Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Gratis Ongevallenverzekering
1
ffinrrtifj
Ada Rohan.
40ste Jaargang.
Zaterdag 27 October 1917
No. 11975
Gemeenteraad.
FEUILLET
Binnenland.
BureauKoemarkt 4.
A bouueinentec
post f2.p. kwartaal. Afzonderlijke
Incassokosten
Telef. 85, na kantoortijd no. 148. Postbus: 39.
por 8 maanden f l.öO, per week 12 cent, franco p.
nummers 3 cent.
worden berekend.
Advertennên: 15 regels f 1.3(1 elke regel cUarooveo 25 ot. 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 50 ct. p. regel
Speciale 'conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage
toegezonden. Op alle advertentiën in het Zaterdagavondnummer 10 ooriogstoeslag.
Incassokosten worden berekend.
bij s fl f| fï «a
levenslange «■■Bi ?e]r*iea van
geheele 11E een hand,
invaliditeit8 LUU voet of oog
De verzekering wordt gewaarborgd door de Hollandsche
bij
dood;
iïsj ter hoc
Tan
een
Algemeens Verzekeringsbank te
dnim;
Schiedam
i jjy wijsvinger; ||J
Mi
verlies van
eiken ande*
vinger.
ren
Bit nummer bestaat uit 2 bladen en een
Geïllustreerd Zondagsblad.
(Vervolg.)
Bouwvereeniging Eendracht.
Bij punt iO van de agenda, goedkeuring
bouwrekening enz. van de Bouwvereeniging
Eendracht" had de volgende discussie plaats:
De heer v. d. Schalk vraagt of het hono
rarium, door den architect in rekening gebracht,
overeenkomstig het tarief is.
Wethouder Goslinga antwoordt, dat aan
den arcüitect was opgedragen een ontwerp te
maken. Toen hij dit gereed had, bleek, dat de
architect rekening had gehouden met de Rot-
terdamsche Bouwverordening en niet met de
Schieüamsche.
Het omwerp moest dus worden gewijzigd.
Daarop is de architect met een nieuw plan ge
komen. Hij heeft zoowel voor het eerste als
voor het tweede plan honorarium geiekend. De
architect had de vordering op het bestuur der
bouwvereeniging en deze is ook voldaan. Er is
ook aanmerking op gemaakt in het collége van
B. en W. en er is door de vereeniging met den
architect over gecorrespondeerd, maar de archi
tect weigerde iets te restitueeren. Men kwam
in het college van B. en W. ten slotte tot de
conclusie dat er toch niets aan te doen was,
zoodat er niet verder op in is gegaan.
Het bestuur der vereeniging heeft in deze
aangelegeheid een onjuistheid begaan en ik zie
geen kans om deze onjuistheid te verwijderen.
De heer v. d. Schalk dankt voor de inlich
tingen en zegt dat het aanbeveling verdient
voortaan zulke architecten niet te nemen.
De architect van Volkshuisvesting heeft voor
extrawerk nooit iets berekend.
Spr. vraagt nu nog eenige inlichtingen over
den post toezicht op den bouw.
Wethouder Houtman zegt dat het gemeen
telijk toezicht niet zoo groot is geweest en het
bedrag dat daarvoor was uitgetrokken dus niet
is benoeven te worden uitbetaald. Nu willen
B. en W. het tekort van het badhuis delgen,
door bij wijze van subsidie het bedrag, voor het
toezicht bestemd, aan de vereeniging uit te
keeren. Toezicht is op den bouw niet uitgeoe
fend, maar de gemeente heeft toch recht op
het geld.
De heer v. d. Schalk zegt dat bij Volks
huisvesting ook toezicht op den bouw is uitge
oefend, maar dit nooit is betaald Stond wellicht
de bouwvereeniging „Eendracht" niet goed aan
geschreven dat men haar dat geld liet betalen?
