b Socialistische beschouwingen over zedelijkheid. A. BOSCH, Boterstraat 63, Tel. 580 1 A. BOSCH, Boterstraat 63, Tel. 580 ter aan te wijzen, en dat zij zoodanige personen kan hooren als zij in het belang harer werkzaam heden wenschelijk zal achten 3. bepaald, dat het uit te brengen advies zal worde vastgesteld bij meerderheid van stemmen, met dien verstande, dat ieder lid het recht heeft, zijn gevoelen, indien het van dat der meerder heid afwijkt, in een afzonderlijk advies kenbaar te maken 4. benoemd tot lid en voorzitter dier commissie Mr. G. Vissering, president-directeur van de Nederland- sche Bank te Amsterdam. tot leden P. Bredius, directeur van de Twent- sche Bank, te Rotterdam mr. G. W. J. Bruins, hoogleeraar aan de Nederlandsche Handelshooge- school, te Rotterdam F. de Fremery, voorzitter van het Tabaks-Bureau, te 's-Gravenhage mr. J. Gerritzen, oud-directeur der Javasche Bank, te 's-Gravenhage mr. P. Hofstede de Groot, directeur van de Amsterdamsche Bank, te Amsterdam mr. W. Suermondt Lzn., lid der firma A. C. Freser en Co., te Rotterdam F. P. J. Vester, directeur der Nederlandsche Handels maatschappij, te Amsterdam tot secretaris mr. W. M. J. Lutterveld te Bloemendaal. (Stct..) Gemeente-Ambtenaren Door de samenwerkende organisaties van gemeente-ambtenaren te Amsterdam is aan den Gemeenteraad een adres gezonden, vergezeld van eene breedvoerige memorie van toelich ting, waarin wederom wordt gewezen op den slechten toestand van het Georganiseerd Over leg voor de ambtenaren, zooals dit tot nu toe bestaat en op welks reorganisatie door hen dd. 20 October 1920 reeds is aangedrongen. Eene goede behartiging van de belangen der ambtenaren kan h.i. op deze wijze niet plaats vinden, waarom de organisaties zich genood zaakt zien, uit dit bestaande Georganiseerd Over leg te treden. Amsterdam-Parijs. Maandag, 11 April a.s. opent de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij voor Nederland en Koloniën de eerste regelmatige dagelijksche luchtverbinding tusschen Amsterdam en Parijs met tusschcnlandingen te Rotterdam en Brussel. De Minister van Buitenlandsehe Zaken. De Minister van Buitenlandsehe Zaken, de heer Jhr. Mr. Dr. van Karnebeek, is van zijn verblijf in het buitenland in Den Haag terug gekeerd. Beurzen voor muziek- en zangstudie. In 1921 zullen van rijkswege beurzen voor muziek- en zangstudie worden'beschikbaar ge steld ten behoeve van on- of minvermogende jongelieden van Nederlandsche nationaliteit, en wel drie beurzen elk groot ten hoogste 1500 voor jongelieden van buitengewonen aanleg,die zich,ter voltooiing hunner studiën,naar het bui tenland wenschen te begeven twee beurzen, elk 750, ten behoeve van hen, die muzikalen aan leg toonen te bezitten, doch wonen in plaatsen, ver van muziekcentra gelegen, teneinde hun de gelegenheid te geven zich te vestigen in eenige groote stad, waar zij een, cursus in het door hen verlangde muziek- of muziekonderwijs kunnen volgen. Belanghebbenden zullen zich aan een examen hebben te onderwerpen. Aanmeldingen vóór 25 April bij den Minister van O., K, en W. Het confectiebedrijf. Men meldt ons uit Groningen Behoudens goedkeuring der organisaties is 't resultaat der gister gevoerdi^onderhande- lingen tusschen werkgevers en werknemers in het engros Confectiebedrijf, dat de staking heden opgeheven wordt. Het contract is met een jaar verlengd. Overeengekomen is echter dat, indien de economische omstandigheden tusschen- tijdsche bespreking tusschen partijen over loons- wijziging noodig maken, beide daartoe bereid zullen zijn. