Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Gratis-Ongevallenverzekering 43m«i Jaargang. Dinsdag 9 November 192Ö. No. 12883 Bedrogen. FEU ILLETO M BureauKoemarkt 4. Telef. 85, na kantoortijd no. 148. Postbus39. Abonnementen per 3 maanden fl.per week 15 cent, franco per post f 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 15 regels ƒ1.75; elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage toegezonden. Incassokosten worden berekend. kfl levenslange geheele invaliditeit j wosdt gewaarborgd dooi de Hellandsche Algemeen# Veraekeilngih"»!» kQ verlies van een wijsvinger j verlies vaa eiken ande ren vinger j By ol krachtens wetten ol verordeningen voor geschreven en andere offieieele af- en aan kondigingen van het Gemeentebestuur. HINDERWET. Burgemeester en Wethouckrs van Schiedam hebben bij besluit van 4 november 1920 vergun ning verleend aan le. A. GOPPENS, tot het oprichten van een inrichting tot het malen van granen en peul vruchten en tot het vervaardigen van maalma- chines in het pand Schie no. 9, kadaster Sectie B, no. 1314, met een elctromotor van 5 P. K., ■drijvende diverse werktuigen 2e. A. BLOM ZOON tot het uitbreiden van de mouterij in het pand Westerkade no 20, kadaster Sectie M. no. 363, met een inrichting tot het malen van granen, waarin worde geplaatst 3 electromotoren van resp. 40, 3 en 1 P.K. Schiedam, 5 November 1920. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, brengen ter kennis van de ingezetenen,dat door de Vleeschhouwers N. VAN DORP, Beierland- schestraatA. GROENENPAAL, Korte Ach terweg Th. GROENENDAAL, Kethelstraat W.GROENEN DAAL, BoterstraatA. HOOR- MAN,Groenelaan;F.LITSENBURG,Groenelaan; A. VAN MEURS, HoogstraatJ. VAN DER SLOOT, Korte Achterweg fyuitenlandsch be vroren vleesch in hun winkels verkrijgbaar zal gesteld worden en dat de prijzen, waartegen dat vleesch door hen wordt verkocht, op een zicht bare plaats in hun winkel zal worden aan gegeven. Schiedam, 8 November 1920. Buitenlandsch Nieuws. GENERAAL FOCH EN HET VREDESVERDRAG. Tardieu schrijft in ,,1' Illustration" een uit voerig artikel over de laatste gebeurtenissen in den oorlog en over de onderteekening van den wapenstilstand, welke aanvaarding door Duitsch- land volgens hem een onvoorwaardelijke capi tulatie was. Hij betoogt verder, dat Clemenceau in die aangelegenheid zich ertoe bepaald heeft de adviezen van Foch te volgen en hij werpt daar mee de verantwoordelijkheid op dezen voor een wapenstilstand op te zachte voorwaarden en waarvan onder de geallieerden alleenFrankrijk nog langen tijd de rampzalige gevolgen zal moe ten dragen. Naar aanleiding daarvan schrijft de „Éclair" dat de gebeurtenissen sinds 11 Nov. 1918 dui delijk hebben aangetoond, dat het van Fransche zijde een onherstelbare fout is geweest den strijd niet nog enkele dagen voort te hebben ge zet. Het is thans noodzakelijk uit te maken, wie verantwoordelijk is voor die fout. Tardieu be schuldigt Foch te duidelijk, dan dat deze nog Uit het Engelse h. 45 Thans moest Herbert de kans moedig wa gen. Indien zijn antagonist zich omwendde, moest hij hem zien en hem herkennen. In dit geval zou Herbert's moeite wel vergeefsch zijn geweest. Liet lot was hem echter gunstig. Na korten tijd bemerkte hij, dat een vrouw op Blake stond te wachten. Van verre gezien scheen zij jong en gracieus. Schoon haar kleeren afge dragen en kaal waren en zij haar witten hoed blijkbaar reeds het tweede jaar droeg, was er toch iets in haar houding, dat te kennen gaf, dat men hier met een beschaafde dame te doen had. Herbert zou gaarne zijn halven geldschat hebben willen geven, om dat gesprek tus schen die beiden te hooren. Hij was van huis uit niet nieuwsgierig hij schaamde zich half en half over zijn taak, maar het was nu eenmaal noodzakelijk. Hij stond voor eén groote ontdek king er stond veel op het spel en bij menschen als Blake mocht men niet te fijngevoelig zijn. Er moest nog veel gedaan worden. Nauwelijks had Blake de dame bereikt, langer het stilzwijgen kan bewaren. Do Matin" schrijft thans dat er van Foch's werk een onvolledige voorstelling gegeven is. Een redalteur