Een eenzaam meisje,
Zaterdag
27 Dec. 1919.
TWEEDE BLAD
No. 12625.
Gemeenteraad.
(Slot.)
Uitgaven.
Overgegaan wordt tot artikelsgewijze behan
deling der begrooting.
Bij vlgn. 87. Presentiegelden van de leden
van den Raad vraagt de heer Scheffers of
het de bedoeling is, nu het presentiegeld op
f 7.50 per zitting is gebiacht, voor het bijwo
nen van de commissievergaderingen geen pre
sentiegeld te geven.
De voorzitter zegt, dat het niet de be
doeling is voor het bijwonen der commissiever-
naderingen presentiegeld te betalen.
De heer Scheffers wil dan het presentie
geld voor de Raadszittingen op f 10.per zit
ting bepaald zien.
Na eenig debat, waarbij vooral weth. mr. v.
Baren en Houtman het voorstel bestre
den, werd het verworpen met 14 tegen 4
stemmen.
Vóór de heeren Scheffers, Evers, Matthijsen
en Schreuder.
Bij art. 94., Diük en bindwerk, vraagt de
heer v. Pelt aanbesteding van dit werk.
Weth. m r. v. Ba re n antwoordt, dat B. en
W. zullen overwegen wat het beste is.
Bij art. 95, Kosten van het onderhouden en
schoonhouden van het gebouw of vertrek, be
stemd voor de vergadering van den Raad en
van B. en W. en voor de secretarie vraagt de
heer Scheffers of de uitgave van f 1700
voor reparatie van bet dak, huis Nieuwstraat
26 wel noodzakelijk is.
Weth. Houtman antwoordt, dat het dak
noodzakelijk gerepareerd moet worden.
De heer v. d. Tempel bevestigt zulks.
Vlgn. 95 wordt goedgekeurd.
Bij vlgn. 105, kosten voor het opmaken van
de notulen voor den Gemeenteraad, bespreekt
de heer Mr. Kavelaars het officieele Raads-
verslag. Z.i. wordt hier van één verslaggever
veel te vqel geeischt. Het verslag vindt hij
niet nauwkeurig.
Weth. Mr. v. Baren meent dat er geen
reden is voor critiek. Hij wijst op het verslag
van de Staten van Zuid-Holland, hetwelk van
veel minder gehalte is. In Amsterdam is het
stenografisch Raadsverslag afgeschaft en door
een analitisch verslag vervangen.
Weth. Mr. v. V e 1 z e n zou het beter heb
ben gevonden indien die critiek binnenskamers
was uitgesproken. Hij vindt dat de verslag
gever zijn plicht doet en tot tevredenheid werk
zaam is.
De heer Mr. Kavelaars zegt dat zijn cri
tiek den verslaggever persoonlijk niet betreft,
maar blijft er bij dat diens taak boven de krach
ten gaat van een gewoon mensch.
Nadat weth, M r. v. B a r e n en de heer M r.
Kavelaars nader hun standpunt hadden
gehandhaafd, werd vlgn. 105 z. h. st. goed
gekeurd.
Bij post 124., Belooning der schatters en her-
schatters van de huurwaarde der localiteiten
waarvoor vergunning voor den verkoop van
sterken drank in het klein is verleend, stelt de
heer Scheffers voor dezen post met f 75.
te verminderen, omdat een der deskundigen
inmiddels van functie is veranderd.
Weth. Houtman zegt toe dat B. en W.
zullen overwegen in hoeverre deze post ver
minderd kan worden.
Post 124 wordt op f 300 ongewijzigd vast
gesteld.
Bij de behandeling van hoofdstuk III, kos
ten der openbare veiligheid en van de brand
weer, wordt op een vraag van den heer M r.
Kavelaars vastgesteld, dat de nieuwe kin
derbijslagregeling, door den Raad goedgekeurd,
I Januari 1920 in werking zal treden.
Bij. vlgn. 134., Onderhoud van brandblusch-
middelen en reddingsmiddelen zegt weth. Hout-
TT
aiooï
Mrs. HUNGERFORD.
Uit het Engeisch d|aofr J. d. V.
