Zaterdag
21 Aug. 1920.
TWEEDE BLAD
No. 12821.
Binnenland.
Posttariefverhooging.
Het wetsontwerp tot wijziging van de Post-
wet, is ingediend, omdat, spoediger dan aan
vankelijk werd gemeend, de noodzakelijkheid
aan het licht is getreden, eene nadere herziening
mogelijk te maken van de tarieven der poste
rijen. De met 1 Jan. 1920 ingevoerde loonsver
hogingen, zoomede de duurte van alle bedrijfs-
benoodigdheden zullen ten gevolge hebben, dat.
het voor 1920 geraamde voordeelige saldo van
ruim 7 miliioen zal worden gewijzigd in een
nadeelig saldo van ruim 9 miliioen. Sinds
1917 levert de exploitatie der posterijen en
telegrafie nadeelige saldi op. Er is geen voldoen
de grond om aan te nemen, dat door een gun
stige verandering van het verkeer deze tekorten
binnen afzienbaren tijd weer een einde zullen
nemen. Het ware niet verantwoord om, ten
koste van geregeld terugkeerende groote ver
liezen, dienaangaande een afwachtende houding
aan te nemen. Integendeel wil het den Minister
van Waterstaat wenschelijk voorkomen, dat
er bij de exploitatie van het bedrijf naar worde
gestreefd, dat door het behalen van winst, welke
aan de algemeene geldmiddelen ten goede
komt, de vorenbedoelde verliezen, welke ten
laste diergeldmiddelen kwamen, worden gedekt.
De ernstige toestand van 's Rijks schatkist laat
niet toe, dat daaruit ten behoeve van hen, die
van het bedrijf gebruik maken, wordt geput.
Hiervan uitgaande, is hetziening van de tarie-
venregeling onvermijdelijk.
In het wetsontwerp wordt voorgesteld ma
ximumtarieven vast te leggen en de regeling
der tarieven overigens te doen geschieden bij
algemeenen maatregel van bestuur. Voorge
steld wordt, dat de porti en rechten, nader
vast te stellen bij K. B. ten hoogste zullen mo
gen bedragen voor
Brieven: a. voor elke briefkaart 5 cent
b. voor eiken anderen brief van een gewicht
van niet meer dan 20 gram 10 centvan 20
t.m. 100 gram 15 centvan meer dan 100 gram
t.m. 500 gram 15 cent voor de eerste 100 gram,
vermeerderd met 5 cent per 100 gram of res
tend gedeelte van 100 gram hierboven.
Gedrukte stukken: voor elke zen
ding van een gewicht van niet meer dan 5
gram 2 centvan meer dan 50 gram t.m. 500
gram 2 cent voor de eerste 50 gram, vermeer
derd met 2 cent per 50 gram of restend ge
deelte van 50 gram hierboven voor Brailledruk-
werken 2 cent per 300 gram of restend gedeelte
van 300 gram.
Nieuwsbladen: voor elke zending van
een gewicht van niet meer dan 50 gram 1 cent
van meer dan 50 gram tot en met 500 gram 1
cent voor de eerste 50 gram, vermeerderd met
1 cent per 50 gram of restend gedeelte van 50
gram hierboven voor Braillenieuwsbladen 1
cent per 300 gram of restend gedeelte van 300
gram.
M o n ss t e r s 2V2 cent per 50 gram of
restend gedeelte van 50 gram, doch niet minder
dan 5 cent per zending.
Aangeteekende stukken: voor de
gewone aanteekening 121/.; cent voor de aan-
teekening met aangifte van geldswaarde 21/2
cent voor elke 100 of restend gedeelte van 100
aangegeven waarde, met een minimum van 15
cent voor eiken brief.
Toelichting.
