Dagblad voor Schiedam en firafls-OnDefaHeBverzekerhig f 44ste Jaargang. Maandag 14 Maart 1921. No. 12986 Be dienstplicht geheel* I #1118 MB invaliditeit j B M wg 1 FEUILLETON. De Graaf en zijn Dochter. Bureau: Koemarkt 4. Telef. 85, na kantoortijd no. 148. - Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden f2.-, per week 15 cent, franco per post ƒ2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 1-5 regels 1.75; elke regel1 daarboven 35 cent 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeehngen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage toegezonden. Incassokosten worden berekend. II TtllUl hi duim i Bij of krachtens wetten of verordeningen voor geschreven en andere oföcieele al- en aan kondigingen van het Gemeentebestuur. HINDERWET. Burgemeester eu Wethouder van Schiedam hebben bij hun besluit van den lOden Maart 1921 vergunning verleend aan lo. de FIRMA GEBRS. A. EN. P. OSTER- HOLT tot oprichting van een herstel plaats van motoren en motorrijtuigen in het pand Lange Nieuwstraat 29, kadaster Sectie L. no. .>7n, met 2 electromotoren van resp. 4 en 2 P.K., drijven de verschillende boor-, schaaf en draaibanken 2o de R. K. SLAGERSVEREENIGING „St. ANTONIUS. ABT", tot oprichting van een 'fabriek tot het bereiden van worst in het pand Ketheistraat 14, 12\ 3, 5, kadaster Sectie A. no. 1050. 10511052 en 1482,met 2 electromoren van resp. 4 en 5 P.K., drijvende een woret- en een cutermachine en 2o. P. EN. W. ALEMAN tot oprichting van eon fabriek voor machinale houtbewerking in de panden Óverschieschestraal 33, 35, 37 en 39, kadaster Sectie 1. nos. 184, 185, 186 en 187, met 12 electromotoren van t otaal 66 P.K.,drijvende diverse houtbewerkingsmachines en een slijp- bank. Schiedam, 14 Maart 1921. Bij besluit van Burgemeester en W ethouders van'Schiedam dd. 10 Maart 1921 is een nieuwe voorwaarde toegevoegd aan de beslaande bepa- lingen,waarop aan N. Selicr Jr. vergunning is verleend tot het oprichten van een plaatwerkerij in het pand Wostvest 'no. 17. Schiedam, 14 Maart. 1921. Burgemeester en Wethouders van Schiedam. Gezien art. I der verordening ''houdende eenige bepalingen in het belang van den behoorlijken afvoer van water en vuil in het Oost-Frankeland en wel in het gedeelte begrensd door Bakkers- haven, Groenendijk, Rotterdamschdn dijk en Buitenhaven, (Gemeenteblad no. 18 van 1913) Brengen ter kennis van de eigenaren, beheer ders of gebruikers van erven en gr.onden, langs de sloot, welke roet een duiker in verbinding staat met de Bakkershaven en loopt langs den voet van den Groenendijk en de huizen en erven aan den Rotterdamschan dijk en ten slotte aan sluit op een riool naar de Buitenhaven, dat op Woensdag den 30 Maart 1921, des voormiddags ten tien ure eene Schouw zaï gedreven worden over bovenbedoelde sloot. Wordende bij deze ieder, dien zulks mocht aan gaan, gewaarschuwd, te zorgen, dat aan het bij de bovenaangehaalde verordeningvoorgeschrevo- ne alsdan behoorlijk voldaan zij. En opdat niemand hiervan onwetendheid zou de kunnen voorwenden, zal deze worden afge kondigd waar het behoort. S c h i e d a m, 14 Maart 1921 ieveulug* f Qfifl De venekeiing weidt ziekenverplegers uitgezonderd), die tot onder officier zijn of worden opgeleid twaalf maanden voor de onberedenen, die tot officier zijn of worden opgeleid, voor de ziekenverplegers, voor de dienstplichtigen van den luchtvaartdienst en voor de heredenen der artillerie achttien maanden voor de cavalerie bij de reservetroepen vier maanden, bij de Zeemacht acht maanden. 3e. De duur der vervolgoefeningen (aldus heeten voortaan herhalingsoefenen) bedraagt ten hoogste hij dc kerntroepen 46 dagen voor de onberedenen, verdeeld over ten hoogste drie tijdvakken en 40 dagen voor de beredenen, verdeeld over ten hoogste twee tijdvakken. Bij dc reservetroepen 20 opeenvolgende dagen bij de zeemacht 40 opeenvolgende dagen. Voor zooveel noodig duurt voor de onderoffi cieren elke vervolgoefening vier dagen langer dan voor de andere dienstplichtigen. De vervolgoefeningen worden vervuld binnen negen jaren na het jaar, waarin dc eerste oefe ning werd beëindigd, of waarin den dienstplich tigen voor het eerst groot verlof werd verleend. 