De Pers en de Politiek. j Herinneringen nit de dagen mijner Jengd. De Katholieken en het Stadsbestuur. voor het toekomstige Katholieke leven dezer stad is niet in cijfers uit te drukken. Voor een gezond Katholiek leven is een Roomsch plaatselijk blad een onafwijsbare eisch. „Elke plaats, die niet wordt ingenomen „door het goede, is een verovering van het „kwaad", heeft Dr. Schaepman eens gezegd. Dat is zeker waar van de pers. In ieder Roomsch gezin moet er zijn ons Roomsch plaatselijk blad, want daarin alleen vindt ge terug uw eigen Roomsche vreugden en uw eigen Roomsche smart. „Als de groote oorlog eens uit is Onze krant staat pas aan het begin van de ontplooiing harer krachten. Zij heeft nog zoovele plannen voor de toekomst. Die plannen zullen worden uitgevoerd als zij re kenen kan op den onmisbaren steun en de sympathie van alle Roomsche Schiedammers. H. J. Micklinghoff, O. P. Hare majesteit de Pers heeft zich een machts positie veroverd op het strijdtooneel dezer wereld, een machtspositie wier machtige grootte ons vaak doet huiveren. Zij is onbetwist Koningin, wijl zij de publieke opinie beheerscht, de tyrannie onzer dagen. Heerlijk is haar taak als invloed ten goede. Vreeselijk haar macht wanneer zij tot het kwade zweept. In beide gevallen immers onweerstaan baar. Onweerstaanbaar beslist op het terrein der politiek. Een enkel voorbeeld In Frankrijk leefde na '70 nog het geloof der vaderen, het gezag van het kruis, de eerbied voor Rome. Onder Mac-Mahon, in de dagen van Chambord, neen, later, onder Sadi Carnot was Frankrijk ^katholiek. Katholiek in Parijs, katholiek in de Provincie, katholiek, niet het minst i n Kamer en Senaaat Dan plots, onder Faure, Perier, bij Waldeck Rousseau's optreden, geschiedt het wonder. Zonder verkiezingen gingen de Vertegenwoor digende Lichamen naar links om. Zonder revo lutie evolueerde Roomsch Frankrijk tot een groeiend „los van Rome". En reeds verheidende Frankrijk, ofschoon de oudste dochter der Kerk nog steeds de heidenen bekeerde. Terwijl Frank rijk inwendig altaar en priesters verwierp, wierpen hare duizenden priesters steeds nieuwe altaren op in de binnenlanden van Tunis, Algiers, de Levant, China, Africa en Zuid-Ame- rika. Frankrijk's missionarissen wedijverden in aantal met hunne broeders van alle andere landen tezamen, Frankrijk gaf nog meer geld aan de Uitbreiding des Geloofs dan geheel de overige katholieke wereld te zamen... terwijl.... i hare priesters broodeloos werden gemaakt en j uit huizen en heiligdommen werden verjaagd, j terwijl hare zusterkens en broeders de scholen j werden uitgedreven, hare kloosterlingen over de j grenzen gezet.... alles ten gevolge van Frankrijks j politiek. En vraagt gij naar den sleutel van dit wonder dan is daar d e P e r s om al wat duister schijnt begrijpelijk te maken. De Pers en zij alleen was j het die vrij spel gaf aan het infaam, funest en luguber gedoe van Combes c.s. Nog kón de Franschman bidden, maar hij kon niet meer onderscheiden. Hij was beneveld in de publieke opinie, geketend door de Almach tige Pers, die den waarachtig-Almachtige buiten- f sloot uit het publieke leven. f Frankrijk wist niet meer dat de Politiek f is het terrein van defensie voor alles wat wij f moeizaam stichtten en opgaarden, onze zieken- f huizen, kloosters, kerken en scholen, het verloor f in één klap wat het in eeuwen verzamelde, het verloor zelfs zijn zelfbewustheid Frankrijk was zich van geen onheil