In de toelichting wordt verklaard, dat van
de voorgestelde mogelijkheden tot verhooging
zal moeten worden gebruik gemaakt. Of reeds
aanstonds deze verhooging voor alle onderdee-
len de maxima, welke het ontwerp behelst, zal
moeten bereiken, kan nog niet met zekerheid
worden gezegd. Dit hangt af van de vooruit
zichten, welke de uitkomsten van het bedrijf
opleveren, waarbij voor een goed deel ook reke
ning is te houden met de internationale tarie
ven, op welke nader wordt teruggekomen. Door
voor zooveel mogelijk na te gaan, wat de kosten
van de onderscheiden diensten, welke het be
drijf verricht zijn, stelt de Minister zich voor
te verkrijgen, dat meer dan vroeger voor elk
dier onderdeden bekend zal zijn, in hoeverre
het tarief den kostprijs dekt. Mocht de kostprijs
dalen tot beneden het tarief en eene goede be-
drijfspolitiek geen beletsel vormen, dan zal ver
laging van de tarieven in overweging worden
genomen. Op dezen grond wordt door het on
derhavige wetsontwerp beoogd, om binnen
de in de wet vast te leggen grenzen het mo
gelijk te maken, dat bij Koninklijk Besluit zoo
danige tarieven worden vastgesteld, als voor
een regelmatige bedrijfsontwikkeling noodig
zullen blijken. De voorgestelde voorziening
heeft het groote voordeel, dat aanneming van
het ontwerp van wet niet onvermijdelijk vast
stelling van de tarieven volgens de daarin ge
noemde bedragen tengevolge behoeft te heb
ben, indien de omstandigheden zich inmiddels
zoodanig wijzigen, dat met een gedeelte van de
mogelijk gemaakte verhoogingen zou kunnen
Worden volstaan. Tevens wordt de noodige
vrijheid verkregen, om op eenvoudige en snelle
wijze weder tot tariefsverlaging te kunnen over
gaan, zoodra de uitkomsten van het bedrijf hier
toe aanleiding mochten geven. Dat zulk een
Vrijheid van tariefsverlaging vooral van belang
is voor het port der brieven van enkelvoudig
gewicht, is duidelijk.
Vopr zooveel het tarief der nieuwsbladen be-
treift, wordt opgemerkt, dat dit tarief, althans
wat de door de uitgevers te verzenden bladen
aangaat, in 1919 niet werd verhoogd. Eene ver
hooging van dit uitermate lage tarief zal thans
niet achterwege kunnen blijven. Nochtans ligt
het niet in de bedoeling, om reeds dadelijk over
te gaan tot toepassing van het in het wetsont
werp genoemde maximum, voor zooveel de bij
abonnement gefrankeerde nieuwsbladen betreft.
Voorshands zoude voor deze uitgaven kunnen
worden volstaan met een porti van
1 cent voor een gewicht van niet meer dan
55 gram, 2 cent boven 55 grain tot en met 150
gram, en 1 cent meer voor elke 50 gram of ge
deelte van 50 gram daarboven.
Zooals in den aanhef reeds is gememoreerd,
bedraagt het geraamd tekort voor den dienst
1920 ruim 19 miliioen. Verwacht wordt, dat
het nog hooger zal loopen. Onder het tekort is
ook begrepen een bedrag van 2 miliioen, dat
wegens het vervoer van brieven door de spoor
wegen ten laste der bedrijfsbegrooting moet ge
bracht worden. Het is echter niet redelijk te
achten, dat het Staatsbedrijf van de P. T. T.
voor zijn dienstprestaties aan andere depar
tementen geenerlei vergoeding geniet. Daarom
wordt voorgesteld alle thans door onderscheidene
instellingen genoten portvrijdommen af te schaf
fen. De regeering is van oordeel, dat met het
oog op de financieele uitkomsten van het be
drijf na het in de laatste jaren meer en meer
uitgebreide instituut der portvrij-stellingen op
den duur niet kan worden gehandhaafd. Het
groote misbruik, waartoe het kostelooze ver
voer aanleiding geeft, kan alleen verdwijnen
door opheffing van dat vervoer. Overigens is
het doen betalen voor alle te bewijzen diensten
het eenige middel, om een zuiver beeld te ver
krijgen van de uitkomsten van het bedrijf.