4e. De ruime gelegenheid, welke geboden zal wordèn om door vrijwillige oefening den dienstplicht buiten of grootendeels buiten het leger (buiten de kazerne) te vervullen. Zij, die bij het indiensttreden aan eischen van geoefend heid voldoen, welke in het algemeen overeen komen met hetgeen in vier maanden oefening in het leger kan worden bereikt, hebben, zoo zij voor dienst bij de reservetroepen in aanmer king komen (en daarvoor worden zij, voor zoover zij niet voor kaderopleiding in aanmerking ko men, in de eerste plaats bestemd) nog slechts de voor die categorie aangegeven vervolgoefe ningen te volbrengen. Zoodra het aantal voor- geoefenden het voor de reservetroepen, benoo- digde overtreft zullen de voorgeoefenden ook voor de kerntroepen worden bestemd hun eerste oefentijd wordt dan met vier maanden bekort. Mocht onverhoopt het contingent voor de eservetroepen niet geheel door voorgeoefenden iq veillei van een weaving e» M veilles vu eiken nade len vleges i Bij de Tweede Kamer is thans ingediend het wetsontwerp tot „nieuwe regeling van den dienstplicht", kort gezegd de nieuwe „dienst plichtwet". Deze nieuwe wet zal de bestaande militie-, landweer- en landstormwetten vervangen. De noodzakelijkheid om deze drie afzonderlijke wetten te handhaven, welke gaandeweg gebo ren waren uit de behoefte om de militie meer verplichtingen op te leggen, was niet meer aan wezig, nu het mogelijk bleek om met de wette lijke onderscheiding tusschen militie-, landweer- en landstormplicht te breken, en hiervooi alleen „dienstplicht" te stellen. Wel maakt ook de nieuwe wet, in de wijze waarop deze vervuld wordt, naarmate de dienst plichtigen ouder worden, verschil, terwijl de benamingen landweer en landstorm in de or ganisatie voorloopig gemakshalve nog gebruikt zullen worden, maar dit doet niets tekort aan de belangrijke vereenvoudiging, die in velerlei opzichten het gevolg zal zijn van het vervallen der wettelijke onderscheiding tusschen mili ciens, landweermannen en landstormers. Ook in verschillende andere opzichten is de wet belangrijk vereenvoudigd. Daarbij is van de grondgedachte uitgegaan, dat in de wet rechten en plichten zuiver omschreven vast gelegd moeten worden, doch dat de regelingen welke de uitvoering der wet betreffen, en daar in feitelijk niet thuis behooren, bij afzonderlijk besluit getroffen moeten worden. Ook dit leidt lot. aanzienlijke vereenvoudiging. De nieuwe wet gaat van dezelfde beginselen uit als haar voorgangster,1 voor wat betreft het1 1 volgende Ie. Allen, die hiertoe geschikt zijn, belmo ren tot de weermacht, ook al worden zij niet allen in vredestijd in den wapenhandel geoefend. I 2e. Van de jaarlijks in te lijven jongelieden worden er, evenals thans, geoefend 23.000, plus het aantal, dat door keuring enz. aan de voor vorige lichting is komen te ontbreken. 3e. De dienstplicht duurt, evenals thans, 20 jaar (voor de officieren echter 30 en voor j de onderofficieren 25 jaar.) I Daarentegen verschi 11 de wetmet haar voorgangster in hoofdzaak in het volgende le. Het' contingent wordt in twee groepen verdeeld, waarvan de sterkste (14.000 man plus hetgeen aan de voor-vorige lichting is komen te ontbreken) volledig wordt geoefend met be stemming voor de kerntroepen, en waarvan de rest, na aftrek van het voor de zeemacht be stemde aantal, in totaal pl.m. 8000 man, slechts gedeeltelijk wordt geoefend met bestemming voor de reservetroepen. 