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag 8 April. W ij z i g i n g Successiewet. Aan de orde is voortzetting van de behandeling van het wetsontwerp tot wijziging der Successie wet. Het amendement-Oud, om de mogelijkheid uit te sluiten, dat de weduwe van den over ledene meer moet betalen dan de zoon van den overledene, wordt aangenomen met 44 tegen 20 stemmen. Het amendement-De Wijckerslooth om, wan neer er 4 of meer kinderen achterblijven, een aftrek toe te staan van 10 procent van hetgeen verschuldigd- zou zijn,' wordt aangenomen met 55 tegen 9 stemmen. Het amendement-De Geer, om de heffing te temperen, wanneer ee.n gezinshoofd met achter lating van minderjarige kinderen in de kracht van zijn leven sterft, wordt aangenomen met 62 tegen 2 stemmen. De stemming over het wetsontwerp wordt bepaald op Donderdag a.s. Herziening Leerplichtwet. Aan de orde is de behandeling van het wets ontwerp tot gedeeltelijke herziening van de Leerplichtwet. De heer De Kanter (U. L.) vreest, dat de invoering van een achtste leerjaar practisch moeilijk doorvoerbaar zal zijn. Spr. dient de volgende motie in „De Kamer, overwegende, dat de leerplicht logisch medebrengt, dat de ouders en verzorgers niet door onvermogen om hunne kinderen en pupillen voldoende te kleeden, en te voeden," belet mogen worden dien plicht na te komen, noodigt de regeering uit, een subsidie-stelsel te bevorderen waartoe aan 't particulier initia tief de gelegenheid wordt gegeven, hieraan tege moet te komen, en gaat over tot de orde van den dag". De heer Bakker (C. H.) zal aan het wets ontwerp zijn stem geven. De heer K. ter Laan (S. D.) verdedigt den 8-jarigen leerplicht. De heer Vander M o 1 e n (A. R.) zegt, dat het hier uitsluitend gaat om de vraag, of het op den weg van den Staat ligt, om door wette lijke voorschriften ieder te verplichten, goed en degelijk onderwijs te ontvangen. Spr. is van meening, dat ook zonder dwang een goede opvoeding van het kind kan worden gewaarborgd. Ilij dient daarom de volgende motie in „De Kamer, overwegende, dat het mede de taak van de overheid is te waken tegen de ver- waarloozing van de opvoeding van het kind overwegende dat deze taak in de bestaande leerplichtwet onjuist is uitgewerkt, en practisch niet voldoende tot haar recht komt van oordeel, dat deze wet vervangen behoort te worden, door eene andere wettelijke regeling, waarbij de verwaarloozing van de opvoeding van het kind strafbaar wordt gesteld, gaat over tot de orde van den dag". De heer B u 1 t e n (R. K.) acht de oogenblikke- lijke omstandigheden niet geschikt voor een achtste leerjaar. Spr. kan zich vereenigen met de motie-De Kanter. Dinsdag voortzetting. Evenals over godsdienst en zedelijkheid heb ben de socialisten ook zeer eigenaardige begrip pen over kunst. Zeer leerzaam was onder dit opzicht het debat, hetwelk in den Rotterdam- schen gemeenteraad, gehouden werd naar aan leiding van het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uitbreiding en verlenging van de concessie tot. het hebben van couranteii- kiosken op den openbaren weg. Het is van algemeene bekendheid, dat er voor de ruiten dezer kiosken niet altijd even onschuldige lectuur en plaatwerken te vinden zijn. In den laatsten tijd was het eenvoudig be neden alle peil. Men scheen te willen beproeven, hoever men gaan kon. Geen wonder, dat de voorbijganger, die nog een weinig zedelijkheids gevoel bezat, zich somtijds dood ergerde aan de tentoongestelde prachtexemplaren en in het bijzonder aan de pornografische platen uit de Fransche geïllustreerde tijdschriften. Het werd dan ook al te erg, zoo zelfs, dat de over heid er zich mede bemoeide en verbood het on zedig geïllustreerd tijdschrift,,La vie Parisienne" nog langer voor de ruiten te e taleeren. Dit was voorzeker een kloeke en zeer prijzenswaardige daad van den hoofdcommissaris. En toen nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders ter tafel kwam, sprak het van zelf, dat de christelijke fractie van den Raad in de persoon van .de heeren Stulemeijer en Kuyk deze kwestie ter sprake bracht en onder dit opzicht bescherming eischte der jeugd. Niemand minder dan de voorzitter schaarde zich aan hun zijde en erkende, dat. de Gemeente tegen de kiosken strenger moest optreden. Dit was natuurlijk allesbehalve naar den zin van de roode heeren, die het met de zedelijk- heidsprincipen nu eenmaal zoo nauw niet nemen. Zij dreven dan ook den spot met de bezwaren en de benepen opvattingen der christelijke par tijen op het gebied van zedelijkheid en zij ga ven te kennen, dat zij zich hun