De opbrengsten van de mogelijk gemaakte
wijzigingen kunnen met toepassing van alle
maxima worden geraamd op totaal 11.312.550.
waarmede het tekort lang niet is gedekt. Bij
de raming der opbrengsten is echter geen reke
ning gehouden met de herziening der internatio
nale brieven de baten dezer herziening kun
nen echter voor het oogenblik in afwachting
der internationale conferentie bezwaarlijk
worden geraamd.
De minister stelt voor de verhoogingen reeds
1 November 1920 in werking te laten treden,
opdat de daaruit te verwachten hoogere ont
vangsten nog ten minste gedurende 2 maanden
zullen kunnen bijdragen tot dekking van het te
verwachten tekort over 1920.
Gemengd Nieuws.
Mo reele inzinking. Een voor de
stad zijner inwoning niet vleiend schrijven heeft,
naar de ,,D. Crt." meldt, het Dordtsche raads
lid H. de Graaf tot B. en W. gericht.
Het luidt als volgt
Het aspect, dat de straten in onze gemeente,
vooral in de late uren van de Zaterdag- en Zon
dagavonden vertoont, wekt onrust en vervult
met bezorgdheid. Ingetogenheid en nuchter
heid hebben plaats gemaakt voor ongebonden
heid en dronkenschap de begripen omtrent
het betamelijke en geoorloofde vervagen goede
gewoonten worden prijsgegeven het peil van
het openbaar fatsoen daalt. Dit geschiedt niet
straffeloos het zal zich wreken op samenle
ving, huisgezin en individu. Het wil mij voor
komen, dat het tot de taak der plaatselijke over
heid behoort te waken, en te helpen voorko
men, dat Dordt verwordt. Mitsdien heb ik de
eer de volgende vragen aan uw college ter over
weging en beantwoording voor te leggen
Zijn B. en W. bekend met het stadsbeeld
meer bepaald op de genoemde avonden
Zijn B. en W. doordrongen van de noodzake
lijkheid, dat hunnerzijds binnen de grenzen
hunner wettelijke bevoegdheid, maar toch ook
door hun invloed en overwicht ten einde
verdere moreele inzinking te voorkomen, krach
tig behoort te worden ingegrepen en een be
paald deel der bevolking tege zichzelf beschermd
moet worden.
En, in dit verband, willen B. en W. overwe
gen, op welke wijze de rust der burgerij voortaan
ook omtrent middernacht kan worden gewaar
borgd
Rattenplaag. Parijs wordt, volgens de
Matin", door een nieuwe invasie bedreigd
een „grijze invasie", van ratten n.l. Niet min
der dan acht miliioen ratten zouden Parijs
onveilig maken. De doktoren houden zich,
naar het blad meldt, bijzonder met het geval
bezig. Een van hen verklaarde, dat hij de rat
tenplaag als zeer ernstig beschouwter moest
een krachtig en methodisch offensief worden
begonnen. De gezondheid van het volk hangt
er van af.
De Russische kroonj uweelen.
De Amerikaansche politie heeft, naar een
bericht van de „Daily Telegraph" uit New
York bewijzen in handen gekregen dat de kroon-
jpweelen uit Rusland terechtgekomen zijn in
handen van de agenten van Martens, zoogenaamd
Sovjet-ambassadeur in de Vereenigde Staten
Deze diamanten moesten dienen voor de be
strijding van de onkosten van Martens.
Een Reuter-telegram meldt hierover nog,
dat 131 diamanten den 22en Juli door de dou
anebeambten te New York bij een Zweedschen
zeeman, diej uist het stoomschip „Stockholm"
verliet, zijn in beslag genomen. De diamanten die
piet groot zijn, yertegenwoordigen een waarde
van 5Ó000 dollar. De zeemanmoest de steenen
bezorgen bij een Russische dame. Martens zelf
verklaart van de heele diamantengeschiedenis
niets af te weten.
