Staten-Generaal.
(Gemengd Nieuws.
Het goederenvervoer met Frankrijk.
Blijkens te Groningen door een handelaar ont
vangen bericht, is het goederenvervoer van
Frankrijk naar Nederland, Nederlandsch-Indië.
en Skandinavië geheel geschorst, zoodat noch
per postpakket via Boulogne, noch per scheeps
gelegenheid via Havre kan worden verzonden.
Omtrent den duur van de schorsing is niets
bekend. (N. R. Ct.)
Terbod van uachtvaart; seinlichten.
Het Stbl. no. 647 bevat een Kon. besluit van
den 19den November, waarbij, in verband met
de schaarschte van verlichtingsmiddelen, het
volgende is bepaald
Art. 1. Het is, behoudens het bepaalde in de
beide volgende artikelen, den schippers en sche
pelingen verboden tusschen één uur na zons
ondergang en één uur voor zonsopgang te varen
op de openbare wateren in het Rijk, die voor
de scheepvaart openstaan.
Dit verbod geldt niet voor schippers en sche
pelingen van veerponten en veerbooten.
In dringende gevallen geldt het verbod voorts
niet voor schippers en schepelingen van oor
logsschepen, werkvaartuigen der marine en van
schepen en vaartuigen in dienst van of varende
ten behoeve van de marine, het loodswezen, de
betonning, bebak6ning en verlichting, noch ook
voor schippers en schepelingen van schepen en
vaartuigen in dienst van of varende ten be
hoeve van de politie en de douane'
Art. 2. Onze minister van waterstaat is be
voegd, wateren of gedeelten van wateren aan
te wijzen, ten aanzien waarvan het in art. 1
bedoelde verbod niet of niet ten volle van toe
passing zal zijn.
Art. 3. In bijzondere gevallen zal door of van
wege Onzen voornoemden minister van het in
art. 1 bedoelde verbod ontheffing kunnen worden
verleend.
Art. 4. De verlichting van vaartuigen (veer
ponten en veerbooten inbegrepen), vlotten, an
kers, boeien, landingsbruggen en andere drij
vende inrichtingen, voor zooveel die strekt ter
voorkoming van aanvaring of aandrijving, mag,
in afwachting van hetgeen daaromtrent in de
scheepvaartreglementen mocht zijn bepaald, op
alle wateren achterwege blijven gedurende het
laatste uur vóór zonsopgang en het eerste uur
na zonsondergang, terwijl gedurende die uren
de in de genoemde reglementen voorgeschreven
dagseinen zullen moeten worden vertoond of
gegeven.
Art. 5. Op de wateren, waarvoor het verbod
van nachtvaart geldt, mag de verlichting en
verdere seingeving van vaartuigen (veerponten
en veerbooten inbegrepen) en de andere in art,
4 genoemde voorwerpen, werken!en inrichtingen,
Ving strekken ter voorkoming van aanvaring of
aandrijving, in afwijking van hetgeen daarom
trent in |de scheepvaartreglementen mocht zijn
bepaald, geheel achterwege blijven.
Het in het eerste lid bepaalde is niet-van toe
passing ten aanzien van de vaartuigen,bedoeld
in het laatste lid van art. 1, voor zoover niet
voor die schepen door of vanwege den betrok
ken hoofdingenieur-directeur van den rijkswa
terstaat vrijstelling van verlichting is gegeven.
Art. 6.. In afwijking van het dienaangaande
in de scheepvaartreglementen bepaalde, zal voor
wateren, (Welke volgens art. 2 door Onzen voor
noemden minister zullen zijn aangewezen, op
alle gier- en andere kabelponten en vrij varende
stoom- of motor-veerbooten het witte toplicht
achterwege mogen blijven. Door of vanwege ge
noemden minister zal voorts ten aanzien van
die wateren ook voor andere vaartuigen een be
perking of het achterwege laten van de voor
geschreven seinen, voor zooveel die strekken ter
voorkoming van aanvaring of aandrijving, kun
nen worden toegestaan.