Christe- zedigheidsbegrippen niet opgedrongen, wilde zien. Zelfs de Sociaal Democratische Wethouder de Zeeuw kon het kleinzielig inzicht der Chris telijke fractie niet billijken en hij verklaarde rond uit, dat hij geen politie-agent wilde spe len en dat hij voorstander was van „vrije ont wikkeling." Zoo sprak nota bene deze wethou der van onderwijs, die het welzijn der kinderen moet behartigen en aan wien de belangen der jeugd zijn toevertrouwd. „Vrije ontwikkeling". Het zou er mooi uit zien in de menschelijke samenleving, als de jeugd zich vrij ontwikkelen kon. Als de maat schappij alleen uit volmaakte menschen be stond, o, zeker, dan zou zulk een ontwikkeling geen kwaad kunnen, doch wij weten, dat iede re mensch reeds van af zijn prilste jeugd de kiem van bederf in en met zich draagt en als deze kiem van bederf niet wordt beteugeld en verzwakt, doch zich vrij ontwikkelen kan, dan zullen in den mensch de verschillende harts tochten zich meer en meer ontketenen, dan zul len de zedeloosheid, de onmatigheid, de dierlij ke ongebondenheid en allerlei andere ondeug den en misdaden hoogtij vieren en dan zou het verblijf in de dierenwereld nog heel was rusti ger en aangenamer zijn dan het verblijf in de menschelijke maatschappij, omdat het genot der zedelooze wezens, die hun natuurlijke drif ten volgen, niet zoo rampzalig in zijn gevolgen is dan het genot van den mensch, die zijn harts tochten den vrijen teugel viert en dat zinnelijk genot door zijn rede zoo hoog mogelijk tracht op te voeren. Door de inwilliging der natuur lijke driften zal de dierenwereld niet ten onder gaan, doch de maatschappij, waarin de men schen geen paal en perk stellen aan de inwil liging hunner hartstochten en hun dierlijke uitspattingen door middel van hun verstand zoo hoog mogelijk trachten op te voeren, zulk een maatschappij zal in haar zedeloosheid ten ondergang gedoemd zijn. En daarom moet ieder mensch, die het met de jeugd en de geheele maatschappij goed meent, zich tegen vrije ontwikkeling verzetten. Niet de vrije ontwikkeling der jeugd is de weg naar CHAMPAGNE „de Lossy", Reims. geluk en houdt den mensch op het pad der deugd Neen, een hoogere wet moet de jeugd steunen en sterken in de jaren der ontluikende harts tochten. En God, een goddelijke wet, de hoep op een eeuwig geluk hiernamaals moeten hem in dezen gevaarlijken tijd in toom houden. Al leen diep ontzag en heilige vrees voor den Al- machtigen God, alleen de getrouwe naleving van de door God gegeven zedenleer, alleen de hoop en het blijde uitzicht op een eeuwig vaderland vol onuitsprekelijk genot is in staat de ontlui kende driften van den mensch te beteugelen en het opbruisend verzet van de hartstochten te breidelen. De heer Ravensteijn maakte het nog erger dan de Sociaal-democratische Wethouder. Het op treden van de politie in den laatsten tijd tegen de pornografie vond hij bespottelijk, de opvat tingen vandenheerStulemeijernoemdehijdorpsch, de zedelooze illustratisevan „LavieParisienne" waren in zijn oog werkelijke kunst en volgens zijn meening was ieder mensch die op kerke- lijk-dogmatisch standpunt staat, absoluut on bevoegd over kunst te oordeelen. Men staat er eenvoudig paf van, hoe dat heer schap met nog wel den wetenschappelijken titel van Doctor voor zijn naam, zulk een nonsens kon uitkramen en dat werd beweerd met een air en een zekerheid, welke geen twijfel meer toeliet. Wat zijn die groote geloovige mannen, die in den loop der eeuwen als sterren geschit terd hebben aan den wetenschappelijken hemel en geheel andere opvattingen van kunst had den, toch stumpers geweest. Al die geleerde mannen hebben gedwaald en waren absoluut onbevoegd om over kunst te oordeelen. Dat zeg ik, Dr. Ravensteijn, de lichtende ster in den Rotterdamschen gemeenteraad. Wij zullen dien mijnheer maar laten bazelen. Hij zal nog wel meer onzin verkoopen. Maar niemand zal het mij ten kwade duiden, dat ik nog altijd de voorkeur geef aan de opinie van zoovele geloovige mannen, die wel geen doc torstitel voor hun naam voeren, maar waarbij Dr. Ravensteijn