De runderpest in België. De Bel
gische minister van Landbouw deelde aan de
„Standaard" mee
De runderpest, aldus de achtbare Minister,
heerscht thans op 90 plaatsen. In al onze pro
vincies behalve in de provincie Luxemburg,
worden op 1 of 2 plaatsen gevallen van runder
pest waargenomen. De ziekte wordt bijzonder
in de provincie Oost-Vlaanderen.
Is het sterftecijfer onder de dieren hoog,
mijnheer de Minister
Althans mag niet gezegd worden, dat dit
cijfer hoog is. Tot nu toe zijn 800 dieren moe
ten afgemaakt worden, en het waren meestal
dieren, waaromtrent het vermoeden bestond
dat zij door de ziekte aangetast waren. Het gold
hier dus een voorzorgsmaatregel.
Bestaat er dan werkelijk geen genees
middel tegen die verschrikkelijke ziekte, mijn
heer de Minister
Neen. Weliswaar bestaat er een serum,
waardoor de moraliteit in zekere mate vermin
dert, d.i. van 90 ten honderd tot 40 ten honderd
Dat is niet voldoende.
Immers wat kan het ons baten dat de mora
liteit op 40 ten honderd wordt teruggebracht
Voorloopig is er geen andere uitweg dan de zieke
dieren te slachten en al degene, die in bedenke-
lijken toestand verkeeren, af te maken.
De landbouwers hebben in den beginne groote
onvoorzichtigheid begaan. Door nieuwsgierig
heid gedreven, liepen zij te hoop op de plaats
waar zich een geval van runderpest voorgedaan
had en zij hebben aldus op onbewuste wijze tot
de voortplanting van de kwaal bijgedragen.
Het is ongelooflijk, zei de minister met na
druk, hoe gemakkelijk en snel de kwaal verspreid
wordt. Een landbouwer die b.v. langs een weide
gaat waar zieke dieren grazen, draagt de kie
men van de ziekte mede welke aan de schoen
zolen vastkleven.
HetoudeTiberias. De „Times" ont
vangt van zijn correspondent uit Jeruzalem
het bericht, dat eenige Joodsche werklieden,
die voor het gouvernement bezig waren een weg
aan.te leggen in de nabijheid van Tiberias aan
de Zee van Galilea, overblijfselen hebben ont
bloot van oude muren en zuilen. Het gouver
nement deed onmiddellijk daar ter plaatse het
werk stop zetten en de directeur van het depar-
ment voor oudheidkunde, Mc. Kay, bezocht de
plek met leden van het Joodsche Exploitatie
genootschap.
Er is reden om aan te nemen, dat hier over
blijfselen aan den dag zijn gekomen van het
oude Tiberias. Het genoemde genootschap voor
opgravingen heeft vergunning ontvangen om
het ontgravingswerk te beginnen.
Muiter ij aanboord. Volgens een be
richt uit Kopenhagen vroeg het Amerikaansche
stoomschip „Hexi" Dinsdag door een draadloos
telegram om hulp, daar er muiterij aan boord
was uitgebroken. Gisterochtend vroeg heeft een
vliegtuig assistentie verleend. De stoomboot
ligt aan den ingang van de Sond voor anker.
Op navraag deelde de kapitein mede, dat er
thans weer rust aan boord heerscht, nadat de
voornaamste raddraaiers overmand en in de
boeien geslagen waren. De stoomboot was den
vorigen nacht door het Kieler kanaal gegaan
zij had een inhoud van 10.000 ton en was met
kolen voor Kopenhagen geladen.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Oogstfeest 1920.
De uitslag der bekroningen is als volgt
Bekroningen door de Jury toegekend voor
onderhoud Tuinen.
Afd. Volks- en Arbeiderstuinen. Groep Ar-
beiderstuinen, deelnemers 45.
De prijzen bestaan hier in geldswaarden en
varieeren van 40.tot 5.
no. 45 P. van Son, 7e prijs ƒ5.no. 16 G.
Voogd, eervolle vermelding.
Groep Volkstuinen, deelnemers 320.
No. 44. J. W. v. Vlaanderen, 7e prijs ƒ5.
no. 45 W. van Reijsten, 1ste prijs 40.be
nevens kunstvoorwerp aangeboden door den
heer D. C. Kok voor den besten volkstuin, no.