2e. Den duur der eerste oefening, welke ten hoogste bedraagt bij de kerntroepen zes maanden voor de onberedenen, voor zoover hierna geen andere duur is genoemd, acht maanden voor de militaire werkers negen maanden voor de onberedenen (de eenkomstig hun bestemming, militaire werkers geheeten), welke te zamen met burgercorveeërs al dien arbeid moeten verrichten, welke niet rechtstreeks of middellijk ter verhooging van de geoefendheid bijdraagt. Tot de karakteristiek van de nieuwe wet behoort verder de zooveel mogelijk door te voeren beperking van den dienstplicht tot één zoon per gezin, waardoor de loting veel van haar beteekenis, als middel om de tot oefening ver plichten aan te wijzen, zal verliezen. De wet dient voorts tot grondslag voor de opkomst tot eerste oefening in ploegen drie voor de onberedenen, behalve die hierna ge noemd twee voor de beredenen, voor de onbe redenen der artillerie van liet veldleger en voor de militaire werkers en één voor de zieken verplegers en.voorde dienstplichtigen van den luchtvaartdienst. [Slol volql). (Naar het Duitsch). 30 XIII. Louwig is een groote burcht, gelegen op den noordelijken oever dor golf van Dront- hcim tegen eene lage keton van naakte heu velen, die in zonderlinge vakkon verdeeld zijn door verschillende soorten van gewas sen, evenals groote mozaik-wanden, welke te gen den horizon leunen. Het uitzicht van den burcht is treurigde hut van hout en bic zen der visschers, do van aarde en keistee- nen kegelvormig gebouwde wening van den ouden afgesloofden mijnwerker, die zijne laat ste dagen aan rust ^n zonnelicht schenkt, de verlaten tent welke do gemzenjager bij zijn terugkeer van een strooien dak en mu ren van "huiden voorziet, zijn de eenige wo ningen in de onmiddellijke nabijheid. Op (!0,i plein, waar men heden slechts de over- h,ijfselen van een grooten toren vindt, stond tei* tijde van ons verhaal eene oude vesting door de heeren van Louwig gebouwd, waarop sedert 1698 de syndicus van Drontheim woon de. Denzelfden morgen, dat Ordener te Dront heim aangekomen was, was eveneens een ander persoon incognito tc Louwig aan wal gestapt, Hij was vergezeld van vier groote lakeien, tot de tanden gewapend, en maakte weldra het onderwerp aller gesprekken uit. De waard van „don Gouden Eider!', oen klein hotel, waar 't gewichtig personage was afge stapt, was zelf geheimzinnig geworden en antwoordde op alle vragen met„ik weet heL niet" op een toon, alsof hij zeggen wilde „ik weet alles, doch ik zeg niets." De vreem deling had een lakei naar den syndicus ge zonden om zijn pas af te teokener, en de syn dicus zal op den stempel van den vreemde ling, twee gekruiste handen, die een herme lijnen mantel vasthielden, waarboven eene gravenkroon, aan welke de orden van Dane- borg en van den Olifant hingen. Dit was voor den syndicus voldoende geweesthij had au diëntie bij den hooggeplaatsten vreemdeling aangevraagd, doch deze wilde niemand ont vangen. Den tweedon dag na dc aankomst van den hoogen reiziger, ging de waard hem onder eene diepe buiging melden, dat, de verwachte bode aangekomen was. Goed, zoi Zijne Hoogheid, dat hij naar boven kome. worden vervuld, dan hebben zij, die buiten het leger een zekére mate van geoefendheid hebben verworven, voor plaatsing bij die troepen voor rang boven degenen, die niet hebben voorge- oefend. Hierin kunnen aldus genoegdoening vinden zij, die hoewel gebleken is, dat zij ijverig geoefend hebben niet geheel hebben kunnen voldoen aan alle eischenin plaats van 6 maanden of langer eerste-oefentijd, krij gen zij slechts een viermaandschen eerste-oefen tijd in liet leger. Indien van de gelegenheid om vrijwillig te oefenen ten volle gebruik wordt gemaakt, zal hel mogelijk worden, dat voor de reservetroepen geen eerste oefening behoeft te worden gehou den, en dat voor de kerntroepen met een vier maanden kortere eerste oefening kan worden volstaan. 