üit de Pers.
Liturgie.
heette der familiegezinnen wórden gemest. Pach
ters, z.g.n. zetboeren, mogen voor hun eigen
gezin mesten; doen zij het ook voor den eige
naar, dan moet weder een even groot aantal
in de algemeene distributie komen.
B'e voor de distributie te leveren varkens moe
ten minstens €0 K G. wegen. Gegarandeerd wordt
een prijs van f2.75 per K.G. slachtgewicht; mocht
dit noodig blijken, dan wordt de prijs verhoogd.
In ieder geval wordt 15 c. per K.G. meer be
taald, indien het slachtgewicht meer dan 100
K.G. beloopt.
Ten strengste is het verboden voor deze mes-
terijen voeder te bezigen, dat uitsluitend voor
andere doeleinden beschikbaar wordt gesteld.
Wordt aan deze of aan eenige andere gestelde
voorwaarde niet voldaan, dan zal geen slacht-
vergunning worden 'gegeven.
Wordt zoodanige vergunning verleend, dan
moeten de reuzeis der geslachte varkens in ieder
geval worden ingeleverd. Bovendien zullen zij,
die zoodanige Vergunningen erlangen, geduren
de eenigen tijd worden uitgesloten, van vleesch-
antso-eneering en Wel naar den maatstaf van 0.5
K G. per hoofd en per week voor gewone huis
slachtingen en van 0.2 K.G. per hoofd en per
week voor gemeenten, slichtingen, instellingen en
vereenigingen.
Zij. die voornemens zijn |op' de genoemde voor
waarden te mesten, zullen Wel doen hiervan
ten spoedigste en in "ieder geval vóór 1 Augus
tus, kennis te geven aan den burgemeester der
gemeente, waar gemest en gegfacht zal worden.
Bij latere aangifte zal een slachtveigunning
worden verleend vóór 1 Februari 1919.
Ten slotte zij er op1 gewezen, dat deze aan
gifte niet ontslaat van het vragen van ontheffing
van het slachtverbod. Zoodanige ontheffing wordt
alleen gegeven, wanneer aan de gestelde voor
waarden is voldaan.
Dr. Kuyper naar Duitschland.
Naar wij vernemen, verlaat dr. Kuyper deze
week de stad voor zijn jaarlijksche verblijf, om
gezondheidsredenen, in Duitschland.
De R. K. Leergangen.
Men meldt uit 's Hertogenbosch
Be R. K. Leergangen worden begin September
verplaatst naar Tilburg.
De opperbevelhebber van land- en zeemacht.
Uit den Haag meldt men ons, dat generaal
G. J. Snijders, opperbevelhebber van land- en
zeemacht die binnenkort gedurende vier jaar deze
functie heeft waargenomen, den dienst eerlang
met pensioen verlaten zal en zal worden opge
rold oor eddng luitenant-generaal W. F. Pop,
chef van Hen staf, terwijl deze weer vervangen
zal warden door den generaal J. Burger, thans
sous-chef. j rh T
Nederlandsche Arbeidsbeurzen.
Te Arnhem werd een druk-bezochte alge
meene vergadering gehouden van de Vereeni-
ging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen.
Bij acclamatie werd de voorzitter herkozen.
Faarna had de bespreking plaats van de prae-
adviezen over het vraagpunt
,,De ontwikkeling der openbare arbeidsbe
middeling in de richting van de vorming van
afdeelingen, voor bepaalde beroepen of be
roepsgroepen (in het bijzonder met het oog op
de arbeidsbemiddeling voor handels- en kan
toorpersoneel)".
