Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Gratis-Ongevallenverzekering i THIOL STOLE, 43rto Jaargang. Zaterdag 11 December 1920. So. 12910. i# W III Handel In Bouwstoffen, Leraii jit voorraad ei fabriek lange Haven 85 - Kantooi Westvest 70. Telefoon 522 FEUILLETON Haar Dochter. Bureau: Koemarkt -4. Telef. 85, na kantoortijd no. 148. Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden f2.per week 15 cent, franco per post f 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 15 regels 1.75; elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage toegezonden. Incassokosten worden berekend. *9 levenslange geheele Invaliditeit j feil veilles vu een hand, voet of oog bQ veillei vu Dit nummer bestaat uit twee bladen oen duim t^jB^vv^grtKnrg^n^doo^i^d^ITolliart^lsch1) Algemeen# Veizekovlagsbuk te Behiedam. nooduitkeering overigens niet zullen profitee- feQ veilles van een «Qsvingei j veilles van eiken ande- Lisn vingen TWEEDE BLAD. Binnenland. Gemeentelijke belastingdruk. Ingekomen is een voorstel van wet van de heeren De Geer c.s. tot het nemen van maat regelen tegen te zwaren gemeentelijken belas tingdruk. In de memorie van toelichting zeggen de voor stellers, dat de strekking van het voorstel over eenkomt met die van de amendementen, door den heer De Geer ingediend tijdens de behan deling van het ontwerp tot verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. In art. 1 wordt voorgesteld te bepalen, dat in de plaatselijke belasting naar het inkomen van geen tóeneming van het belastbaar inko men een hooger percentage mag worden gehe ven dan op het oogenblik van de inwerkingtre ding dezer wet diezelfde toeneming in de Rijks- rnkomstenbelasting geheven wordt, vermeer derd met tien (vroeger eerste amendement). In art. 2 wordt voorgesteld, art. 9bis van de wet van 24 Mei 1897 te lezen als volgt „Over de jaren 1921 en 1922 wordt, in elke gemeente waarin de gemiddelde opbrengst van de plaatselijke directe belasting naar het inko men over de dienstjaren 1919 en 1920, respec tievelijk 1919/20 en 1920/21, méér bedraagt dan de gemiddelde opbrengst in hoofdsom van do Rijks-inkomstenbelasting over de dienstjaren 1919/20 en 1920/21, het krachtens de artikelen 1 tot en met 9 dezer wet uit te keeren bedrag verhoogd met anderhalf maal het perscentage, waarmee de eerst bedoelde gemiddelde opbrengst de laatstbedoelde te boven gaat. Het percentage van verhooging bedraagt in geen gemeente meer dan 300." De inhoud van dit artikel is, behoudens en kele kleine wijzigingen gelijk aan dien van het tweede amendement. Verschillende genoemde bezwaren, die slechts van betpekenis zouden zijn bij meer blijvende werking, leggen in een nooduitkeering als deze geen gewicht in de schaal. Om oneffenheden te vernijden is de vergelij king van de opbrengst der plaatselijke inkom stenbelasting met die der Rijksinkomstenbe lasting niet meer bepaald tot één jaar, maar is deze uitgebreid tot de gemiddelde opbrengst van de laatste twee jaren. Voor handhaving van het oude artikel 9 bis bestaat volgens de voorstellers, na de totstand koming der nieuwe Lager-Onderwijswet gee nerlei reden meer. De bedoeling was destijds de hoogere uitkeering, die door de Schoolwet- novelle-Kuyper aan het bijzonder onderwijs werd verzekerd, niet ook aan de gemeenten voor het openbaar onderwijs te doen ten goede ko men, daar hierdoor eene op dat oogenblik on- gewenschte wijziging zou worden gebracht in de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten. Door het nieuwe artikel wordt tevens een onbillijkheid opgeheven ten gunste van die gemeenten, die van de voorgestelde 'en. De prijsdaling en nog iets. De prijsdaling, die het onderwerp van bespre king vormt, in ieder huisgezin, is misschien en naar wij hopen, een teeken van een betere toe komst. Misschien, want als die daling niets anders is dan een gevolg van malaise, dan is er geen meerdere reden voor vreugde, dan het voordeel van het oogenblik bij een aantal inkoopen. Er komen van alle kanten tijdingen binnen van stopzetten van