van de Matin" heeft Foch geinterviewd. De generaal zeide In heb in 1918 tegen Clemenceau gezegd „hier hebt u mijn wapenstilstand nu kunt u eiken vrede maken, die u wilt. Ik kan hem op leggen." Wanneer de vrede niet goed is ge weest, is dat dan mijn schuld Ik heb mijn werk gedaan. De politieke mannen moesten het hunne doen. In het einde van September 1918 heb ik aan Clemenceau geschreven het einde van den oorlog nadertzendt mij een ambte naar van het ministerie van buitenlandsche zaken om mij van de vredesvoorwaarden die gij voorbereidt op de hoogte te stellen, .opdat onze legers alle streken bezetten, die tot waar borg moeten dienen voor de uitvoering van het, verdrag, dat u gaat maken." Clemenceau ant woordde daar hebt u niet mee te maken. Maarschalk Foch vervolgde In den nacht van den lOn op den lln sloep ik niet veel. Ik rustte van middernacht tot een uur. Toen kwamen de Duitschers. Om kwart over vijven teekenden zij, met nijdige groote letters. Om zeven uur ging ik naar Parijs en om 9 uur was ik bij Clemenceau Hij was niet bijzonder vriendelijk en vroeg wat ik den Duitschers had toegestaan. Ik zeide, dat er om elf uur kanonschoten gelost moesten worden om het einde der' vijandelijkheden aan te kondigen. Hij wilde, dat het om 4 uur zou gebeuren op 't oogenblik dat hij in de Kamer zou spreken. Eindelijk gaf hij toe. Ik zeide tot hem „mijn werk is afgeloopen, het uwe begint." In heb Clemenceau dikwijls bezocht en hem drie geschreven nota's gegeven. De vrede, dien men wilde gaan teekenen scheen mij slecht. Ik om schreef hem aldus geen grenzen, geen hypothe ken. Voor de veiligheid van Frankrijk was de Rijngrens als militaire grens noodig en geen po litieke grens. Wat de aan Frankrijk verschul digde vergoeding betrof, vroeg ik bezetting van den linker Rijn-oever totdat het vredes verdrag geheel uitgevoerd zou zijn, omdat m.i. dat het eenige middel was om vergoeding te krijgen. In April gelukt3 het men door den mi nisterraad gehoord te worden. Ik had ver geefs verzocht door de Fransche vredesdelega- tie gehoord te worden. Het was mij geweigerd. Den 6n Mei heb ik in de voltallige vergadering van de vredesconferentie nog 'n poging gewaagd De vertegenwoordigers der mogendheden ont vingen toen het verdrag, dat in den nacht geëindigd was. De Portugeezen protesteerden en ik ontvouwde opnieuw mijn opvatting. Men hoorde mij aan, niemand zeide iets en de zit ting werd opgeheven. Daar er thee werd gedron ken in een aangrenzenden salon, ging ik naar Clemenceau. Ik zeide „Ik had de eer u een vraag te doen en zou gaarne een antwoord hebben." Ik zag hem daarop een oogenblik metWilsonen Lloyd George praten, daarop kwam hij weer naar mij toe en zeide „ons antwoord is, dat er geen anttvoord is Waarop ik antwoordde: „Mijnheer de president, ik vraag mij af of ik u of deze stelde hem haastig en blijkbaar in span ning een vraag. Zij legde Blake vreesachtig de hand op den arm, maar hij schudde haar ruw van zich af. Hij scheen ergens toornig over te zijn en de houding der dame gaf te kennen, dat zij zich tegen een of ander verwijt verdedigde. Blake sprak luid en heftig, maar Herbert was te ver af, om hem te kunnen verstaan. Hij zag, hoe de dame een traan uit haar oogen veegde, maar dan werd de teleurstelling haar blijkbaarte machtig, want zij drukte den zakdoek voor het gelaat. Blake duwde haar ruw ter zijde en ging verder. Eindelijk sloeg hij een nog nieuwe straat in en ging een bescheiden huis binnen, met een klein tuintje er voor. Herbert had geen verlangen, op het oogen blik nog verder te gaan. Blake zelf interes seerde hem op het oogenblik niet zoo zeer. Bovendien, hij wist nu, waar hij woonde, in dien hij hem soms noodig mocht hebben. Thans was het de dame, die al zijn belangstelling tot zich trok.Indien hij zich niet vergiste, was zij het meisje, dat het schitterende feuilleton in „Hepworth's had geschreven, en wier tweede werk den uitgever Garland zoo had teleurge steld. Een stoutmoediger en minder fijngevoelig man zou het meisje dadelijk hebben aangespro ken. Doch Herbert had er het hart niet toe, want zij verkeerde blijkbaar nog