Beschikbaarstelling van levensmiddelen.
Bij het afdeelingsonderzoek van de desbetref
fende suppl. Landbouwbegrootingen voor 1917
en 1918 werd vrij algemeen de haastige behan
deling van dit wetsontwerp en van het Opcen-
tenontwerp betreurd.
Voorts werd geklaagd; dat de Minister na
laat de Kamer de gegevens te verstrekken,
welke voor behoorlijke behandeling van het
vraagstuk der voorziening van levensmiddelen
noodig zijn.
Tal van officieels en semi-officieele colleges
nemen beschikkingen, waarnaar de burgers
zich hebben te gedragen, maar die niet of en
kel in de dagbladen worden gepubliceerd, zoo
als bijv. de circulaire der Rijkskolendistributie,
bedoeld op blz. 24 der Memorie van Toelich
ting. Het is wenschelijk, dat ook de Kamer
leden daarvan kennis krijgen, ook ter beoordée-
ling van bij hen inkomende klachten.
In het algemeen wordt ten opzichte van de
beschikbare voorraden een ongewenschte ge
heimzinnigheid betracht. De bevolking moet
weten, hoe het daarmee staat, ook wanneer de
toestand kritiek is. Eerst dan kan men verlan
gen, dat ieder den ernst van den toestand be
seft en op aller medewerking rekenen.
Vele leden hadden bezwaar tegen de zeer
algemeene en vage omschrijving van het ge
vraagde crediet. Men wenschte, dat de Minister
den begrootingspost zou splitsen in onderdeelen
om gelegenheid te geven aan hen, die tegen
een in de Memorie van Toelichting aangekon-
digden maatregel bezwaar hebben daarvan door
het voorstellen van een amendement te doen
blijken. Andere leden betwijfelden, of op deze
wijze de Regeering niet te veel zou worden ge
bonden.
Ook het beleid des Ministers kwam ter spra
ke. Verscheidene leden meenden, dat de Mi
nister het geheel niet overziet. Hij grijpt tel
kens hier en daar in, menigmaal als het te
laat is, doch een leidende gedachte ligt aan zijn
maatregelen niet ten grondslag. Vandaar de
elkaar snel opvolgende regelingen, die meerma
len met elkander in tegenspraak zijn.
Als voorbeelden worden aangehaald de gra
nen en vetvoorziening. Een dergelijk beleid is
uiterst kostbaar. De hooge landbouwprijzen zijn
daarvan een gevolg.
Door zijn weifelende en talmende houding
gaat de Minister in den regel eerst tot inbe
slagneming over, nadat de prijzen door specu
latie zijn opgedreven, hetgeen het Rijk op ette
lijke millioenen is te staan gekomen.
Eenige andere leden meenden, dat in dezen
benarden tijd, nu de invoer van goederen uit
het buitenland steeds meer wordt afgesneden,
bij de groote massa der bevolking het besef
levendig gehouden moet worden, dat een Re
geering aan het roer is, die al het mogelijke
doet om de beschikbare en bereikbare levens
behoeften op billijke wijze onder het volk te
verdeelen.
Kieskring Dordrecht.
De R. K. Kiesvereeniging „Recht voor allen"
te Loosduinen hield gisteravond haar jaarver
gadering. Uit het jaarverslag bleek dat het
ledental vrijwel stationair is geblevenhet be
draagt nu 238.
Voorlezing wordt gedaan van het ontwerp-
reglement voor den 8en Rijkskieskring Dord
recht. Men moet rekening houden dat dit reg
lement eerst een proef moet doorstaan, over
twee jaar moet het herzien worden. Iedere
parochie of elke kiesvereeniging heeft het recht
één lid naar de algemeene vergadering te zen
den voor elk 50 tal harer leden. De contributie
bedraagt 5 ets. per lid. De werking van den
Kieskring strekt zich uit over 117 plaatsen en
parochies. Het voorloopig reglement werd goed
gekeurd.
Ook van den Provincialen Bond was een ont-
werp-reglement ingekomen. Daaruit blijkt dat
uit elke gemeente slechts één kiesvereeniging
als lid van den Bond kan worden aangenomen.
