StoomwasscherH
„DE LELIE".
H. F. A. WILLEMS.
Interessante tentoonstelling der
zeer aparte modellen.
Vakkundige behandeling - Minimum slijtage
A d v e r t e u i i n.
Laat dit uw adres zijn
voor het behandelen uwer wasch.
Rechtzaken.
Het wegbrengen van schepen.
De 48-jarige R. de H., varensgezel te Maas
sluis, gedetineerd, heeft gisteren te Rotterdam
terechtgestaan ter zake, dat hij op 8 Februari
1919, als Nederlander, gezagvoerder van een
tot een Rotterdamsche, dus Nederlandsche ree-
derij behoorend vaartuig, met name de zeil-
tjalk Reinette, dat vaartuig opzettelijk en we
derrechtelijk zou hebben doen zinken, door in
het ruim klinknagels uit te slaan en door anderen
te doen slaan met het gevolg, dat het ruim vol
water is geloopen en het schip is gezonken. Er
zou daardoor levensgevaar voor anderen ont
staan zijn, aangezien de bemanning zich in open
zee in roeibooten heeft moeten begeven, om niet
met schip naar den kelder te gaan.
Subsidair was bekl. tenlastegdegd,dat hij op
8 Febr. 1919, met het oogmerk om zich of
anderen ten nadeele van den verzekeraar of
de verzekeraars, wederrechtelijk te bevoordeelen
de zeiltjalk „Reinette!' die voor 60.000 ver
zekerd was bij de algemeene verzekeringsmaat-
schappij't Koggeschip, te Amsterdam, opzettelijk
zou hebben doen zinken.
Bekl. bekende, onder voorbehoud, dat hij
eigenlijk niet zelf klinknagels uitgeslagen had,
Wel was hij ook daarmede begonnen, maar hij
had al dadelijk een zijner handen bezeerd en
het werk toen verder aan anderen overgelaten.
Er was hem door den reeder van de „Reinette"
een deel van de verzekeringssom beloofd, als
hij het schip tot zinken zou brengen. Dit had hem
tot het misdrijf verleid. Hij had de bemanning
met het plan in kennis gesteld en het met haar
toestemming en medewerking ten uitvoer ge
bracht.
Gevaar voor de opvarenden had volgens bekl.
niet bestaan, daar het dien 8sten Februari 1919
zeer mooi weer en de zee toen zeer kalm was.
Een der leden van de toenmalige bemanning
van de „Reinette!' bevestigde de verklaring
van bekl. op de voornaamste punten,
Het O.M. waargenomen door mr. Wijnveldt,
meende dat niet hetgeen primair, maar wel
wat subsidair was ten laste gelegd, bewezen was.
Deze zaak is de eerste, zeide de officier, van ver
schillende zaken die alle 't wegbrengen v. betref
fen enschepen achtereenvolgens v. de rechtbank
zullen dienen. De behandeling van andere zaken
wordt nog vertraagd, doordat eenige verdachten
naar het buitenland gevlucht zijn. Deze bekl.
heeft onmiddellijk bekend en het onderzoek
van zijn zaak is volledig geweest, zoodat het
niet noodig was en ook niet in bekl's belang zou
zijn geweest, de behandeling van deze zaak op
te schorten.
