pluimde schako, zijn ridderorden en oranje
sjerp voor een maréchal de France
kon doorgaan, j, al zeiden ook kwade tongen,
dat de held in den Tiendaagschen veldtocht
zich achter een boom had verscholen.
Met een zwaai trok men rond het stadhuis
en stelde zich ter zijde in 't gelid. Burge
meester Knappert daalde in gala van de
stadhuistrappen en liet zich complimenteeren.
Een commando weerklonk, en alle geweren
kletterden op de keien, als trok men jalou-
sieën op nog een commando en de revue
begon, terwijl het „Wilhelmus" werd geblazen.
Kwajongens zongen mee
Wilellemissie van Nassouwen
Bin ik van Duitschen bloed,
De hellebogen door de mouwen
De aren door zijn oed.
En lussie dan geen schellevisch,
Eet dan maar kabeljouw.
's Middags trok een allegorische optocht,
geopend door den postillon, in oranje gedost,
door hoofd- en zijstraten. Voor ons waren die
prinsen van Catzenellenbogen, en hoe die
vreemde heeren ook heeten mochten, van wei
nig belang meer aandacht trokken de Me
talen Kruisridders van Waterloo, die in open
rijtuigen meereden en luid werden toegejuicht.
Wat zaten daar die oudjes parmantig in hunne i
oude stijve pandjassen en gedekt met hooge j
kachelpijpen Wat glunderden zij van trots j
en pret. Op andere tijden werden verschil-
lende hunner door straatjongens achter het
hooge Gasthuishek uitgejouwd en gesard, maar
nu waren zij de helden van den dag. De
feestdag werd besloten met vuurwerk op het
exercitie-veld.
Zoo vierden wij het vijftigjarig jubilé. En
hoe is het eeuwgetij gevierd In 1915 was
Nederland in drukmen aarzelde een vlag f
uit te steken, uit vrees van de neutraliteit te
schenden. In 1815 was zooals een dichter f
zingt „der vad'ren bloed aan 't kooken" I
in 1915
De Z o u a v e ii - t ij d
1865—187».
Met klimmende zorg vernamen Neêrland's
Katholieken in 1865 alarmeerende berichten
uit Italië en bijzonder uit Rome, de hoofd
stad der Christenheid. Zelf van inkomsten
beroofd, want de Kerkelijke staten waren
grootendeels door de Piemonteezen ontweldigd
was de minzame, liefderijke Pius IX niet
bij machte hulp te verleenen aan de bis
schoppen, priesters en religieusen, die dooi
de Italiaansche kerkroovers aan armoede en
ellende waren prijs gegeven. Dit bewoog een
katholiek den 5den December van genoemd
jaar in D e (n) T ij d een gift te plaatsen voor
den Paus met toevoeging „Op hoop van na
volging". Het dubbeltje rolde en bleef aan
het rollen, zoo vlug, dat met Maria-Lichtmis
1866 twee ton gouds den H. Vader kon
worden aangeboden. Van alle kanten waren
daartoe giften saamgestroomd sommen van
meergegoeden, spaarcenten van arbeiders, dienst
boden en kinderen. Men moet de bijschriften
lezen, waarmede de giften vergezeld gingen
om te gevoelen met welk een levendig geloof
en kinderlijke gulheid die offers gebracht
werden. Katholiek Schiedam bleef niet achter
het teekende voor duizenden guldens, van
groot en van klein.
Terzelfdertijd ontruimden de Franschen
volgens een verraderlijk verdrag met den roo-
verkoning Victor Emmanuel het pauselijk
gebied en gaven de revolutie vrij baan naar
het Vaticaan Oproer werd te Rome gestookt
om onder dit voorwendsel de Eeuwige Stad te
bezetten. In dien hachelijken toestand werd
ter verdediging van den H. Stoel te Rome een i
keurkorps gevormd van 1000 zouaven, vrij- i
willigers uit alle landen. Nederland snelde te j
hulp honderden verlieten al wat hun dier- I
baar was het werd een Roomsche kruistocht, 1
de geestdrift laaide allerwegen.