Hier werd voorgesteldals lid kunnen worden
aangenomen de plaatselijke of parochiale kies-
vereenigiDgen in Zuid-Holland, anders zou b.v-
voor den Haag maar een kiesvereeniging aan
genomen kunnen worden. Loosduinen wil de
gadering. Verder ziet men niet in waarom een
Kamerlid of een Statenlid niet tevens voorzitter
kan zijn. Men vindt dat juist de meest ge-
wenschte personen.
Bij acclamatie werd tot afgevaardigde herko
zen voor den Provincialen Bond en voor de
Centrale van Vlaardingen en voor de Centrale
van Loosduinen de heer H. M. Grimbergen.
Tot voorzitter werd herkozen de heer G. J.
van Marrewijk met 71 van de 73 stemmen. Tot
secretaris-penningmeester werd gekozen de heer
H. van Dijk. Tot derde bestuurslid werd gekozen
de heer L. de Kok met 46 van de 73 geldige
stemmen.
Amerika en w(j.
De correspondent der United Press Associations
of America heeft, zooals wij in de N. Ct. lezen,
een onderhoud gehad met Minister Cort van der
Linden, over onze relatie tot Amerika, en de
gronden, van de ontstemming bij een deel van ons
publiek, over Amerika's houding.
De vraag, die de journalist stelde, was: Hoe
verklaart Uwe Excellentie de opvattingen van het
Nederlandsche publiek over de houding van Ame
rika?
De Minister antwoordde:
„Dat is niet moeilyk, ons volk hechtte onvoor
waardelijk geloof aan de idealistische boodschappen
van den President, die een warmen weerklank
vonden in het land, En daarom begrijpt het niet
de houding van Amerika tegenover een jvolk, dat
streeft naar volmaakte onzijdigheid, en poogt, den
kern van het internationaal recht te redden, door
belligerenten, die zijn rechten of belangen schaden,
te herinneren aan de regels, die de beste en meest
verantwoordelijke rechtskenners ter wereld hebben
gecodificeerd.
Amerika had een leidende rol bij dit bescha
vingswerk, en nu houdt het de schepen vast van
een kleine onzijdige natie en zendt ook geen levens
middelen en grondstoffen, zoodat hier over eenigen
tijd geen brood meer zal zijn en de werkloosheid
een omvang krijgt, die voor de openbare orde ge
vaarlijk wordt. Verbaast gij u dan, dan dat het
volk Amerika's politiek betreurt?
Waarborgen, dat ingevoerde levensmiddelen
niet zouden worden uitgevoerd, kan men vinden
in het feit, dat zy worden geconsigneerd aan de
Regeering of aan de N. O. T., maar de beste
waarborg is wel de omstandigheid, dat wjj ze zoo
hard noodig hebben.
Natuurlijk voeren wij sommige zuivel- en land
bouwproducten uit, als compensatie voor steenkool,
ijzer, kali en chemische producten, die Duitschland
invoert, maar vergeet niet, dat deze uitvoeren aan
beide oorlogvoerende partyen zyn aangeboden, in
gelijke verhouding. Dit is de eenig mogelijke po
litiek, voor onzijdige landen, die prijs stellen op
vriendschappelijke relaties tot hun buren, die deze
betrekkingen noodig hebben, in verband met hun
geografische ligging en hun economische structuur.
Bovendien, de hoeveelheid van onze uitvoeren o< er
de Oostgrens is zoo gering in verhouding tot de
enorme bevolking der Centrale Keizerrijken, dat
het volmaakt onbegrijpelijk is, hoe de pers kan
praten over een Nederland, dat Duitschland voedt,
als zij niet verkeerd is geïnformeerd. Ik geloof
niet, dat de Amerikaansche Regeering van ons
verlangt, dat wij de handelsbetrekkingen met onze
Oostelijke buren zullen afbreken. Amerika weet,
dat dit onmogelijk is, omdat hierdoor de levens
voorwaarde voor onafhankelijkheid zou verdwijnen.