zoo zeer onder den smartelijken indruk van die grieven de teleurstelling, dat zij slechts met moeite morgen naar Versailles zal vergezellen. Ik sta voor een gewetensvraag, die ernstiger is dan ik in mijn leven gekend heb. Dit verdrag wijs ik af en ik wil, naast u zittend, er de verantwoorde lijkheid niet van dragen." Clemenceau was ontevreden en drong er bij mij op aan, dat ik zou komen, 's Avonds zond hij mij Jean Dupuy, die werkelijk ontroerd, lang tegen mij heeft gepraat. Toen heb ik tot mij zelf gezegd de regeeringen der bondgenooten zullen voor de Duitschers ver schijnen om hun een verdrag op te leggen. Is het mogelijk, dat zij dat doen zonder de chefs van hun legers Ik heb geen recht weg te blijven. Ik zou hen verzwakken tegenover den vijand. Ik herinner mij den oorlogsraad te Londen op 14 Maart 1918. Ik was benoemd tot opperbe velhebber van het manoeuvre-leger, dat eigen lijk nog niet bestond. In dien oorlogsraad vroeg ik de Engelsche mede te werken aan de vorming van dat leger, door er troepen, voor af te staan. Maarschalk Haig verklaarde mij uit naam van de Engelsche regeering, die voorna melijk door Lloyd George vertegenwoordigd werd, dat zulks onmogelijk was. Ik wou hem juist van repliek dienen, toen Clemenceau mij toe beet „Zwijgik ben het die uit naam van de Fransche regeering spreek en ik verklaar het antwoord van maarschalk Haig te aanvaarden.' Ik zei tot mezelf „wacht tot morgen, dan zal ik nog wel wat in het midden kunnen brengen." En den volgenden dag, toen de oorlogsraad op het punt stond om uiteen te gaan nam ik het woord en ditmaal werd het mij niet ontnomen- Ik verklaarde dat een geducht offensief in voor bereiding was en voegde er bij ik weet van de slagen der geallieerde legers mee te praten ik heb er aan deel genomen aan de Marne en in Italië Ziehier welk verband er tusschen de legers moet bestaan, hoe zij met elkaar moeten sa menwerken, welke voorzorgen wij moeten ne men enz. enz Ik deel u mede dat er niets gereed is om het vijandelijk offensief het hoofd te bie den en dat het op een ramp kan uitloopen. Daar waren zij toch wel door getroffen, ver volgde Foch. Eenige dagen later, te Compièg- ne en vervolgens te Doullers, herinnerden zij zich mij Te Doullens bevonden zich Milner, Haig, Poincaré, Clemenceau, Loucheur, Pétain en ik. Ik was niet tevreden. Naar hetgeen ik vernam, was Pétain bezig zich terug te trekken op Parijs, en trok Haig terug naar de zee. Dat was het o- penzetten van den dam voor de Duitschers, het was de nederlaag. Haig, die daarbij gesteund werd door Milner zeide dat een verantwoor delijke hoofdaanvoerder en eenheid van de be velvoering noodzakelijk waren. Ik werd voor gesteld. „Wij zouden" zeide Clemenceau aan maarschalk Foch het bevel kunnen geven o- ver de legers die om Amiens opereeren." Haig was daartegen. Hij verklaarde, dat er maar een verstandige oplossing was, n.l. mij het opperbevel te geven over de legers aan het westelijke front. Clemenceau gaf toe en zoo werd het besloten. Aan het dejeuner dat volgde zeide Clemenceau haar tranen kon inhouden. Gedurende eenigen tijd schreed zij langzaam heen en weer dan pas wendde zij zich om en ging naar het huis, waar ook Blake was binnengegaan. „Ik zal de koe bij de horens moeten pak ken," mompelde Herbert. „Het is het huis met de roode blinden. Het lijkt mij 't beste, daar binnen te gaan en naar Blake te vra gen. De rest moet ik dan aan het fortuin over laten." Hij bleef eenigen tijd voor het huis staan. Het zag er nieuw en fleurig uit, maar toch gaf het blijken van bedekte armoede. Her- bert was overtuigd, dat het van binnen slechts pover gemeubileerd zou zijn. Hij opende het hek en ging over het tuinpad naar de deur toe. Terwijl hij naderde zag hij plotseling Blake voor een der ramen zitten. Hij keek op en herkende, den dokter natuurlijk onmiddellijk. Nu was er geen gelegenheid voor diplomatieke om wegen Herbert moest nu recht op het doel af gaan. Bijna onmiddellijk nadat Herbert gebeld had, werd de deur geopend door het meisje in het afgedragen zwarte kleed. Zij was een prettige, beschaafde verschijning, meende Her- bert, met