Op Zondag 8 April 1866 vertrokken twee
Schiedamsche weesjongens Koos van Wel en
Jan Kohlbrugge met een klinkenden handdruk
der regenten naar de Eeuwige stad. Intusschen f
verschenen brieven van zouaven in „De(n) Tijd," f
„De(n) Katholiek", „De(n) Godsdienstvriend,"
enz. De voorbeelden trokken, het aantal Hol-
landsche zouaven steeg tot 1000 man! Tegen
Sinterklaas 1866 opende „De T ij d" wederom
een lijst van bijdragen voor Den Paus de
eerste lijst bedroeg f 11.000; in Maart'had I
men f 117.000 bijeen.
Inmiddels liet het Piemonteesch gouverne- 'i
ment onder het verradelijk masker van neu-
traliteit, toe dat Garibaldi, de bandiet, benden f
verzamelde om als roovers in het pauselijk f
gebied te vallen. Rome was het doel „Rome I
of de dood" was Garibaldi's leus. Zij werden f
echter door onze zouaven hardhandig ontvan-
gen Bagnarea, Nerola, Monte Rotondo en f
vooral Monte Libretti met den held Pieter de
Jong, leerden de roodhemden, dat met Hol-
landers niet viel te spotten.
De tijding dezer successen, de heldenmoed f
der zouaven, deed hier aller geestdrift nog f
hooger stijgen. Menigeen greep naar de lier f
zouaven-liederen verscheen bij de vleet. Behalve f
bet Volkslied ter eere van Pius 1
de n IX, door M. Smiets en J. Alberdingh f
f hym, had men Pio Non o, katholiek f
vol kslied, Liedvoor Ned. pause- f
J ij k e zouaven, enz. Ons heugt nog den
z,ouavenmarsch van B. de Vieux
Bois (Br. Bernardinus van Oudenbosch) met I
volgende strophe
Vooruit I VooruitVooruit maar,
Christus helpt ons in 't gevaar,
Stroomt ons laatste duppel bloed.
Voor Pius is 't ons zoet.
diRefreing6r t0°n W3S 6611 Volkslied rnet
Vol couragie Vol couragie
We dienen zonder spijt
Den Paus, Zijn Heiligheid.
Vol couragie Vol couragie
Zoo ganen wij tot den strijd.
Van de zouaven, die nu 1200 man telden,
werd op den duur te veel geëischt. Patrouil
leeren in het Sabijnsch gebergte, surveilleeren
dagen achtereen, putte het korps uit, vandaar
verscheen in D e T ij d van 23 October een
Woord aan de vrienden in Ne-
d e r 1 a n d om nog 2000 zouaven, benevens
geld voor kleeding, voeding en bewapening.
Het gevraagde werd onmiddellijk gegeven. Van
alle steden en dorpen kwamen jonge mannen
zich aanbieden om te gaan strijden voor den
Paus. Eiken Zondagmiddag bracht de boot
i, een honderdtal recruten en meer van Rotter-
dam naar den Moerdijk, waar zij te Ouden-
bosch met de fanfare werden afgehaald, nacht-
kwartier ontvingen en vervolgens hunne reis
over Brussel naar Rome voortzetten. Bijdra-
gen voor het pauselijk leger kwamen bij D e
T ij d in menigte binnen. Ook Moeder de
Jong van Lutjebroek schonk een aalmoes met
bijschrift „Voor de gewonden van Monte
Libretti, waar mijn dierbare Pieter zijn bloed
en zijn leven gegeven heeft voor de zaak van
God, van de Kerk en van den Paus".
De eerste toezending der Schiedamsche com-
missie bedroeg meer dan 3000 gulden.
Bij de victorie van Mentana, 3 November,
steeg de geestdrift ten top Garibaldi was
de incarnatie van laag verraad, laffe wreed-
heid en godsdiensthaat. „Dappere zouaven,
vol heldenmoed zoo luidde een bijschrift in
De 1 ij d Verdelgt het Garibaldi-gebroed."