5e. Afschaffing van het blijvend gedeelte, hetgeen mogelijk is door uitbreiding van het instituut der administratietroepen (meer over- Buitenlandseh Nieuws. DE HEFFING OP DEN INVOER UIT DUITS C1IL AND. Uit Londen meldt men De tekst van het in liet Lagerhuis voor de eerste maal gelezen wetsontwerp bepaalt de toewijzing ten behoeve van schadevergoeding van een gedeelte van de waarde vap ingevoerde Duitsche goederen, welk gedeelte .50 pCt. niet te boven zal gaan en dat de schatkist van tijd tot tijd kan voorschrijven. De importeur zal dat gedeelte moeten betalen aan de commissa rissen van de invoerrechten en accijnzen. De commissarissen zullen al zulke bedragen stor ten op een bijzondere rekening, die aangewend zal worden tot kwijting van Duitschland's ver plichtingen. De Duitsche goederen, op welke de wet van toepassing is zijn goederen, die uit Duitschland naar liet. Vereenigde Koninkrijk geconsigneerd worden en goederen, niet aldus geconsigneerd, maar geheel of gedeeltelijk vervaardigd of geproduceerd in Duitschland echter geen goede ren, die ingevoerd worden voor uitvoer na tran sito door het Vereenigde Koninkrijk of door middel van verscheping. De waarde van zoodanige goederen zal geacht, worden het bedrag te zijn, dat de importeur er voor zou geven, wanneer zij afgeleverd worde op de plaats van invoer, vracht en verzekering- door hem te betalen. Maar in het geval van goederen, die terugge bracht worden naar liet Vereenigde Koninkrijk na uitgevoerd te zijn om de een of andere be werking in Duitschland te ondergaan, zal zoo danig bedrag afgetrokken worden als het ver schil vormt tusschen hun totale waarde en hun waarde vrij aan boord op het tijdstip van uit voer. De som, bedongen voor de uitvoering van de bewerking, zal dan als koopprijs beschouwd worden. Van de importeurs kan verlangd wor den, dat zij bijzonderheden verschaffen ten aan zien van vervaardiging of productie, in gebreke waarvan de goederen als geheel Duitsch be schouwd worden. Een oogenblik later trad de bode binnen, sloot zorgvuldig dc deur, boog diep voor den vreemdeling en bleef eerbiedig zwijgen tot deze het woord tot hem zou richten Ik verwachtte u hedenmorgen, zeide deze eindelijk, wat, heeft u opgehouden De belangen van Uwe Genade, heer graaf, ik heb geenp andere zorgen. Hoe vaart dëgravin en mijn zoon Frederik Zij zijn welvarend Goed, goed, viel hem de heer in de re de hebt ge geen ander belangrijk nieuws Ni-ts, alleen dat Ordener, de baron'van Thorwick er gisteren aangekomen is. ja, dat weet ik, hij heeft dien oude Meck- lenburger, generaal Levin de Knud gaan raad plegen over zijn huwelijkweet gij h«t re sultaat van zijn onderhoud met den gouver- neur Hedenmiddag, toen ik vertrok, bad lnj den generaal nog niet gesproken. Hoe en gisteren aangekomen Gij ver wondert mij, Musdemon, beeft lnj de gravin gesproken Ook niet, leer. Hebt gij hem dan gezien Neen, edele meester, ik ken hem trou wens niet. En hoe weet ge dan, als hem niemand gezien heeft, dat hij te Drontheim vertoeft? Door zijn knecht, die gisteren aan het paleis van den gouverneur afgestapt is. Maar waar is de baron heen gegaan Zijn knecht verzekert, dat hij dadelijk na zijne komst naar Munckliolm geroeid is, na eerst liet Spladgest bezocht te hebben. De oogen van den graaf van Ahlofeld (want deze was de hooge vreemdeling) schoten vuur. Naar Munckliolm naar de gevangenis van Schumacker zijt ge daar zeker van Ik heb altijd gedacht dat die generaal Levin een verrader was. Naar Munckliolm wat mag hij daar zoeken zou hij Schumacker om raad vragen zou hij. Edele heer? viel Musdemon hem in de rede, het is niet zeker, dat hij er heen gegaan is. En wat zeidet gij dan zoo even? drijl niet den spot met mij. Vergeef mij, Uwe Genade, ik herhaalde den heer graaf de woorden van den knecht van den heer baron. Maar de heer Frederik, die gisteren de wacht op den slottoren had, heeft baron Orderner Guldenlew niet gezien. Een mooi bewijs mijn zoon kent den zoon van den vice-kon:ng net. Ordenei kon incognito in de vesting komen. Ja, heer graaf, doch de heer Frederik verzekert niemand gezien te hebben. De graaf scheen te bedaren. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 1