei in de vergadering van de Kamer van zijn gevoelen deed blijken II. Had de regeering de zekerheid, dat de crisis niet zou zyo opgelost, voordat de land stormklasse 1908 moest opkomen en liet het landsbelang met toe, daarmee te wachten tot dat de crisis definitief zou zijn opgelost En zoo neen, waaram met III. Welke zyn de gronden, waarop de op roeping van de laudstormklasse werd gehandhaafd door den minister van oorlog ad interim VI, Hoevoel iaodstormers zyn er volgens de wet van 31 Juli 1915 onder de wapenen? Hoeveel landweermannen zijn door hen afgelost Hoeveel landweermannen zyn er nog at te lossen De Minister van Binnenlandsche Zaken, tydelijk voorzitter van den ministerraad, de heer Cort van der L n d e n, kan zich met de motieven van den interpellant wel veree- gen en begrypen, dat hy zich tot spr. richtte. Voor de beslissing door den minister van oorlog a.i. heeft het geheele kabinet de verantwoorde- heid aanvaard. De eerste vraag bevat eigenlijk drie vragen le. Waarom is aan de crisis een tydelyke en geen definitieve oplossing geven Een definitieve oplossing eischt overweging van vragen van poli- tieken en militairen aard, die in korten tijd niet tot een einde konden worden gebracht. Waarom heeft spr. op 4 en 10 Mei niet van zijn gevoelen doen blijken? Op 4 Mei is met gebleken van zoodanig verschil van gevoelen tusschen minister Bosboom en de Kamer, dat daarvan aftreding het gevolg moest zijn. Dit was reeds hierom niet aan te nemen, omdat de regeering had mogen verwachten, dat de Kamer eerder van haar mee- mng had moeten doen blyken. Op 10 Mei kon de Kamer niet in twijfel zijn, wat de gevolgen van de aanneming der 2de motie had moeten zijn. Voor het slelllen der kabinets-quaestie om den minister van oqrlog te dekken, was geen reden. Dat zou niet in het belang van het laud geweest zyn. Dat is een zaak van proportie. Tegenover de groote taak, die het ministerie heeft te vervullen, is de oproeping van den land storm van ondergeschikte beteekenis. De minister van oorlog voelde, dat zyn gezag ondermijnd werd. Alleen een votum der Kamer, zyn eigen beleid betrefiende, kon den toestand ophelderen, zyn ge zag herstellen. De crisis had reeds lang en latent bestaan. Die kan alleen worden opgelost dooreen votum van vertrouwen of een van wantrouwen. Een mededeeliDg omtrent de oproeping van den landstorm achtte de regeering overbodig. Zulk een maatregel wordt niet door den minister van oorlog alléén genomen. Had men de vraag gesteld, dan zou spr. geantwoord hebben, dat de minister van oorlog de toestemming er voor had van den mi nisterraad. Als men van spr. zoh hebben gevraagd vóór de stemming, wat zijn gedragslijn zou zijn geweest nk de stemming, dat zou geweest zyn gebrek aan deferentie voor de Kamer. De legee ring heeft dan ook na het votum der Kamer, overwogen, of 's lands belaDg toeliet, met het vo tum der Kamer rekening te houden. Dat bewjjst het officieuze communiqué in de dagbladen, dat de landstormers werden gewaarschuwd, doch dat slechts een negatieve beteekenis had. Toen over woog de regeering dus nóg, of zy met het gevoe len der Kamer rekening kon houden. Waarom heeft de regeering geen rekening ge houden met de herhaaldelijk uitgesproken wensch der Kamer Omdat 's lands belang niet toeliet, overeenkomstig den wensch der Kamer te hande len. De motieven, die daartoe geleid hebben, zyn van technischen én militairen aard en zullen door den minister van marine namens de regeering worden uitgezet. De heer Schaper: Nu weet hy wel wat I (Gelach), De Minister: Het spreekt vanzelf, dat de regeering rekeniDg heeft te houden met den uit gesproken wensch der Kamer. Maar dit houdt volstrekt niet in, dat de regeering zich steeds naar zulk een uitspraak heeft te gedragen. Deed zy het tegen haar overtuiging in, dan zou zy ophouden regeering te zyn, (Juist I Volkomen juist). Meent f b®' zij dit niet te doen, dan is aan de Kamer, 0 onderdeel, waar het om gaat, van groot g0 genoeg is om de regeering haar vertrouw onthouden. Spr. komt nu tot vraag II. Om technische kan de oproeping niet worden afgelast. Re 10 4p- maire oplossing der crisis kon hieriD geeD, VQjeiJ' J:ng brengen. Wie ook benoemd wordt, de we minister zou zich hebbeh te schikken na® inzicht der regeering. De termijn was voorts te kort. Was de landstorm opgeroepen, rJp optreden van den minister, dan was de *aa geen belang. De landstormers moesten 3t waar het om ging en aan de onzekerheid dus een einde worden gemaakt. e f De Minister van Marine, Minl_net van