24
Zij was een eigenzinnig, wild, ongehoorzaam,
doch buitengewoon mooi schepseltje. Toch
aanbad haar vader haar om die schoonheid en
zelfs, toen zij zonder zich aan iets of iemand
te storen openlijk een man huwde, die, toen zij
hem leerde kennen, reeds half bankroet was
{en dien zij spoedig geheel ruineerde) een mo
lenaar, iemand, die hoewel van fatsoenlijke
familie nooit in de deftige kringen in den om
trek verkeerd had, schonk hij haar vergiffe
nis. Hij vergaf haar zoo volkomen, dat hij in
geen geval zijn recht op de oude familiejuwee-
len wilde laten gelden, welke zij de aanmatiging
had gehad op te eischen, en die, zooals Everard
terecht opmerkte, een vorstelijk inkomen ver
tegenwoordigden, niettegenstaande zijn zoon
Luciên hem bijna met geweld dwong ze haar te
weigeren en deze op zijne rechten was blijven
staan
„Het is heiligschennis 1" riep Sir Lucien, in
die dagen reeds even vast als nu op zijn stuk
staande. „Er mo^st eene wet wezen, waarbij
het verboden was, iets vpn zoo'n groote waarde
han zulk een eenvoudigen molenaar te schen-
m a n, dat een post van f 300 op de begroo
ting moet worden gebracht, in verband met
het toekennen van een vergoeding aan brand
meesters voor het dienst doen bij brand.
Voorts is bet noodzakelijk gebleken de brand-
bluschmiddelen uit te breiden. Aangeschaft zul
len moeten worden een motorbrandspuit en een
autolastwagen. Op deze begrooting zal een ge
deelte van de aanschaffingskosten moeten wor
den gebracht.
De post onderhoud van brandbluschmidde-
len enz. zal dus met f 2000 moeten worden
verhoogd, in afwachting van nadere voorstellen.
De heer v. d. Toorn zegt, dat er maar 1
brandmeester is.
Weth. Houtman merkt op, dat het hier
betreft de 10 kringcommandanten.
De heer v. d. To or n zegt, dat het salaris
van de kringcommandanten door de salaris
commissie onder de oogen is gezien.
Weth. Houtman verklaart, dat het ver
zoek van de commandanten in Nov. is inge
komen. Zij presteeren bij brand ontzettend veel.
Een vergoeding van f 5.per hoofd bij brand
is billijk.
De heer v. d. Toorn meent, dat de voor
stelling van den weth. niet juist is en komt er
tegen op dat hun een nieuwe belooning gege
ven wordt.
Het voorstel betreffende f 300.voor ver
goeding aan kringcommandanten en f 2000 voor
aanschaffing van meer materiaal wordt z h. st.
goedgekeurd.
Bij volgn. 143, Subisidie aan de vereeniging
Schiedamsch Volksbadhuis,, komt de heer
Scheffers op tegen verhooging van dezen
post van 900 op 3150.
De heer Boddeus zegt, dat deze verhoo
ging in de memorie van antwoord uitvoerig is
toegelicht.
Weth. de Bruin wijst er op dat hier een
verhooging is voorgedragen in verband met
een reeds genomen Raadsbesluit.
De heer Scheffers meent, dat het Badhuis
zijn tarieven moet verhoogen.
Weth. de Bruin bestrijdt dit en gelooft,
dat het beleid van het bestuur van het badhuis
geen reden geeft om daarop critiek uit te oefe
nen.
Volgn. 143 wordt goedgekeurd.
Bij volgn. 149, onderhoud van straten, plei
nen, wegen en voetpaden, \zegt m r. Kave
laars dat er bij het bestraten veel steenen
stuk worden gestooten, vooral klinkers. Hij
dringt er op aan, dat dit zal worden tegenge
gaan.
Weth. Houtman belooft deze zaak te
zullen onderzoeken.
De post wordt goedgekeurd.
B'ij volgn 151 bespreekt de heer M a 11 h ij s-
s e n de kosten onderhoud tuin Ziekenhuis
3000. Hij vraagt nadere inlichtingen.
De voorzitter deelt een schrijven mede
dat hij ter toelichting heeft ontvangen van
opzichter Dominions.
De heer Matthijsseri vindt het beding
zeer hoog.
Weth. Houtman zegt dat het bedrag niet
hoog is. Als men een klein tuintje moet onder
houden zijn de kosten al hoog, zoodat voor
zulk een groote oppervlakte het bedrag niet
buitengewoon hoog kan worden genoemd.
De heer Schreuder merkt op, dat het
onderhoud van den tuin van het oude Zieken
huis 150 h 200 kostte. Men kan een tuin
netjes, goed en uitstekend onderhouden. Als
we den tuin van het ziekenhuis goed onderhou
den, kunnen we tevreden zijn. Het is maar een
geraamd bedrag, waarin meer dan de helft
arbeidsloon zit. Wij moeten er ons maar bij
neerleggen.