De vraag, of het doen zinken van een schip
altijd wederrechtelijk is, heeft bij de behandeling
van een dergelijke zaak voor de rechtbank te
!s-Gravenhage een punt van overweging uitge
maakt en is nog niet in hoogste instantie be
slist. De officier is van oordeel, datmenhetweder-
rechtelijk in den ruimsten zin moet opvatten
en dus niet alleen rekening moet houden met
het recht van den eigenaar van het schip of
dat van dien van de lading, maar ook met de
rechten van den verzekeraar. Evenwel kan die
vraag hier eigenlijk wel buiten bespreking blij
ven, omdat, hetgeen primair ten laste is gelegd,
moet vervallen, daar er blijkbaar geen levensge
vaar heeft bestaan. Bekl. zal veroordeeld worden
terzake van het doen zinken van een vaartuig
dat verzekerd is, met het oogmerk om zich of
een ander of anderen, ten nadeele van den
van zijn eigen gedachten, om die van ande
ten te kunnen weergeven en zoo zwier van
zijn vingers op en neer in brokstukken van
geimproyiseerde stukjes tot ten laatste, zon
der zoeken, zijn strijkstok een wonderschoon
klinkende, nooit gehoorde muziek voortbracht
zoet, klagend, gedragen. Zoo natuurlijk
kwam het, zoo juist vonden zijn vingers de
tonen, dat alles hem bijna gemeenzaam in de
ooren klonk Nogmaals en nogmaals, met
lichte, spaarzame variaties, herhaalde hij de
uiting gaf aan een schoon thema een vol
maakte, zieldoortrdlende Andante. Hij had niet
meer gedacht aan den wedstrijd van mor
gen. ThanS keerde de hermnermg er aan te
rug als met een schok van jubelende verruk
king. Indien hij de muziek, welke hij nu speel
de slechts opschreef dam zou het kruisje zijn
eigendom zijn, en haastig zijne lamp opste
kende, zette hij zich neder et papier en pot
lood, om zijr Andante in noten te brengen.
Middelerwijl lag Hugo nog steeds in diepen
slaap en de engel van zijn droom begon al
lengs een duidelijker gestalte te vertoonen.
Ilij dacht dat de in het wit gekleede figuur
een viool en strijkstok in de hand hield en
er heerlijke muziek mee maakte. Dan opeens
verdween de engel, doch de muziek 'hield
aan. Toen was het Hugo, of hij ontwaakte,
dat hij tenminste wakker genoeg was om te
weten, dat hij slechts droomde. Maar hij wilde
niet wakker worden. De muziek was'te schoon,
hij wilde maar luisteren. En aldus, half slapende,
half wakende, dronk hij de hemelsche tonen in.
Ze schenen hem op onzichtbare vleugelen in
een atmosfeer van nooit gekende vreugde op te
doen stijgen, tot hij zijn eigen ikheid verloor en
één werd met de schoone Andante, welke hij
hoorde. Het was hem, alsof hij daar uren lag
onder de betoovering van die muziek, doch ein
delijk hield zij op en hij keerde tot de werkelijk
heid terug. Toen ging hij opzitten in bed en
tuurde vooruit in het donker. Hij luisterde nog
langen tijd met inspanning, maar geen geluid
verbrak de stilte. Een droom dus. Maar welk een
droom. Zijne gedachten verwarden zich
een paar zuchtjes ontsnapten zijne borst en de
kleine Hugo viel opnieuw in diepen slaap.
II.
Het eerste, wat Hugo zich herinnerde, toen
verzekeraar of de verzekeraars wederrechtelijk
te bevoordeelen.
Hoe is bekl. tot zijn daad gekomen Hij heeft
tot den dag van het feit als een oppassend man
bekend gestaan. Tijdens den oorlog is er echter
een ongunstige verandering gekomen in de menta
liteit van vele zeevarenden. Het laten zinken van
een schip vinden velen niet zoo heel erg meer en
het is een feit, dat menig gezagvoerder er op
aandrang van zijn reeder of door beloften van
dezen verleid, toe is overgegaan.
Verschillende reeders hebben zulke misdrijven
uitgelokt om zich voor schade te vrijwaren Na
den wapenstilstand toch zijn vele schepen, die
bij het aanbreken van of gedurende den oorlog
door de regeering voor militairen dienst gechar
terd waren, losgekomen en dientengevolge liep
de waarde van andere, veelal te duur gekochte
schepen achteruit. Meer dan een reeder is er
toen toe gekomen, zijn schepen hoog te verze
keren en ze daarna naar den kelder te helpen.