Oorlog a. i., de heer Rambo^je, heeft zich oprecht verheugd over de interp® (Luid gelach.) Spr. houdt van klaarb0 g^f, wil niets liever dan de Kamer overtuig00- |jjt wist na zijn optreden a. i., dat hij uitvoering kon geven aan het ten tweeden gevallen votum. Dat voium hield geen met de waarheid, dat dienstplicht gemakky^t wordt gedragen naarmate deze gelijkmatig01" „jp verdeeld. Het hield geen rekening met d0 j,jj den minister van oorlog gestelden eiscb, ge zeker moet zijn, onder alle omstandigb00® jUit, hoorzaamd te worden. Hangende het Kon. waarby spr. werd belast met de waarn van het departement van oorlog, ie spr. geen beslissing nemen. Spr. zet bezwaren tegen het "an 00 klasse 1908 uiteen. zyn geweest, dat de aflossing van onder niet opkomen van a ,i zoö Het onvermijdelijk g0V?„oiP' d0f d?„i 1- m0t penen zijnden zou worden vertraagd te vervangen door ongeoefenden z Het leger dat onder de wapenen staat, m00' ken de tweede mobilisatie. En de o der jp leert, dat men niet alleen heel jonge ®a?D4f0or>' het vuur kan brengen, maar dat men het hebben moet van maonen van omstreeks ujef* De heer Duymaer van Twist: D,e mannen krijgt u bij de tweede mobilisatie ypl! De Minister: Dan heeft u mijn op00 rfi® niet begrepen. Reeds meer dan 95,U00 ma j'9re1 ouder dan deze mannen zijn, hebben reeds onder de wapenen gestaan. Kan men het gevoel van rechtvaardigheid overeen breL^ oproeping van deze mannen, die er maan^p' nebben kunnen rekenen, plotseling té 8 k (Rumoer.) fDe Voorzitter ham0f10' was vervroegde oproeping van de lichuW> mogelyk geweest, dan zou spr. dit nog pI gfl. b ben gedaan. Men zou daarmee klem 'oOPg0 Men zou daarmee klem '°°P^p zyn al zooveel ongeoetenden in het leger. is het gemakkelijker een kleine landsto' klasse daarbij te voegen dan een groote hcntiBg. .ij De Kamer heeft van de wet van 31 J oVef een aflossingswei gemaakt. Eerst wanneei mannen tusschen 3U en 40 jaar moest wüf oOf|0Ï' schikt, zou dit, nij bet lang duren van do° bet lang dnren van by de wet worden geregeld. Wat de sociale belangen betreft, is ge' y lang onder de wapenen zijuden zoo sp"e gelijk af te lossen. Er was l£ maal zoove0 uo weer onder de wapen als er landstorm 6' kon worden. Ouder den druk der Kam l9t aflossing versneld en de minister van oor „ti* het uiterste gegaan. Wanneer er onverb0 .^p", gebeurt en bet blykt, dat het leger °nV0or<lep is geoefend, dan zou er een meedoogenloop geveld worden over den minister en een 0 «e de Kamer zou hem niets geven. Maar na t nis zal er een tweade geveld worden, d8:iCjjt L schiedenis, op voorwaarde, dat hij zyn P #9r daan heeft en dat hij geluisterd heelt stem van het Eeuwige, dat recht zal d° cb»% Het woord is nu aan den heer M a tg t» doch deze wenscht de behandeling va» morgen te vervolgen. Daartoe wordt besloten en de vergade daagd tot Woensdagochtend half twaalf' Kant ongerecht S c.h.ie a i Heden-morgen werd voor het kantongtd pc hier behandeld de zaak tegen A. M. F- venter, directeur eener glasfabriek J0* zake van het niet binnen 2 X 24 u van aangifte aan de Rijksverzekeringsl>;U^ het op 16 Augustus 1916 aan Jan Wid komen ongevai. ^0 Ais getuigen werden gehoord dö het ongeval was overkomen en diens moeder. Uit het getuigenverhoor bdikt jongen tengevolge van een val in de 3 ?Ij, - een wond aan de rechterhand haa beK0II^;ipri de wond door den portier van de L dat de 1*5/ niet bad v. Keulen was verbonden en durende 14 dagen Zyn werk met Over die 14 dagen was hem het volle P s8" betaald. De ambtenaar van het O. M. mr. R- denburg v. Veen eischte 100 'gl'J- b0® 30 dagen hechtenis. Mr. M. M. v. Velzen, optredend voOLf.e0le de betoogt, dat het hier een princ'I^1 slissing geldt over de vraag of een verplicht is van alle, ook van de 10111 dende ongevallen kennis te geven De ongevallenwet 1901 geeft ëoen"''l van het begrip ongeval, zoodat de re<' vpli y een ft ,il' beslissen of er sprake is van dan neen. De tendenz van de rua6'" geweest om ieder ongeluk als een beschouwen, onafhankelijk van de ffeV^ p In een arrest van den Hoogen 0'! Febr. 1916 is beslist, dat een onff0*' door slechts kleine en onbeteekenem worden veroorzaakt niet als ongeval den beschouwd. De H. R. staat volg®'^ ej spraak op het standpunt dat alleen c ongeval moet worden aangegeven. Om een ongeval alb ernstig te 0 noemt Spr. de volgende criteria: 1°- f de arbeider tengevolge van het ong( v ly'ke schade zou ondervinden. Dit criterium is hier niet aanwezig

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1917 | | pagina 2