A. V. DE P HOE MX, A. BOSCH, Boterstraat 63, Tel. 580 houden, welke concurrentie thans reeds zeer moeilijk is. Wijl daartegenover1 de arbeidersgezinnen ech ter niet meer de hooge prijzen voor kleeding, manufacturen en meubelen kunnen betalen, hadden de reeders besloten, de oprichting van volkswarenhuizen, financieel te steunen. Al mocht het waar zijn, dat de winkeliers tot de hoogste prijzen in de genoemde branches, niet het meest bijdragen, als zeker werd er van de reederszijde aangenomen, dat door directen invoer de goederen belangrijk goed- kooper aan de verbruikers konden wor-den ge leverd. Men gaf overigens van die zijde toe, dat op het gebied der levensmiddelenvoorziening niets noemenswaardig goedkooper zou kunnen worden gedistribueerd al zouden enkele le vensmiddelen eenigszins goedkooper kunnen worden geprijsd, de arbeidersvrouwen zouden zeker niet een eind verder loopen om wat uit te sparen. De reeders geloofden niet, dat door de oprichting der volkswarenhuizen de mid denstand zal worden uitgeschakeld. Zij achten den opzet daarvoor te bescheiden, aangezien het beschikbaar gestelde kapitaal niet boven de 2 millioen gulden zal komen. Daartegenover betoogden de vertegenwoor digers van den middenstand, dat de reeders door het steunen van de volkswarenhuizen, het groote publiek nog meer in den waan brengt, dat „de schuld!' van de duurte aan de winkeliers moet worden geweten. Waar het koopend publiek alleen met hen te maken heeft, omdat zij de laatste schakel in het pro ductieproces vormen, zoekt het niet naar een diepere oorzaak der duurte. Met nadruk werd er van de zijde der mid denstands-vertegenwoordigers op gewezen, dat de duurte, als internationaal verschijnsel, niet. door kunstmatige middelen kan worden be streden. Men kon in de oprichting der volks warenhuizen dan ook niet zien een wezenlijke poging tot bestrijding van de duurte, maar slechts een loonpolitiek van het havenkapitaal, in verband met den toestand van het Rotter- damsche havenbedrijf, van welke loonpolitiek een belangrijk aantal handeldrijvende midden standers in de havenplaatsen intusschen het slachtoffer zal worden. De reeders hebben, naar de meening der middenstands-vertegen woordigers, aldus gehandeld onder den invloed van de groote arbeidersvereenigingen. Men wisselde na deze algemeene bespre kingen nog van gedachten over de kleeding- prijzen, waarbij de vertegenwoordigers der reeders van meening waren, dat deze veel te hoog zijn. Daartegenover wezen de midden standvertegenwoordigers er op, dat de hooge marktprijs van Engelsche prima stoffen en de hooge arbeidsloonen in de kleedingindus- trie de oorzaak vormen van de kleedingduur- te. Naar de meening der reeders konden de loonen in de kleedingindustrie lager zijn, in dien de patroons hadden voorkomen, dat de arbeiders te weinig produceeren. Het zou mogelijk zijn, indien het collectief contract het niet'verhinderde, twéémaal zoo veel werk in den zelfden tijd in het kleeding- bedrijf te doen verrichten. Onmiddellijk practisch resultaat heeft het onderhoud niet opgeleverd, daar beide par tijen hun eigen standpunt bleven handhaven. De salariecrinc) der rijksveldwacht. In zijn memorie van antwoord op het voor- loopig verslag der Tweede Kamer betreffende be grooting voor Justitie zegt de minister dat hij zich bewust is geweest, dat de omstandigheid, dat de algemeene regeling der salarissen van het burgerlijk Rijkspersoneel nog zoo kort geleden is tot stand gekomen er toe moest nopen dat slechts in de uiterste noodzakelijkheid voor een enkele categorie van Rijksambtenaren een inidenteele wijziging daarin mocht worden overwogen en aangebracht. Mondeling was van de zijde der Rijksveld wacht om verdere verhooging van het sedert 1 Januari 1920 geldende minimum gevraagd. Vermits inderdaad de voorgenomen nieuwe regeling niet alleen naar de overtuiging van den minister billijk, maar ook met het oog op de recruteering noodzakelijk was, kon na het gunstig advies der gewezen salariscommissie niet worden geaarzeld en is de regeling dien overeenkomstig op de daarin aangegeven be dragen vastgesteld. Accijns