THEO!. STOLE, Laat stoomen, verven, wasschen en strijken bij de „DE PHOENIX", Telet. No. 15. Handel in Bouwstoffen. Leverini uit voorraad en fabriek Zaterdag 7 Aug. 1920. TWEEDE BLAD Lange Haven 85 - Kantoor Westvest 70. Telefoon 522 No. 12809. Kees naar het Concours. Da t had ie nou 's kwiek overlegd met Schol ten, den directeur van plaatselijk a capella- koor, waar ie zes jaar in-mee-gezongen had. Deze zou op 'n avond „heel officieel" op vi site komen en hem namens het bestuur uitnoo- digen, als oud-lid der vereeniging zijn „zeer ge waardeerde medewerking" te willen verleenen ter gelegenheid van het concours in Haarlem. Als 't zóó ging, zou de echtgenoote van Kees Meijer heel moeilijk kunnen tegenpruttelen. Zóó maar, zonder hulp, tegen z'n vrouw zeg gen, dat ie zoo dolgraag nog 's 'n zangwedstrijd zou willen meemaken, dorst Kees niet. O, niet, dat z'n ega 'n soort van xantippe was, daar niet van.... maar ze was, wat je noemt, zoo'n beetje „jaloersch" Niet om teen of tander dat was Kees veel te goeie, solide sukkel voor, maar ze kon zoo van die buien hebben, dat ze 'r 'n hekel aan had, als Kees 'n extra pleziertje genoot, waar zij met 'n stijf-van-de-rimmetiek- lichaam niet aan kon meedoen. Dan kwam de wrevel over haar belemmerende kwaal feller naar boven en kon ze soms ongenietbaar zijn. Dus had Kees 't heel slim overlegd en met Scholten afgesproken, dat die 'm officieel zou komen verzoeken. Dat „medewerken" was na tuurlijk maar 'n foefje, aangezien Kees z'n stem veel weg had van 't gemartel eener gebarsten gramafoonplaat.... maar daar had Aaltje toch geen verstand van. En Scholten kwam. En hij had succes. Aaltjes' rimmetiek had haar toevallig dien dag nogal met rust gelaten, zoodat ze 'n tamelijk toegefelijkheidsbui had. Alleen vond ze 't erg jammer, dat ze zelf niet mee kon. Kees vond dat ook ontzettend jammer 1 Dat 'r man z'n eigen zou gedragen als elk rechtgeaard echtgenoot, daarvan was Aaltje overtuigd meneer Scholten ook, anders had ie niet eens komen vragen met menschen, die zich niet fatsoenlijk konden houden ging hun vereeniging niet op concours. Stond hun naam in 't heele dorp veels te hoog voor. Ze zouden des avonds terug komen zooals ze 's morgens waren vertrokken. Op den Zondag van 't concours was Kees al 'n uur te vroeg aan 't kleine stationnetje en vond 't onverantwoordelijk, dat ze nu juist alle maal op 't „laatste nippertje" zouden komen. Hij was stijf-geharnast in z'n trouwjas, die minstens twee maten te nauw was geworden en in dikke ring-plooien om z'n middel en borst kas zat gesnoerd, 'n Hooge hoed had ie geleend van Schaar, den kleermaker. Twee opgerolde „humoristische weekbladen" waren er noodig geweest om 't ding "pas" te krijgen, zoodat het op Kees z'n bol stond als 'n dreigend monster, dat een gunstig oogenblik afwachtte om 't hoofd met huid en haar te verzwelligen. 't Afscheid van Aaltje was niet bijzonder „gunstig" geweest. Ze moest in bed blijven en kon van pijn geen vinger of teen bewegen.... had liggen steun-jammeren, dat zij nooit eris wat had door die ellendige rimmetiek. Ze had Kees op 't hart gedrukt vooral bij tijds thuis te komen, dan had ze 'r tenminste nog wat plezier van als hij het verloop van den wedstrijd vertelde. Dit had Kees als trouw en degelijk echtge noot beloofd. De concoursmannen verwelkomden hem op de meest joviale wijze. Hij hoefde nergens voor te zorgen, want hij was vandaag hun gast. De twee krantenpapierpakjes met boterham men, die aan 'n touwtje langs Kees z'n borst en rug hingen te bengelen, werden al direct ver beurd verklaard en de inhoud er van verdween in den bek van den mageren paardentram-knol. Kees had voor geen daalder gewild, dat Aaltje dat gezien had. In den trein werd 't al direct 'n lollige boel. Klaas Peters de penningmeester en kas-houder voor dien dag, had gezorgd voor 'n eerste hart- versterkertje. Netjes