W itwasscherij.
N.V.DE PHOENIX,
tigd en. van het jaar 1920 af oefent Horthy
inderdaad het gezag van staatshoofd uit.
Het feit, dat koning Karei onverwachts in
Hongarije is aangekomen, beteekent een be
dreiging voor de bestaande rechtsorde en de
Nationale Vergadering veroordeelt zoo scherp
mogelijk deze verstoring van de rechtsorde, en
noodigt de regeering uit, al het mogelijke te
doen, teneinde aan deze storing een einde te
maken".
De boerenafgevaardigden stonden op van
hun plaatsen en zongen het volkslied. Daarop
stonden ook de andere afgevaardigden op en
zongen mee. Met algemeene' stemmen sprak
het parlement onder groot gejuich zijn vertrou
wen in Horthy uit.
GRIEKEN EN TURKEN.
De Franschen hebben geprotesteerd tegen de
Grieksche blokkade aan de kust van Klein-Azië.
De geallieerden hebben het Turksche verzoek
geweigerd om vergunning tot het verlaten van
Constantinopel om het offensief tegen de Grie
ken te hervatten. Talrijke Turksche officieren
voegen zich bij de Kemalisten.
ALLERLEI.
Naar de „Koln. Volksztg." verneemt, heeft
de Paus kardinaal Faulhaber te München een
half millioen Lire gezonden voor de Duitsche
kinderen, nadat hij pas enkele dagen geleden
voor dat doel een millioen Lire had gegeven aan
kardinaal Schulte te Keulen.
De commissaris-generaal voor Elzas Lo
tharingen te Straatsburg heeft de uitzetting
gelast van verscheidene honderden Duitschers
uit alle kringen van de bevolking, die tot dus
ver niet zijn lastig gevallen, doch geen moeite
hadden gedaan om Fransch onderdaan te wor
den. De uitzetting treft ongeveer 199 Lotharin-
gers, 100 Oppèr- en 100 Neder-Elzassers.
Binnenland.
De kolenmijnen.
Gisternamiddag half-drie heeft de minister
van landbouw- nijverheid en handel in zijn ka
binet een conferentie gehad met de directeuren
der Limburgsche mijnen in verband met de
bekende loonskwestie in het mijnbedrijf. De
conferentie, waarbij de administrateur, chef yan
de afd. nijverheid aan het Departement van
landbouw, J. W. Schmidt, tegenwoordig was,
heeft ruim anderhalf uur geduurd.
Naar het Nederl. Correspondentiebureau in
Den Haag verneemt, moet er geen sprake zijn,
dat de loonen van de mijnarbeiders met 40 pet.
zouden worden verlaagd. Het is een feit, dat de
kosten van het kolendelven, als gevolg grooten-
deels van de hooge loonen, thans niet gedekt wor
den door de voor de kolen te bedingen prijzen
en zooals op Woensdag door den minister met
de mijnarbeiders gehouden conferentie moet
zijn gebleken, deelt de minister het standpunt
der mijnarbeiders niet, dat de kolenprijzen verder
belangrijk naar boven zullen gaan. Maar de
arbeiders schijnen zich de bedoeling van de
mijndirecties erger te hebben voorgesteld, dan
deze in werkelijkheid zijn. Gedurende de maand
April zullen de oude loonen blijven uitbetaald,
doch de duurtebijslagen - en deze nog niet
eens in het geheel zullen vervallen, waardoor
het maximum van de vermindering voor
sommige mijnarbeiders niet meer dan 30 pet.
zou bedragen. Op het oogenblik wordt n.l. een
duurtebijslag uitgekeerd per lid van het gezin,
voor man, vrouw en de kinderen beneden de
14 jaar. De bedoeling is nu, voortaan alleen duur
tebijslag te geven voor de kinderen beneden 14
jaar en wel te beginnen bij het derde kind.