Langs de straten zong men ook wij deden
mee „Lang leve Garibaldi met het ter-
gend rijm „Stikkezaldi! StikkezaldiGe-
lukkig woonde Garibaldi ver van hier ware
hij in de buurt geweest, men had hem zijn j
knuisten laten voelen.
In die bewogen dagen namen ook eenige j
Schiedammers het manhafte besluit om den
U. Vader met hun leven te verdedigen. Den
19den November, Zondag-morgen, half acht,
knielden in de kerk van 't Frankeland H.
Tape, J. P. Meijer Jz, IT. J. Wouterlood, A. IT. j
Nolet, A. J. J. Jansen en C. Stolk voor het
altaar om Gods zegen af te smeeken voor den
krijgstocht. Tot opluistering dezer plechtig-
heid werd de tweede Mis van Verhulst gezon-
gen. Na de H. Mis bij het verlaten der kerk
werd hun door menig bloedverwant en vriend
met betraand oog een hartelijk afscheid toege-
wuifd. Om 12 uur staken zij onder het ge- 1
juich van: „Leve de Paus te Rotterdam
van wal en begonnen den tocht naar Rome.
Wat later ging ook de heer Brandhof, die
in Italië is overleden.
Evenals de kruisvaarders niet in staat wa-
ren Jeruzalem te behouden, zoo waren ook de
zouaven niet bij machte om Rome te bescher-
men tegen een overmachtigen vijand. Den
20sten September 1870 werd een bres gescho-
ten in de Porta Pi a, waarna Pius zijn
heldenschaar beval de wapens neer te leggen.
Is daarom de onderneming der zouaven
vruchteloos geweest Volstrekt niet, zij heb 1
ben het mogelijk gemaakt, dat in 1869 het
Vaticaansch Concilie kon gehouden worden,
een nooit genoeg te waardeeren weldaad voor
de Christenheid zij hebben voorbeelden gege-
ven van geloofstrouw en heldenmoed, die met
gulden letteren in de geschiedenis der Kerk
staan geboektzij hebben de Katholieken van
Nederland door onverbreekbare banden veree-
nigd met Christus' Stedehouder door het offer
des bloeds.
G. A. MEIJER,
O. P.
De geschiedenis der dagbladpers
te Schiedam.
j In verschillende steden van ons land werden
j in de 17e eeuw reeds nieuwsbladen van meer
of minder primitieven aard uitgegeven.
Zoo bezat Amsterdam haar „Courante uyt
Italiën ende Duytschlandt", „La Gazette d'
Amsterdam", „Amsterdamse Saturdaegse Cou
rant e.a., Haarlem de „Opregte Haerlemse
Saterdaegse Courant", Den Haag: de „Haegse
Dinsdagse Posttydinge", Utrecht de „Utrecht
se Dingsdaegse Courant", Leiden de „Extra
ordinaire Leydse Woensdagse Courant' Rot
terdam de „Rotterdamse Zee-en Posttydingen"
enz.
Ie Schiedam schijnt vóór 1804 geen courant
te zijn verschenen. Men stelde zich hier klaar
blijkelijk tevreden met de Rotterdamsche,
ITaagsche of Leidsche couranten.
In het jaar 1793 is echter wel een poging
te Schiedam gedaan om een courant op te i
richten. i
De belangstelling voor de internationale ge-
beurtenissen, waarbij ook ons land was be-
trokken, zal stellig daartoe veel hebben bijge-
dragen. Toen den len Februari 1793 Frankrijk
aan Engeland en Nederland den oorlog had f
verklaard, stelde het publiek natuurlijk groot
belang in de ontwikkeling van den strijd.
Het bransche leger, onder Dumoriez, was
in Noord-Braband gevallen en had zich vrij
spoedig van eenige plaatsen (Breda, Klundert f
en Geertruidenberg) meester gemaakt.
Dumoriez' terugtocht naar België, zijn neder-
laag tegen de Oostenrijkers bij Neerwinden (18
Maart 1793), waardoor België voor de Fran-
schen verloren ging, waren allemaal gebeurte-
nissen, welke ook hier te lande met de grootste
spanning werden gevolgd.