Ik hoop ernstig, dat de Regeering te Washington
dit op de juiste waarde schat, want ik verlang
niets meer, dan vriendschappelijke relaties mei
de groote republiek, waarmede zoovele historische
banden Nederland verbinden.
Wij verlangen niets meer, dan wat wij wer
kelijk noodig hebben, om te kunnen leven en
werken en wij zijn bereid daarvoor eiken prijs te
betalen dien strikte onzijdigheid, een goed natio
naal geweten en de levensbelangen van ons land
ons niet verbieden te betalen. Dat is onze houding
en dat een deel van de Amerikaansche openbare
meening dit niet gelooft of niet begrijpt, is onze
voornaamste grief. De aanvallen op de politiek
der Nederlandsche Regeering moeten daardoor
worden verklaard. Wij zijn zeker, dat indien de
pers ten volle was geïnformeerd over Nederland's
politiek, haar rechtvaardigheidsgevoel haar zou
maken tot den besten advocaat van Nederland's
behoeften. Het is evenwel natuurlijk, dat die pers
niet veel aandacht wijdde aan een klein, onzijdig
land, waar de belligerenten voor hun oorlogsdaden
zooveel aandacht eischten, maar indien van eenige
natie, dan mag Nederland van Amerika vragen,
dat de levensbelangen van een klein onzijdig volk
zullen worden geërbiedigd. Wij betreuren het,
dat de verkeerde voorstellingen van de Neder
landsche politiek gegeven, misverstand wekten, en
ik hoop, dat gij£.Amerikaansche correspondenten,
Nederland's politiek in het volle licht zult zetten.
Wy zijn overtuigd, dat wij dit licht kunnen ver
dragen, en gelooven oprecht, dat de Amerikaansche
Regeering en pers, indien goed ingelicht over onze
positie, onze behoeften en onze bedoelingen, zullen
erkennen, dat onze politiek juist was en dat wij
niets anders vragen dan te worden behandeld in
overeenstemming met de beginselen, die Amerika
onder de volken wil zien heerschen."
Een particulier telegram van de «United Press«,
dat de »N. Ct.s uit Washington ontving, meldt,
dat dit interview Dinsdag in Amerika gepubli
ceerd, in eenige honderden bladen aan ambtena
ren der Amerikaansche Regeering aanleiding gaven
tot het volgende commentaar:
Amerika voelt zich nog steeds évenzeer kam
pioen der kleine naties en neutralen, maar het
verwacht, dat deze daartegenover zich dankbaar
zullen betoonen door Amerika niet te belemmeren
in zijn oorlogvoering, die, zooals vele neutralen
toegeven, in het gemeenschappelijk belang is.
Het Amerikaansche «embargos moet worden
verstaan als een diplomatiek wapen, waardoor
Amerika onzijdige scheepsruimte hoopt te verwer
ven. En tegelijk, zich de zekerheid te verschaffe^
dat geen Amerikaansche leveranties den vijand
zullen bereiken.
Men verzekert, dat enkele Nederlandsche ree-
ders, in de verwachting van een suikerschaarschte
in Amerika, probeeren de Vereenigde Staten te
nopen tarwe te leveren, door hun weigering sche
pen te verkoopen.
Amerika heeft deze tactiek der reeders verijdeld
en zij beginnen nu in te zien, dat het tot niets
dient te trachten, Amerika tot hun zienswijze te
dwingen.
Wij vernemen, dat de onderhandelingen met
Nederland nu een punt bereiken,, waarin de
scherpte uit de situatie verdwijnt, door een ver
lof tot uitvoer van precies die hoeveelheid, die
noodig is voor Nederland's behoefte, maar niët
genoeg, dat Holland daaruit nog iets aan Duitsch
land zou kunnen leveren. De Britsche blokkade-
cyfers zijn nagegaan en juist bevonden.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 30 November.
Aan de orde in het wetsontwerp in zake de
leening van f 500 millioen.