Deze vermindering van het loon kan echter
naar het oordeel van de mijndirecties door de
arbeiders worden ingehaald door verhoogde
praestatie. Sinds den oorlog is deze praestatie
met 30 procent gedaald. Omtrent de oorzaken
van dezen achteruitgang in de productiviteit
van de mijnarbeiders wordt verschillend ge
dacht doch vermindering van werklust schijnt
daarbij inderdaad een belangrijke rol te spelen.
Wordt nu door meer inspanning de productie
weer met 30 pet. opgevoerd, dan zal het loon
dat stukloon is in dezelfde verhouding weer
stijgen.
Tot bepaalde besluiten moet men ter confe
rentie niet gekomen zijn en kon men ook niet
komen. Immers, over de vaststelling van de
loonen in de particuliere mijnen heeft de minis
ter uit den aard der zaak geen zeggenschap, en
het spreekt vanzelf, dat, waar het staatsmijnhe-
drijf op commercieelen grondslag gevoerd moet
worden, de minister niet dan in de uiterste nood
zakelijkheid zou ingrijpen in de maatregelen van
de Staatsmijndirectie om de productiekosten van
de kolen in overeenstemming te brengen met de
thans voor de kolen te bedingen prijzen. Deze
geheele aangelegenheid behoort trouwens thuis
in de contractcommissie, welke de arbeidsvoor
waarden voor het particuliere en het Staatsmijn-
bedrijf vaststelt in gemeenschappelijk overleg.
De eerstvolgende vergadering van deze com
missie is gesteld op 5 dezer.
Uit Heerlen wordt aan het Volk gemeld, dat de
minister van landbouw toegezegd heeft, er toe te
zullen medewerken,dat door een accountantson
derzoek van het staatsmijnbedrijf de juiste ver
liezen van dit bedrijf aan de werkliedenorgani
saties kenbaar zullen worden gemaakt.
Verder wordt aan Het Volk bericht
Donderdagavond heeft,nadat ieder dervakbon
den zich met de centrale, waarbij hij aangesloten
is, had verstaan, een gecombineerde vergadering
van de bondsbesturen plaats gevonden, waar de
maatregelen werden besproken, die thans geno
men moeten worden.
Alle vijf organisaties waren aanwezig. Overwo
gen werd, of het, met het oog op de afwijzende
houding der regeering, noodig was, ter ondersteu
ning van het protest tegen die houding, voor den
tijd van 24 uren een algemeene staking te pro-
clameeren.
De vertegenwoordigers van denAlg. Ned. Mijn-
werkersbond, van den Prot. Christ. Bond, den
Neutralen bond en de Federatie meenden, dat
het noodzakelijk was, zulk een 24-uurstaking
te proclameeren. De afgevaardigden van den
Christelijken Mijnwerkersbond (Roomsch-Ka-
tholieken Bond) konden met dit voorstel niet
meegaan. Zij wenschten voorloopig niet verder
te gaan dan een protest aan de regeering, ge
steund door een interpellatie in de Kamer.
Rank voor Nederlandsche gemeenten.
Verschenen is de memorie van antwoord op het
voorloopig verslag over het wetsontwerp tot aan
vulling en vergooging van het Vilde hoofdstuk B
(financiën) der Staatsbegrooting voor het dienst
jaar 1921, betreffende deelneming in het kapi
taal der Bank voor Nederlandsche gemeenten.
De gronden waarop sommige leden het in de
memorie van toelichting ontwikkelde plan be
streden, komen der regeering niet juist voor.
De aanneming van het wetsontwerp zal een
steun beteekenen voor die gemeenten, die thans
bij het plaatsen harer leeningen moeilijkheden
ondervinden. Dat dit steeds gemeenten zouden
zijn, wier crediet door eigen daden is geschokt
en wier financieele politiek tot ernstige critiek
aanleiding heeft gegeven, kan de regeering niet
toegeven. Het is niet vol te houden dat de ge
meenten met een goed beheer ook thans bij de
voorziening harer geldbehoeften geen ernstige
moeilijkheden ondervinden. De oorzaak van
den tegenzin tegen gemeentelijke obligaties voor
het geschokte crediet weg te nemen is in de
eerste plaats doel van de reorganisatie der Ge
meentelijke Credietbank. Behoudens in het geval
van de voorziening in de behoeften van kleine
gemeenten, die niet zoodanig bedrag hebben te
plaatsen, dat zij bij het publiek voldoende kans
van slagen hebben, zal de taak van de Bank in
hoofdzaak zijn het beleggend publiek voor te
lichten.
