Op straffe van geldboete zal bij deze ver ordening worden verboden voor levensmidde len, brandstoffen en huishoudelijke artikelen een buitensporige winst te bedingen. De straf zal zeer belangrijk worden verzwaard, door dat de overtreding wordt gepubliceerd met vermelding van naam en woonplaats van den overtreder. In de toelichting zegt de commissie voor de strafverordeningen, dat zij trachten wil langs den weg eener verordening iets te doen aan duurtebestrijding, waar een wettelijke re geling ontbreekt. Zij wijst hierbij op het feit, dat de kleinhan- delprijzen weinig of niet dalen, terwijl in de groothandelprijzen een zeer belangrijke da ling is ingetreden. Verwacht wordt, dat de verordening, voor al door de dreigende publicatie na eerste over treding, preventief zal werken. Nederland en België. Het „Katholieke Nieuws van den Dag" te Brussel dat steeds tegen annexionistische po litiek gekant heeft, schrijft thans, naar aanlei ding van de paragraaf in de memorie van ant woord van minister Van Karnebeek betref fende de betrekkingen met België en de hervat ting van de besprekingen het volgende Deze mededeeling moet dus beteekenen, dat de onderhandelingen niet hernomen kunnen worden, indien België in de kwestie over de Wielingen niet het hoofd in den schoot legt en aan Neder land de opperheerschappij laat behouden over de Belgische kust en het Belgische vaarwater der Wielingen. Juist omdat Nederland in deze kwes tie, welke voor Belgie een levensbelang is, niet wilde afwijken van het verkeerde standpunt, dat inbreuk maakt op onze souvereiniteit, werden de onderhandelingen door België af gebroken. De kwestie der Wielingen moet toch eens opgelost worden, maar die oplossing is on mogelijk, indien Nederland, aanspraak blijft maken op watergebied, dat dit land niet toe behoort, en vermits het geschil in den liuidigen stand tusschen de beide landen onoplostbaar is, zou men eindelijk er toe kunnen besluiten, het aan den Volkenbond te onderwerpen. De melkvoorziening. Aangezien ook in departementale kringen de meeningen verdeeld zijn over de vraag, of de melkvoorziening Van Nederland nu de normale verhoudingen langzamerhand terugkeeren, ook verder van overheidswege zal moeten worden geregeld heeft, naar wij vernemen, de Minis ter van Landbouw besloten, deze vraag ter be antwoording voor de leggen aan een Commissie waarin vertegenwoordigers van de diverse Zuivelbonden zullen zitting hebben. Daarnaast zullen ook Kamerleden, van wie verwacht mag worden, dat zij over het onderhavige onder werp een weloverlegd oordeel kunnen uitspre ken, aangezocht worden in de commissie zitting te nemen. Gebleken is inmiddels, dat van de zijde der veehouders, tegen inmenging van Regeerings- ~~wege, de bezwaren minder groot zijn, dan van de zijde der zuivelfabrieken. Vooral laatstge» noemden dringen sterk op algeheele bedrijfs- vrijheid aan. (Tel.) Nederland en het Vaticaan. Naar wij uit goeden bron vernemen, zal waarschijnlijk tot Nuntius van den H. Stoel te 's-Gravenhage worden geaccrediteerd Zij ne Eminentie Mgr. Rod. Caroli, titulair-aarts- bisschop van Tyrus, tot dusver apostolisch internuntius bij de regeering der Republiek Bolivia. (Tijd.) Naar „De Tijd" ter oore komt, zal onze tijde lijke gezant bij het Vaticaan, jhr. mr. O. van Nis pen tot Sevenaèr, nu het gezantschap defini tief is geworden, om persoonlijke redenen ver zoeken, van zijne functie te worden ontheven. Van den aanvang af moet het trouwens be kend geweest zijn, dat jhr. Van Nispen slechts voor een klein aantal