bewust, immers beneveld door de magonnieke Pers. Wij, Katholieke Nederlanders, hebben immer f begrepen wat Frankrijk niet begreep. En gelijk f Louis Veuillot door den Franschman van zijn tijd ja> zelfs nu nog niet begrepen is en wordt, zoo juist begrijpen wij den fieren f strijder Gods, die de Pers als schild wilde benutten ter bescherming zijner lieve Moeder, onze H. R. K. Kerk. Toen de emancipatie der katholieken op po litiek gebied in Holland nog niet te voorzien was, toen recht greep een helderziende blinde naar de schutse van haar, die komen zou Lesage ten Broek legde den grondslag der R. K. Pers, hij smeedde het kuras der R. K. Staatspartij, neen, méér dan haar kuras.' haar wapenrusting. En wanneer wij thans om ons zien, dan klopt ons hart van kalm vertrouwen, dan gaat rustig onze tred door de decennia der vader- landsche historie, wij hebben onze Pers, onze vele dagbladen, vooral machtig bij den kleinen man, onze schier ontelbare periodieken, onze illustraties, annalen, speciale tijdschriften, com pilatie-uitgaven, zelfs modebladen en kinder couranten, geheele reeksen vaklectuur voor alle standen en ambachten, nevens satyrieke, propagandistische en tooneelgeschriften. Zeker, de Pers beduidt meer dan het Tijd schrift. En in alle andere persproducten komen wij vaak te veel achter, maar de Courant is de machtigste catraap der Perskoninginne en de krant, het tijdschrift bezitten wij en zoo lang wij hierdoor beschermd worden is onze zaak veilig, onze religieuse, sociale en politieke zaak. De politieke vooral. Zij is de voortdurende bron van geestdrift, zij moet althans een krater van kracht vormen, die van haar overvloed ook de neventerreinen bereikt en verwarmt De politieke belangstelling beduidt j geestdrift voor de R. K. zaak. Deze belang- stelling gaande te houden, steeds krachtiger, j schier uit den band springend van levenslust en toch in de juiste banen te leiden, dat is I het geheim der eeuwige katholieke jeugd in het openbaar en staatkundig leven, dat is de taak der katholieke Pers en deze taak heeft zij zich altijd waardig betoond. Wij, politieke propagandisten, voelen de tweeëenheid pers en politiek, wij zien haar als een huwelijk één in liefde, in trouw en vertrouwen, in vreugd en smart, steeds onaf scheidelijk. In dagen van actie grijpen wij naar strooi- In 1895 kwamen zij weer in den Raad. Mr. W. H. Jansen 18951911. P. C. M. Jansen 18971906. F. J. Smit 1897—1913. M. L. Honnerlage Grete 18991910. P. M. J. A. Lagerwey 1899heden. H. B E. Blaisse 18991903. B. A. J. Wittkampf 19011913. A. C. A. Nolet 1906—1912, 1913—1916. J. H. Evers 1910heden. C. IJ. Scheffers 1912heden. J. A. M. Meyer 19121913. Chr. J. Wouterlood 19131915. J. N. Post 1915—1917. G. J. M. Melchers 1916heden. W. H. van den Toorn 1917heden, f A\\\\\\\N\\\\\\\V\\\\\\\Wl\V\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\N\vv\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\ biljet en gelegenheidskrant, als opvangend ons f Mr. M. J. C. M. Kavelaars 1910—heden. „te veel" aan willen en zeggen, hetwelk de be- staande pers niet meer verwerken kan, maar na de stormen van dagen, blijft zij, onze krant, als de steeds lavende bron, waaruit wij putten onze kracht, onze kennis, ons vertrouwen en onze Roomsche blijdschap. In deze dagen is Nederland een krant rijker geworden „De katholieke Partij" in een op- lage van honderdduizend exemplaren, als eene getuigenis der katholieke Staatspartij, dat