je kon zien, dat ie 't al dikwijls had gedaan schonk ie telkens 't voetlooze glaasje tot aan 't randje toe vol en bood het dan met 'n hoffelijk gebaar elk der leden aan, die geen van allen bedankten. Toen 't Kees z'n beurt was en deze angstvallig wilde weigeren, rolde er zoo'n oorverdoovend sport-lawaai door de coupé dat hij van schrik maar gauw 't kelkje aangreep en met ware doodsverachting den in houd naar binnen liet horten. Bij z'n tweede beurt smaakte 't al beter en bij de vijfde speet 't hem, dat de voorraad was verzwolgen. Toen ze in de stad aankwamen gingen ze eerst repeteeren daar week de kapelmeester voorzitter geen duim van afToen hadden ze nog twee uur den tijd eer ze moesten mede dingen, welke zij gebruikten om de bezienswaar digheden der schoone bloemenstad te gaan be wonderen. Vooral de diverse café-chantants trokken de bizondere aandacht en werden ook „inwendig" alle eer aangedaan. Er was een groote genegen heid voor de echte, onvervalschte „Ouwe Bols", welke genegenheid spoedig veranderde in 'n soo.rt onweerstaanbare verliefdheid, die onuit- bluschbaar bleek. Wat rumoerig kwamen ze 'n paar uur later de zaal binnen, waar ze "in 't worstelperk der eer iets schoons zouden pogen". Na afloop vonden ze, dat ze nog met veel meer gloed hadden gezongen, dan bij de repe tities, en dat ze met den zevenden prijs B waren afsgecheept was de schuld van de bassen en de tenoren, die onder 't tweede lied 'n beetje hei bel hadden •gekregen over de inzettingen Kees, die met alle geweld had willen zingen en onder 't lied er stilletjes was tusschen gekropen, schuivend en stommelend met 'n ouden tooneel- stoel, die hij gebruikte om z'n eigen „te schoren". 't Werd geen ruzie na afloop daar waren ze veel te lollig onder mekaar voor uit.... en ze hadden toch nog 'n prijs 1 Wat jou Daar most op gedronken worden, hi-ha-ho De stemming bleef er net lang genoeg in om nog juist hun trein mis te loopen, zoodat ze niet meer. naar hun lieflijk dorp terug konden. Geen nood. Er werd met den meneer van 't repetitie-lokaal 'n accoordje gemaakt, dat ze 's nachts in de gelagkamer zouden verblijven. De meneer vroeg en verkreeg, om de bijzonder heid van 't geval, nachtpermissie. Slapen, dat ging natuurlijk nietmaar dat was niet erg ze zouden den nacht wel genoegelijk doorbren gen zonder rust. Alleen Kees stond te filosofeeren, hoe hij dat met Aaltje voor-elkaar-zou-boksenwant dat was me toch effies wat Na lang overleg werd hem aangeraden 'n telegram te sturen, maar direct kregen ze de verpletterende mededeeling, dat daar nu wel geen .gelegenheid meer voor zou zijn. Kees wou 't toch maar 's probeeren. Hij liet zich den weg naar 't postkantoor uitleggen en ging er in laveer-stap heen. Miss, hoor 1 Als 'n somber, grauw gedrocht stond daar 't potdichte gebouw der Nederland- sche posterijen en Kees kon teruggaan. In z'n eentje liep ie te hik-mopperen over de beroerde toestanden in de maatschappij, die 's Zondags de postkantoren niet openliet.... d'r most noodig revolutie komen, want dat was 'n schandaal 't Duurde heel lang, eer hij in 't lokaal der vrienden terug was. 'n Kwartier lang had ie staan wiegel-kijken bij 'n IJsco-wagentje, wat ie 'n alleraardigst machientje vond's Jongejonge wat 'n uit vindingen toch tegens woordig.... die man met z'n gele-rijerspakkie an wipte maar zoo'n klep- pie open en dan kwam er zoo'n pakkie snoep goed uitgedanst.... kolossaal, kolossaal.... Al maar gaf ie goedkeurende knikjes, vergezeld van onbeschaafde keelgeluidjes.... Toen kwam ie 'n groep andere concoursmenschen tegen, die óók lollig waren, al hadden ze'n veel kleine ren prijs gewonnen... de derde maar Nee, dan zullie, dan zullie.... de zevende.... wat 'n getal Maar toch deelde hij in hun geluk.... gaf ze alle maal apart 'n hand... „wel gefiseleteerd, hoor.... wel gefiseleteerd". Hij werd getracteerd en moest meehossen.... hij nam afscheid met 'n twintigvoudig, wel „gefiseleteerd". De opgerolde humoristische- weekbladen in z'n hoed-rand waren doorweekt en naar boven gekropen, zoodat de hooge zije op zijn ooren stond te cake-walken. 