jaren zich beschikbaar wenschte te stellen. In het voorjaar kan jhr. Van Nispen hier te lande worden terugverwacht. Omtrent den persoon van den opvolger schijnt tot dusverre niets vast te staan. Wel moet in sommige kringen de meening worden voorgestaan dat, nu het gezantschap zijn tijdelijk karakter verloren heeft, het de voorkeur verdient, iemand uit ons corps diplomatique tot gezant bij het Vaticaan te benoemen, doch een beslissing daar omtrent is nog niet genomen. Het „Handelsblad" schrijft Zal er eenig landsbelang verwaarloosd wor den of schade lijden, wanneer Nederland zich niet bij den H. Stoel laat vertegenwoordigen Mij dunkt dat dit zeer zeker het geval is en het wil mij voorkomen, dat het voor een land, waar 't alles Roomsch is wat de klok slaat, niet zóó wenschelijk is bij het Vaticaan een gezant te hebben als juistvoor een land zooals het onze,dat een overwegend niet-Katholieke bevolking heeft Door het „aanslaan" van zulk een stelling loopt uw Romeinsche correspondent groote kans om tweemaal als ketter te worden uitgekreten Het is echter niet zijn schuld, wanneer in deze zonderlinge wereld billijkheid en waarheid vaak paradoxaal klinken. Wanneer in Nederland van „Rome" wordt gesproken denkt men eerst aan het Vaticaan, daarna aan Caesar en Augustus en eindelijk (ter loops) aan de hoofdstad van het koninkrijk Ita lië, Geheel ten onrechte Wij maken daarmede ons zelf,veel „Roomscher" dan we zijn. De volg orde behoorde, voor 't niet-katholieke deel der natie, juist de omgekeerde te wezen. Met deze betuiging wordt het Rome der Roomschen aller minst gekleineerd, doch strikt geëerbiedigd, met bewondering geëerbiedigd. Het is rijk aan Schoonheid en voor ons zijn de katacombe- even gewijd als voor onze katholieke mede christenen. Wat meer is, daór zijn ook wij „kan tholiek", geloovende is een „algemeene chris telijke kerk. Heeft echter te Rome de Paus, als ex-bewind hebber niets te zeggen, maar alleen te luisteren, zoo strekt toch zijn geestelijke macht zich uit ver buiten zijn „diocees" over de ganschc R.-Katholieke Christenheid. Zijn geüag is dus grooter dan het gezag van eenig staatshoofd. Het ware dwaas het te loochenen Een derde deel der Nederlandsche bevolking erkent ditge- zag, en wij zijn er lang over heen de pauselijke macht als een invloed alleen ten kwade te be schouwen De Curie, die geen staat is, oefent haar gezag wel degelijk volgens een gedragslijn van staat kunde. Van belang is het vandebedoelingen dier staatkunde zooveel doende op de hoogte te zijn. Het tegenwoordige Nederlandsche gezant schap bij den H. Stoel is van tijdelijken aard en kan, als „proefneming" beschouwd, wat betreft de verkregen resultaten. Het is duidelijk, dat door zoo een bekwaam en hoogstaand man als de heer Van Nispen tot Sevenaer, van den gewichtigen post alles ge maakt werd, wat er in liet landsbelang van te maken is. Het is bekend, hoe hij op het Vati caan met meer dan gewone onderscheiding wordt bejegend, hoe men daar zijn inzicht gaar ne verneemt en gaarne naar zijn raadgevingen of bedenkingen luistert. De vredesbemoeiingen van den Paus, hebben niet tot eenig zichtbaar resultaat geleid, maar hoe nuttig heeft niet de heer Van Nispen ook overigens kunnen wek- zaam zijn, door de Curie in te lichten over onze aangelegenheden en verwikkelingen Want men bedenke het Vaticaan oefent macht, bin nen onze grenzen, rondom onze grenzen, ginds ook in de koloniën. De Nederlandsche Staat ech ter kan zich óók laten gelden door tusschen- komst van een goed en krachtig