Wethouder Goslinga zegt dat dit bedrag
op de begrooting was geplaatst, omdat het te
Rotterdam gebruikelijk is, dat de bouwers voor het
toezicht aan de gemeente betalen. Hier ter
stede was het plan vóór den oorlog ingediend
en had het natuurlijk ook mogelijk kunnen zijn
dat de gemeente iemand had moeten aannemen
buiten Bouw- en woningtoezicht, om toezicht
uit te oefenen. Intusschen kwam de oorlog
en had men geen extra kracht voor toezicht
hoodig, zoodat aan de gewone ambtenaren van de
gemeente het toezicht kon worden overgelaten.
Er is dus geen geld uitgegeven voor dit toe
zicht. B. en W. willen nu het uitgetrokken be
drag aan de vereeniging afstaan bij wijze van
subsidie.
Het „voorstel van B. en W. wordt z. h. st.
goedgekeurd.
Een Amerikaansche Roman.
56
Arthur Sutherland verliet het stille oord en
wnndelde terug naar huis. Hij voelde zich nog
zeer opgewonden. Met vlammende letters ston
den de woorden uit den rampzaligen brief voor
zijn geest. „Zijne vrouw, zijne onschuldige Ada,
zij, de weldoenster der armen en zieken, ge
brandmerkt in de openbare meening als eene
lichtzinnige, trouwelooze vrouwBarmhartige
God, alleen de gedachte daaraan is krankzin
nigheid."
„Ik bemin haar," fluisterde hij„ik bemin
haar zoo oprecht, als ooit een man zijn vrouw-
kan liefgehad hebbenen toch liever zag ik
haar in de doodkist dan als eene ontrouwe
echtgenoote."
Later in den middag liet mijnheer Sutherland
zün paard zadelen en vloog in razenden galop
den straatweg over.
Met uittartende trotsche houding reed hij
door St Mary. Hij zag in de waranda van het
hotel Weldon Benoir zitten.
.Mjjnhe§r Sutherland fronste zijn voorhoofd en
Onteigening.
14. Voorstel van B. en W. om ©enige wijzigin
gen te brengen in het raadsbesluit van 31 Juli
jl. tot definitieve vaststelling van het plan tot
onteigening in het belang der Volkshuisvesting
ten name der Gemeente van gebouwde en on
gebouwde eigendommen in de z.g. Gorzen en
aan de Hoofdstraat, en het plan onder nieuwe
dagteekening vast te stellen.
Tevens wordt voorgesteld het ter uitvoering
van de bereidverklaring door den minister ver
langd, bereids opgemaakte plan tot onteigening
van het gedeelte van de boerderij en den moes
tuin van Mevr. MuiierVrijland, dat niet werd
begrepen in de vorige onteigening, goed te
keuren.
De heer mr. Kavelaars ontwikkelt eenige
bezwaren tegen het voorstel van S. en W. met
het oog op te verwachte procedures.
Door B. en W. is voorgesteld het besluit on
der nieuwe dagteekening vast te stellen.
Levert dit geen bezwaar op
Spr. zou het beter vinden indien een Raads
besluit wordt genomen om wijziging te brengen
in het vorige.
Gaat men het onder nieuwen datum vast
stellen, dan zal het opnieuw moeten worden
afgekondigd. Ook moet het naar Ged. Staten.
Spr. vraagt dus of er een speciale reden voor
is om het besluit onder nieuwe dagteekening
vast te stellen.
Voorts verzoekt spr. voorlezing van art. 4.
van het ontwerp-besluit.
Nadat hiervan voorlezing is gedaan, stelt hij
voor aan het slot van dit art. toe te voegen:
„en niet door minnelijke overeenkomst wor
den verkregen."
De voorzitter zegt, dat de secretaris in
deze aangelegenheid een belangrijke rol heeft
gespeeld en vindt het beter om, alvorens ver
der te debatteeren, de vergadering te schorsen
en in comité-generaal te gaan.
De heer v. d. Hoek verzet zich hiertegen
met het oog op de vele belangrijke punten, die
nog aan de orde moeten komen.
De voorzitter blyft by zijn voorstel.
De Raad gaat alsuu in comité-generaal.
Na heropening de zitting deelt de voorzit
ter mede dat B. en W. het voorstel Kavelaars
tot invoeging van de zinsnede „tenzij deze per-
ceelen by minnelijke schikking zyn verkregen",
overnemen.