op het geslacht. Een wetsontwerp is ingediend tot wijziging van de wetgeving nopens den accijns op het ge slacht. Het verbod, aldus luidt het in de memorie van toelichting, om eenig aan den geslachtaccijns onderworpen stuk vee te slachten voordat de daarvoor verschuldigde accijns is betaald, kan niet in al zijn gestrengheid worden doorgevoerd in die gevallen, waarin het uithoofde van aan het dier overkomen ziekte of ongeval noodig is onmiddellijk met de slachting een aanvang te maken, in de gevallen van noodslachting, m.a.w. Anderzijds schept het toelaten van een beroep op eene» dergelijke omstandigheid de mogelijkheid tot accijnsontduiking. Het vierde lid van artikel 2 der wet van 2 Aug. 1822 laat daarom beroep op noodslachting toe onder een waarborg tegen misbruik, n.l. kennisgeving „dadelijk bij de slachting!' aan den naastbijzijn- den ambtenaar der accijnzen. Waar het arrest van den Hoogen Raad van 12 April 1920 (W. v.h.R. no. 10567) heeft beslist, dat „dadelijk bij de slachting!' niet beteekent, „zoo spoedig als dit bij de slachting mogelijk is." maar dat daarmede is gezegd, „dat zoolang het werk der slachting nog voortduurt, de kennisgeving nog tijdig kan geschieden" en waar dat arrest voorts heeft beslist, dat eene „slachting" nog niet als geëindigd moet worden aangemerkt zoolang het geslachte vee niet kleineren vieren- deelen is verdeeld, is de gelegenheid tot fraude grooter geworden. Aan dit euvel een einde te maken is het eerste doel van het wetsontwerp. De minister heeft daarbij overwogen, dat men van hem, die uit nood moet slachten, althans dit mag eischen, dat hij, alvorens tot de slachting over te gaan, eenigen maatregel neemt, die ertoe moet lei den, dat de administratie der accijnzen van de slachting zoo spoedig mogelijk kennis krijgt. Hij zal iemand van de huisgenooten, een knech- of een buurman een kennisgeving naar den naastt bijzijnden ambtenaar kunnen doen brengen of een telegrafisch, waar mogelijk telefonisch, be richt kunnen afzenden. Het ontwerp (artikel II) maakt daarom het slagen van het beroep op noodslachting onder andere van het voldaan hebben aan dien eisch afhankelijk en lost daarbij een thans betwiste quaestie op, dat het feit, dat uit nood geslacht moest worden, zoowel als het treffen van een maatregel om de administratie der accijhzen' daarvan in kennis te stellen,, fait dexcuse" vormt, de administratie derhalve, om een ver oordeeling op grond van artikel 5 der genoemde wet te verkrijgen, het ontbreken van die om standigheden niet zal behoeven aan te toonen. Het artikel (laatste deel na het woord „niets") laat bovendien beroep op dat „fait d'excuse" alleen toe, indien het geval dat, na betaling van den accijns, gelegenheid tot verificatie is gege ven, uitgezonderd als aan het stuk vee slechts die werkzaamheden zijn verricht, die dienen om de eigenlijke slachting tot een einde te brengen het afstroopen van de huid het ontdoen van de ingewanden en het verdeelen tot in vierendeelen. Want ook dezen eisch zal men, op voetspoor trouwens van de bestaande wet, den noodslachter mogen stellen, dat hij zich beperkte tot het nood zakelijke en zich onthoude van die werkzaamhe den die slechts ten behoeve van de consumptie geschieden. Een verder tweetal wijzigingen is samengevat in artikel I. Het thans bestaande zesde lid van artikel 2 der genoemde wet op den geslachtsaccijns van 1822 had als doel om in de wet van 1822 het beginsel te vestigen „dat wanneer een stuk vee door eenig toeval sterft en tot verbruik gereed wordt gemaakt, da accijns daarvan verschuldigd is en de voorschriften der wet moeten worden opgevolgd!', en die wijziging is toen vastgekoppeld aan een wijziging van de bepalingen, in een dergelijk geval wel meestal toepassing zouden moeten vinden. In algemeenen zin is het beginsel dus niet uitgesproken. Hierin voorziet het onder a van dit artikel opgenomen voorschrift. Het onder b van artikel 1 opgenomen voorschriftiswenschelijk in verband met de meer en meer in zwang komende gewoonte om onge- hakt vleesch in koelhuizen op te slaan. Het aan tal van deze koelhuizen is nl. gedurende