De post wordt z.h.st. goedgekeurd.
Bij volgn. 157, onderhoud en bediening van
klokken, uurwerken en speelwerken, dergelijke
1975, klaagt de heer Scheffers er over
ken."
Maar zijn oude heer was ook koppig geweest.
Hij wilde niets afdingen op de zonderlinge be
paling in het testament van zijn vader. Lilian
moest de juweelen hebben gedurende haar
leven, en na haren dood zou haar zoon ze erven.
Als ze geen zoon kreeg, zouden ze bij tijd en
wijle van zelf weer aan Lucien vervallen.
Er kwam geen zoon, alleen een dochtertje,
een zwak, nietig wezentje, dat eerst, nadat de
ouders geruimen tijd gehuwd waren geweest,
geboren werd, en dat van Parijs naar Berlijn,
van Berlijn naar Italië en vice-versa gevoerd
werd, waarheen het hare ongedurige, verander
lijke moeder beliefde heen te trekken. Als het
waar is, dat reizen hetzelfde beteekent als eene
vrije opvoeding, kreeg Amber die zeker. Zij
leerde verschillende talen vloeiend spreken,
verwierf zich eene gemakkelijkheid van bewe
ging, die haar altijd bijbleef en kende de aard
rijkskunde van Europa op haar duimpje.
Zij was vijftien jaar, toen hare moeder stierf,
en zij uitsluitend aan de zorg van haar vader
bleef toevertrouwd. Deze stierf echter reeds
zes maanden later, zooals men zeide, omdat
hij de schoone vrouw, die hem gedurende haar
leven altijd hard behandeld en hem nagenoeg
geheel geruineerd had, niet had kunnen ver
geten.
Gedurende de laatste levensdagen en later
bij het sterfbed van Lilian had Sir Lucien,'de
zoon, pogingen aangewend, om de juweelen
weer in zijn bezit te krijgen. Maar Mrs. O'Con-
nell had hem gewoon weg uitgelachen en was
gestorven met de verzekering op de lippen, dat
hij ze nooit zou terugzien. Zij had toen den
dat het uurwerk van den St. Jan niet altijd
juist den tijd aangeeft. i
Het luiden van den klok 's middags 12 uur
en 's avonds 9 uur moest z.i. maar worden afge
schaft.
Weth. H outman, er op wijzend dat het
hier een oud gebruik geldt, ontraadt het voor
stel Scheffers.
De post wordt ongewijzigd goedgekeurd.
De heer Scheffers bepleit bij volgn. 160,
kosten van abonnement voor telefoonaanslui
ting, de verstrekking van een gratis telefoon
aansluiting aan de Raadsleden.
Weth. mr. v.Baren hoopt, dat de Raad het
voorstel verwerpen zal. Als men uit het oog
punt van gemak den Raadsleden een telefoon
wil verschafjen, kan je er iederen burger van
Schiedam wel een geven.
De heer v. d. Toorn beveelt het voorstel-
Scheffers aan.
De heer v. d. Tempel zegt dat hij als
Raadslid nooit behoefte heeft gehad aan een
telefoon.
De heer v. d. Toorn handhaaft zijn stand
punt.
De heer Schreuder meent, dat het voor
stel van B. en W. had moeten komen. Hij
acht telefoonaansluiting voor de Raadsleden
hoogst noodzakelijk.
De heer Evers kan zich in principe wel
met het voorstel-Scheffers vereenigen.
Weth. Houtman, v. Baren en de
Bruin bgstrijden het voorstel-Scheffers.
De heer II ij m a n verklaart tegen het voor
stel te zullen stemmen.
De heer v. Pelt wil het verwijt niet hooren,
dat hij voor zijn zaken op kosten van de ge
meente een telefoon zou hebben en zal daarom
tegen stemmen.
De heer Schreuder zal er nu ook tegen
stemmen.
De heer v. d. Hoek vraagt of men als men
geen telefoon wenscht, er toch een moet accep-
teeren.
Hierop wordt vastgesteld dat alleen zij, die
een telefoon wenschen, er een zouden kunnen
krijgen als het voorstel wordt aangenomen.
Weth. Mr. van Velzen meent dat men
de zaak nuchter moet bekijken. Een deel van
den Raad is vóór, een ander deel tegen het
voorstel. Gezien het speciale karakter dat het
publiek aan het gratis telefoonabonnement zal
geven, geeft spr. den heer Scheffers in overwe
ging het voorstel terug te nemen.
