Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Gratis-Ongevallenverzekering VAN IE GRAAF Si Gd. De Draaf en zijn Dochter. 44ste Jaargang. Zaterdag 21 Mei 1921. No. 13041. iiwuAiwtt) i-yu ,,HI 9 iyy FEUILLETON. Rotterdam. Amsterdam. Telef. 85, na kantoortijd no. 148. Postbus: 39. per 3 maanden f2.per week 15 cent, franco per BureauKoemarkt 4. Abonnementen r~ - post f 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 15 regels f 1.75; elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor [herhaaldelijk^ adverteeren. Tarieven worden opgaanvrage toegezonden. Incassokosten worden berekend. fcQ vaiilei vu l«voulu|« f fiII wille» vu De ytneberlng weidt gewnwbeigi de Helludiehe Alg««m Veiaekeiiagibenk le Befaledu». hQ teilie» ven een wQavlngei M veillea eiken ude* len viniei j Dit nummer bestaat uit drie bladen en een Geïllustreerd Zondagsblad. TWEEDE BLAD. Binnenland. Het Oranjeboek. In het Oranjeboek, thans overgelegd aan de Staten-Generaal, deelt de Minister van Buiten- landsche Zaken o.m. mede, dat,een internatio nale enquete commissie werd ingesteld, welke de oorzaak moet vaststellen van het vergaan der „Tubantia". De Deensche en Zweedsche Regeeringen hebben tot leden benoemd resp. kapt. ter zee H. O. Raon, directeur van den hydro-grafische dienst der Marine en Unger, terwijl de Zwitsersche regeering als voorzitter heeft benoemd den jurist doctor Hoffmann, lid van den bondsraad. De commissie zal te 's-Gravenhage bijeen komen, terwijl de Nederlandsche en de Duit- sche regeeringen er door agenten bij zijn ver tegenwoordigd. De regeering heeft er bij de Amerikaansche regeering geprotesteerd, tegen het beginsel van federal income tax law 1919, voor zoover deze de Nederlandsche belangen schaadt en heeft de legatie te Washington op gedragen te pogen voor de Nederlandsche onder danen dezelfde faciliteiten te Verkrijgen, als de Zwitsersche regeering heeft verkregen voor de hare. Ten aanzien van de American merchant marine act 1920 het verbod behandelende over de speci aal verlaagde tarieven, toe te staan voor de goederen, met niet-Amerikaansche schepen aan gebracht, heeft de regeering de legatie te Was hington opgedragen voeling te houden met de gezanten van Engeland, Japan, Zweden, Dene marken en Noorwegen te Washington. Zij heeft nog geen protest tegen de wet uitgebracht, daar haar inwerkingtreding onbepaald is uitgesteld. Bij de Ghineesche regeering hebben wij ge protesteerd tegen de niet-betaling van de rente en het kapitaal der obligaties', uitgegeven dooi de Deutsch-Asiatische Bank. De Ghineesche regeering heeft geantwoord, dat zij gaarne een Voorstel om tot een oplossing te geraken, in overweging wil nemen. Verder bevat het Oranje boek o.m. de gedachtenwisseling met de Ameri kaansche regeering betreffende de petroleum- winning en de exploitatie der petroleumvelden in Djambi. Minister van Karnebeek, doet in de het overzicht voorafgaande gepubliceerde correspondentie tusschen hem en denAmerikaan- schen gezant te Den Haag, Phillips uitkomen, dat de Oil Law Leaing Bill van 25 Februari 1920 ten doel heeft de mijnconcessies te beper ken ten behoeve van Amerikanen en Ameri kaansche Maatschappijen. Overigens staat deze wet geheel in het teeken van reciprociteit. De Minister geeft uiteenzettingen van deze wet, welke hij kenschetst als zeer scherp, en welke een absoluut verbod inhoudt om deel (Naar het Duitsch). 