'n Straat verder kwam ie weer iemand tegen met 'n hoogen hoed op en 'n gekleede jas aan en begon met den meneer 'n rondedans te ma ken, die wederom vergezeld ging van 'n aantal zing-galm'ende „wel-gefeliseteerds".... 'n Pats in z'n gezicht deed hem over de straat rollen.... 't was 'n bekend predikant dien hij *te pakken had genomen. Onder 't zingen van verschillende regels uit 't teksthoekje, zooals een „duizendstemmig kweeeeeelen",want zijn ziiiingen is een biiiidden".... en „overal heerscht hei-ei-ei-ei-ei- lige stiiiilte"bereikte hij 't nachvterblijf- lokaal, waar de napret voortleefde tot het hel dere ochtendgloren. Op den terugweg in den eersten den besten trein werd er niets gezegd, daar alle hoofden 'n wedstrijd hielden in de meest elegante neigin gen naar voren, achteren, links en rechts, welke manoeuvre de vroege werklui-reizigers eenige genotvolle oogenblikken bezorgde. Toen Kees naar huis liep te sloomen, hoorde hij tot z'n ontzetting 't volgende „draadlooze telegram", dat van 't tuintje naar 'n dakraam pje werd geseind Bet hè je 't al gehoord van Kees Meijer. Die is ter vandoor 1 Ja waarach tig buurvrouw, hij is 'm gepiept, hoor. Gisteren naar Haarlem gegaan en 's avonds niet terug gekomme.. De politie weet 'r al van, daar heb Aaltje z'n vrouw 't aangegeven De thuiskomst moeten wij ter wille van de kieschheid verzwijgen. Wel heeft de „massagekuur", die Aaltje haar echtgenoot eigenhandig heeft doen ondergaan haar ledematen dusdanig ontspand, dat ze radicaal van die ellendige rimmetiek is afgeko men. Je weet nooit hoe 'n concours nog rollen kan. N.T.C. G.N. Binnenland. Nadere voorschriften voor woningbouw. De Minister van Arbeid heeft een circulaire tot de gemeentebesturen gericht, waarin o.a. gezegd wordt De ervaring heeft geleerd, dat het voor wo ningbouwverenigingen en gemeentebesturen wenschelijk is, eenige normen te hebben, waar aan zij zich bij het ontwerpen van bouwplan nen van arbeiderswoningen kunnen houden. Dit geldt in het bijzonder de inhoudsruimte van woningen en de verhouding tusschen ex ploitatiekosten en huurprijzen. Ik ben daarom voornemens in het vervolg de ingezonden Mededeelingen. van Kalk, Cement, Zand, Grint, Steen Pannen, Buizen, Tegels en verdere Bouwmaterialen. 15384 16 volgende schaal toe te passen bij de beoordeeling van woningplannen. Woningen met een inhoud van minder dan 225 M3. moeten in den regel opbrengen aan huur ten minste 50 van de exploitatiekosten woningen met een inhoud van 226275 M3. in den regel ten minste 60 van de exploitatie kosten woningen met een inhoud van 276300 M3. in den regel ten minste 70 van de exploi tatiekosten. Voor woningen met grooteren in houd worden voorschotten en bijdragen niet verleend'. Ik vestig uitdrukkelijk uwe aandacht er op, dat bovenstaande percentages, die aan huren moeten worden opgebracht, minima zijn en dat bij de vaststelling van de definitieve huren re kening moet worden gehouden met de hoogere draagkracht van de huurders. Winkels vallen buiten deze regeling zij wor den met de daarboven liggende woningen als een geheel beschouwd, dat een huur moet op brengen, die de exploitatiekosten dekt. Voor woningen voor groote gezinnen ben ik bereid eenige afwijking van deze schaal, zoowel wat inhoud als wat huur betreft, toe te staan. De inhoud van de woningen wordt gemeten buitenwerk van den bovenkant van den vloer heeft de woning een schuine kap dan tot de halve kaphoogte. Opdat zooveel mogelijk nut tige woonruimte worde verkregen, verdient het aanbeveling g,een hooge schuine kappen te ma ken, maar lage gebroken kappen. Voor hoogte van woonverdiepingen moet