46 J. Ameureus, 3de pr. 20.no. 60 M. G.
Diest, 6e pr. 7.50, no. 63 J. Bloemendaal,
7e pr. ƒ5.no. 65 T. J. H. Collignon, 7de
pr. 5.no. 67 W. van Oostrum, 7de pr.
5.no. 101 H. Nieswaag, 5de pr. 10.
no. 104 D. Pettinga, 7de pr. ƒ5.no. 11
C. F. M. Schreij, 7de pr. ƒ5.no. 130 J. Zuid
geest, 5de pr. 10.no. 132 C. Middendorp,
6de pr. ƒ7.50, no. 134 J. Kans, 6de pr. 7.50,
no. 142 W. Radstake, 4de pr. ƒ15.no. 144
F. W. Droge, 7de prijs, 5.no. 159 K. Oos-
terhoff, 6de pr. 7.50, no. 161 A. v. d. Kooy,
5de pr. 10.mo 162 L. Jurgens, 2e pr. d
ƒ30.no. 164 A. T. Beausar, 4de pr. 15.
no. 198 H. v. Leeuwen, 7de pr. ƒ5.no. 205
F. Meestof, 7de pr. ƒ5.no. 239 G. L. Bras,
5de pr. 10.no. 242 Tuinbouwersvereeni-
ging Nuttige Ontspanning voor proeftuin, 6de
pr. 7.50, no. 277 D. Wessel, 7de pr. /5.
no. 295 G. Olieman, 5de pr. 7,5.0,
Voorts werden eervolle" vermeldingen toege
kend aan no. 29 J. C. T. Kruse, no. 61 A.
C. de Vries, no. 80 H. W. J. Collignon, no.
Ill A. Brakke, no. 125 P. Kies, no. 143 J,
Middendorp, no. 181 C. van Denyagt, no.
237 H. v. Diggelen, nep 241 Jj- G. van der
Meer.
Groep Familietuinen, Deelnemers 63,
De prijzen bestaan hier in tuinmeubelen of
iets dergelijks, ter waarde varieerende van
ƒ50.tot ƒ5.
No. 2 C. H. Hoorman, 1ste prijs, waarde
ƒ50.no. 9 J. T. Kleijheeg, 3de pr. w. 30.,
no. 11 B. Jurgens, 6de pr. w. 15.en bron
zen medaille van H. M. de Koningen, beschik-
baargesteld voor den volks-of familietuin die
het meest aan het doel beantwoordt, no. 23
J. P. J. Brouwer, 2e pr. w. ƒ40.no. 29 C.
v. d. Heijden, 7de pr. w. 10.no. 39 A. Kruis
4de pr. w. 25.no. 40 S. T. D. Engering,
8ste prijs.w. ƒ5.no. 42 A. Geurtsen, 5de pr.
w. 20.no. 55 G. I. Wittkampf, 8ste pr. w.
ƒ5.-.
Toegekend werden eervolle verneldingen aan
no. 13 B. J. Bertels, no. 30 G. J. Bongers, no.
44 A. van Hattem, no. 50 A. van Woerkom.
LITURG IE.
DERTIENDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
„Zijn niet alle tien gereinigd Waar zijn
dan de negen anderen Als we de geschie
denis van het evangelie doorloopen, dan eerst
begrijpen we den ernst van deze klacht des
HeerenAlleen de hardnekkigheid der Pha-
riseeën wordt door Christus op alle wijze aan
gevallen omdat hun gewilde ongeloof een ge
vaar kan zijn voor de gewone menschen om
naar Christus' woord te luisteren en hun leven
er mede in overeenstemming te brengen. Maar
overigens zullen we te vergeefs zoekeh naar
een klacht van den Meester over zijn volge
lingen. De hardnekkigheid der Apostelen, het
verkeerd begrip van de kleinen van geest, de
woede zelfs van zijn beulen, ze worden door
Christus vergoelijkt of stilzwijgend verdragen.