den oorlog zeer toegenomen, zoowel tengevolge van oprichting van openbare slachthuizen. De in artikel II getroffen regeling maakt enkele ver anderingen in de gewijzigde wet van 2 Augustus 1822 noodzakelijk. Akdeze wijzigingen zijn samengevat in artikel III. Artikel IV bevat, naast eene door de nieuwe regeling omtrent noodslachting noodzakelijk geworden wijziging van art. 2 der wet op den geslachtsaccijns van 2 Januari 1832 eene voor ziening ten aanzien van de berekening van den benaderingstermijn. Voor berekening van den termijn van 2 uren, welke volgens art. 6 onder b der gewijzigde wet van 2 Jan. 1832 voor de verificatie moet worden opengelaten, zal men voortaan den Zondag en de algemeen erkende Christelijke feestdagen, alsmede den Nieuwjaarsdag en den verjaardag des Koningin, niet doen medetellen, zulks zoowel ten behoeve van de Zondagrust der amb tenaren als ter voorkoming van het nadeel, dat voor de schatkist uit mogelijk minder intensieve controle op die dagen zou kunnen voortvloeien. De bepaling zal niet gelden bij de gevallen van noodslachting. De in accijnswetgeving bedreigde boeten zijn niet meer in overeenstemming met de tegenwoor dige waarde van het geld. Artikel V wil hier het evenwicht herstellen. Telef. No. 15. Afd. WITW ASSCHERIJ. TARIEF Droogtoegeslagen Groot Lijf-Mangelgoed 9 cent KL Kinderlijfgoed 6 cent Doeken, Sloopen 6 cent Zakdoeken, Vingerdoekjes 4 eent Geeft U heden op als Cliënt. Stads- en Gewestelijk IVieuws. Gemeenteraad. Op de agenda voor de openbare vergadering van den Gemeenteraad op Vrijdag 4 Februari des n.m. 2 uur, staat o.m. Beëediging en installatie van het nieuw-be- noemde raadslid, den heer J. G. II. Brounts. 1. Benoeming van een lid der Commissie voor de Technische Bedrijven, van een lid der Commissie bedoeld bij art. 120 der Bouwver ordening en een plaatsvervangend lid der Com missie, belast met het onderzoek der bezwaar schriften van aangeslagenen over bunnen aan slag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, tei voorziening in de vacature, ontstaan door de ontslagname van den heer H. G. Matthijssen als lid van den Gemeenteraad. 2. Benoeming van leden eener Commissie van Bijstand voor Onderwijszaken. 3. Wijziging der Gemeente-begrooting, dienst 1919/'20. 4. Voorstel van B. en W. tot het beschik baarstellen van een crediet groot ƒ800.ten behoeve van de Commissie voor de bevordering van de productie van levensmiddelen, teneinde haar in staat te stellen gedurende het jaar 1921 werkzaam te zijn. 5. Voorstel van B. en W. om te besluiten tot verbouwing van het benedengedeelte van de Koopmansbeurs tot bureaux voor den Wo- ningdienst en de Arbeidsbeurs en daarvoor een crediet te verlcenen van 46.500.vermeerderd met 6000 voor meubilair der te maken kantoren ^an den Woningdienst. 6. Voorstel van B. en W. tot splitsing van scholen voor G. L. O. 7. Voorstel van B. en W. tot het toekennen van belooning aan de leeraren van den Gemeen telijken Handelsavondcursus voor de waarne ming van lessen bij ziekte enz. 8. Voorstel van B. en W. tot herziening der salarissen van de gymnastiekonderwijzers- 9. Voorstel van B. en W. om in beginsel te besluiten tot het vernieuwen en omleggen van de Koemarktbrug en tot wijziging van de rooilijn van de Gerrit Vcrboonstraat. 10. Voorstel van B. en W. tot verhooging der huren van verschillende gemeente-woningen en panden. 11. Voorstel van B. en W. tot verkoop aan A. W. Blokland Zn. van een strook bouw terrein aan de Willem de Zwijgerlaan. 12. Voorstel van B. en W. tot wijziging dei- Verordening betreffende de levering van gas voor verlichting en voor andere doeleinden door de Gemeente-Gasfabriek (Gemeenteblad rio. 14 van 1918). 13. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van een voorschot groot 328.000.aan de Vereeniging „Volkshuisvesting" ten behoeve van den voorgenomen bouw van 51 arbeiders woningen op terreinen in de z.g. Gorzen. Het Koemarktvraagstuk. Voor de openbare Raadsvergadering van a.s. Vrijdag zal een comité-generaal gehouden wor den, ter demonstreering van de plannen-Koe markt. Het is te hopen, dat B. en W. nu den Raad ook een gedetailleerd en behoorlijk omlijnd plan zullen .overleggen. Bij de behandeling in den Rotterdamschen Raad van het Hofplein-vraagstuk is men ook gestruikeld over de onvoldoende detailleering der plannen. Zooiets zou ook in onzen Raad best mogelijk zijn, daar den Raadsleden totdusver de ter be oordeeling der plannen hoognoodige uitvoerige inlichtingen en detailteekeningen van de geheele omgeving der Koemarkt niet zijn verstrekt. R. K. Vrouwenbond. In de gehoorzaal van het Bondsgebouw vier de de afd. Schiedam van den Ned. R. K. Vrou wenbond gisteravond het Bescherm feest. De zaal was flink bezet, onder de aanwezigen bevonden zich verschillende Eerw. heeren gees telijken. De presidente, mevr. Evers-Haan, deelde in haar openingswoord mede, dat de afdeeling tevens haar 5-jarig bestaan herdacht. In dien tijd is veel nuttigs tot stand gebracht, vooral door de onderafd. Hulp in de Huishouding, Kledingmagazijn, Kraamverzorging en Vacan- tiekolonie.Namens het bestuur dankte spr. voor de ruim ondervonden bewijzen van sympathie, inzonderheid van den Hoogeerw. deken Ver hoeven en verder van alle medewerksters, door wier hulp zooveel is tot stand gebracht tot heil der Schied. Roomsche vrouwen. Re afd. telt thans 800 leden om dit aantal op te voeren is Februari bestemd voor propa- gandamaand. Een 7-tal prijzen, w.o. theeser vies, broche, zilveren kettingen, zijn beschik baar gesteld voor haar, die de meeste leden aan werven. Een bijzondere mededeeling had spr. nog voor de ouders, die kinderen uit willen zen den naar een vacantiekolonie. Zij dienen goed te letten op de kleine advertenties in de „Nieu we Schied. Crt.," waarin bekend gemaakt zal worden op welken dag het bestuur zitting houdt. Ten slotte hoopte spr. dat allen zich goed zouden amuseeren. Vervolgens verkreeg de Weleerw. heer ad viseur, kapelaan L. Ph. J. P a u 1 u s s e n het woord, tot het houden der feestrede. In groote trekken schetste spr. het verleden, het heden en de toekomst der afdeeling. In het verleden vóór 5 jaar, stond men tame lijk gereserveerd tegenover het nieuwe, dat door de Kerkelijke Overheid gewenscht werd, daar de steun der vrouw onmisbaar werd geacht voor het maatschappelijk leven. Begonnen werd met 250 leden en na eenigen tijd van zoeken en tasten wist het bestuur welken weg het uit moest. Ondanks tegenkanting en desillusies kon het met vrouwelijke taaiheid en doortastendheid talrijke moeilijkheden te boven te komen. Spr. liet daarop de verschillende onderafdee- lingen de revue passeeren en stelde vervolgens in het licht, dat de leden het lidmaatschap niet moeten beschouwen als winkelnering, dus zoo veel mogelijk voordeelen willen hebben voor een gering bedrag aan contributie. Plet heden wijst op een vereeniging van 800 leden, met een verjongd bestuur, dat dringend vraagt om den moreelen steun der leden en het leveren van opbouwende kritiek zeer op prijs zal stellen. Be toekomst laat zich duister aanzien, vooral nu we eigenlijk met den dag leven. Met nadruk wijst spr. op de noodzakelijkheid dat de leden het bestuur in zijn moeilijke taak bijstaan, door het geven van hun persoon en hun giften. Wan neer dit met volle kracht geschiedt, dan kan Prima SIROOP van Punch. ieder getuigen, het zijne gedaan te hebben om den Vrouwenbond grooter te maken. In zijn slotwoord herinnerde spr. aan het gezegdevan Bebel,dat het zeer juistis te spreken van „Wie het kind heeft, heeft de toekomst", doch dat ook waar is „Wie de moeder heeft, heeft het kind". Laten wij dus zorgen alle Roomsche vrouwen en moeders in den Vrouwenbond te hebben, in het insigne de tracht vinden om te strijden en in het kruis het teeken om te overwinnen. (Applaus). Het verdere gedeelte van den feestavond werd in beslag genomen door de zangvereeni- ging „Lorenzo Perosi", directeur de heer Paul v. d. Putten. Uitgevoerd werden, op zeer verdienstelijke wijze 1. Halleluja van Handel. Fragment uit de „Messias". 2. Viooltjes. Loser. 3a. Scène de Ballet. C. de Beriol opus 100. b. Romance. J. S. Svendsen opus 26. 4. Die Himmel erzahlen, van Haydn. Fragment uit „die Schöpfung. 5. Früh- lingswalzer. E. Wellig Weissenborn. 