als regel worden aangenomen 2.70 M., voor hoogte van slaapverdiepingen 2.40. Bij de berekening van den inhoud van de wo ningen worden buiten rekening gelaten schuren en kelders, bij verdiepingswoningen bovendien een matige bergruimte op den zolder. Kelders kunnen wegens de hoogere kosten slechts bij uitzondering worden toegelaten en dan nog alleen in.dien de meerdere bouwkosten van de kelders door hoogere huuropbrengst worden gedekt. In een regel kan met kelderkasten worden vol staan. Indien boven- en benedenwoningen worden gebouwd behoeven de benedenwoningen niet aan den eisch hetreffende drie slaapkamers te voldoen, wanneer het aantal van die woningen niet meer dan een derde van het geheele bouw plan hedraagt. Op de teekeningen van bouwplannen waar voor steun wordt gevraagd, moet in het ver volg de inhoud van de woningen worden ver meld. Het heeft meermalen de aandacht getrokken, dat, ook in bouwplannen van vrij beperkten omvang, verschillende typen van woningen wor den opgenomen, die zich meermalen dan nog kenmerken door grilligheid en gezochtheid. Blijkbaar bestaat er een streven om de schoon heid te vinden in veel afwisseling van woning typen en in grilligheid en gezochtheid van lijnen voor ieder type. Dit alles drijft de kosten op zonder dat de schoonheid gediend wordt. Met den meesten aandrang wijst de circu laire op de noodzakelijkheid in dezen de groot ste soberheid te betrachten, zoowel ter bespa ring van onnoodige kosten, als ter wille van de schoonheid, die hier zonder kostenverhooging kan worden gediend. In het vervolg kan dan ook niet meer wor den gerekend op steun voor plannen als hier bedoeld Binnenkort zal den gemeentebesturen een verzameling van woningtypen worden toegezon den, die als grondslag voor bouwplannen kun nen dienen Met betrekking tot den bouw van midden standswoningen merkt de Minister het volgende op: In het vervolg zal subsidie alleen gegeven, worden voor woningen, die niet meer dan 450 M3. inhoud hebben, gemeten als hierboven aan gegeven. In den regel behoeven de woningen niet zoo ruim te zijn, maar kunnen zij min of meer beduidend beneden deze grens blijven. De huur moet voortaan berekend worden op den grondslag van 170 a 200 van de bouw kosten van 1914. De bovenstaande nadere regeling voor arbei derswoningbouw en voor middenstandswoning- bouw zal niet gelden voor plannen, waarvan de voordracht van B. en W. bij den Raad reeds aanhangig was op den dag, waarop de circu laire den gemeentebesturen werd toegezonden. Gemengd Nieuws. Bliksemgevaar voor den wiel- r ij d e r. De kans, om in het open veld door den bliksem getroffen te worden, is absoluut niet bijzonder hoog, maar wel betrekkelijk, schrijft de „Kampioen". Van de ruim 30 per sonen, die, blijkens bij het Meteorologisch In stituut ingekomen berichten jaarlijks hier te lande door den bliksem worden getroffen, zal ongeveer drie vierde zich buiten hebben bevon den, terwijl toch verreweg het grootste deel der bevolking binnenshuis is. Deze verhoogde trefkans berust hierop, dat personen in het open veld het hoogste punt van hun onmiddellijke omgeving vormen. Voor den wielrijder wordt het gevaar ver hoogd, omdat metalen voorwerpen van eenigs- zins grootere afmetingen gemakkelijk door den bliksem worden getroffen. De trefkans voor het rijwiel neemt nog toe, zoodra de banden en de bodem door regen bevochtigd zijn, maar dan begint tevens het rijwiel eenigszins als bliksem afleider te werken en wordt de kans kleiner, dat bij treffen de berijder ernstig letsel onder vindt. Ook is in het algemeen de kans op in slaan het grootst, vóórdat de slagregen is be gonnen. In alle opzichten is dus het gevaar voor den wielrijder het grootst vlak vóór het overtrekken der bui. Bij wenken voor een gedragslijn bij naderend onweer moet nu onderscheiden worden tusschen het warmte-onweer van den vollen zomer, dat