Maar de ondankbaarheid van deze negen me-
laatschen, die het der moeite niet waard von
den om voor zulk een weldaad ook maar een
woord van erkentelijkheid te spreken, valt Hem
zóó zwaar, dat Hij ten aanhoore van al het
volk zijn klacht uit „waar zijn de negen"?
Dat moet voor ons een waarschuwing zijn.
Wij zeiven vinden dien ondank der genezen
melaatschen onverklaarbaar ook wij zijn voor
dankbaarheid zeer gevoelig en vinden in mis
kenning een reden om ons terug te trekken
van wien we eerst weldeden. Maar handelen
wij zoo veel beter tegenover God Als we
ons zeiven eens goed rekenschap geven van
ons leven, dan moeten we erkennen, dat we
heel dikwijls „den gever van alle goed" ver
geten. In voorspoed is 't als of we Hem niet
noodig haddenons beleid, onze doortastend
heid, ons overleg heeft al die voordeelen be
zorgd Maar we vergeten, „als de Heer het
huis niet bouwt, wordt vruchteloos gearbeid,
door die het optrokken". In tegenspoed, ja
dan we weten God te vinden. Het spreekwoord
„dat nood leert bidden" wordt maar al te
dikwijls bewaarheid Maar denken we er dan
ook aan God te bedanken als Hij ons geholpen
heeft
De kerk bidt van daag voor ons „om ver
meerdering van geloof, hoop en liefde." Daar
schuilt ook voornamelijk het geheim der on
dankbaarheid, dat die goddelijke deugden in
ons te flauw zijn. We gelooven wel, maar dat
geloof leeft niet in ons. Als we er van over
tuigd zijn, dat we geheel van God afhankelijk
zijn, dat we naar Zijn eigen woord „zonder
Hem niets kunnen doen" als we tegelijk er
van doordrongen zijn, dat die groote God wil
zijn onze goede Vader, die door ons als door
kinderen wil worden gediend, zou er dan wel
iets in ons leven kunnen gebeuren, dat we niet
deden in overleg met Hem En als dat geloof
levendig-is en we leven in het bewustzijn van
goddelijke hulp, die ten allen tijd te onze dienst
staat, zou dan ons vertrouwen niet onwankel
baar zijn
Als uit zulk een geloof zoo groot vertrouwen
groeit, dan zullen die beide in ons voortbrengen
die grenzelooze liefde waar God recht op heeft
en waar Hij als 't ware om bedeltDat mag
in den beginne jijn een liefde van dankbaar
heid waardoor we God beminnen omdat Hij
goed is voor ons uit de erkenning van al zijn
weldaden aan ons zal langzamerhand het we
zen Gods zich weer aan ons openbaren. God,
die goed is in zich zeiven en daarom oneindig
beminnenswaardig. Zoo komen we tot de liefde -
der vriendschap, die bemint niet om verkregen
weldaden, niet om weldaden te verkrijgen maar
die God bemint om God en daarom zooveel
mogelijk geven wil. Laten we in dien geest van
daag eens bidden om vermeerdering van ge
loof, hoop en liefde.
We zullen er zoo gemakkelijk toe komen als
we zien hoe God onze dankbaarheid op prijs
stelt. En al hadden we geen andere reden,
deze eene zou afdoende zijn dat we zonder
onze verdienste geroepen zijn tot het ware
geloof. Lezen we dat epistel eens vandaag,
waar de voortreffelijkheid van het Evangelie
van Christus boven de wet van Mozes ons zoo
duidelijk wordt voor oogen gesteld. Dan zullen
we daar reden te over vinden om God te be
danken en te vragen dat die dankbaarheid in
ons nooit verzwakke. „Dankbaarheid wekt
nieuwe gunsten" geldt onder ons menschen
God die nooit zich in edelmoedigheid laat over
treffen zal ons dankbaar zijn voor onze erken
telijkheid en in dien edelen wedstrijd der zielen
met God, zal zij de gelukkige overwinnares
zijn, wijl onze minnaar geeft met oneindige en
goddelijke vrijgevigheid.
stram domui