Zelfs als mocht eene gemeente in het verleden
door onvoorzichtig beheer haar crediet ernstig
nadeel hebben berokkend, dan zal de voorge
stelde maatregel ten hoogste tengevolge hebben
dat zij in staat wordt gesteld, door terugkeer tot
gezonde financieele opvattingen het vertrouwen
van het publiek weder te herwinnen nimmer zal
de hulp der te reorganiseeren instelling haar in
staat stellen op den ingeslagen slechten weg voort
te gaan.
De vrees,dat met dezen maatregel de rem zal
worden weggenomen, welke de gemeenten tot
dusver van het doen van buitensporige uitgaven
weerhield, kan de regeering dan ook niet deelen.
Integendeel verwacht zij van den voorgestelden
maatregel een gezonden invloed op het gemeen
telijk financieel beheer.
Het is geenszins de bedoeling het oordeel van
het publiek uit te schakelen slechts worde daar
aan een juistere basis gegeven.
Waar het hier publiekrechtelijke lichamen
geldt, die in financieele moeilijkheden verkeeren
ten gevolge van een abnormalen toestand en,
duren die moeilijkheden voort, schade voor het
algemeen belang op den duur niet kan uitvlijven.
daar acht de regeering den maatregel niet prema
tuur. Of de werking van de uitbreiding van het
gemeentelijk belastinggebied en de verhooging
van de rijksuitkeeringen reeds aanstonds de
moeilijkheden, welke vele gemeenten bij het
plaatsen van leeningen ondervinden, zal weg
nemen, acht de minister twijfelachtig.
De gemeente blijft geheel vrij, van de hulp van
de te reorganiseeren instelling al of niet gebruik te
maken.
De minister acht het beter, dat eventueel de z.g
controle van het te reorganiseeren instituut ge
legd is in handen van een instituut, waarop van
regeeringswege groote invloed kan worden uit
geoefend, dan dat zij berust bij het beleggend
publiek, dat niet steeds juiste opvattingen heeft
en die ook niet kan hebben, aangezien het niet
over voldoende gegevens ter wettiging van zijne
opinie beschikt.
Over de ontworpen regeling Werd het oordeel
van Gedeputeerde Staten niet ingewonnen. De
regeering had hare meening reeds na voldoende
voorlichting gevestigd en wilde de behandeling
der aangelegenheid niet langer dan noodig ver
tragen-Uit de talrijke adviezen van Gedepu-
teerdeStaten ter zake van aanvragen van gemeen
ten om geldelijken steun, was haar trouwens be
kend, dat deze lichamen het totstandkomen van
maatregelen, om de gemeenten bij hare leenings-
moeilijkheden te helpen, in het algemeen zeer
toejuichen.
Het is voor den minister uit den aard der zaak
moeilijk te beoordeelen, waaruit zou blijken van
de minder juiste staatsrechtelijke opvattingen,
die, volgens eenige leden, de Vereeniging van
Nederl. Gemeenten zou huldigen, waar het Voor
loopig Verslag geen feiten vermeldt. Hem is
nimmer gebleken, dat deze instelling bij het na
streven van haar doel andere dan geoorloofde
middelen gebruikt, noch dat zij minder juiste
staatsrechtelijke opvattingen voorstaat,en slechts
deze twee feiten zouden aanleiding kunnen zijn
om de medewerking der vereeniging te vermij
den.
In verband met desbetreffende bezwaren za
de minister een wijziging van artikel 31 der sta
tuten bevorderen, door welke de regeerings-
commissarissen van tantième zullen worden
uitgezonderd.
Uitgetrokken werkeloozen.