De conclusie van den praeadviseur, den heer
Bakker, luidt
1. het is wenschelijk, dat de arbeidsbemidde
ling dusdanig onder toezicht van overheidswege
worde gebracht, dat kwade practijken van be
roepsbemiddelaars, die de arbeidsbemiddeling
om geen andere reden voeren dan uit persoon
lijk eigenbelang, zijn uitgesloten
2. de arbeidsbemiddeling der openbare ar
beidsbeurs beruste op vakkundige leiding en
toezicht, waarbij zij rekening houde met de
wenschen en inzichten der vakvereenigingen en
zooveel mogelijk met de bestaande plaatsings-
bureelen van deze medewerke
3. vooral met betrekking tot de handels- en
kantoorbedienden worde bevorderd een gecen
traliseerde intercommunale en zooveel moge
lijk ook internationale bemiddeling
4. dusdanige organisatie wordt in hoofdzaak
reeds bij de plaatsingsbureelen der vakveree
nigingen gevonden
5. voor een regeling, waardoor van overheids
wege de arbeidsbemiddeling "zou worden gemo
nopoliseerd, bestaat noch eenige aanleiding
noch ook behoefte.
De conclusie van den praeadviesur, den heer
Fimmen luidt
De instelling door de organen der openbare
arbeidsbemiddeling van afzonderlijke afdee-lin
gen, ten behoeve van bepaalde beroepen of
beroepsgroepen, is noodig voor een zoo doel
treffend mogelijken werkkring der Arbeids
beurzen.
De ontwikkeling der openbare arbeidsbemid
deling in de richting van de vorming van afdee
lingen voor bepaalde beroepen of beroepsgroe
pen, is derhalve toe te juichen en dient zooveel
mogelijk te worden bevorderd.
Waar werkgevers zoowel als werknemers be
lang hebben bij eene goede arbeidsbemiddeling,
dienen de bemoeiingen van de openbare arbeids
bemiddeling in de richting van de vorming
van afdeelingen voor bepaalde beroepen of
beroepsgroepen verder te ontwikkelen, door
hunne organisaties te worden gesteund.
Ten einde zich van Heien steun te Verzeke
ren, behooren de organen der openbare arbeids
bemiddeling den betrokken organisaties van
werknemers en werkgevers bij de instelling,
inrichting en werking der afdeelingen de grootst
mogelijke medezeggingschap te geven.
In het bijzonder zal de ontwikkeling der open
bare arbeidsbemiddeling in de richting van vor
ming van afdeelingen van bepaalde beroepen of
beroepsgroepen, de arbeidsbemiddeling voor
handels- en kantoorpersoneel ten goede komen.
Waar mogelijk dient de arbeidsbemiddeling
ten behoeve van handels- en kantoorbedienden
derhalve van die van andere categoriën te wor
den gescheiden.
In elk geval dienen in de groote steden en
handelscentra afzonderlijke afdeelingen der Ge
meente Arbeidsbeurzen te worden gesticht ten
behoeve van de arbeidsbemiddeling voor han
dels- en kantoorbedienden, welke afdeelingen
behooren te staan onder vakkundige leiding.
In de groote steden en handelscentra dient
de specialisatie der arbeidsbemiddeling nog in
dien zin te worden doorgevoerd, dat zoo spoe
dig mogelijk een onderverdeeling der afdeeling
wordt ingevoerd, ten behoeve van bepaalde
categoriën of branches. Zoolang deze onderver
deeling niet plaats heeft, behoort aan bepaalde
belangrijke branches bijzondere aandacht te
worden geschonken.
Scheiding naar de geslachten belemmert de
arbeidsbemiddeling van handels- en kantoor
bedienden eerder, dan dat zij haar bevordert
en dient derhalve te worden vermeden.
De instelling van een Rijks-Centraal Plaat
singbureau voor Handels- en Kantoorbedien
den zou de arbeidsbemiddeling ten behoeve
van de in den handel werkzame bedienden
uitermate ten goede komen en verdient der
halve aanbeveling.
De roode vloed.
„Ons Noorden" (Kath.) schrijft
„In 1913 stemden over het geheele land van
de kiezers 19 pCt rood. In 1918 is dit tot 26
pCt. gestegen. In de groote steden is het per
centage veel hooger.
Voor Amsterdam waren in 1913 3072 procent
der stemmen rood, in 1918 is dit 42 procent.