81 Hij wandelde ir de gevangenis heen en weer, ternauwernood verlicht door een kleine lamp, en twijfelde er niet aan of dezen nacht zou hem de deur geopend worden. Hij onder zocht het hok en verwonderde zich, dat er een houten vloet lag, waarop zijn schreden zoo hol klonken, alsof er een kelder onder was. Ook zag gij een grooten ijzeren ring, midden in het gewelf bevestigd, waaraan nog een stuk oud koord hing. Langzaam kroop de tijd voort en met ongeduld luisterde hij naar de ure der klok op den slottoren, die haar doffe slagen door de sombere stilte van den nacht deed weergalmen. Eindelijk hoorde hij een 'geluid van voet stappen buiten den kerker zijn hart klopte van vreugde. Het slot knarste, de kettingen vielen en toen de deur geopend werd schitterde zijn gelaat van vreugde. Het was de man, dien wij eerst in het hok wmi Har van IJsland aangetroffen hebben. Hij droeg een koord onder den arm en was vergezeld van vier hellebaardiers, die in zwart gekleed en met lange degens gewapend waren. te nemen in eenige Amerikaansche mijnconces- sie voor onderdanen van een buiteniandschen staat, welks wetgeving beperkende bepalingen te dien aanzien bevat. Nu houdt onze koloniale wetgeving een beperking in, ten aanzien van vreemdelingen, welke belang hebben, met het oog op de houding in Amerika, krachtens de nieuwe mijnwet aan te nemen tegenover Neder landsche belangen, in petroleum in de Vereenigde Staten. Immers terwijl er in Indië geen beperkende bepalingen bestaan met betrekking tot aandeel houders,zou het onmogelijk zijnvoor Nederland sche onderdanen op grond van de Amerikaan sche wet in dat land aandeelen te bezitten in mijnbouwkundige vennootschappen. De Amerikaansche regeering heeft bij onze regeering met het oog op voormelde wet in lichtingen gevraagd betreffende het karakter der mijnwetgeving in de Nederlandsche kolo niën. Als gevolg van het antwoord onzer regee ring van 30 Juni 1920 op den desbetreffenden brief van de Amerikaansche regeering heeft verdere corx-espondentie tusschen beide regee ringen plaats gehad. In Januari 1921 heeft de Amerikaansche gezant in aansluiting bij deze correspondentie gesprekken gehad met onze Ministers van Buitenlarxdsche Zaken en van Koloniën, waai-in hij de exploitatie der Djambi-terreinen ter sprake bracht. He5 wederzijdsch standpunt te dier zake blijkt uit de brieven van den geaant van 19, 22, 25 en 27 April en den brief van Minister van Karnebeek van 10 Mei. In laatstgenoemd schrijven brengt de Minister in herinnering, dat in den loop der gesprekken met den gezanto in Januari, hij nadruk heeft gelegd op een punt, reeds in de voorafgaande correspondentie uiteen gezet, te weten, dat de Nederlandsch-Indischë wetgeving geenerlei onderscheid maakt tusschen vreemd en Nederlandsoh kapitaal, wanneer het maatschappijen betreft, welke wenschen deel te nenren in de exploitatie vari petroleumter- reinen in Indië en dat hij heeft bovendien doen Uitkomen, dat de Nederlandsche regeering met voldoening deelneming zou zien van Ameri- kaansch kapitaal in de ontginning van den petroleumrijkdom van Indië, evenals in elke andere onderneming, welke ten doel had eco nomische ontwikkeling van de koloniën te begun stigen. Intusschen, toen de Amerikaansche gezant gesproken heeft over de Djnmbi-velden, heeft Minister van Karnebeek slechts kunnen beves tigen, wat de Minister van Koloniën hem reeds had medegedeeld, n.l. dat betreffende de ter reinen, onze regeering reeds een definitieve beslissing had genomen, en ter goedkeuring aan de Staten-Generaal onderworpen, houden de de stichting der Ned.