De heer ^Scheffers trekt het voorstel
in, gezien de bestrijding van den kant van B.
en W.
De post no. 160 wordt ongewijzigd aangeno
men.
Bij de verdere behandeling van de begrooting
wordt den heer v. d. Hoek de verzekering
gegeven, dat de stichting van den nieuwe be
waarschool de volle aandacht van weth. de
Bruin heeft.
Bij volgn. 221 kosten wegens het uitoefenen
van controle op de echtheid van Schied. Jene
ver, uitgetrokken voor memorie stelt Weth.
Hout man voor, een bedrag van 50 op
de begrooting te laten staan, aangezien hem
verzekerd is dat er nog firma's in Schiedam
zijn, die prijs stellen op. het behoud van de
controle op de echtheid van de Schied. Jenever
Goedgekeurd.
Bij volgn. 256, Nadeelig saldo van de exploi-
tie van de centrale keuken voor zoover dit
niet ten laste komt van het Crisisfonds, betoogt
de heer Mr. Kavelaars, eenige admini
stratieve maatregelen en vraagt meerdere in
lichtingen aan den Raad te verstrekken.
Aan zijn verzoek zal worden voldaan.
De uitgaafposten behandeld en goedgekeurd
zijnde, wordt overgegaan tot behandeling der
Inkomsten.
Bij volgn. 29, Belasting wegens gebouwde
eigendommen, wordt voorgesteld het kohier
onnoozelen man, die haar gehuwd had, en niet
eens genoeg verstand bezat, om er berouw over
te hebben, gewenkt dicht bij haar te komen.
En toen zij hem met hare vermagerde armen
omhelsd had, had zij hem iets in het oor ge
fluisterd. Hij had haar iets moeten belooven.
Zij lag op sterven en hij beloofde dus alles wat
zij vroeg. Was hij niet levenslang haar gewil
lige slaaf geweest, hoeveel te meer nu, nu hij
door smart overweldigd nauwelijks wist, wat
hij deed.
Hoewel hij steeds hardnekkig door de familie
van zijne vrouw genegeerd was geworden, wilde
men later, hoewel hij beweerde er niets van te
weten, van hem vernemen, wat er van de ju
weelen geworden was, die nergens te vinden
waren. Niemand geloofde hem, en zijn dood,
zes maanden daarna, maakte de zaak nog in
gewikkelder en geheimzinniger.
Algemeen begon men toen te denken, dat de
steenen een saphieren collier in 't bijzonder
verkocht waren geworden. De collier was
beroemd vooral om een grooten steen, in het
midden, die de grootste van alle bekende edel
gesteenten geweest moest zijn.
Het gerecht werd er bijgehaald, maar zonder
gevolg. En sedert had men niets meer omtrent
de vermiste schatten vernomen.
Kort geleden was het Sit Lucien echter ter
oore gekomen, dat Brian Deane een neef van
O'Connell „voor zaken" in het land terug
was gekomen. Zaken wat voor zaken kon een
man van Deane's slag in Ierland hebben
Het ging hem in Australië immers voor den
wind als schapenfokker. Hoewel de zaakwaar
nemer van Sir Lucien hem zei, dat hij niets
vast te stellen berekend tegen 5 (in plaats
van 4
^Goedgekeurd.
jfcJDe heer H ij m a n verzoekt aanteekening,
dat hij er tegen is.
Volgn. 30, Belasting op tooneelvertooningen en
andere openbare vermakelijkheden, voorgedra
gen op 6000, wordt verhoogd tot 9000.
De ontvangsten goedgekeurd zijnde, wordt
de geheele begrooting voor 1920 met algem.
stemmen aangenomen.
De begrooting sluit in ontvangst en uitga
ven met een bedrag van 3.737.447.31. De post
onvoorziene uitgaven beloopt 32.837.54, ter
wijl de post Hoofdei, omslag werd vastgesteld
op 860.000.
De Voorzitter sluit alsnu de verga
dering.
Gemengd Nieuws.