Voor Rotterdam waren de cijfers in 1913
rood 30 pCt., in 1918 rood 54 pCt.
Voor Den Haag in 1913 rood 277a pCt., in
1918 rood 41 pCt.
In Limburg en Brabant was de toestand veel
beter. Op de socialistische candidaten werden
respectievelijk 7090 en 8000 tegen 64149 en
11900 stemmen op de katholieke lijsten uitge
bracht.
Over den uitslag in het Zuiden geel't de „Res."
nog de volgende opmerkelijke bijzonderheden
Het ergst hielden de Socialisten huis in Breda
en Maastricht, waar ze resp. 1458 en 2743 stem
men behaalden tegen 2929 en 3692 op de Ka
tholieken. In Maastricht staan alle linksche
partijen bij elkaar gelijk met de katholieken.
Ook in Breda zal de eendracht onder de onzen
sterk moeten zijn, wil men daar volgend jaar
de Katholieke Raadsmeerderheid niet verlie
zen. Links tegen rechts staat daar 24212929.
Beter staan wij er voor in plaatsen als Til
burg, Eindhoven, Helmond, Roermond en ook
'n de Mijnstreek, waarvan reeds lang de mare
van socialistisch verderf ging. In Tilburg
10.000 katholieke stemmen tegen 1670 socia
listische, in Eindhoven 962 R.K. en 111 S.D.A.P.
Stratum 1021 R.K. en 171 S.D.A.P.; Strijp
837 R.K. en 177 S. D. A. P.Woensel 1922
B.K. en 248 S.D.A.P.Tongelre 527 R.K. en
25 S.D.A.P.
Helmond geeft 2864 R.K. en 198 S.D.A.P.,
Roosendaal 3017 R.K. en 382 S.D.A.P., Bergen
op Zoom 2379 R.K. en 391 S.D.A.P.
De opinie vanProf.
mr. Aalberse.
Terwijl op het oogenblik de meeningen over
wat de Rechterzijde na den uitslag der verkie
zingen te doen staat, nog altijd eenigszins vaag
zijn, de definitieve beslissing wordt terecht
overgelaten aan deze politieke leiders, die het
volledig vertrouwen hebben van onze kiezers
houdt Professor Aalberse in het „K. S. W."
een stellig pleidooi voor een kabinet uit de
Rechterzijde.
Ook prof. Aalberse ziet niet de bezwaren
tegen een dergelijk kabinet over het hoofd, ook
hij vreest, dat felle critiek van de overzijde haar
deel zal wezen, dat de kans zelfs groot is, dat
een rechtsch kabinet na 4 jaar voor een socia
listisch-vrij zinnig bewind zal moeten wijken.
Doch de schrijver vraagt met klem Indien
w ij niet, wie dan En hij constateert, dat
op voorname punten, over onderwijs-wetge-
ving, over economische politiek, over sociale
politiek, over belasting-politiek, over de econo
mische voorbereiding voor de naaste toekomst
eenheid bestaat bij de oude Rechterzijde, ver
deeldheid bij Links.
„Wanneer men dit alles overziet en overweegt,
dan komt men ten slotte op hooger plan voor
de oplossing der ministerieele crisis te staan.
Van een Nationaal- of een Zaken-Kabinet
valt af te zien, zoolang niet vaststaat, dat de
Rechterzijde, om welke redenen dan ook, niet
eensgezind de regeeringsverantwoordelijkheid
kan aanvaarden.
En dan wel hierom omdat een eenigermate
homogeen, dus krachtig Kabinet, anders niet
te verwachten is.
Omtrent al die groote, van vitaal belang
voor onze volkswelvaart zijnde, vraagstukken
valt geen eenheidsprogram op te stellen, tenzij
door de partijen der Rechterzijde. En het be
lang van het land, de economische welvaart
van ons volk eischen een krachtig bewind van
sterke mannen, sterk voor hun beginselvast
heid, sterk door hun vasten wil, 's lands hoog
ste belang te dienen, zelfs ten koste van het
partij-belang, sterk door de eenheid van denken
in de beginselen en de eenheid van willen in
de practische daad.