haar wapenrusting is de Pers, waarmede zij immer strijdt, doch welke zij versterkt in de bange dagen van 1918. Het is mogelijk dat de Katholieke Partij nuttig gewerkt heeft op den groei der R. K. Perszeker, haar éénheid gaf kracht, maar boven alles staat vast dat de katholieke Staats- partij méér te danken heeft aan de katholieke Pers dan deze aan gene. Hulde daarom aan de Roomsche journalis- tiek en den Roomschen journalist, die zijn kostelijk werk meestentijds zoo weinig kostbaar verrichtte, hulde aan de dapperen der kleine redactiekluizen en armelijke hulpmiddelen, die een rijken stroom van kracht over Roomsch Nederland hebben uitgestort, zelf vaak ver- guisd of vergeten. Indien de Roomsche Pers ons trouw blijft, wordt onze politieke actie een blijvende over- j winning en zal de plicht der overwinnaars wederkeerig de Roomsche Pers vrij en groot maken, immer groeiend in besef van zelfbe- houd, in begrip van het Gode welgevallig gees- telijk huwelijk Roomsche Pers en Roomsche Politiek. Hulde aan de Nieuwe Sehiedamsche Courant, die gedurende veertig jaren in volle besef van haar plichten, in de warreling der tijden, in de duisternis der vaak paradoxale omstandig heden, immer de Roomsche vlag hoog hield boven de fiere hoofden der Roomsche Schie- i dammers, en aan Rechtsch Schiedam zoo vele jaren machtige diensten bewees bij Raad, j Staten en Kamer.... Immer dus voort gearbeid Teleurstelling zij slechts prikkel. Er is geen teleurstelling voor den Christen. Tegenslag is steeds heerlijker zegepraal. Teleurstelling manmoedig dragen en opofferen aan God is de overwinning van zich- zelf en de nederlaag onzer belagers, het is ver- f diensten verzamelen in de oogen van den Al- weter, die ons Zijn glimlach geeft als veerende aanvalskracht. Nimmer verflauwd In politiek f en pers kan slechts één ramp, één nederlaag voorkomen, de echtscheiding uit gebrek aan vertrouwen, uit gemis aan liefde. Dan zijn beiden verloren. Daarom voorwaarts In liefde voor de- f zelfde zaak, in éénheid en wederzijdsche f opheffing voorwaartsVeertig jaren streed de Nieuwe Sehiedamsche Courant voor u, poli- tieke Katholieken. Voorwaarts dan, propagan- disten In begrip van dankbaarheid steunt de N. Sch. Ct. In besef van eigenbaat, verspreidt uw dagblad, ter liefde Gods en der Kerke, leest uw pers, Katholieken In 1918, in het jaar, f waarin de politieke machten schokken en bot- sen, kunt gij elkander helpen. Indien de katholieke politieke propaganda de Roomsche Pers verbreidt, garandeert deze de politieke victorie van 1918. De Nieuwe Schie- damsche viert haar jubelfeest van veertig jaren, het nieuwe kiesstelsel dank zij haar treedt f in zijn R. K. victorietijd van een vierjarige periode. Alom jubel voor Pers en Politiek 1 Dat geve God. Haarlem. Mr. Bomans. I .XX\X\\V\X\XX\XXXXVXX\X\\NX\XNNXV\X\\XWX\X\\XXX\v\\XSXX\XX\\XX\XW\\\XX\N\VXXXNN\\XNXX\\X\X\XXXXW y, I 1878—1918. I In 1878 telde de Gemeenteraad van Schie- dam 17 leden, w.o. 2 wethouders. De Katholieken bezetten drie Raadszetels en één wethouderszetel. Thans (1918) bestaat de Raad uit 23 leden, w.o. 4 wethouders. Het aantal katholieke Raadsleden bedraagt 7. Hieronder volgen de namen der vertegen woordigers van de katholieke partij in den Schiedamschen Gemeenteraad gedurende de laatste 40 jaren. Wethouders. J. A. Nolet Wzn. 18781888. J. B. Nolet 18811891. Mr. W. H. Jansen 18991905. M. L. Honnerlage Grete 19021910 (in 1910 benoemd tot burgemeester