Naar aanleiding van de op het congres van
de S.D.A.P. aangenomen resolutie, waarbij
wordt aangedrongen op het brengen van de
steunregeling voor uitgetrokken werkeloozen
onder het Departement van Arbeid, verneemt
het Correspondentiebureau, dat het niet in de
bedoeling ligt wijziging te brenger, in de thans
bestaande splitsing tusschen de Departementen
van Arbeid en van Binnenlandsche Zaken van
de werkeloosheidsverzekering en de steunrege
ling.
Forensen-Belasting.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft,
naar het Hbld. bericht, de volgende aanschrij
ving tot de Ged. Staten gericht
Voor de goede uitvoering van artikel 244 a
der Gemeentewet is het noodig, dat ten aan
zien van de wijze, waarop de gegevens voor
de toepassing van dat artikel vèreischt, die
volgens artikel 245 d dier wet door de ge
meentebesturen aan de Rijksadministratie wor
den verstrekt, een algemeene regeling wordt
getroffen.
Mitsdien gelieve uw college te bevorderen,
dat de gemeentebesturen telken jare, zoo
veel mogelijk in de eerste maand van het
belastingjaar, aan den inspecteur der directe
belastingen over de gemeente van hoofd
verblijf opgaaf verstrekken van de personen
die als werk- of woontorens moeten worden
aangeslagen. Voor niet binnen het Rijk wonende
forensen moet deze opgaaf worden gedaan aan
den ontvanger, Hoofd van het Centraal Bureau
der directe belastingen te 's-Gravenhage.
Voor iederen forens is een afzonderlijke
opgaaf in duplo in te zenden, vermeldende
den naam van de forensaalgemeente, de ca
tegorie van forensen waartoe deze behoort,
en c.q. de gegevens voor de bepaling van den
aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud.
Verder is het in verband met artikel 265 v
der Gemeentewet noodig, dat de gemeente
besturen elkander mededeeling doen van de
aan de inspecteurs verstrekte forensen-op
gaven. Indien de inspecteurs voor de rege
ling van den aanslag in de gemeentelijke in
komstenbelasting, bij de vaststelling van den
in artikel 243 d bedoelden aftrek voor nood
zakelijken levensonderhoud, méér of andere
gegevens behoeven, dan die welke zij uit de aan
gifte-biljetten voor de Rijksinkomstenbelasting
kunnen putten, zal van de zijde dier inspecteurs
overleg worden gepleegd met de betrokken
gemeentebesturen ter verkrijgen van de ont
brekende gegevens. Zoo noodig zouden deze
gegevens aan de belastingplichtigen zeiven kun
nen worden gevraagd op een tegelijk met het
aangiftebiljet uit te reiken vragenlijst.
Haringvisscherij.
In Den Haag is Donderdag een zeer druk be
zochte vergadering van reeders van visschers-
vaartuigen gehouden,belegd door deReedersver-
eeniging voor de Nederlandsche Haringvisscherij
waarin van gedachten is gewisseld over den toe
stand, waarin het Noordzee-visschersbedrijf ver
keert en over de wenschelijkheid tot beper
king van de haringvisscherij in 1921.