Het gemis van een „nieuwspapier" in Schie-
dam, waardoor men op de hoogte van het
internationale nieuws werd gehouden, deed zich J
steeds sterker voelen. Voor de buitenlandsche
politiek toch werd getuige de dagblad-
pers uit die dagen nog meer belangstelling
aan den dag gelegd dan voor de lokale en bin-
nenlandsche gebeurtenissen.
Verwondering wekt het dus niet als wij in
de resolutiën van de Vroedschap van Schie-
dam van 9 Juli 1793 een ingekomen verzoek-
schrift zien vermeld van een der ingezetenen,
om te Schiedam een courant te mogen op-
richten.
De adressant was Dr. Pieter Brillenburg.
Llij richtte zich tot Burgemeesteren en Vroed-
j schappen dezer stad met het volgende request:
>>dat hij suppliant zeer gaarne binnen deeze
„stad eene courantdrukkerij aanleggen en ver-
„volgens op de aan hem convenierende dagen
„een ordinaris courant uitgeven zoude, dan
„dat hij suppliant daartoe benoodigt heeft
„uwer Edele Groot Achtb. gunstige permissie
„en brieven van octroy.
„Weshalve zo keert hij suppliant zich tot
„Uwed. Groot Achtb., ootmoediglijk verzoeken-
„de, om binnen deeze stad eene courantdruk
kerij te erigeren en om, met uitsluiting van
„allen en een iegelijk hier ter stede eene ordi-
„naris courant te mogen doen drukken en uit
geven en daarvan te verleenen brieven van
„octroy in optima forma."
Dit verzoekschrift werd in handen gesteld
van „Burgemeesteren en Gecommiteerde vroed
schappen."
Het jaar 1793 behoorde nog tot den duffen
regententijd, waarin de grootachtbare heeren
stadsbestuurders van vrijheid der drukpers niets j
moesten hebben. Begrijpelijk is het dan ook i
dat het advies aan de Vroedschap allesbehalve i
gunstig zou luiden.
De resolutiën van „Burgemeesteren en Ge- j
commiteerde Vroedschappen" vermelden op 22
Juli 1793, dat besloten werd aan de Vroed-
schap te rapporteeren i
„dat Burgem. en Gecomm. Vroedschappen
„onder het welnemen van Hun Ed. Groot
„Achtb. van gedagten zouden wezen, dat ver-
„mits het in de tegenwoordige tijdsomstandig-
„heden zeer bedenkelijk is het getal der nieuws-
„papieren buiten noodzaak te vermeerderen,
„het voorzegde verzoek van den suppliant tot 1
„het mogen doen drukken en uitgeven van een
„stadscourant behoord te worden gedeclineerd
„en gewezen van de hand."
Schiedam's vroede vaderen vereenigden zich
op 23 Juli 1793 met dit advies en besloten
adressant te berichten, dat zijn verzoek niet
voor inwilliging vatbaar was.
Van de oprichting der courant kwam dus
I niets. S
In de jaren na 1793 volgden belangrijke ge-
beurtenissen in ons vaderland elkander snel op.
De omwenteling in 1795 schiep een geheel
nieuwen stand van zaken.
Wat verschilden de denkbeelden in de eerste
jaren van de Bataafsche Republiek toch enorm
bij die van vóór 1795
Toen in 1803 in Schiedam andermaal getracht
werd een courant te stichten, zetelt daar een
gemeentebestuur met vrij wat breedere opvat-
tingen over de pers dan die zijn voorganger
van 1793 er op nahield. De dagen der onder-
onsjes, van willekeur en machtsmisbruik der
stedelijke regenten behoorden voor goed tot
het verleden. Een frisschere atmosfeer heerschte
er in de vertrekken ten Raadhuize der Schiestad.
Al waren we met Engeland in oorlog ge-
wikkeld, toch durfde een ondernemend Amster-
dammer de uitgave van een courant te Schie-
dam aan.
Zonder vergunning van de overheid te Schie-
dam kon de nieuwe ondernemer echter bezwaar-
lijk zijn plannen ten uitvoer brengen. Een
verzoek om een courant te Schiedam te mogen
uitgeven zou onder het nieuwe regiem evenwel
een williger oor vinden.