De „Reinette!' trouwens al een oude schuit,
was verzekerd voor 60.000 de lading, nauwe
lijks 10.000 waard, voor niet minder dan
230.000.
Om de strafmaat te bepalen, zal de rechtbank
rekening moeten houden met bekl.'s volledige
bekentenis en ook met het feit, dat niet bekl
de hoofdschuldige is, maar de eigenaar van het
schip en die van de lading de voornaamste
schuldigen zijn. Nochtans is het feit zeer ernstig,
ook voor bekl.'s medeleden van de toenmalige
bemanning van de „Reinette!' die bekl. tot me
dewerken heeft verleid, met het gevolg, dat zij
of eenige van hen, zich later bij het afleggen van
de scheepsverklaiingen aan meineed hebben
schuldig gemaakt.
Ter zake als subsidiair tenlastegelegd,eischte
het O.M. een jaar en zes maanden gevangenis
straf.
Mr. S. C. Geldtelder, als verdediger optredend,
voerde verzachtende omstandigheden aan. Plei
ter deelde mede dat bekl. gezagvoerder van een
ander vaartuig geweest is, vóór hij op do „Rei
nette" kwam en dat vaartuig op de Fransche
kust heeft verloren waarna hij berooid in het
vaderland is teruggekeerd. In behoeftige om
standigheden geraakt, was bekl. spoediger dan
anders het geval geweest zou zijn, voor de ver
leiding bezweken.
De verdediger verzocht de rechtbank dit
allciin aanmerking te nemen enriepmetaandrang
haar clementie in.
De namen van den eigenaar van de „Reinette!'
en van de lading van het vaartuig volgens het
O.M. de hoofdschuldigenzijn bij de behandeling
van de zaak zoowel door den bekl. als door den
officier van justitie en den verdediger om niet
blijkende reden verzwegen.
wijten hebben, dat er levensgevaar voor personen
is ontstaan, en ten tweede het veroorzakenvan
zoodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke
ziekte of veihindeiing in de uitoefening van be
roepsbezigheden ontstaat.
De rechtbank overwoog, dat niet wettig en
overtuigend is bewezen, dat de verkeerde ma
noeuvre, welke in den nacht van 17 op 18 Juli
1920 een aanvaring op de Nieuwe Maas tengevol
ge heeft gehad, waarbij twee personen verdronken
zijn en één het rechter onderbeen gebroken
heeft, aan d(•schuld van bekl.te wijten zou zijn.
RECHTBANK TE AMSTERDAM.
Gister heeft de vierde kamer dé behandeling
voortgezet van de zaak tegen den 56-jarigen
W. J. E. v. d. W. uit Bilthoven, die met een
27-jarigen kantoorbediende een poging tot op
lichting van de Associatie Cassa heeft gepleegd.
De rechtbank heeft indertijd een onderzoek naai
bekl.'s geestvermogens bevolen. Nadat de psy
chiaters gister hun rapport aan de rechtbank
hadden toegelicht eischte het O.M. ontslag van
rechtsvervolging en beklaagde's plaatsing in
een krankzinnigengesticht, den proeftijd van een
jaar niet te boven gaande.