met al zijn geleerdheid nog niet in de schaduw kan staan en met hetzelfde, ja met, nog meer recht dan het Rotterdamsch ge meenteraadslid, beweer ik, dat ieder mensch, die op ongeloovig standpunt staat en er een materialistische wereldbeschouwing en zulke valsche zedelijkheids-princiepen op na houdt, gelijk onze geleerde doctor, absoluut onbevoegd is óver kunst te oordeelen. Daar staat er Eén boven ons, die de zedenwet gemaakt heeft, de Schepper van het heelal en zoolang Hij die ze denwet handhaaft,moet alles dusookaandekunst daaraan onderworpen zijn. Wij geloovige men- •ghen kennen denrijkdom van ons geloof en door het, wetend geloof beseffen wij beter dan de materialist, wat schoonheid en kunst is en hij die in zijn ongeloof niet op zuiver lcerkelijk- dogmatisch standpunt staat, kan geen zuivere begrippen hebben over zedelijkheid en kunst, omdat het denkvermogen van zoo iemand ver troebeld en zijn opyatting verkeerd en bedor ven is. Dit is onze opvatting en ik zou wel eens wil len zien, hoe een sociaal democraat, die zijn va derlijken plicht begrijpt, zou handelen, wanneer zijn kinderen zich stonden te verlustigen in de pornografische afbeeldingen van een of andere etalage. Tien tegen één, dat hij zijn kinderen bij de ooren zou nemen om ze van dergelijke onzedelijke voorstellingen te verwijderen. Het zou er mede gaan gelijk met de sectarissen in Frankrijk, die hun stem gaven aan de wet, wel ke de religieuzen moest verdrijven, maar die bij voorkeur hun kinderen naar een pensionaat zonden, door c(ie gevaarlijke religieuzen be stuurd. In. ieder geval, het debat in den Rotter damschen gemeenteraad is weer leerzaam voor ons in dien zin, dat wij weten, wat wij onder dit opzicht van de Sociaal-democraten te wach ten hebben, als zij ooit het heft in handen krij gen en daarom sluit ik met dehartgrondigebede: Van de heerschappij der roode broeders, verlos ons, Heer Pater van Noord. CITROEN-JENEVER, A. BOSCH, Boterstraat 63, Tel. 580 Stads- en Gewestelijk Nieuws. E. H. B. o. Bij het deze week door Dr. De Leeuw gehou den onderzoek naar de bekwaamheid in het verleenen van eerste hulp bij ongeMikken, slaag den Voor Iwee jaar de dames G. Vervoort. G. A. Ilille, N. Sonneveld. J. S. Sonneveld. J. P. v. d. Zwet, P. II. Verhagen, Je. Ilarteveld, E. Bos, J. L. Langelaan. E. G. v. d. Tempel. R. v. d. Brink. C. J. A. Holst. E. M. Bijl, T. Kreuger, E. v. Vliet. A. Jurgens, N. Schneller. W. A. Stahlie. II. Nieswaag, W. Kiela, Voor iwee jaar de heeren .1. Noordijk. P. v. Wamelen, G. van Gjesen, J. Roctus, H. .1. Hille, J. Martijnse, J. Kiela, W. F. Kuipers, P. Jong bloed, P. Hille, C. v. d. Dool, A. van Vliet, .1. van Waardenburg. Voor een jaar de heeren F. v. d. T#uw, Th. W. Koning. S. Rorije, J. B. Westerman, C. J. Nauman en A. v. d. Mostterwijl al deze per sonen als lid der vereeniging zijn toegetreden. gistermorgen belast om ƒ5000 te gaan halen op het kantoor van de Rotterdamsche Bank- Vereeniging in de Boompjes alhier. Na ontvangst van het geld borg hij 2000 aan bankpapier in een portefeuille en het overige geld, uit klein bankpapier bestaande, in zijn jaszakken. Nabij het kantoor van „De Blauwe Ster" in den Hout tuin hebben twee mannen waarschijnlijk op gemerkt, dat uit een van de jaszakken van den jongen, bankpapier puilde. Zij volgden hem en toen hij het portaal van zijn kantoor binnenging, hebben zij hem beetgegrepen, geslagen en van een pakje van honderd bankbiljetten van 10 beroofd. Ook beproefden zij, hem de portefeuille te onttrekken, wat mislukte, doordat de jongen de ketting ervan om zijn hand gewonden had. Een van de dieven droeg een bruine jas en lich ten hoed, de andere een blauw pak en grijzen hoed. IAlIe soorten GEDISTILLEERD in prima kwaliteiten. In onze Vroedschap. UIT ROTTERDAM. De jongste bediende P. J. van G. van de vervoermaatschappij „De Blauwe Ster" werd De werkloozen. Een handige leider. Collé en De Bruin. Om een motie. Links verlaat de ver gaderzaal. De zitting opgeheven. Het heeft gisteren gespannen in onze vroed schap Den gëheelen middag, van nagenoeg de opening der zitting tot, half zes toe, hebben onze vroede vaderen naar aanleiding van het. prae-advies van B. en W. op de adressen van verschillende veréenigingen over steun aan werkloozen, gedebatteerd over het werkloozen- vraagstuk. De geheele agenda is onafgedaan blijven liggen. De S. D. A. P.