fabrieken en werkplaatsen. In bijna elk nummer van onze krant kan men ze aantreffen, uit ons land, maar ook van el ders, ook uit Engeland. Wij lazen daarover een correspondentie in het „Handelsblad", waarin ook gewezen wordt op de algemeene zucht naar veel uitgeven, welke het begeleidend verschijnsel was van de dagen in en na den oorlog. De nationale moraal^ was toen royaal leven. Wie er tegen opkwam en waarschuwde, was een zwartziener. Het gevolg van een en ander lezen we in een teekenend staaltje. „Ik ontmoette hier laatst een katoenman uit Bolton in Lancashire, die heeft stop gezet. Hij kwam te Londen wonen, omdat hij thuis werd lastig gevallen, op straat, aan de deur, overal. Het werkvolk bleek met dat stopzet ten niet ingenomen. Zoo liep er een vrouw gedurig achter hem aan, biddende, smeekende dreigende de fabriek moest weer aan den gang. Die vrouw heeft hij meegenomen naar de fabriek naar het kantoor. En hij heeft haar het boek geopend en aangetoond, dat nog kort geleden haar gezin bij hem vijftien pond ster ling verdiende in de week. Waar is het geld gebleven vroeg hij haar. Hebt gij mijn raad niet gevolgd Neen, zijn raad had niemand gevolgd. En het geld was weg." Het geval van dit Engelsch gezin, dat grof geld verdiende en geen cent heeft overgespaard staat ongetwijfeld niet alleen. „Wie waarschuwde tegen verspilzucht, ook onder de arbeiders, werd voor anti-democraat of zoo iets uitgescholden. Ook wij hebben daar ondervinding van," schrijft de „Resb." Toch was „zuinig zijn" ten allen tijde en ook thans, een goede raad. Een appeltje voor den dorst was steeds een veel begeerd nationaal be zit. van Kalk, Cement, Zand, Grint, Steen Pannen, Buizen, Tegels en verdere Bouwmaterialen. 15384 16 12 Zij had den heer van Berken nog niet gespro ken. Hij had het portiershuisje geenenkelen keer bezochtals hij Vermeden moest spreken, dan liet hij hem bij zich op het kantoor komen hij had altijd werk voor hem en was uiterst te vreden over de wijze, waarop dit geschiedde Vermeden was accuraat, keurig en netjes en vooral goed ontwikkeldmijnheer kon hem zelfs zijn correspondentie, die hij anders aan nie mand vertrouwde, gerust overlaten. Het kwam hem goed te pas, thans zulk een hulp te hebben, nu hij alle dagen naar Vlasveld reed, nu eens 's morgens, dan weer 's middags of 's avonds, al naar gelang zijn tirannetje het verlangde. Dikwijls kwam hij onverrichter zake thuis. Constance had dan hoofdpijn en hield haar~ka- mer, en op een gesprek tusschen vier oogen met de Douairière, zooals hij mevrouw Manteghem in zijn gedachten steeds noemde was hij niet erg gesteld. De oude juffrouw Van Berken had echter dadelijk meer voeling gehouden met de nieuwe ondergeschikten. De eerste dagen had zij eten uit haar keuken naar de portierswoning ge- Wonden «n toen zij hoorde,dat juffrouwVermeilen Dagzcgels. Van bevoegde zijde verzoekt men ons het volgende te melden Een dor groote moeilijkheden, waartoe de uitvoering der Invaliditeitswet aanleiding gaf, was gelegen in de omstandigheid, dat voor werknemers, die in dezelfde week bij meer dan één werkgever in dienst waren (werkvrouwen, schoonmaaksters, huisnaaisters, losse arbeiders) door een der werkgevers, den eersten der week een zegel moest worden geplakt ter waarde van een geheele weekpermie, waarna de werk- sukkelend was, liet zij haar wijn en vruchten brengen en zoodra zij dacht, dat de menschen een weinig op orde waren, liep zij eens bij hen aan. Het huishouden beviel haar bijzonder, de meubelswaren zoo flink en keurig netjes onder houden al het koper en blikwerk in het keuken tje was goed in de poets juffrouwVermeilen, die zich reeds veel beter voelde dan in de stad, zag er knap en helder uit. Nergens zag zij tierlantijntjes of stofnesten, alles even eenvoudig en net. Therese had zij reeds een paar keer gesproken; het meisjemaakte op haar een alleraangenaamste indruk, zij zag er altijd keurig uit en vreesde toch niet aan te pakken. Toevallig had Robert's moeder op 't oogenblik een pas beginnend dienstmeisje,wier