haar blank, fijn-gevormd gelaat, het donkerbruine haar en de bruine oogen, die nu roode randen hadden van het weenen. Zij keek vreesachtig en angstig en haar blanke handen beefden. „Mijn. mijn. De heer Blake is uit," tot mij „Welnu, thans hebt gij dc positie die gij wenschtet". Ik maakte mij een beetje boos en antwoordde „Maar mijnheer de president, gij geeft mij een verloren vlag gij verzocht mij hem te hervatten. Ik neem het aan, en nu .vindt gij dat gij mij een cadeau hebt gegeven, Ik heb al mijn argeloosheid noodig om het onder die omstandigheden aan te nemen. BELGIE. Het meerendeel van de mijnwerkers in het centrum heeft gisteren zonder den uitslag van het referendum af te wachten, den arbeid neer gelegd. De eigenaars van het bekken van Charleroi zullen morgen te Brussel een bespreking hou den met minister Wauters. De katholieke minister van Staat, Carton de Wiart, is gisteren door den koning ontvangen. De koning heeft hem verzocht, een kabinet te formeeren. De heer Carton de Wiart heeft zijn antwoord daarop voorbehouden. Zooals men weet, was Carton de Wiart in het afgeloo pen zittingsjaar vice-voorzitter van de Kamer hij is oud-minister van Justitie en oud-gezant in Den Haag. HET LEGER VAN WRANGEL. Een bericht van het Russische agentschap te Sebastopol meldt Op het geheele front handhaven de legers van Wrangel zich met succes in hun nieuwe stellingen ondanks de ver woede aanvallen van den vijand. In den sector van Perekop ten N. van deze stad hebben de bolsjewiki vergeefs getracht het offensief voort te zetten. De troepen op Wrangei's rechter vleugel hebben door een reeks van tegenaan vallen den spoorweg in de streek van Nowo Alexiejefka vrijgemaakt. Volgens bericht aan de „Rheinisch-West- falische Zeitung" uit Helsingfors, zegt een blad aldaar, dat een Fransch consortium aan Wran gel een leening van 100 millioen frank toegestaan heeft met goedkeuring van de Fransche regeering EGYPTE. De „Times" maakt den tekst bekend van het memorandum, hetwelk liet resultaat is van de in Juni en Augustus gehouden besprekingen tusschen de missie van Lord Milner en Saghoel Pasja en zijn collega's. In 't verslag wordt o.m. gezegd Ten einde de -onafhankelijkheid van Egypte op een zekere en duurzame basis te vestigen, is het noodzakelijk, dat de betrek kingen tusschen Engeland en Egypte nauw- keurig worden gedefinieerd de voorrechten en vrijstellingen, welke thans in Egypte worden genoten door de capitulatory power, behooren te worden gewijzigd en minder gevaarlijk te worden gemaakt voor de belangen van het land. Indien de integriteit van Egypte wordt aan getast, zal Engeland steun verleenen, terwijl Egypte in geval van oorlog, zelfs indien de integrieteit van Egypte niet wordt aangetast, Engeland alle mogelijke hulp zal geven, met inbegrip van het gebruik van zijn haven, lucht- zeide zij stamelend en verward, als iemand, die een van te voren met geweld ingeprente les opzegt. „Misschien kan ik de boodschap wel aannemen? U komt zeker van de meu belfirma Het zal alles terecht komen, als u nog een paar dagen geduld hebt." Blijkbaar heerschte hier armoede. Herbert gevoelde een diep medelijden met de bleeke, jon ge vrouw. „Pardon, ik kom om andere zaken," ant woordde hij. „Maar vergist u zich niet? Ik meende den heer Blake te zien zitten, toen ik door den tuin kwam." Het was voorzichtig en sparend gezegd, maar een donkerrood kleurde het witte vrou wengelaat. Van een der kamers kwam een half gesmoorde vloek en het meisje schrok. „Wilt u niet binnen komen?" vroeg zij. „Ik heb mij bepaald vergist neen, ik heb inderdaad niet de waarheid gezegd, maar er zijn redenen, die ons noodzaken, voorloo- Zij hield op en eindigden in een onderdruk ten snik. Het zag er binnen in het huis wer kelijk pover uit, zooals Herbert had verwacht, al was alles nog nieuw en helder, en het was duidelijk te zien, dat de meubelen afkomstig waren van een van die firma's, die ze tegen voor de cliënten zeer onvoordeelige afbetalingsvoor- waarden verkoopen. (Wordt vervolgd.) =H.fJoiufioo:e. pig.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1920 | | pagina 1