vertegenwoor diger. De gezant bij den H. Stoel is waarlijk niet aangesteld om den Paus en het college der kar dinalen een „plezier" te doen en om invloed te ondergaan. Zijn taak is wel degelijk om in vloed te oefenen. De gezant moet op zijn tijd een eerbiedig maar krachtig woord weten te spreken. Hij ver tegenwoordigt een protestantsche vorstin en stellig niet de Nederlandsche katholieken. Deze hebben reeds die voor hunne belangen zorgen de bisschoppen en hun procurator te Rome, mgr dr. E. Eras, die geacht mag worden voor zijn taak alleszins berekend te zijn. Verder kan het Vaticaan in kerkelijke aangelegenheden, die ons land betreffen, steeds liet oordeel inwinnen van den zeer gezienen Nederlandschen curie-kardi naal Z. Em. van Rossum. Ook de te Rome ge vestigde Generaal der Dominicaner Orde, Pater Theisling, is een Nederlander.Neen, onze Room- schc landgenooten hebben bij het Vaticaan voor spraak genoeg, wanneer het daarop aankomt Waar al deze dingen zoo zijn komen we on willekeurig tot een derde vraag. Is het nood zakelijk of zelfs wenschelijk, dat de Nederland sche gezant bij den H. Stoel altijd een katholiek is Stellig kan het gezantschap nooit waardiger en beter worden bekleed dan nu geschiedtmaar zijn er geen omstandigheden denkbaar, waarin het voor een katholiek pijnlijk wordt en wellicht ondoenlijk, om bij den kardinaal-staatssecretaris het inzicht van zijn regeering met klem te ver dedigen, wanneer dit indruischt tegen het inzicht van de kerkelijke overheid, waaraan hij zich als een goed Roomsche onderwerpt Pruisen had ten allen tijde een protestantschen gezant bij het Vaticaan, al wonen er nog zoo veel Roomschen in de Rijnprovincie. Engeland benoemde op zijn beurt een ketter op dezen post. En men moet vooral niet meenen, dat deze afge zanten bij de Curie minder goed staan aange schreven, of dat zij, wegens hun godsdienstige overtuiging, minder invloed zouden hebben. Het komr ook hier geheel op den persoon aan. Natuurlijk zal het Vaticaan, als het voor de keus gesteld wordt, liever zien dat van Neder landsche zijde steeds een orthodox katholiek als gezant wordt aangewezen doch er bestaat geen noodzaak om in dien geest een traditie te vor men, noch om al te nederig, een verlangen in te willigen, dat door den H. Stoel stellig nooit als eisch zal worden geformuleerd. Wij komen dus tot onze conclusie, dat in dien de bestendiding van het Nederlandsch Ge zantschap bij den H. Stoel als een landsbelang wordt erkend deze post in hot minst niet altijd door een katholiek behoeft te worden bekleed, maar óf door een katholiek óf door een prote stant, al naar gelangdesituatie het een of ander meer wenschelijk zal maken en doelmatig. Het is verder duidelijk dat de niet-Roomsche partijen de plannen tot bestendiging (eventueel) alleen dan zullen steunen, wanneer dit onpartijdige en onparticularistische standpunt door de Regeering met zooveel woorden tot het hare wordt ge maakt. Doch het staat niet aaniuw correspondent, dit standpunt nader te ontwikkelen. Men moet in Nederland echter wel rekening houden met de mogelijkheid dat vroeg of laat een Nederlandsch gezant bij den Paus optreedt, geen gewoon diplomaat zoozeer, meer een „minister" der ko ningin met zeer bijzondere opdracht, die frank cle kleur en de ketterij belijdt van haar, die hem gezonden heeft Het Vaticaan zou hem evenzeer eerbiedigen als de voortreffelijken katholiek, die nu het vertrouwen van H. M. geniet, en zeer stellig óók dat der natie, op den hoogeri post dien hij bekleedt. Eisehen van