Immers, het is toch niet juist, dat een Mini
sterie dan alleen sterk zou staan, wanneer het
steunt op een groote meerderheid in de beide
Kamers der Staten-Generaal.
Groote meerderheden brengen haar eigen ge
varen mede, vooral wanneer die meerderheid
niet enkelvoudig, maar door coalitie is tot stand
gekomen."
Verder schrijft hij
„En daarom was er iets in het „Standaard"-
artikel, op hetwelk ik boven reeds zinspeelde,
dat mij hinderde, en vermoedelijk velen met
mij.
Tusschen de regels door scheen daaruit te
spreken een vrees voor de Katholieke Staats
partij, die door niets gerechtvaardigd is.
Dr. Kuyper beroept zich op de hartelijke
samenwerking tusschen hem en dr. Schaepman.
En daar is geen Katholiek, bij wie thans dat
beroep geen weerklank vindt.
Dr. Schaepman is dood, helaas, maar zijn
geest leeft voort, en zijn geest is de geest van
de Katholieke Staatspartij, veel meer zelfs
thans, dan toen hij zelf als haar leider optrad.
Die geest 1 e e f t, bij oud en jong, ik zou bijna
zeggen zoo mogelijk bij jong nog meer dan
hij oud.
En dat is een geest van beginselvastheid
zeker, van trouw aan het Katholieke vaandel,
van heilige geestdrift voor de Katholieke zaak.
Maar dat is ook de geest van trouw vader
landerschap, de echte Nederlandsche geest, die
zich uit, zoowel in niet verholen liefde voor het
Koningschap der Oranjes als in ernstige toe
wijding aan de belangen van het Vaderland.
En dat is ook de geest van nuchteren wer
kelijkheidszin, die ons steeds doet beseffen,
dat wij leven in een land, waarin wij tot de
minderheid behooren dat we werken in een
land, waarin wij hulp en steun te zoeken
hebben bij hen, die hoewel in geloofsbelijdenis
van ons gescheiden, toch met ons gemeen heb
ben hebben het geloof in God's Openbaring
en de erkenning van de groote waarheden
des Christendoms. Bij alle gedeeldheid, zien
en erkennen wij de eenheid. En daarom erken
nen wij onzen plicht, om met onze geloovige
Protestantsche landgenooten saam te werken,
in 't belang van ons land, in liet belang van die
hoogere beginselen, welke wij gezamenlijk be
lijden.
Dat is het, wat Schaepman ons heeft geleerd,
en dat is de les, die wij nooit hebben en ook
nooit zullen vergeten.
En daarom is de vrees van dr. Kuyper
het zij eerlijk gezegd grievend, wijl onge
grond.
De drie Christelijke Partijen in ons Vader
land zullen trouw naast elkaar hebben te staan,
in de toekomst evenzeer als in het verleden.
Die gedachte leeft in de harten van heel het
Katholieke volk. En mijn allergrootste bezwaar
tegen het optreden van een Nationaal dus
gemengd Kabinet is juist ditdat daardoor
die groote gedachte, richtsnoer van geheel onze
politiek, dreigt verduisterd te worden.
En daarom, zooal niet alleen, -dan toch op
de allereerste plaats, is naar mijn meening aan
de vorming van een zuiver Rechtsch Kabinet
veruit de voorkeur te geven boven die van een
welk ook gemengd Ministerie.
Levendig zie ik de gevaren, die ons dan
bedreigen.
Diep voel ik de zware verantwoordelijkheid
welke de Rechterzijde daarmede in de tegenwoor
dige zeer ernstige omstandigheden, tegenover
ons volk op zich zal nemen.
Maar wat het zwaarste is, late men ook
het zwaarste wegen.
Zijn plicht doen, en dan op God vertrouwen,
dat is het wat iedere mensch behoort te
Hoen, dat is het ook, wat thans a«n die
Christelijke partijen te doen staat.