Na zeer uitvoerige besprekingen heeft de ver
gadering met algemeene stemmen de volgende
motie aangenomen
De vergadering van reeders van visschers-
vaartuigen enz. constateerende
le. dat de toestand van het haringvisscherij-
bedrijf, wat betreft zoowel de uitkomsten over
1920 als de vooruitzichten voor het seizoen 1921,
in hooge mate ongunstig is, eenerzijds ten gevol
ge van de sterk gestegen exploitatiekosten, an
derzijds van de moeilijkheden, verbonden aan
den afzet van het product en de zeer onvoldoen
de verkoopprijzen
2e. dat de uitoefening van het bedrijf sterk
bemoeilijkt wordt door de zich hand over hand
uitbreidende staatsbemoeiing, zooals uitvoering
Schepenwet, Invaliditeitswet, Arbeidswet, ter
wijl naar bekend is, nog te verwachten staat
de invoering van Ziekte- en Werkloozenverze-
kering, waaraan eveneens belangrijke kosten
verbonden zullen zijn
3e. dat de verkoopwaarde van haring geheel
verband houdt met den toestand op de wereld
markt, waaruit ook volgt, dat het uitgesloten is,
alle willekeurige kosten, verbonden aan de pro
ductie, af te wentelen op den consument
4e. dat een algeheele debacle in het bedrijf
slechts te voorkomen zal zijn door zeer ingrijpen
de maatregelen, waaronder in de eerste plaats
wel mag worden geëischt, dat de regeering na
laat, nieuwe lasten op te leggen en ten spoedigste
bestaande lasten opheft of belangrijk vermin
dert
5e. dat het voorts gebiedende eisch is, dat de
reeders het bedrijf in het a.s. seizoen slechts in
beperkten omvang uitoefenen
besluit het hoofdbestuur der Reedersvereeni-
ging voor de Nederlandsche Haringvisscherij op
te dragen, zooveel mogelijk werkzaam te zijn
tot opheffing van de geconstateerde moeilijkhe
den, en den inhoud dezer actie ter kennis te
brengen van de Nederlandsche regeering en an
dere bevoegde autoriteiten.
Premies en hypotheken voor woningbouw.
Ten vervolge op hetgeen met betrekking tot
de toekenning van bijdragen, enz. uit 's rijks
kas ingevolge het Kon. besluit van 8 November
1920 no. 29 is opgenomen in de Staatscouranten
van 12/13 November 1920, no. 221, 7 December
1920, no. 238, en 4/5 Maart 1921, no. 45, brengt
de minister van arbeid het volgende ter openbare
kennis
Met handhaving overigens van hetgeen in
de genoemde Staatscouranten ter zake is bekend
gemaakt, zullen bij de toekenning van premies
en hypotheken, waarvoor het verzoek op of
1 Mei 1921 bij burgemeester en wethouders in
komt, de volgende regels in acht worden geno
men.
De premie zal een bedrag van 1700 per woning
niet overschrijden.
De in de mededeeling in de Stct. van 7 De-
Telef. No. 15. 1189 7
cember 1920, no. 238, genoemde maatstaf voor
de berekening van de premie van 20 per vierk.
M. woningoppervlakte zal als regel slechts wor
den aangenomen bij woningen met een inhoud
van minder dan 300 kub. M., die wat afwerking
en soliditeit betreft aan strenge eischen voldoen.
Voor woningen met een inhoud van 300450
kub.M. zal de premie als regel 17 per vierk. M.
woningoppervlak'te bedragen.
In de gevallen, waarin volgons de bekendmaking
in de St.c.t. van 7 December 1920, no. 238, de
premie volgens een anderen maatstaf dan van
20 per vierk. M. werd bepaald (nl. voor de ge
meente Amsterdam, bij de noodzakelijkheid van
een kostbare fundeering en bijbouw der industri-
eelen voor hun personeel) wordt het bedrag van
de voor die gevallen vastgestelde premie ver
minderd met 15 pet..
De inhoud der woningen wordt berekend vol
gens de buitenwerksche afmetingen boven den
beganen grondvloer.
De rente van de door het Rijk aan de gemeente
te verleenen hypothecaire kredieten blijft, voors
hands tot 1 Augustus 1921, bepaald op 6 pet.
Voor woningen, waarvan de stichtingskosten
meer bedragen van /8700, zal hypotheek niet
worden verstrekt. Het maximum der hypotheek
zal niet meer bedragen dan f 6000 per woning,
evonLueel vermeerderd met de getaxeerde waarde
van den grond.
Als regel zal de hypotheek overeenkomstig
de bekendmaking in de stct. van 7 December 1920
no. 238 niet meer bedragen dan 90 pet. van het
verschil tusschen de geschatte stichtingskosten
en de verleende premie, eventueel vermeerderd
met de geschatte waarde van den grond. Voor
woningen, die door den eigenaar zelf zullen wor
den bewoond zal de hypotheek niet meer kunnen
bedragen dan 80 pet. van bedoeld verschil, even
tueel vermeerderd met 80 pet. van de geschatte
waarde van den grond.