-ers in onzen Raad, inzonder heid weth. De Bruin, verkeerden in zeer geprik kelde stemming. Deze minder goede geluimdheid vond haar oorzaak niet bepaald in den loop der debatten in den Raad, maar wellicht meer in hetgeen er vóór de Raadszitting was voor gevallen. Door of vanwege den Schiedamschen Best.uur- dersbond waren onder de werkloozen briefjes uitgereikt (aldus bleek uit de verklaringen van den heer Gollé in den Raad), met het verzoek, om voor het Stadhuis tijdens de Raadszitting te demons!.reeren. Werkloozen schijnen menschen te zijn, waarmee 'n ieder, die hun koeien met gouden hoorns belooft, naar believen kan sollen. Gedwee waren de menschen gistermiddag in de Tuinlaan voor het Volksgebouw bijeengeko men, om den tocht door de stad te maken en zich in massa te vertonnen voor het Stadhuis. Nu waren die werkloozen heelemaal niet van zin, om zich onder leiding van den Schied. Be- stuurdersbond te scharen, maar meenden, dat ze beter deden zich onder de schvd.se van het communistisch raadslid Gollé te stellen en zoo marcheerde de lange stoet, met Gollé voorop, op het aangegeven uur naar het Stadhuis. Woest waren de kopstukken dor S. D. A. P.- afdeeling alhier, toen ze zagen, dat, Gollé brutaal weg de leiding op zich had genomen. Nu, van Gollé was het natuurlijk een handige tactiek om zich als leider dezer betoogers op te werpen en hen toe te spreken. Voor de S. D. A. P.-ers die zich aldus „een stuk propaganda" ontno men zagen, was 'I echter een bittere ontgooche ling. Het buiten de Raadszaal behaalde succes trachtte de heer Collé verder te benutten door in de Raadszitting een breed debat te ontkete nen over de zorg der overheid ten aanzien der werkloozen. Dat het er warm naar toe gegaan is, kan men zich voorstellen. Scherp stonden vooral de heeren Collé en De Bruin tegenover elkaar. Gollé liet zich, naar hij zei, niet langer door weth. De Bruin op z'n kop zitten en tastte „het lef" aan, dat de Schied. Bestuurdersbond in zijn adres aan den Raad had gedemonstreerd. Hij was vroeger weieens zoo dwaas geweest, om zich in een hoek te laten trappen, maar nou zou ie zich toch tot het uiterste verdedigen. Collé heeft dan ook met de grootste taaiheid zijn in deze zaak ingenomen standpunt verde digd, daarbij in hoofdzaak de hulp aan niet- georganiseerde werkloozen bepleitend. Wat de kwestie van de hulp aan niet-georga- niseerden betreft, bleken de heer Van den Toorn en eenige andere rechtsche raadsleden mede van oordeel te zijn, dat, deze niet langer kon worden onthouden. Er waren gevallen bekend geworden, dat gezinnen van niet-georganiseerde werkloozen, die uitgesloten zijn van steun uit de werklozen kassen, aan de bitterste ellende en armoede ten prooi waren gevallen. Aan het Burgerl. Armbestuur had men, doordat het in principe geen steun verleent aan ongeorganiseerde werk loozen, deze categorie menschen met 'n kluitje in 't riet gestuurd. Nadat de Raad met 19 tegen 2 stemmen be sloten had, een commissie in te stellen, om het Vraagstuk van hulp aan de werkloozen nader onder de oogen te zien en voorstellen ter zake te beramen, werden tot leden dier commissie gekozen de heeren Collé, Van den Toorn en Van der Most. De heer Van den Toorn vond het beter, dat de Raad zicb nu maar in eens óók moest uit spreken, dat er in een of anderen vorm steun diende te worden verleend aan niet-georgani- seerden en diende een motie in dien geest in. De heer Dinkelaar bestreed deze motie en daarna ontried ook weth. De' Bruin haar met klem. Beiden meenden, dat de vakorganisaties daarvan groot nadeel zouden ondervinden, om dat de groote prikkel tot toetreding tot de vak organisaties (de werkloozensteun) voor de ge- organiseerden zou komen te vervallen. V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 6