bevattelijk heid niet meeviel.Therese merkte dit spoedig en zonder te wachten, tot men het haar vroeg, be gon zij het meisje te helpen, en als de oude huis- vrouw in de keuken kwam,met hot plan om het grootste gedeelte van het werk zelf te doen, j vond zij alles reeds in orde, juist zooals zij het gewoon was. „Maar dat had u niet moeten doen juffrouw, j „Therese, mevrouwIk doe het dolgraag met het kippenhuishoudentje van moe heb ik dadelijk gedaan en ik kan niet leeg zitten. Jaan- j tje is een doezelde, al lijkt ze ook van goeden i wil," gevre, die tot premiebetaling verplicht was het maar met de andere werkgevers over de verdeeling van den premielast moest zien eens te worden. Aan deze bezwaren is nu evenwel tegemoet gekomen door de bepalingen van een Koninklijk Besluit, houdende een regeling der premiebe taling door middel van dagzegels. Deze regeling geldt voor twee categoriën van arbeiders vooreerst voor de werknemers, wier dienstbetrekking voor minder dan vier dagén is aangegaan en korter dan vier dagen duurt, dus voor losse arbeiders die voor hoog stens drie dagen door een patroon zijn aangeno men en wier karwei ook niet langer dan drie dagen duurt en vervolgens voor de arbei ders, die in den regel in dezelfde kalenderweek niet langer dan drie dagen in dienst van den zelfden werkgever zijn, voornamelijk dus huis naaisters, werkvrouwen en schoonmaaksters. Voor de hierbedoelde werknemers kan voort- aar- voor eiken dag (zoogenaamde „halve dagen" zijn ook dagen), dat zij bij een werk gever in dienst zijn, door den betrokken werk gever een dagzegel worden geplakt. Dagzefels zijn in drie waarden verkrijgbaar voor arbeiders, die behooren in de loonklasse I en II van 71/2 cent, in loonklasse III van 10 cent, in de Ioonklassen IV en V van 121/, cent. Zooals uit het voorafgaande volgt, kunnen geen dagzegels worden geplakt voor losse arbeiders, die voor langer dan drie dagen door denzelfden patroon in het werk zijn opgeno men of die langer dan drie dagen bij denzelfden patroon aan het werk zijn gebleven, ofschoon ze voor niet meer dan drie dagen waren aan genomen en voor huisnaaisters, werkvrouwen en schoonmaaksters, die in den regel in één week meer dan drie dagen bij dezelfde mevrouw werkzaam zijn. Voor hen moet een weekzegol worden geplakt. Nog dient er de aandacht op gevestigd, dat het plakken van dagzegels voor de verzekering voordeel kan opleveren ten aanzien van den wachttijd het aantal weken, waarover premie moet zijn betaald, alvorens recht op uitkeering van rente is verkregen). De wachttijd is voor de invaliditeitsrente 150 weekpremiën en voor de weduwen- en weezenrente 40 weekpremiën (15 voor de ge durende het eerste jaar verzekerden). Nu „Ja, ik mis mijn L ida wel, die was reeds zoo goed beslagen, maar ik heb voor haar een goe den dienst gekregen bij mevrouw Vierman in Vlasveld Daar is ze juist op haar plaats, een druk huishouden en een heel ferme meesteres maar of ik van Jaan ooit iets redelijks maken zal, betwijfel ik sterk." „En toch houdt u van haar?".... „Och wat zal ik je zeggen, Therese Haar va der werkte op de fabriek en is van den winter na een lang ziekbed gestorven. De moeder bleef met een heel huis vol kinderen achter, en nu is 't bepaald een weldaad als ik er een neem „Ja, maar nu moet u toch te veel zelf doen." „Dat is zoo Mijn zoon zou er niets tevreden over zijn als hij 't wist, en ik zou stellig, behalve de schoonmaakster, nog iemand er bij moeten nemen om een handje te helpen als hier geen groote veranderingen op til waren." Therese vroeg niets maar de oude juffrouw, niet ontevreden iemand te hebben, die zoo ge- duldig naar haar luisterde, ging voort „Mijn zoon is zoo goed als geëngageerd het 1 zal spoedig publiek worden. Therese wist er natuurlijk reeds alles van, j maar zij deed of het een nieuwtje was. „En ofschoon hij wil hebben, dat alles bij het oude blijft en zijn vrouwtje hier maar intrekt, zoo wil ik toch niets beslissen, voor de zaak be klonken is. Zij wordt hier de meesteres, en ik heb dan maar zooveel te zeggen