lang op eenzelfde plaats blijft hangen, zonder duidelijke verplaatsing en de storm- en bui- onweders, die snel overtrekken, kort duren en zich in een bepaalde richting bewegen. De eerste soort kondigt zich, voor wie eenigs zins op het weer let, reeds lang van te voren aan door de hoog-opgestapelde donderkoppén en het geleidelijk betrekken der lucht de wiel rijder zal bijna steeds den tijd hebben, nog vóór de bui losbarst, een schuilplaats te vinden. Overvallen zal eerder plaats kunnen vinden bij de in een bepaalde richting trekkende buien. De snelheid daarbij loopt zeer uiteen meestal ligt die tusschen 15 en 50 K.M. per uur. Trekt nu de bui langzaam en in dezelfde richting als waarin de wielrijder zich begeeft, wat men aan de lucht kan zien, waar de bui een duidelijk front vertoont, daar kan hij 'door het' tellen van de seconden tusschen bliksem en donder trachten den afstand vast te stellen (elke drie tellen is 1 K.M.) en nagaan of hij de bui kan voorblijven tot de naaste schuilplaats. Trekt de bui snel den wielrijder tegemoet of dwars, dan zal meestal geen schuilplaats (liefst hard gedekt huis met bliksemafleider of metalen goten) te bereiken zijn. Is dan'de weg geheel open, dan kan men het gevaar alleen vermin deren, door het rijwiel plat neer te leggen en zelf op een behoorlijken afstand van het rijwiel en alle metaaldraden, enz. onder zijn regencape eveneens plat op den grond te gaan liggen, voor de bui te dichtbij is. Zijn er boomen langs den weg, dan make men onderscheid tusschen eiken, populieren, wilgen en iepen, die vaak getroffen worden, eenerzijds en kastanjes anderzijds, die weinig getroffen worden. Onder de laatste kan men tamelijk vei lig schuilen, mits men het rijwiel onder een anderen boom plaatst als dien, waaronder men schuilt. De eerstgenoemde boomsoorten gebruike men liever als bliksemafleiders d.w.z., men houde het midden van den weg zoodra het flink regent, is er dan uiterst weinig kans, dat men, zelfs wielrijdende, getroffen zal worden vóór den regen is de trefkans veel grooter, maar toch veel geringer dan in het open veld, zoodat gaan liggen overbodig schijnt en afstappen en het j rijwiel op eenigen afstand plaatsen reeds een zeer groote veiligheid geeft. Belgische kunstwerken. Overeen komstig een der bepalingen van het vredes verdrag van Versailles, heeft Duitschland aan Belgie de zijluiken teruggegeven der Aanbidding van het Lam door de Van Eijck's en die van het Sakramenfsaltaar uit de St. Pieter te Leuven. De eerste waren te Berlijn de vleugels van Bours' Avondmaal waren te Berlijn en te Mun- chen. Voordat deze stukken naar de St. Bavo te Gent en naar Leuven teruggaan, worden zij van 14 Augustus af, tentoongesteld in het Mu seum te Brussel. Minister Destree zal deze tijde lijke plaatsing inwijden en ook van buitenslands verwacht men gasten bij deze plechtigheid. De ontvangst der entree-gelden zal worden afge dragen aan de vereeniging van vrienden der Kon. Musea, om ze voor den aankoop van wer ken te besteden. Een avontuurlijke tocht. De Aus tralische luitenants Parker en Macintosh zijn op hun vliegtocht te Port Darwin aangekomen. Daarmede is een van de avontuurlijkste toch ten uit de annalen der vliegkunst ten einde gebracht. De vlucht werd op een Dchaveiland- tweedekker volbracht. De beide vliegers, die tot het Australische vliegercorps belmoren, heb ben met tal van moeilijkheden te kampen ge had. Zij vlogen over 11000 mijlen gedurende bijna zeven maanden. In Rangoon raakten zij met hun vliegtuig in het jungle-gewas verward en wisten zich met de hulp van inboorlingen weer vrij te maken. Ver scheidene malen waren zij verplicht te landen en de machine te repareeren. Toen zij ten slotte in Australië neerstreken, hadden zij nog juist een halven liter benzine bij zich.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1920 | | pagina 5