De valutamoeilijkheden. De
Zweedsche staathuishoudkundige Hendrik Axel-
sen doet in „Naja Dagligt Allehanda" een op
merkelijk voorstel tot uit den wegruiming van
de valuta-moeilijkheden. Hij beveelt aan de
rekeneenheid weer in te voeren zooals de
Hamburgsche Senast haar in de 18e eeuw met
succes heeft toegepast. A&elsen herinnert er
aan, dat destijds de Hamburgsche firma's met
het oog op de verschillende muntsoorten van
de Duitsche staatjes, welke de rekeneenheid in
den buitenlandschen handel konden toepassen,
in 1774 als rekeneenheid de z.g. boekhoudings-
munten invoerde. De Hamburgsche kooplieden
behielden de boekhoudingsmunt tot 1872 en
Axelsen stelt nu voor opnieuw een interna
tionalen boekhoudingsmunt in te voeren, welke
gegarandeerd wordt door de voornaamste bank-
ken der wereld. Elk land zou dan zijn geld-
regularisatie zelf in orde kunnen brengen en
zoo geleidelijk zijn muntstandaard omhoog w r-
ken aan den zoo geschapen maatstaf. Want de
koopkracht van het geld in het eigen land is
de grond, waarop bij de stabilisering ge
bouwd worden moet. Axelsen wijst ook nog
op een voorbeeld van niet zoo lang geleden.-
Toen de bankbiljetten van Peru het vertrouwen
van het publiek hadden verloren, voi inden alle
banken, welke in Peru werkten, tezamen met
de Nationaal Citybank in New-York een orga
nisatie onder naam JuDta, de Vigilancia de la
Emmission de cheques circulaires, welke bij
regeeringsbesluit van 15 September 1914 er
kend werd. Haar uitwerking werd dadelijk
zichtbaar. Deze Junta trok de uitgifte van
bankbiljetten geheel en al aan zich en had
het volle vertrouwen van het volk zonder eenig
voorbehoud. De schommelingen m de waarde
der kbinnenlandsche valuta hielden op.
Mannen en vrouwen op voet van
gelijkheid? In het Zweedsche Aftonblad
is weer eens een discussie gevoerd over de
vraag of de man en de vrouw in de maat
schappij op voet van gelijkheid moeten staan.
Een vrouw zond een kort en krachtig stuk
in met, als toelichting, de afbeelding van een
vrouwevoet, getoken in een lagen schoen met
den bekenden smallen hoogen hak. De inzend
ster schreefMijnheer de Redacteur. Zoo lang
de vrouwen op zulke hakken loopen, kunnen
zij nooit met de mannen op voet van gelijk
heid worden gesteld."
Gestrand. Ten N.W. van Urk is Dins
dagmiddag bij mistig weer op den vorm ge
strand het ijzeren motorschip Ovinqui van de
N.V. Rotterdam schipper J. Stoker. Het li9
ton metend schip was geladen met ijzer (rails,
biels enz.), waarvan door toegesnelde visschers-
veartuigen een gedeelte werd overgenomen. De
pogingen om het vaartuig vlot te krijgen zijn
nog niet gelukt.
vreemds vond in Deane's terugkeer in Carrig,
beweerde Sir Lucien, dat niemand hem dat uit
het hoofd zou praten en vertrok hij hals over
kop naar buiten. Daar hij niet gaarne alleen
was en altijd behoefte had aan een wrijfpaal
voor zijn slecht humeur maakte hij van den
nood eene deugd en trachtte hij eenigen zijner
bloedverwanten over te halen hem naar Carrig
te vergezellen en daar eenigen tijd door te bren
gen. Onder degenen, die aan zijne uitnoodiging
gehoor gaven, omdat zij toch eens een poos de
stad wilden verlaten, bevond zich ook, zooals
wij reeds weten, Hilarius, zijn neef en naaste
erfgenaam.
„Hoor eens hier, May," zei kapitein Adare
den volgenden morgen na het ontbijt tegen zijn
zuster, „meendet gij gisteren, wat ge zeidet
„Wat, dat omtrent Amber?"
„Ja, dat ge Sir Lucien wildet zien te over
reden haar hier te inviteeren?"
„Natuurlijk meende ik dat."
„Ik was een minuut of vijf geleden van plan
het te doen, maar ge hebt het mij zelf belet
door onophoudelijk over patrijzen door te pra
ten. Doch, zooals je zegt, hoe eerder hoe betel
en dat is dus dadelijk." En zij gaat heen om
haar plan uit te voeren.
Hij is nog bezig zich over May's moed te
verbazen, als zij reeds terug komt.
„Wet?" vraagt hij, op een teleurstelling
voorbereid.
„Hij heeft er niets tegen. Ik mag haar tegen
Vrijdag vragen. Vandaag over acht dagen."
„Het is niet waar
Wordt vervolgd).
«V* I,