B. en W. stellen voor het besluit onder nieu
we dagteekening vast te stellen.
De raad vereenigt zich zonder stemming met
deze beide wijzigingen.
Een onderhoud met Lord Robert Cecil.
De Londensche correspondent van het „Hbl."
seint
In een onderhoud van zeer vriendschappe-
lyken aard besprak lord Robert Cecil in ziin
kabinet op het ministerie van buitenlandsche
zaken met my verschillende belangrijke punten
v-an de huidige betrekkingen tusschen Nederland
en Engeland.
„Zoudt u my", zoo vroeg ik, „de geheele
blokkade-politiek van Engeland en z\jn
bondgenooten zoo volledig mogelijk, speciaal
wat Nederland betreft, willen uiieenzetten
holde het hotel voorby, als zat satan hem. op
de hielen.
„Vooruit maar," spotte Benoir, „kijk jij maar
zoo trotsch als je wilt, het helpt je toch niet.
Het is nu myne beurt. Ik zou het graag nog
wat langer hebben uitgesteld, ik zou je mooi
vrouwtje graag nog langer hebben gefolterd,
doch de omstandigheden dwingen my Julie zoo
gauw mógelijk te ontvoeren. Hoe eer we uit de
klauwen komen van de wilde kat Lea, hoe
beter."
Toen Arthur Sutherland naar huis kwam
was Ada nog op haar kamer. Ze lag aangekleed
op de sofa, klaagde over vreeselyke hoofdpijn
en zag er zeer zwak en ellendig uit.
„Ga naar beneden, Arthur.® bad zij, „ga eten
met Augusta zend mij maar een kopje thee
hierboven."
„Ik zou je liever gezeischap houden, Ada
„O, neen," antwoordde zy haastig, „ik ben
liever alleen, als ik hoofdpijn heb."
Zy sprak zonder hem aan te zien en met een
buitengewoon ernstig gezicht.
Arthur ging treurig heen. Hy at zwijgend
met Augusta zyn maal. Daarna nam Arthur
een boek en sprak geen woord. Hoe lang hij
zoo op de letters gestaard had zonder een woord
te lezen wist hii zelf niet, ook wist hij niet,
dat Augusta de kamer had verlaten. Hy ge
raakte uit zyn my mering, toen ze binnentrad
met de woorden
„Hoe erg onvoorzichtig toch van je vrouw,
„Met genoegen", antwoordde de minister. „Ik
zal de kwestie breed opzetten, dan is zij zeer j
eenvoudig. Aanvankelijk was er een werkelijke
blokkade, die ons het recht gaf te beletten, dat j
goederen uit overzeesche gewesten Duitschland
bereikten. Thans echter is de toestand veranderd.
Het aantal oorlogvoerende staten aan onze zijde
is zeer belangrijk toegenomen. In die landen
worden groote hoeveelheden goederen geprodu
ceerd, die Nederland wenscht te koopen, en wy
zeggen, dai my moeten zorgen voor onze bond
genooten, wier belangen ook de onze zijn. Wy
wenschen hetgeen wy te veel hebben te ver-
koopen aan onverschillig welken neutralen koo-
per, mits Duitschland daarvan slechts niet
profiteert. Wy zijn niet altijd zeker, dat de
goederen, die Nederland wenscht te koopen, daar
ook werkelijk noodig zijn. Wy hebben bemerkt,
dat Nederland groote hoeveelheden vleesch»
aardappelen, groenten, zuivelproducten, visch en
fruit aan Duitschland heeft verkocht. Zekerlijk
hadt gij het recht dit te doen, wy echter had
den het recht te zeggen„Het is duidelijk, dat
gij niet zooveel uit het buitenland behoeft in te
voeren, zoo lang gy nog zoo veel kunt uitvoe
ren, en daar van een aantal zaken die gy noodig
hebt, bijv. graan, slechts een zeer beperkte
hoeveelheid in de wereld aanwezig is, zyn wy
niet geneigd aan u te verkoopen, zoo lang gij
aan onze vijanden verkoopt.