De heer Ter Laan (S.D.A.P.) uit verschil- j
lende afwijkende wenschen omtrent de wijze van
uitgifte en de aflossing zoo wenscht by de bonus van
pet. voor houders van 5 pct's certificaten, die
a*n de conversie deelnemen te laten vervallen.
De heer Ter Spil (v.-l., bestrijd eveneens de
toekenning van een bonus. Spr. meent, dat mis
bruik wordt gemaakt van de gedwongen leening
en met de gedwongen rentevermindering een zeer
gevaarlijk praecedent is geschapen.
Minister T r e u b betwist den heer Ter Laan,
dat een gedwongen leening het staatskrediet niet
zou schaden.
Voorts betoogt bij, dat de bonus noodig is om
de conversie te doen slagen en is het niet eens i
met de heer ter Spill, dat van de mogelijkheid
van gedwongen leening misbruik zal worden ge
maakt ten aanzien van de conversie.
Het amendement-ter Laan, om den bonus te
doen vervallen, wordt verworpen met 47 tegen 9
stemmen.
Het ontwerp wordt z. h. s. aangenomen.
Daarop worden de replieken van de algemeene
beschouwingen over de staatsbegrooting
voortgezet. i
De heer Dresselhuys (v.-l.) hervat zijn
Woensdag afgebroken rede.
Hij bespreekt nader de toekomstige partijver
houdingen en betoogt dat de antithese geen basis
kan blijven voor een rechtsche politiek, vooral op
economisch gebied en van practisch nut. In de
rede van den heer Lobman zag hij veel dat bem
aan de vrij-hberale theoriën herinnert.
Tegenover den heer Nolens houdt hij vol dat
de wetgeving van de laatste jaren door voorop
stelling der sociale politiek vele belangen van
andere groepen van de arbeiders heeft veronacht
zaamd. Er is, daarbij veel te veel aan bestuurs
maatregelen overgelaten. Spr. werkt de tegen
stelling vrijheid-staalssocialisme nog eens uit.
Voorts weerlegt hij het betoog van den heer Mar-
chant dien hij wijst op de wel opgezegde, maar
toch nog steeds bestaande vrijzinnige concentratie,
gebaseerd op een degelijk en werkwaardig pro
gram van actie, terwijl zijn toekomst-beeld hem
eenvoudig doet terechtkomen in het kamp der
socialisten.
Aan den heer Troelstra houdt hij diens uitla
ting in 1909 voor dat de socialisten geen deel
zullen nemen aan de regeering.
De heer Troe lstra (S.-D.)En het was
juist uw partij die in 1913 de sociaal-democraten
geprest heeft om deel te nemen met de vrij
liberalen.
De heer Dresselhuijs (V.L.)Herroep dan
die verklrring. Ik zal u met genoegen zien plaats
nemen achter de groene tafel.
Ten slotte bespreekt hij nog de rede van den
heer Van Raalte. Met veel sympathie had hij
deze gehoord en hij wenschte alleen te weten
hoe de scheidingslijn in die partij loopt.
Da Voorzitter wijst er op dat wij niet
meer zijn in eerste termijn maar in repliek en
dat het ,niet aangaat op zoo langdurige wijze te
repliceeren. Hij betreurt het dat hij niet dadelijk
toen zich geen leden aanmelden de beraadslaging
heeft gesloten. Hij dringt krachtig op bepei king aan.
De heer Gerhard (S.-D.) stelt de individu-
eelen consciëntie tegenover de publieke. Het is
hem onduidelijk hoe de Minister kan zeggen dat
de overtuiging dat het privaat eigendom niet ver
dedigd moet worden, geen consciëntie bezwaar mag
zijn tegen vervulling van den militairen dienst
plicht. Hij bestrijdt vervolgens de opvatting van
den Minister van Oorlog dat art. 7 van de Mili-
wet de gelegenheid gat tot het uitvaardigen van
den legerorder, omdat in dat artikel de mogelijk
heid van de vrijwillige verbintenis is geopend. Da
ontwerper van de militie wet zal wel niet gedacht
hebben dat dit artikel voor de dienstweigeraars
zou gelden. Hij heeft heeft er bezwaar tegen
dat de ;Kamer geen zeggenschap heeft over de
toepassing van dien legerorder.