voorgeoefendlieid waaraan verbonden verkorting van diensttijd. De zgn. eisehen voor het bewijs van indivi dueel geoefend man zijn voor allen, zonder on derscheid Vo.foende lichamelijke geoefendheid bezitten. Hiertoe moeten met over. het algemeen vol doenden uitslag worden afgelegd proeven van lichaamsvaardigheid aan de hand van onder staande punten. a. Klimmen over een schutting van 2.30 M. hoogte binnen 10 seconden. De tijd wordt in rekening gebracht vanaf het oogenblik van afzetten van den gAnd, tot op het oogenblik van neerkomen aan de andere zijde. b. Sprong over den evenwichtsboom op 1.10 M. hoogte, met steun van de eene hand op den boom, en in de andere hand het geweer. Tijdens den sprong mag behalve de hand, geen ander lichaamsdeel den boom aanraken. Het ge weer mag niet tot steun gebruikt worden. e. Vrije sprong over een natte sloot van 3 M. breedte, gerekend van oever lot oever d. Klimmen in een paal of touw tot 5 M. (hoogte van de handen) boven den grond, binnen 12 seconden. e. Sprong over een natte sloot van 4.50 M. breedte gerekend van oever tot oever, met be hulp van een polsstil. f. Uit de liggende houding 30 M. kruipen over vlak terrein tot een kuis, daaruit 5 oefe- ningsdooshandgranaten minstens 15 M. ver wer pen en weer 30 M. kruipen naar het punt van uitgang. Hiervoor mag niet meer dan 21/a minuut wor den gebruikt. De handgranaten moeten na het zich neerwerpen in den kuil één voor één uit den broodzak worden genomen, alvorens te worden weggeworpen. g. Veldloop over een afstand van S1/^ K. M. af te leggen binnen 30 minuten. In het veld moeten de volgende hindernissen voorkomen en zooveel mogelijk regelmatig over den af te leg gen afstand zijn verdeeld. 3. stooren van pl.m 2 M breedte 2 hekken van 1.10 M. hoogte en 1 schutting van 2.20 M. hoogte. Aan deze eisehen moet voldaan worden in de volgende tenue veldkleeding koppel met broodzak, geweer, bajonet. Alleen bij b. is voor het geweer een bepaalde draagwijze verplicht. h. In volledig veldtenue een snelloop kunnen afleggen van 100 M in 18 seconden. i. In staat zijn, ook na elk der bovengenoemde verrichtingen, behoorlijk gerichte schoten af te geven. Groote vaardigheid in de behandeling van het geweer (voor de daarmee bewapenden kara bijn) als vuurwapen met exercitie- en met losse patronen, blijkende uit het— in veldtenue zon der overjas- vuren gedurende één minuut waarbij ten minste 16 schoten worden gedaan en alle bewegingen zuiver worden uitgevoerd. Bij het schieten van de oefeningen 1 tot en met 3 van tabl A van het Schietvoorschrift voor het betrokken wapen geen lagere som van alle trefcijfers te samen verkrijgen dan 96 bin nen kring 5. Er kunnen ten hoogste 3 proef- schoten worde toegestaan, mits tevoren gevraagd In plaatsen, waar geen schietbaan van 100 M lengte is, kan het schieten ook plaats hebben met margapatronen op 1/10 van den afstand. Hierbij wordt ook als eisch gesteld het ver krijgen van 96 punten binnen kring 5. Op de hoogte van de „Elementaire oefe ningen!' in het geweer-resp. karabijnvechten vol gens de voorschriften van het betrokken wapen. Bij het werpen met oefeningsdooshandgrana- ten en oefeningseihandgranaten in staande, knie lende en liggende houding 4 van iedere soort in iedere houding onderscheidenlijk totaal 6,5. en 4 granaten doen vallen in een kring van 3 M. straal, waarvan het middelpunt zich op 20 M afstand van den werper bevindt. Op de hoogte zijn van de theorieën over krijgstucht,eerbewijzen, gedrag in het openbaar enz. garnizoensdienst, de deelen