6a. Romanze in G. L. v. Beethoven opus 40. b. Benedictus. A. C. Mackenzie opus 37. 7. Karnthner Volks lied. Thom Koschat. 8. Ons Hollandsch lied. Calh. van Bennes. De nummers 3 en 6 voor viool. Het aandachtig luisterend publiek dankte herhaaldelijk met een welgemeend applaus. Na een slotwoord van kapelaan Paulussen gingen de aanwezigen, ten zeerste voldaan, huis waarts. De Hanze. Gisteravond hield de R. K. Middenstands- vereeniging „de Hanze!', onder voorzitter schap van den heer Schaefer, een algemeene ledenvergadering in Maison v.d. Heyden alhier. Nadat de voorzitter de vergadering met den chr. groet had geopend en de leden op deze eerste vergadering in het jaar 1921 welkom had ge- heeten en do notulen dor vorige bijeenkomst wa ren goedgekeurd deed de secretaris de heer C. C. Steens, mededeeling van de ingekomen stukken. Onder de ingekomen stukken was o.a. oen schrijven van de afd. Schiedam van den R. K. Vrouwenbond, waarin verzocht werd aan leden van deze oiganisatie een korting op de inkoopen bij winkeliers-leden der Hanze toe te staan. Hierover ontstond een discussie, waarna de vergadering als haar gevoelen te kennen gaf, dat men hierop niet kon ingaan. De voorzitter deelde mede, dat de beer Sanders, architect alhier, zich bereid heeft ver klaard voor de Hanze-leden over de uitbreidings plannen van Schiedam te komen spreken. Op voorstel van de commissie voor het nazien van het financieel verslag 1920 werd de perning- peester voor zijn beheer gedechargeerd. De heer H. J. Bertels hield daarna een lezing over de Reorganiatic der Kamers van Koophan del. Hij begon met er op te wijzen, dat. de oude Kamms weinig anders konden uitrichten dan advies uitbrengen. De nieuwe Kamers van koop handel zullen veel meer bevoegdheden krijgen. Ieder handelaar en industrieel zal verplicht zijn, zich in het Handelsregister te laten inschrij ven. Het publiek en de handel zal dan beter in staat zijn verschillende zaken te beoordeelen. De ingeschrevenen zullen ook kiesgerechtigd zijn voor de Kamers v. Koophandel. Uit de geldmiddelen der Kamers, te verkrijgen uit de inschrijvingskosten voor het handelsre gister en de jaarlijksche bijdrage der ingeschre venen zullen voortaan verschilllende onkosten kunnen worden bestreden subsidies worden ver leend aan voorden handel en middenstand nuttige instellingen enz. De Kamers zullen b.v. ook handelsscholen kunnen stichten, allerlei cerlificaties alsmede legalisaties van handteekeningen kunnen ver strekken. De jaarlijksche bijdrage van ieder ingeschreve ne in het Handelsregister zal van 2.50500 beloopen, al naar gelang de grootte van het be drijf, terwijl de kosten van de eerste inschrijving in het Handelsregister 5 b f 1000 zal bedragen Nederland is verdeeld in 36 districten, waarin een K. v. K. gevestigd moet zijn. Schiedam be hoort tot de Kamer voor de Beneden-Maas, voorloopig met. Vlaardingen als hoofdzetel der Kamer. De minister heeft toezegging gedaan dat, ingeval de meerderheid der niéuwe Kamer voor de vestiging van den zetel te Schiedam zich zal uitspreken, er nog kans bestaat, dat in Schie dam in de toekomst de zetel zal worden gevestigd. De nieuwe Kamer zal uit twee afdeelingen bestaan één voor het grootbedrijf en één voor het kleinbedrijf. Door deze regeling zullen de belangen van den middenstand beter kunnen worden behartigd. De scheiding tusschen groot-en klein industri eel of handelaar geschiedt naar verhouding van het bedrijfskapitaal. Ingeschrevenen, d'e beneden 100.000 kapitaal in hun zaak hebben zullen ook tot de kleinhandelskamer behooren, boven dit bedrag tot de groothandelskamer. De kamer heeft de bevoegdheid sommige zaken hooger of lager aan te slaan en daardoor in het groot of kleinbedrijf te plaatsen indien zulke gewenscht blijkt Op de beslissing der Kamer staat beroep op Ged. Stxaten en den minister. Vooi Me a.s. zal de aangifte voor het handels register moeten geschieden, Kooplieden, win keliers enz., die een inkomen beneden '/2000 hebben,komen niet op het register en kunnen dus geen kiezer worden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 2