als zij goedvindt. wordt in het Koninklijk Besluit bepaald, dat elke dagpremie voor de berekening van de wachttijd de beteekenis heeft van een week- premie, zoodat de verzekerden, voor wie dag zegels zijn geplakt, kunnen volstaan met 150, 40 of 15 dagpremiën. Een uitzondering op dit punt wordt echter gemaakt voor de berekening van den wachttijd voor de ouderdomsrente van degenen, die voor 3 December 1920 verzekerd waren. Voor hen heeft ieder viertal dagzegels de waarde van een weekpremie. Indien evenwel door de toepassing van de genoemde gunstige bepalingen het aantal pre- miën grooter wordt dan het aantal weken waarover een rentekaart loopt, dan wordt het aantal premiën voor den wachttijd gelijk ge maakt aan het aantal weken, dat de rentekaart heeft geloopen. Het kan bij voorbeeld voor komen, dat voor een werkvrouw die iedere week drie dagen in drie verschillende werk huizen arbeid verricht, 52 X 3 156 dagzegels zijn geplaktheeft zij nu een rentekaart voor den duur van een jaar, dan worden slechts 52 premiën medegeteld voor de berekening van den wachttijd. De volle waafde der geplakte zegels komt evenwel in aanmerking bij de berekening van het bedrag der rente. Hoe meer zegels er zijn geplakt, des te hooger wordt de uitkeering. LITURGIE. DERDE ZONDAG VAN DEN ADVENT. 'L Moet voor de wachtende menschheid voor Christus komst op aarde telkens een bron van vreugde geweest zijn, als de profeten in steeds duidelijker taal te kennen gaven, dat het tijd vak der beloofde verlossing meer nabij was Hun smeekgebed, waarmede ze God en geheel de geschapen natuur aanriepen, dat de beloofde Verlosser toch komen mocht, is zoo dringend, zoo volhardende, dat we daaruit moeten aflei den hun overtuigde behoefte aan redd ng, die, bij elk sprankeitje van hoop, zich baan moest breken in vurige dankzegging en blijde vreugde. Die gedachte leidde er de Kerk toe om na de grootste helft van den adventstijd, ook ons te wijzen op de geestelijke .vreugde, die ons hart vervullen moet, „omdat de Heer reeds nabij is". Vreugde over den naderenden Verlosser en, om zijne nabij he d nog vuriger verlangen en smeekmg is de inhoud van dezen dagWat een ernst ligt toch in deze vreugde-opwekking! We moeten ons verblijden altijd. Immers, die Christus, die ons nu naderbij is, om als koning des vredes ons zijnen vrede te brengen, is ons altijd nabij. Aan Zijn Kerk toch heeft Hij zich zeiven blijvend gegeven daar leeft Zijn waar heid, daar Zijn voorbeeld, daar Zijn genade, daar Hij zelf in het Allerheiligst Sacrament. Zijn waarheid kunnen wij er vinden in elk geloofs stuk wat ons zoo dikwerf wordt voorgesteld Zijn voorbeeld wordt ons telkenmale voorge houden, als we in den loop van het kerkelijk jaar Zijn leven aan ons zien voorbij gaan. Zijn genade kunnen we komen zoeken zoo dikwerf Die laatste woorden klonken wel een beetje bitter. „O, mevrouw!" Het juffrouwwilde The rese maar niet over de lippen. „Nu kan u toch nog alles regelen zooals u verkiest?" Zij schudde treurig het hoofd. „Neen, dat laat ik aan haar over. Ik weet hoe diep geworteld de vooroordeelen zijn tegen schoonmoeders. Ik zal hier niet blijven, dan als ik zie, dat ik werkelijk onmisbaar voor Robert ben. Hoe hard het mij ook vallen mag, bij het eerst bewijs, dat ik haar in den weg sta ver laat ik dit huis." Zijveegde haar oogen af en Therese zag haar medelijdend aan. „We zijn beiden overtollig!" dacht zij. „Wat is die oude vrouw toch goed en lief. Wij moesten maar ons lot aan elkander verbinden. Die pedante, eigenwijze zoon van haar zal zijn streken nog wel eens thuis krijgen. Wat voor meisje zij wel mag zijn?" „Ik zal mij in den tusschentijd wel redden," ging de oud*- vrouw voort, ,,mQt vrouw Schip pers en ons dom Jaantje." „O, mevrouw, maar zoolang ik hier ben, zal is met alle plezier een handje helpen, 't Is voor mij zoo'n voldoening te wHen, dat ik mij nut tig maak en niet overtollig ben want u weet zeker dat ik hier niet blijven mag." (Wordt vervolgd) 6

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1920 | | pagina 5