Wy zijn bereid aan u te verkoopen, wij strij
den echter een strijd, van welks,resultaten, naar
onze meening, de geheele toekomst van de
wereld zal afhangen en wij kunnen derhalve
niet toestaan, dat iets aan onze vijanden wordt
verkocht. Dat is de toestand in den breede
uiteengezet.
Vóór den oorlog bestonden er handelsverdra
gen, welker bedoeling was bepaalde voorwaarden
vast te stellen. Welnu, de tegenwoordige „blok
kade" ia welbeschouwd een speciale commer-
cieele onderhandeling, die beoogt onze vijanden
niet sterker te maken."
„Maar", zoo merkt ik op, „ais gij en uwe
bondgenooten aan Nederland den invoer slechts
wilt toestaan onder voorwaarde, dat het niet
aan Duitschland zal verkoopen, beteekent dit
ons land uithongeren en bovendienwat is er
geworden van de overeenkomsten omtrent in-
en uitvoer, die gedurende dezen oorlog tusschen
Nederland en Engeland zijn gesloten?"
„Wij willen Nederland niet uit
honger e n", zeide de minister. „De landbouw-
overeenkomsten bestaan nog. In 1916, nadat
uw land in 1915 bijna alles aan Duitschland
had verkocht, verkregen wij bij overeenkomst
een behoorlijk deel uwer uitvoeren. Sedert de
Geallieerden echter eenparig samenwerken,
kunnen wij een beteren prijs vragen, d w.z. dat
wij alleen dan aan u zullen verkoopen, wanneer
wordt overeengekomen, dat gij niet aan Duitsch
land zult verkoopen. Ik zal thans geen cijfers
noemen, maar de waarheid is, dat hetgeen gij
aan Duitschland levert, ook dient om de solda
ten te voeden, die onze soldaten moeten dood-
Arthurhet kan haai dood zyn. Ze is uitgegaan,
ik deuk naar het terras. Misschien denkt ze,
dat de frissche lucht haar goed zal doen doch
met haar zwak gestel is dat zeer onverstandig,
me dunkt het was goed als ge haar nagingt en
terughaaldet."
Arthur stond op en verliet de kamer.
De lucht was bewolkt. Hij sloeg den weg in
naar het terras, niemand was daar. Nu betrad
hy het smalle boschpad. dat naar het zomer
huis voerde. Det over elkaar geslagen arm6n
bleef hij eindelijk in de schaduw der boomen
staan, om te wachten. Hoe lang had hij ge
wacht, wat hii doorstond gedurende deze vreese-
lijke wacht, dat weet God allen. Geheel in het
zwart gekleed, zag hij zijne vrouw het zomer
huis verlaten. Achter haar stond Gaston Benoir.
Hij sprak zacht
„Goeden nacht, Ada, het doet me leed je
zooveel verdriet te veroorzaken, doch het kan
niet anders. Ik verdraag niet langer meer den
hoogmoed van uw aristocratischen man, èn ik
zal morgen het genoegen hebben, hem tot in
het stof te vernederen, als ik hem de geschie
denis van je familie vertel. Goeden nacht, lie
veling, dank je wel voor het geld I"
Ada ging baar man voorbij zonder hem te
bemerken. Arthur zag Benoir weer in het zo
merhuis teruggaan en de deur achter zich sluiten.
De verzoeking drong zich bij hem op, het zo
merhuis binnen te stormen en den moordenaar
zijns geluks te wurgen.
schieten en mijn plicht als Engelschman is te
voorkomen, dat dit zoo blijft. Niemand kan
zeggen, dat wij niet het recht hebben dit te
doen, evenzeer als gij het recht hebt om, zoo
gij wilt, hetgeen gy te veel hebt aan Duitsch
land te verkoopen. Wij willen geen strijd met
u, wy hebben steeds gepoogd vriendschappelijke
betrekkingen te handhaven, wij willen echter
niet, dat Duitschland ook slechts een ons sterkte
door uwe leveranties krijgt.