De aandacht wordt er voorts op gevestigd dat de
aanvragen van de gemeentebesturen om de premie
enz. behoorlijk gezegeld moeten zijn. Ongezegel
de verzoeken zullen buiten behandeling worden
gelaten.
Het conflict in het lieerenkleedingbedrijf.
Volgens een bericht van de werknemersbonden
hebben in de laatste conferentie de hoofdbesturen
der werknemersbonden hun eisch inzake den
duur van de overeenkomst gehandhaafd, waar
door de besprekingen vastliepen.
Te Middelburg wordt niet tot uitsluiting in de
kledingindustrie overgegaan aanvankelijk had
den twee firma's ontslagbrieven uitgegeven, maar
deze zijn weer ingetrokken.
Luchtvaart.
De Koninklijke luchtvaartmaatschappij her
opent binnenkort weer haar internationale lucht,-
verkeersdienst, in verband waarmee de heer A.
Piesman, haar directeur, het een en ander
heeft meegedeeld omtrent haar plannen en de
dienstregeling, waaraan hij eenige gegevens over
het verleden, n.l. het jaar 1920 en eenige alge
meene beschouwingen over de toekomst vast
knoopte.
Beginnen wij met het jaar 1920. In dit jaar is
de K.L.M., zooals men weet, haar werkzaamhe
den op het gebied van het handelsluchtverkeer
begonnen met een proefdionst op Engeland.
De heele exploitatie was trouwens een proef.
Er kon op dat oogenblik nog niet aan een meer
intensief bedrijf gedacht worden. De ervaring
op het gebied van verkeersvliegtuigen en ten
opzichte van de luchtverkeerswegen was daar
voor nog te gering. Men beschikte slechts over
verbouwde oorlogsvliegtuigen, behoorlijk inge
richte noodlandingsterreinen buiten de militaire
vliegkampen, welke voor het meerendeel buiten
de gewenschte routes liggen, ontbraken zoo goed
als geheel en al. De omstandigheden waren dus
niet gunstig. Niettemin heeft het jaar 1920 voor
de K.L.M. bevredigende resultaten opgeleverd.
Er werd op 17 Mei begonnen met een anderdaag-
schen dienst op Engeland, 28 Juni werd die tot
een dagelijkschen dienst uitgebreid, op 5 Juli
ging de eerste luchtpost naar Engeland, op 12
Juli werd er een tweemaaldaagsche dienst op
Engeland geopend, op 19 Juli een tweemaaldaag
sche postdienst, op 1 September eenanderdaag-
sche dienst AmsterdamHamburgKopen
hagen, op 15 September een dagelijksche dienst
met dezelfde route, op 27 September werd er
een aanvang gemaakt met de winterdiensten in
beide richtingen en op 31 October werd het proef
jaar gesloten.
Van 17 Mei tot 31 October werd op de lijnen
AmsterdamLonden en AmsterdamHamburg
Kopenhagen vice versa gevlogen met 584 toe
stellen, welke vervoerd hebben 345 passagiers,
21.963 K.G. goederen en 2962 K.G. post.
De dienst op Engeland werd eerst begonnen
met de Aircraft Transport en Travel Ltd. te
Londen, waaruit al spoedig een belangengemeen
schap van de Nederlandsche en Engelschc Maat
schappijen is gegroeid. De Engelsche regeering
gaf aan de Handley Page Transport Ltd. te Lon
den het postvervoer in handen, waarop de K.L.
M. met deze onderneming een contract sloot voor
dit vervoer, van en naar ons land, dank zij het
welk de tweedaagsche postdienst naar Engeland
werd verkregen.
De dienst op Duitschland werd in samenwer
king met de Deutsche Luft Reederei te Berlijn
geregeld. Hij zou oorspronkelijk in Augustus
beginnen, doch kon zulks inderdaad pas op 1