Den 3en November 1803 kwam bij den Raad
der gemeente Schiedam een adres in van Abra-
ham van Kerssen, „burger en inwoner van
Amsterdam", waarin hij mededeelde, dat hij
hier ter stede „een boek- of letterdrukkerij"
s wilde oprichten. Voorts zeide hij dat hij het
plan had opgevat alhier „te drukken en uit
„të geven een nieuwspapier of courant onder
„den titul van Algemeene Nederlandsche Schie-
„damsche courant ofte onder zodaanige andere
„titul als hij suppliant raadzaam zal oordeelen,
„alsmeede te drukken en uit te geven een
„Engels nieuwspapier onder de titel van „The
„New Merchant" en dat op zodaanige dagen
„als hij ter gelegendheid van zijne correspon
dentie zal nodig oordeelen te behooren."
Voor het drukken en uitgeven van beide
bladen vroeg hij octrooi aan den Schiedamschen
Raad.
Dit verzoekschrift werd in handen gesteld
van Wethouders om advies.
Den 15en December 1803 verleende de Raad
van Schiedam aan van Kerssen en diens com
pagnon, zekere Locke, boekdrukker te Rotter
dam, met uitsluiting van alle anderen, octrooi,
om gedurende den tijd van 5 jaren, te rekenen
van 1 Januari 1804 af, uit te geven een blad
onder den titel van „Algemeene Nederlandsche
Schiedamsche Courant", of onder een anderen I
titel, onder goedkeuring van den Raad. Ook
voor de uitgave van een Engelsch weekblad, j
„The New Merchant", werd toestemming ver-
leend.
De uitgevers waren gehouden aan de ge-
meente een jaarlijksche recognitie van f 200
te betalen.
In de voorwaarden, waarop toestemming
tot de uitgifte der Schiedamsche Courant is
verleend, vindt men vermeld, dat het blad,
met het oog op de vestiging der correspon-
dentie, voorloopig gedurende de eerste vijf
maanden één maal per week en wel des f
Zaterdags mocht verschijnen.
De voorwaarden, welke door de uitge- 5
vers werden aanvaard, bevatten het volgende
le. Het stadswapen mag boven de courant
worden gesteld.
2e. Door den Raad zal worden gezorgd, dat
er geen andere couranten, onder welke benaming
ook, met het stadswapen voorzien, te dezer
stede gedrukt of uitgegeven zullen worden.
3e. De Raad zal, zooveel doenlijk, zorg dragen,
dat wanneer er door ambtenaren of curators
van boedels moet worden geadverteerd, de ad-
vertentiën door hen, naar het elders bestaande
gebruik, in de plaatselijke courant zullen worden
geplaatst.
4e. De uitgevers waren gehouden alle publi-
catiën, resolutiën enz. van het stadsbestuur
kosteloos in hun blad op te nemen.
5e. De verplichting om eventueele fouten in
het volgende nummer, naar goeddunken van
den Raad, te rectificeeren.
Het eerste nummer van de Schiedamsche
courant verscheen Zaterdag den 14en Januari
1804 onder den titel „Algemeene Weeklykse
Schiedamse Courant".
Het blad, waarvan in ons feestnummer een
I reproductie is opgenomen, was vier pagina's
groot, op grauwachtig papier gedrukt en voor
den tijd, waarin het uitkwam, typografisch en
redactioneel zeer goed verzorgd.
De kop vermeldde als uitgever de firma
J. Locke Comp.
De abonnementsprijs bedroeg 2 stuivers
per nummer of 5 gulden per jaar.
Advertentiën kostten tot 4 regels een gulden,
iedere regel meer 4 stuivers.
in het voorwoord wijzen de uitgevers in
het bizonder op het algemeene karakter der
courant.
Het blad werd bij wederverkoopers in Am
sterdam, Rotterdam, Leiden, Delft, Den Haag,
Utrecht, Groningen en Leeuwarden mede
verkrijgbaar gesteld.