He Kabinetsfarm a.ti.e.
„De Loods'' (Ec. E.) schrijft: i
Welk een regeering moet nu uit dien chaos
worden gevormd? Wij' zien geen anderen uitweg
dan een nationaal ministerie, een programkabi
net, dat zich tot hoofddoel stelt de groote vraag
stukken van heden en naaste toekomst tot oplos
sing te brengen en dat daaraan zijne kracht ont
leent. Rechts en links mogen er eenige groote
verschillen besta,an; over tal van kwesties en
juist over He meest urgente valt eenheid te ver
krijgen, omdat zij nog niet geheel binnen de
de politieke zone werden getrokken. Wiji noem
den onlangs de consolidatie der financiën
geen enkele partij, behalve dan de socialistische,
die met het woord „monopolies" schermt, heeft
te dien opzichte haar standpunt bepaald de
reconstructie van het bedrijfsleven in doelmati
ger en ïïioer socialen vorm, ook daarbij doen
zich geen belemmerende beginselconflicten voor
de loyale uitvoering jyan artikel 192 der Griond-
wet wat staat haar in den weg, nu de partijen,,
die nog reactie wenschten 'opi den geest dien het
artikel voortbracht, het ergst getroffen werden?
Tegen een progr amministerie heeft zich tot nu
toe alleen Hr Kuyper uitgesproken. Maar zijne
stem heeft aan kracht verloren en eenige zij
ner bekwaamste geestverwanten hadden zich
reeds vóór ,de verkiezingen er voor verklaard.
Mr. Heemskerk heeft het openlijk genoemd'; de
heer Colijn heeft in de Eerste Kamer,, slechts
enkele weken geleden, een rede gehouden, waar
in hij de geweldige economische problemen, die
zich zullen opdoen, als He voornaamste zorg
eener nieuwe regeering aanwees en toendaering
toonde tot op het stuk van het veel bestrede11
staatspensioen. Zou hij zich aldus hebben uitge
laten. indien ook hem niet voorstond het samen
gaan met mannen uit andere dan de rechtsche
groepen? 1
Een programministerie, steun vindend bij den
broeden middentocht der Kamer, zou aan enghar
tige partijzucht het best den steek kunnen toe
brengen en de eerste stap kunnen zijn om onze
regeeringspTaktijfc weder'aan te passen aan ons
democratisch regeeringsrecht.
„De Standaard" (a.-r.) klaagt haar nood,
dat de rechterzijde over geen goede diploma
ten beschikt.
Wie in onze diplomatieke kringen thuis is,
weet toch vrij zeker, dat verreweg onze meeste
diplomaten, en met name de meest beteeke-
nende onder hen, dusver steeds met de liberalisti
sche wereldbeschouwing mee gingen. Niet dan
een zeer enkel maal hoorde men onder hen van
een Anti-revolutionair, en de heugenis hiervan
is niet moedgevend. Sterk is ons diplomatieke
corps nimmer geweest. De diplomaten van sta
vast waren meestal overhellend naar den libe
ralen kant, iets wat zelfs van de Roomsch-
Katholieken onder hen geldt, en wat zich aan
stonds verklaren liet uit het feit, dat men in
het Buitenland veelal eigenlijk van liberaal of
conservatief wist, en met onze speciale poli
tieke groepen geen nauwer contact gevoelde.
Hieruit valt van zelf te duchten, dat, moest
Rechts zelfstandig optreden, en uit den kleinen
kring van Rechtsche diplomaten een Minister
van Buitenlandsche Zaken zoeken, het zeer de
vraag zou zijn, of ons land er niet aan gewaagd
zou worden.
De vraag blijft daarom voor ons, of ook de
ernst van het Buitenlandsche beleid niet het
nemen van onze toevlucht tot een gemengd Ka
binet vorderen blijft. De heer Loudon, die dus
ver in alles inzat, kon dan zijn positie behouden,
en al geven we'toe, dat ook hij hem de ernst
hooger graad zal moeten innemen, we konden
dan toch den man behouden, die op de hoogte
was.