van Schiedam). i P. M. J. A. Lagerwey 19051917. Leden van den Gemeenteraad. i J. A. Nolet Wzn. 18781888. P. Melchers 18781888. J. B. Nolet 18781891. L. W. Jansen 18781889. J. L. J. Jansen 1878. W. A. Beukers 1879—1889, 1895heden. I Mr. A. K. J. van der Drift 1881—1887. I J. J. G. Nolet 1881—1887, 1895—1899. H. R. M. A. van Gent 1889, 1895—1901. I Dr. E. J. M. Nolet, gek. 21 Juli 1891, (nam f zijn benoeming niet aan). Van 18911895 weigerden de Katholieken f zitting te nemen in den Gemeenteraad. „De Torens zingen", zoo heet een aantrek- kelijk boekje van Van de Ven, waarin ook een afbeelding van onzen ouden Sint-Janstoren voorkomt. Met evenveel recht kunnen wij ook zeggen „De Torens spreken", want zoo dik- wijls wij dien Sint-Janstoren zien, spreekt hij ons van een verleden, dat als een tooverland nog heimwee wekt. Wat hebben wij bij dien toren niet gespeeld, toen het huis „De Ooie- vaar" nog bestond, het patriarchale huis, waar de kleinkinderen bijna vertroeteld werden door een goedhartigen grootvader Een geheele we- reld, die reeds lang in het geheugen wegslui- inerde, roept die toren wakker. Wij zien Oud- Schiedam, spottend soms zwart Nazareth ge- noemd, in kleuren en geuren en hoe fraai en voornaam Nieuw-Schiedam ook moge zijn, dat zich, naar men zegt, achter den Dieven- (hoek zoo grootsteedsch ontwikkelt, voor ons: is Schiedam binnen de vesten, ons Schiedam, en heeft de meeste aantrekkelijkheid, Het is waar, het verkeer, de hygiëne en de moderne tijd eischten, dat het Br o e r s v el d, j de Lange Kerkstraat en de Kre-j pelstraat gedempt werden, ongetwijfeld tot groote voldoening der bewoners, maar het aspect, vooral bij de Eilandsche brug die grachtjes, bruggetjes en die gelijkvor- mige hooge, afgeplatte topgeveltjes, vermoede- lijk uit de 18de eeuw, toen de hannekenmaaiers hier neerstreken was schilderachtig en droeg een eigenaardig klcinsteedsch karakter. Er was daar een gewoel van volk, een drukte van venters, een gejoel, dat men elders in de stad tevergeefs zocht. Met den tijd verdwenen ook merkwaardige typen uit het Sehiedamsche stadsleven. We noemen de deftige bidders met rok en korte f broek, met bef en hoogopgeslagen hoed met lamfer, die kinderen schrik aanjoegen voor f den dood de respectabele „dienders", die 's Zondags langs 's Heeren straten paradeer- 'i den met een glimmenden hoed met hanen- veren en schoudermantel den sleeper, die f zijn slee, met twee paarden bespannen en f met een paar stukken beladen, klapzwiepend begeleidde, terwijl een klein vaatje voor aan de slee bij het sjokken water spuwde. Daar had men Hannes, met een mars vol aarde- werk het Langstraatsche vrouwtje, gebukt onder een mand vol schoenen en kleurige pantoffels den ouden scharensliep, die met Napoleon naar Rusland was geweest, dien armen slokker, die altijd toevallig Legen koffie-tijd zijn beste klanten bezocht, waar hem dan een warm kop koffie werd gepre- senteerd, Barend den karreman, Bram den f diender, enz. Wat was er een bedrijvigheid aan de Lange Haven, de Nieuwe Haven en de Buitenhaven, niet alleen van lichters, Keulaken, spoelingschouwers, maar ook van Noorsche koffen, die voor de mou- f terijen hun graan kwamen lossen Hoe ge- zellig ging het daar toe Een man of vier op f het dek sprongen onder het geroep van i. „Jo ho van een plank met het touw in de hand, dat over een wieltje naar het ruim I liep, en op hetzelfde oogenblik kwam de korf met graan boven, waarvan de