959 120
De rechtbank te Rotterdam heeft gisteien
veroordeeld
G. J. S. 36 jaar, zonder beroep te Schiedam,
wegens overtreding van de Schepenuitvoer-wet,
tot drie weken gevangenisstraf
Th. v. B., 19 jaar, electricien te Schiedam,
wegens mishandeling tot 15 boete subs 15
dagen hechtenis
D. Z. 23 jaar, aannemer te Overschie,wegens
valschheid in geschrifte tot zes weken gevange
nisstraf
P. Z., 48 jaaiaannemer te Overschie,wegens
bedriegelijke bankbreuk, tot zes maanden gevan
genisstraf
W. S., 40 jaar, monteur te Rotterdam beklaagd
geweest van ten eerste het aan zijn schuld te
hij den volgenden morgen opstond, was zijn
droom het tweede den wedstrijd waartoe hij
niet voorbereid was. Oh, indien hij zich toch
maar de Andante kon herinneren Een heele
poos drukte hij zijn blond hoofd tusschen bei
de handen, en dacht met inspanning na Toen
begon hij de melodie te fluiten en allengs kwam
ze vloeiend in zijn geheugenis terug, maat na
maat, gelijk hij ze zoo herhaaldelijk in de stilte
van den nacht had gehoord. Het was zoo vreemd
dat terugkeeren van zijn droom in de werkelijk
heid van dén helderen dag, dat Hugo bijna bang
werd. Doch weldra week zijne vrees voor dank
baarheid en vreugde. De inspiratie was dan ge
komen eindelijk Met een gevoel van ontzag
over hem, alsof hij zich bevond tegenover een
zichtbaar wezen, nam hij potlood en papier
en begon te schrijven. Eerst de melodie, hoe
wel hij die niet licht zou vergeten dan de
begeleiding, welke een ander voor hem zou
spelen en die hij derhalve met zorg moest
aangeven, Zoo Werkte hij en zag na en ver
beterde, totdat het bijna tijd was om naar
de zaal te gaan. Hij had Herr Ritter een half
uur reeds zien vertrekken. Maar, dacht hij, die
had zijn compositie zeker reeds dagen gele
den klaar gehad en die behoefde er dus niet, zoo
als hij, tot de laatste minuut aan Le werken.
Hij nam dan zijne viool en hij speelde de Andante
nog eenmaal over. Toen hij zijn strijkstok had
neergelegd, zag hij Herr Ritter de straat over
steken. Hij kwam zijn cello halen en Hugo roe-
1 pen om naar de zaal te gaan.
Het lokaal was geheel bezet met belangstel
lenden. Aan het einde van eene verheven
heid zat Fraulein Herscbell, schoon en statig
als altijd. Zij was eene uitstekende musicienne
en de toekenning van den prijs was haar wel
toevertrouwd. De uitvoering begon, éen voor
één traden de mededingers naar voren en
speelden en werden min of meer toegejuicht,
terwijl de jonge dame aanteekeningen maakte
op een blad papier voor haar. Daar Carl
Ritter en Hugo het laatst waren gekomen, zou
den ze ook na de overigen een beurt krijgen.
Eindelijk echter werd Hugo voorgeroepen.
Hij was nog zoo jong, dat aller oogen op hem
bleven gericht, terwijl hij zijn viool opnam en
een beschreven blad overreikte aan den pro
fessor, die hem zou begeleiden. Carl dacht dat
JMEUBELKOOPJES!
TROUWEN!!!
Solide Salon- en Huiska
mer meubelen als Tafels,
Stoelen, Linnenkasten,
Spiegels, Schilderijen, Thee
tafels, Eikenhouten Buffet
ten, Boekeakasten, Club
fauteuils, zijden pluche
ameublementen, Kapokma
trassen, enz. enz. Spot-
koopjes 11 Beste adres voor
jongelui met huwelijks
plannen. 257 20
Simonstraat 44b, boven
huis nabij de Schiekade,
Rotterdam. Telefoon 12800
TEL. 645:
576 40
hij bleek zag doch hij merkte op de kalme
zekerheid, waarmede hij zijn strijkstok ophief
cn even pauseerde. Hij boog zich voorover
om te kunnen hooreil wat het kind zon dLen.
Hugo bracht den strijkstok in beweging en
I !t volgend oogenblik vulden de wegszepende
tonen van een heerlijke Andante de zaal. Hugo
had de droommuziek van den vorigen nacht
ingedronken en gaf die nu terug met den aan
grijpenden eenvoud van den echten kunste-
naar. In 't eerst hielden de toehoorders den
adem in van verwondering en genoten al
leen. Bij de aarste maten was Carl Ritter half
opgesprongen, den mond open van verbazing,
een .frons om zijn stroef gelaat. Onwillikeurig
deed hij een stap vooruit en bleef dan staan.