Iets waar we te meer nadruk op leggen, om
dat van alle onze partijen, zonder onderscheid,
kan gezegd worden, dat ze zich bij de stembus
actie schier uitsluitend met de Binnenlandsche
aangelegenheden bezighielden en zich aanstel
den, alsof er geen Buitenlandsch gevaar meer
bestond. Deze klacht spreken we te eer uit, daar
ze volstrekt niet enkel op de andere partijen
slaat, maar evengoed van ons, Antirevoluti
onairen, geldt. Wie de stembusactie in alle
streken van het land nagaat, en zich rekenschap
geeft, wat bij schier alle speeches en twistge
sprekken de aandacht tot zich trok en bezig
hield, kan moeilijk ontkomen aan de erken
tenis, dat slechts door een enkel hooger staand
Staatsman, onder meer, ook op het gevaar, dat
uit het Buitenland dreigt, gewezen is.
Reeds het beeld zelf van een gemengd Ka
binet doet de Buitenlandsche belangen meer
naar voren dringen en naderde dan allengs
de ure, die ons meer vast hope bood op een her
stel van den vrede, dan zou in dit vredesher-
stel vanzelf het motief gegeven zijn, om het ge
mengd karakter van het Kabinet prijs te geven,
en te beproeven, of de formatie van een Rechts-
Kahinet, onder medewerking van onze beste
mannen, niet gelukken kon.
ACHTSTE ZONDAG NA PINKSTEREN.
De" grondgedachte van dezen Zondag sluit
zich wondergoed aan bij hetgeen den vorigen
week ons werd geleerd 1 Niet het geloof alleen
is voldoende om zalig te worden de werken
moeten daarbij komen„Niet ieder, die tot
Mij zegt Heer, Heer, zal ingaan in het rijk
der Hemelen, maar die den wil doet van Myn
Vader die in de Hemelen is, hij zal ingaan in
het rijk der Hemelen." De grondslag nu voor
goede werken is de onthechting aan al het
aardsche. Voor 't geven van aalmoezen is die
onthechting wel geheel onmisbaar, want naar
mate wij meer aan deze aarde en haar ge
noegen gehecht zijn, naar die mate zal het
ons moeilijker vallen afstand te doen van
onze bezittingen, zelfs van onzen overvloed,
omdat onze behoeften te groot zijn en we ons
dus van „overvloed" maar zeer slecht een
denkbeeld kunnen vormen Maar ook voor
andere, meer geestelijke goede werken is die
onthechting zoo noodig. Naarmate we ons im
mers er van overtuigd hebben, dat deze
wereld maar is een land van ballingschap,
een doorgangshuis naar het eeuwige vaderland,
naar die mate zullen we ook onzen geeit be
zetten met gedachten, aan dat later leven
ontleend in zoo doende ook ons aardsch be-
ataan vullen met daden, die op de eeuwigheid
berekend zijnDie gedachten ontwikkelt de
liturgie vandaag in den breede. Het Evan
gelie spreekt vooral over goede werken uit
onze aardsche bezittingen te doen. In den on-
rechtvaardigen rentmeester hebben we ons
zeiven terug te zien. Niet alsof alle bezitting
onrechtvaardig ware, maar omdat we allen te
klagen hebben, dat we de door God ons toe
vertrouwde talenten en goederen niet geheel,
en niet altijd onzen Heer gebruikt hebben-
Als Christus ons ons aanvuurt „vrienden t«
maken van den onrechtvaardigen mammon"
dan moeten we ook niet alléén denken aa»
onrechtvaardig goed, de bedoeling is dat we
uit de onzekerheid, de bedriegelijkheid vau
aardsch goed de vastheden de zekerheid moe
ten koopen van een eeuwig onvergankelijk
goed daarom vertalen ook velen „maakt U
vrienden van den bedriegelijken mammon".