inhoud door rappe handen in zakken geledigd werd. Dan kwam de zakkendrager, in helder boezeroen, rood of blauw baaien onderbroek, blauwe kousen en lage schoenen, en zette zijn forsche schouders onder den zak. In minder dan geen tijd was de vracht hem behendig op het hoofd getild en met vasten afgemeten tred de armen over mekaar, stapte hij van de loopplank naar de mouterij-trap, klom naai den zolder om dra, met den ledigen vierkant saamgevouwen zak op het hoofd, terug te keeren. Dat ging zoo geregeld als een auto maat en nooit hebben wij gehoord, dat een zakkendrager met zijn last het evenwicht verloor. Wij willen niet doorgaan voor een verblin den lofprijzer van den goeden ouden tijd, maar we mogen gerust aannemen dat er een groot verschil was tusschen het jaar 1861, toen er 288 branderijen werkten met 51 mou terijen en den tegenwoordigen tijd tusschen het jaar 1853, toen er 452 schepen uit zee binnenkwamen en het jaar 1917 toen er.... Tegen half één luidde de beursklok en riep van alle kanten de „heeren" bijeen was de beurs afgeloopen, dan druppelde zij niet leeg, gelijk later is gezegd, maar zij stroomde leeg, zoodat men zich verdrong. Niet min der druk was het bij het Zakkendragers huisje, waar het klokje zijn „pépermunt pépermuntliet hooren. Het was daar op dat pleintje een bont gewemel van hoofd lieden, korenmeters, zakkendragers, die met het pijpje in den mond stonden of zaten te kouten bij het huisje of bij de Blauwe druif, waar weleer grootje Kleijpool woonde.x) Thans is het Sint-Antoniusgild, dat van alle Roomsche instellingen zijn leven het langst gerekt heeft, opgeheven. IJoevele zakkendra- gers komen daar thans nog bijeen? Het gaat echter niet aan, om zulke ont- moedigende vergelijkingen te maken, nu in dezen ongekend rampspoedigen tijd de vroede vaderen, met den energieken zorgzamen Bur- gemeester aan het hoofd, bovenmenschelijke pogingen aanwenden om Schiedam's achteruit- Sang te keeren de nooden der burgerij te lenigen en aller welvaart op te beuren. Wij wenschen allen Gods onmisbaren zegen, zooals de Edelachtbare burgervader onlangs j zoo waardig zeide en doen liever een paar grepen uit Schiedam's verleden, uit het ver- leden dat wij als knaap beleefden. Het Oranje-feest en het Waterloo-feest 1863 en 1865. „Loop naar de Franschen 1" gold bij mijn grootvader voor een verwensching „Och Heer 1 daar hennen de Franschen was de uitroep mijner grootmoeder, als zij 's avonds onraad meende te hooren en nog dacht aan de ruwe gasten, die met beslijkte laarzen onder hare schoone beddelakens kropen. Die ge moedsstemming werd weer verlevendigd, toen het Oranjefeest naderde, het Vijftigjarig Her stel van Neerlands Onafhankelijkheid. Op school ontvingen wij ieder een exemplaar van Van der Palm's Geschied- en Rede kunstig Gedenkschrift van Ne derlands Herstelling, maar wij, dreumessen, strekten gretiger de hand uit naar het oranje-papier, waarop jfpatriotische verzen te lezen waren met het refrein „Weg met Napoleon, leve Willem III", een refrein dat van 's morgens tot 's avonds langs de straten werd gezongen en door de draaiorgels onvermoeid afgedreund. Op den herinneringsdag was de geheele stad in oranje-tooi. Aan beide zijden van den stadhuisgevel sloten zich groote eerebogen aan; huis aan huis was versierd met vlaggen, wim pels, mastgroen en palm zelfs de arme luidjes, zooals in 't P a a r d z ij n b e k, hadden aard appels in oranje-verf gedrenkt en als oranje