Ik heb er nooit aan getwijfeld of Amerika zal
aan Nederland de redelijke hoeveelheden graan
leveren, die het kan missen, onder voorwaarde
nochtans, dat Nederland niet aan Duitschland
verkoopt."
„Denkt gij, dat overeenkomsten als die met
de N. O. T. zullen afloopen „Zeker niet", ant
woordde lord Robert. „Ik hoop, dat wij met
Nederland tot overeenstemming zullen geraken
en dan zullen de transacties voortgezet worden,
in vertrouwen, dat de goederen die wij leveren,
in geen opzicht aan Duitschland ten voordeele
strekken."
„Wilt u ook spreken over de zand- en
kiezelkwestie?" vroeg ik.
„Zeker antwoordde de minister. „Deze
quaestie is thans duidelijk. De Nederlandscha
regeering erkent, dat geen zand of kiezel door
Nederland vervoerd mag worden, indien deze
voor militaire doeleinden ia België gebruikt wor
den. In zooverre zijn wy het volkomen eens,
wij zyn er echter in het geheel niet zeker van,
dat sommig materiaal door de Duitschers niet
voor militaire doeleinden wordt gebruikt. Uw
eigen officieren schatten, dat Duitschland voor
civiele doeleinden 1.700.000 ton noodig heeft. Ik
erken deze schatting niet als juist, maar nam ze
voor een oogenblik aan. Dit jaar echter heeft
uwe regeering reeds den doorvoer van drie mil
joen ton toegestaan en wij achten het ongeloof
lijk, dat deze niet voor militaire doeleinden
gebruikt worden.
Ofschoon de regeering in Augustus had ver
klaard, dat dit jaar niet meer doorgevoerd mocht
worden, stond zij plotseling, wegen de mogelijk
heid dat de waterwegen zouden dichtvriezen, toe,
dat ongeveer 300.000 400 000 ton werden door-
getransporteerd. Wij weten dat deze gebruikt
worden voor militaire doeleinden.
Gij weet zeer goed, ,dat de Duitschers ook
zand en kiezel krijgen uit Belgische groeven
waar zij Russische krijgsgevangenen laten wer
ken. De Nederlandsche regeering zegt, jdat dit
voor militaire doeleinden gebruikt wordt. Indien
dit zoo is, is het in strijd met de internationale
verdragen, want in deze wordt alleen toegestaan,
dat krijgsgevangenen voor civiele doeleinden wer
ken, en indien Duitschland zich aan deze ver
dragen houdt, is het duidelijk dat het Belgische
zand en kiezel ruimschoots voldoende is voor
civiele doeleinden en dat al het zand, dat over
de waterwegen naar België gaat, voor militaire
werken wordt gebruikt. Het spreekt van zelfi
dat wij niet kunnen zeggen welke bepaalde la
ding voor militair gebruik bestemd is. wü kun
Met alle macht zijner wilskracht bedwong hy
zich, zijne tanden klapperden het koude zweet
stond op zijn voorhoofd, hij steunde: „Morgen
dus, morgen zal ik eindelijk de waarheid
hooren I"
XXIII.
ADA'S VLUCHT.
Het sloeg 11 uur op de antieke klok der ves
tibule. Arthur Sutherland was nog niet in huis
teruggekeerd. Augusta, die vóór te gaan slapen,
altijd de rondte deed door het huis, werd door
pijnlijke onrust bevangen.
Zij wist, dat Ada in haar slaapkamer was,
ze had gezien, hoe zij vermoeid en uitgeput de
trap op was gekomen. Waar echter was haar
man Augusta stond op het punt Arthur door
een bediende te laten roepen, toen de dedr ge
opend werd en de heer des huizes binnentrad.
Augusta week onwillekeurig eene schrede
achterwaarts, zoo vreeselijk was het duivelsch
gevolg van haar waarschuwenden anoniemen
brief.
Zijn gezicht was bleek als van een geest hij
trad haar voorby, alsof hij haar niet zag, als
een slaapwandelaar.
Zij had den moed niet hem te volgen op
zijn voorhoofd stond het teeken des ongeluks,
ze had diep medelijden met hem en toch dacht ze:
Wordt vervolgd.)
<200