Van „The New Merchant" hebben wij geen
exemplaar in openbare verzamelingen in ons
land aangetroffen.
Ook „The Mercury", mede bij Locke
Comp. verschenen, kregen wij totdusver nog
niet in handen.
Blijkens een advertentie in de „Schied. Crt"
van 1 Jan. 1807 werd „The Mercury" Woensdags
en Zaterdags hier ter stede gedrukt. In deze
advertentie wordt gesproken van „het reeds
eenige jaren bestaan hebbend dagblad in de
Engelsche taal". „Met succes plaats men
daar in ook (tegen 4 stuivers de regel) ad-
vertentien van zaken, die men gaarne aan
dezulken, welke de Engelsche taal verstaan
of spreken, hetzij nu Hollanders of Ameri-
kanen enz., wil bekend maken en het is
het eenigste blad van dien aard, dat er in
dit Koningrijk bestaat."
Niet onaardig dus dat in 1807 alleen in
Schiedam een Engelsche courant het licht
zag-
Men zou zoo'n blad eerder in Amsterdam,
Den Haag of Rotterdam hebben gezocht dan
in de jeneverstad.
Vermeldde 15 Februari 1806 de „Schied.
Crt." nog de firma J. Locke en Comp. als
uitgeefster, een nummer van 15 Juli van het-
zelfde jaar geeft F. H. Goede en Comp. als
de exploitanten aan, die de courant Dinsdags,
Donderdags en Zaterdags deden verschijnen.
De eerste uitgevers-firma schijnt met haar
verschillende uitgaven niet bijster gelukkig
te zijn geweest. Dit blijkt uit een corres-
pondentie met het gemeentebestuur in Janu-
ari 18Ó7 gevoerd.
W. de Goede, te Rotterdam, richtte zich
met een schrijven, dd. 13 Januari 1807, tot
den Raad van Schiedam, waarin hij zegt,
da t hij als compagnon van W. Locke en
zelf onder de firma F. H. Goede en Comp.
zeer ongelukkig is geweest in de onderne-
ming der „Schied. Crt." Hij had er een aan-
zienlijke som bij verloren.
Schoolopziener in het district Schiedam
zijnde, had de Goede, volgens zijn schrijven,
dit ambt, hetwelk hem jaarlijks f 600.op-
bracht, er in het belang der courant aange-
geven.
De „Schied. Crt." en „The Mercury", aldus
i schreef hij verder, waren met Nieuwjaar 1807
zoozeer in debiet en de eerste ook in adver-
tentiën verminderd, dat hij de kosten niet
meer kon goedmaken en zijn drukkerij met
f 600.verlies aan zijn meesterknecht Willem
Molenaar had moeten overdoen.
Hij beveelt ten slotte Molenaar aan voor
het privilegie der uitgave van de „Schied.
Courant".
Onder de ingekomen stukken van den
Schiedamschen Raad vinden we nog een ander
stuk, dat nog wat meer licht verspreidt over
de geschiedenis der „Schied. Crt."
W. Locke, te Rotterdam, zegt in een schrij
ven, gedateerd 15 Januari 1807, dat hij
(Locke) met zeker heer Kerssen de courant
is begonnen, doch dat hij, door het wangedrag
en terugtrekking uit de zaak van Kerssen,
voor al de moeilijkheden van het bedrijf van
den aanvang der oprichting der courant af
nagenoeg alleen stond.
Willem Goede, de redacteur, vorderde een
hoog honorarium. De eenige uitweg voor
Locke was een compagnonschap met hem te
sluiten, doch dit bracht geen verlichting in
de uitgaven.
Het contract met Goede was nauwelijks
gesloten of het politieke gedeelte der courant
werd door Goede opgedragen aan een „oner
varen en traage jongeling, welke bovengemelde
heer Willem Goede van de regenten van het
weeshuis der stad Gouda, onder voorwendsel
van hem onder zijn opzigt tot het schoolvak
op te leiden, overgenomen had, doch indei daad
om voordeel in andere vakken van hem in
de tusschenjaren te trekken".
De andere rubrieken der courant werden
N