Droomde hij? Wat was dat? Dat was....
zijn eigen Andante De vrucht van zijne be
geestering gedurende den afgeloopen nacht.
De melodie, welke zijn overwinning zou heb
ben verzekerd En toch Hugo speelde ze
met al de teederheid cn inspiratie, waarmee
hij ze zelf zou hebben weergegeven speelde
ze met een zekerheid, alsof ze zijn eigen ge
weest ware Hoe was het kind in het bezit
der muziek gekomen Duisterder stond zijn
gezicht, bij de herinnering, dat hij geduren
de zijn wandeling de bladen van zijn compo-
sitoe open op de tafel had laten liggen. Was het
mogelijk, dat Hugo ze gezien en overgeschre
ven had? Neen neen, zooiets kon het kind
niet doen. Maar toch Carl had tot op dat
oogenblik zelf niet* geweten, hoe hij zijn hart
gezet had op deze overwinning. Maar de gang
zijner gedachten word onderbroken. De muziek
was ten einde en een poos lang heerschte er 'n
diepe stilte. De aanwezigen vergaten, toe te
juichen. Fraulein Herschell dacht niet meer
aan hare aanteekeningen. En toen, te midden
van een bijna oorverdoovend gejuich en handge
klap, zag Carl, hoe Hugo de kleine hand ophief
om stilte te verzoeken. Men gehoorzaamde en
de knaap begon te spreken. Zijn gelaat was zeer
bleek, doch trillend van opgewondenheid en
verrukking.
Met bevende stem verzocht hij hun, geen blij
ken van goedkeuring te geven, voor wat ze
hadden gehoord, wat hij hun te vertellen had,
want hij kon de muziek niet zijn eigen
noemen. En daarna, langzaam als nog geheel
onder den indruk van wat hem clicn nacht
was wedervaren, verhaalde hij zijn droom.
Hoe een engel de melodie in zijn hart had ge
fluisterd en hoe, bij het aanbreken van den dag
de muziek hem bijgebleven was.
Carl luisterde met gespannen aandacht en
allerlei tegenstrijdige gedachten warrelden in
zijn brein. Eenmaal deed hij een beweging
alsof hij spreken wilde, doch hij bleef zitten
met op elkander geperste lippen. Daarna hield
hij zijn oogen steeds naar don grond geslagen
zonder een beweging meer te maken. Hij wist
dat hij slechts behoefde te spreken om zich
te doen kennen als de componist van deze
heerlijke muziek immers, hij had de noten in
zijn zak, die er het bewijs van waren. Maar
toen viel zijn blik op het bleek gezichtje, glan
zend van opgewondenheid en verrukking. En
die enkele blik deed hem een besluit nemer».
Enkele minuten daarna hield hot kind op met
spreken en onopgemerkt door den storm var
toejuichingen welke volgde, sloop Carl naai
de deur en liep haastig naar huis. In zijne ka
mer gekomen, ging hij zitten voor het helder
brandend vuur. Hij bleef er een poos lang
zitten staren vol gedachten. Toen haalde hij
het manuscript uit zijn zak, keek het nog even
over en wierp het toen in den gloed. Niet voor
het geheel tot asch was verteerd, keerde hij
zich om en verlijd de kamer.
Hugo kreeg het kruisje. Hij deelde in de al
gemeene verwondering, gaande gemaakt door
Carl Ritter's zonderlinge gedrag, doch schreef
dat weldra, evenals de anderen toe aan een
der buien van den grooten kunstenaar, en hij
droeg zijn kruisje en was gelukkig.
En hoewel Hugo thans een man is en nog
altijd het kruisje draagt, is hij nooit verontrust
geworden aangaande zijn goed rechl op den
prijs, noch is hij ooit iets te weten gekomen om
trent den oorsprong zijner Andante, welke hom
tot ioem heeft, gebiaeht.