van het ge weer (karabijn). Het uitnemen en ineenzetten daarvan de theorie van het schotindeeling Compn, Esks., Battn., Batjs., voorschrift Veld dienst voor zoover zulks voor het betrokken wapen noodig is te achten. Op de hoogte zijn van het schoonhouden en het onderhoud van de wapens, het pionierge reedschap en de uitrusting, zoowel in het gar nizoen sis te velde. Voor de infanterie, wielrijders inbegrepen gel- Bden nog als bijzondere eisehen Kunnen optreden in groep-, half sectie- en fsectie-verband bij het gevechtsexcerceeren, zoo wel in gesloten als in verspreide orde. Geschiktheid om in verschillende terreinen en onder de meest voorkomende omstandigheden te kunnen optreden als post en als ingedeeld bij eene patrouille.Zich geluidloos en gedekt kunnen opstellen en bewegen in het terrein. Hebben deelgenomen aan ten minste 12 oefe ningen in den velddienst. Voor den infanterist 60 K.M. gemarcheerd hebben binnen 2x24 uur in veldtenue. Voor den wielrijder 120 K.M. gereden hebben binnen 12 uur. Groote vaardigheid in het gebruik van het draagbaar pionier-matericel(infie-schop,pakhou- Weel, zaag, klimsporen), o.a. zich gedekt lig gende en zich bij duisternis kunnen ingraven. Voor cavalerie-bereden-artillerie en vesting artillerie zijn ook bijzondere eisehen vastgesteld, waarop wij even nader terugkomen. Het instellen van het onderzoek naar de geoe fendheid in de overige eisehen wordt opgedragen aan commissies, ingesteld door den inspecteur van den Vrijwilligen Landstorm, welke com missies geheel of voor de meerderheid bestaan uit beroepsofficieren van het betrokken wapen. De Kamers van Koophandel. Dezer dagen heeft onder voorzitterschap van den Minister van Landbouw, en in tegenwoordig heid van den chef van Afdeeling Handel van zijn Departement een vergadering plaats gehad van vertegenwoordigers der commissie, bedoeld bij art. 26 eerste lid der wet op de Kamers van Koophandel 1920, welke commissie is belast met de inrichting van het handelsregister en de regeling der eerste verkiezing voor de nieuwe Kamers van Koophandel en Fabrieken. In de eerste plaats is in die vergadering be handeld de door de afdeeling Handel opgemaak te handleiding voor de inrichting van het han delsregister, welke met de daarbij behoorende formulieren aan de commissies ter beoordeeling was toegezonden. De handleiding en de formu lieren bleken in het algemeen de instemming der vergadering te hebben. Vervolgens werd het oordeel der vergadering gevraagd over de vaststelling van het tijdstip, waarop de Handelsregisterwet 1918 en de Wet op de Kamers van Koophandel 1920 in werking zullen treden. Hierbij was het in het bijzonder de vraag hoeveel tijd de voor de inrichting van het handelsregister noodige voorbereidende maatregelen, als het zich voorzien van en in richten der benoodigde lokaliteiten, het aanstel len van personeel, enz. zouden eisehen. Na eeni- ge discussie kwam de vergadering tot de slot som, dat het wenschelijk zou zijn den datum van inwerkingtreding op I Maart 1921 te bepa len. Treden de bedoelde wetten en de daarbij behoorende reglementen op dit tijdstip in wer king, dan zullen ingevolge art. 51 van het Re glement voor de Kamérs van Koophandel in 1920 de keizerslijsten voor de Kamers van Koophan del en Fabrieken vóór 1 Mei 1921 worden opge maakt en vanaf dien datum ter inzage worden gelegd. Tot en met 14 Mei is een ieder bevoegd Verbetering in de kiezerslijsten te vragen en vóór 1 Juni beslist de Kamer over die verzoe ken. Ged. Staten beslissen op de aan haar uit spraak