appels tusschen de slingers gestoken. Textor zette den feestdag in met het tjingelen van het klokkenspel. Daar rolde een kanonschot de Prins van Oranje (de heer Visser) was aan het 1! o o f d, als weleer te Scheveningen, geland, en zou binnen Schiedam worden ge huldigd. Onder muziek en geroffel, gejoel en hoera kwam de stoet aan een rijk bevlagde schuit op wielen, door paarden getrokken en geëscorteerd door zakkendragers, allen met de roeispaan op den schouder, alsof zij zoo juist het zilte nat hadden doorkliefd. De Prins nam overal de hulde genadig in ontvangst, maar na den middag begon zijn eerewacht, ten gevolge der heildronken, zoo bedenkelijk met de roeispanen te laveeren, dat men het raad- zaam vond haar te ontslaan. Al wat men zag en hoorde, al wat men at en dronk, was oranje. N. Wouterlood had zijn uitstalkasten volgepropt met oranje-moppen, oranje-koekjes, oranje-banket Kimmijser en Legner etaleerden oranje-bitter Schnabel had voor zijn winkelruiten oranje-vlaggen, oranje- zakdoeken, oranje-mutsen, oranje-tropheën. Alles droeg oranje, zelfs paarden, honden en katten. Nog heugt mij, hoe bij de O o i e- vaarabrug een vrouw, een echte Kenau, onder een groote oranje-paraplui stond te schreeuwen zingen kon men het niet noe- i men ,,'t Is Oranje 't blijft Oranje 1 't Is Oranje boven AI wie geen Oranje draagt, dien stoppen we nin den noven 1" Zij sprong daarbij telkens op, en een rei kinderen hosten schreeuwend met haar mee. 's Avonds was het algemeene illuminatie de voorgevels van het stadhuis en de Beurs waren in hoofdlijn door vetpotjes verlicht, verder zag men aan alle huizen W's, sterren en lam pions. De torenwachter had reeds lang twaalf uur geblazen, voordat het juichend Schiedam tot rust kwam. Twee jaar later was het Waterloo-feest. De feestjubel was niet zoo uitbundig. '9 Morgens in de kerk het TeDeum van Neukom met het bekende crescendo-praeludium, dat den zwartgalligsten misanthrope in feeststemming brengtop straat draaiorgel-muziek, gezang, en gejoel, en boven alles uitTextor's onver moeid klokkenspel. Daarna parade van de schutterij. Voorop de tamboer-majoor Van der Hoeve, een prachtsoldaat, met hooge beren muts, en fier zwaaiend met zijn stok, met zil veren knop, hij was de attractis van alle jon gens. Plots gaf hij een teeken, en daar ging het tsing, tsing, bourn, boum de muzi kanten, gedirigeerd door den bewegelijken ka pelmeester Kühne, begonnen te schetteren langs de smalle Hoogstraat, dat hooren en zien verging. Vervolgens kwamen de schutters, minder krijgshaftig van postuur. Wat mocht men ook verwachten van mannen, van wie velen in de vroegte aan de pomp hadden ge- loopen, of den bovenbak en de gistbakken had den uitgeschrobd en geschuierd Het was mooi, dat zij den pas hielden. Ware het niet voor Koning „Wulleme", zou zouden het „ver dijen". Kranige kapiteins en luitenants, o. a. Mr.W. J. J. Nolet, F. J. Broekhals, C. J. Nolet stapten in martiale houding met hun sleepsabels voorbij, allen overtroffen door den grijzen, maar for- schen commandant Roelants, die met zijn ge- (1) Grootje Kleijpool werd orer de honderd jaar en js in de Groote kerk begraven. Naar een tijdgenoot mij mededeelde, namen alle corporaties van Schiedam deel aan hare begrafenisDe stoet was zoo lang, dat de voorloopers het kerkportaal reeds hadden bereikt, voor aleer het lijk uit het sterfhuis was gedragen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1918 | | pagina 10