De heer O 11 o (U.-L.) bespreekt de vraag of
er eenige kans bestaat, dat nog in deze zitting
zal worden ingediend een ontwerp tot herziening
van de wet op het L O., welke noodig is voor de
uitvoering van art. 192 der Grondwet. Deze vraag
is reeds gesteld doch door den Minister niet be
antwoord. Hij dringt er op aan, dat de Minister
tot die indiening niet zal overgaan, omdat hy
die onjuist en ongeoorloofd acht, aangezien dat
onderwerp een politiek onderwerp is. Hij wil op
een loyale en eerlijke wijze meewerken aan de
uitwerking, maar er is herhaaldelijk gezegd, dat
het juist op die uitwerking aankomt. Blijken zal,
dat er nog zeer veel verschil van meening be
staat, die btj de behandeling van art. 192 m»»r
is uitgesteld. De geest die daarbij heeft achter
gezeten is niet die waarop wij kunnen vertrou
wen. Het volk moet in de gelegenheid zijn uit
spraak te doen. De bij-overwegingen moeten de
kwéstie niet overheerschen.
De heer M a c h a n t (V.-D.)Nu begint de
muziek I (Gelach),
De heer Otto (U.-L.) wenscht de regeling niet
ten koste van een onderwijswet die de openbare
school bedreigt. Natuurlijk wenscht hij ook Diet,
dat de rechterzijde de wetten zal uitwerken, ma8r
als hij kiezen moet tusschen deze Regeering en
deze Kamer èn een rechtsche Regeering en een
rechtsche meerderheid, dan kiest hij de laatste.
Want dan zou hij niet altijd zoo beklemd hebben
gestaan als in deze drie jaar het geval was.
Spr. wenscht de zaak openlijk voor het forutn
van het volk te behandelen.
Kaas-export.
De heer De Jong (U.-L.) vraagt de Kamer
verlof vragen te mogen richten tot den Minister
van Landbouw in zake den uitvoer van kaas.
Hij dringt aan op spoedige behandeling.
De beslissing over het verzoek zal Dinsdag ge*
nomen worden.
De vergadering woidt verdaagd tot Dinsdsg'
namiddag.
Het toenemen van diefstallen. Er
wordt enorm veel gestolen in Duitschland, zegt
Theodor Wolf in het «Berliner Tageblattn. D0
eigendommen te bewaken is overal een moeilijk
taak geworden dan in vredestijd en ieder zal
moeten toegeven, dat de zedelijkheidsbegrippen a'
meer en meer in de verdrukking komen. Het werk
is den dief gemakkelijker gemaakt en zU®
winst grooterals hy eetwaren heeft weten
machtig te worden, kan hij bij den opkooper zij®
eischen stellen, de vraag is grooten de meeste®
koopen, zonder er over na te denken, waar de
dingen vandaan komen.
Da verzekeringsmaatschappijen hebben haar
premiën enorm verhoogd, n.l. van 50 tot 200%
en daarby stellen zy nog bijzondere eischen.
Bovendien, overal hoort men klachten over niet
aangekomen pakketten, over opengebr. spijskast®11
enz. Men is bevreesd voor wraak, en daardoor
worden de dieven vaak niet op de kaak gesteld-
Alle standen worden hierdoor getroffen.
Op een rijksbureau van een Berlijnsche voor'
stad liggen meer dan 20.000 dagvaardingen tege°
personen, die de maximumprijzen overschreden
hebben of iets «uit de derde hands hebben g0"
kocht. De autoriteiten zullen deze gevallen
nooit geheel en al kunnen afdoen, papier en me®'
schelijke kracht zijn daarvoor niet in voldoend0
mate aanwezig.
■a--im
voor v.nrtvdbftl Hip \rorlir»Vttir»cr on vorHoro ooincro-
imnrrriHor or^IrrvTor» rriar*. Annr Ho olgomoona var-