onderworpen beslissingen der Kamers vóór 1 Juli Na l Juli doch vóór 15 Juli kunnen personen, die op de kiezerslijsten staan, opge ven, dat zij het kiesrecht hunner vereeniging wenschen. Na 1 Augustus 1921 kunnen geen wij zigingen meer in de kiezerslijst worden aange bracht. De eerste-verkiezing van de leden der Kamers van Koophandel zal bij deze regeling plaats vinden in de maand September 1921 en deze Kamers kunnen dan op 1 November daaraanvol gende hare werkzaamheden aanvangen. De Begistratiewet en de couranten. Art. 56 en 57 der Rcgistratiewet 1917, ver plichten verkoopers van onroerend goed hij inschrijving, om van hun voornemen op straffe van boete aangifte te doen aan het Registratie kantoor waaronder de verkoop zal. plaats heb ben, 24 uurvoor den aanvang daarvan. In geval uitnoodiging tot inschrijving plaats had door annonceering in de courant, nam het Bestuur der Registratie aan, dat daardoor de verkoop een aanvang nam. De uitgever der courant werd daarbij als verkooper aangemerkt en had geen voorafgaande aangifte plaats, aansprakelijk ge steld voor de boete. Vele uitgevers namen daarom t.a.z. van dergelijke annonces zekere voorzorgsmaatregelen in acht. De H. R. verwierp echter bij arr. van 3 Nov. 1920 de meening als zou een openbare verkoop bij inschrijving aanvangen met de publicatie daarvan. Voormeld Bestuur neemt bedoeld arrest tot richtsnoer en neemt derhalve voor het ver volg aan dat dagblad-uitgevers ten aanzien van dergelijke annonces niet meer als verkoopers kunnen worden aangemerkt en dus geenerlei verantwoordelijkheid dragen. De Weeldebelasting. De Vereeniging van Nederlandsche Grossiers in Horloges heeft een brief gezonden aan den Mi nister van Financiën waarin zij vezoekt het artikel horloges uit het voor-ontwerp van de wet tot het heffen eener weeldebelasting te laten wegvallen. Van wie is de Utreclitsche Domtoren De correspondent van „De Tijd" schrijft Ongeveer 20 jaar geleden is er kwestie ge weest tusschen het Rijk en de gemeente Utrecht over de vraag, wie eigenaar is van den Domtoren. Toen werd de gemeente als eigenaresse be schouwd en sedert dien tijd heeft zij de loopende groote verbouwing betaald, terwijl het Rijk slechts financieelen steun verleent. De gemeente betaalt de gewone onderhouds kosten, waarvoor zij put uit een ongeveer 100 jaar geleden ontvangen fonds, groot 100.000. De groote kosten van de thans in uitvoering zijnde groote vernieuwing van het bouwwerk zal de gemeente echter niet behoeven te betalen, wanneer het Rijk werkelijk eigenaar is. Dan zou het Rijk moeten betalen al of niet met subsidie van de gemeente. Die vraag is nu weer opgeworpen, daar ander maal verschil van meening schijnt te bestaan, aan wie de Domtoren nu eigenlijk in eigendom toebehoort. Voor juristen en oudheidkundigen een prach tige kluif om aan te gaan knabbelen. De tiende volkstelling. Bij beschikking van den minister van Oorlog is bepaald, dat, indien, in verband met de belangen van den dienst, tegen het beschikbaar stellen van militair personeel voor de te houden volkstel ling geen bezwaren bestaan, aan de aanvragen van de gemeentebesturen kan worden voldaan. Het perspneel moet voor de beschikbaarstel ling genegen zijn en ontvangt van het betrok ken gemeentebestuur een belooning van 2.50 per dag (onderofficier) of 1.25 per dag (kor poraal of soldaat) Bij tewerkstelling buiten het garnizoen moeten bovendien door het ge meentebestuur vrij veiwoer en vergoedingen,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1920 | | pagina 2