-Indische Aardolie Maat schappij, waaraan de ontginning der Djambi- velden zou worden toevertrouwd. Derhalve was 1 Januari en met nog meer reden op den datum van verzending der nota van 17 April Musdemon droeg nog het kleed en de pruik van zijn hoedanigheid als geheim-secretaris. Het scheen dat de roode man eerbied had voor dat kleed, want li ij groette den gevangene beleefd. - Mijnheer,' vroeg hij aan den veroordeelde een weinig aarzelend, heb ik met uwe hoogheid te doen Ja, ja, antwoordde Musdemon haastig, denkende aan zijn verlossing en niet eens de roode kleur der kleederen van den man be merkende. Gij heet, zei de laatste de oogen op een perkament gevestigd houdende, Yuriaf Musde mon. Juist. Vrienden, gij komt zeker van den rijkskanselier. Ja, Excellentie. Vergeet riet, wanneer gij uwe opdracht vervuld hebt, aan Zijne Genade mijn warmsten dank te betuigen. Do man in de roode kleeren keek hem verwon derd aan. Uwe...dankbaarheid. Ja zeker vriendenwant het zal mij waarschijnlijk onmogelijk zijn hem dit dadelijk persoonlijk te doen. Waarschijnlijk, heimam de andere glim lachend. En denkt gij, vervolgde Musdemon, dat ik ondankbaar zou zijn voor zulk een wel daad Naar uw spreken te oordeelen zou men door den Amerikaanschen gezant, deze exploi tatie een in beginsel vastgestelde zaak, behou dens de medewerking van de Staten-Generaal. Uit den aard der zaak kan er onder deze om standigheden voor de regeering geen sprake van zijn, rekening te houden met nieuwe op lossingen, op het laatste oogenblik door belang hebbende groepen voorgesteld. Nog herinnert de Minister er aan, dat de Minister van Kolo niën in deze gespi'ekken in Januari onder de aandacht van den gezant heeft gebracht, dat voormeld wetsontwerp aan de Bataafsche Petro- leummaatschappij toestond aandeelen B. van de Ned.-Ind. Aardolie Maatschappij over te dragen aan particuliere vreemdelingen of vreem de maatschappijen, welke zich hiertoe met de Bataafsche zouden" moeten verstaan, doch dat de regeering zich volledige vrijheid moest voor behouden, in een bijzonder geval deze overdracht van aandeelen B. aan de regeering goed te keu ren. Anderzijds heeft de Minister van Koloniën zoowel in deze gesprekken als bij de beraad slaging in de Tweede Kamer doen uitkomen, dat meerbedoeld wetsontwerp geenszins ten doel heeft de Bataafsche monopolie te veileenen, maar dat hij integendeel zulk een monopolie, ten bate van welke maatschappij ook, in strijd zou achten met het belang der koloniën. Hij heeft er de aandacht op gevestigd, dat behalve Djambi nog andere terreinen van groote beteekenis voor petroleum-industrie beschik baar waren, welke het onderwerp konden uit maken van ücn gelijksoortig contract met andere maatschappijen. In zijne rede van 29 April deed de Minister uitkomen, dat de ontginning van deze andere terreinen waarschijnlijk binnen kort kon worden tegemoet gezien en hij zinspeel de op de mogelijkheid, dat andere instellingen als de Bataafsche alsdan aan deze exploitatie zouden kunnen deelnemen. Eindelijk heeft de Minister zich herhaaldelijk gekant tegen uitsluiting van vreemdelingen en van vreemd kapitaal van de exploitatie der Indische petroleumrijkdommen. Tenslotte weer legt Minister van Karnebeek de opmerking van den Amerikaanschen gezant in diens schrijven van 22 April, dat Djambi het laatste rijke petro- leumterrein van Indië zou zijn.. De Minister van Koloniën heeft hem gemeld, dat de gezant te dien aanzien verkeerd moet zijn ingelicht. Immers, onderzoekingen en ex- ploratiën van den officieelen mijndienst hebben voldoende aangetoond, dat zoowel op Sumatra als op Borneo en in andere gedeelten van Ned.- Indië zich nog terreinen bevinden, rijk aan be lofte voor petroleumproductie. Djambi. De „Maasbode" schrijft Een vluchtige kennisneming van hetgeen het jongste Oranjeboek omtrent de Djambi- zaak behelst, moet den lezer wel de overtui ging bijbrengen, dat er aan deze aangele- zeggen, dat de kanselier voor u heel wat an ders doet, riep de beul met een ruwen lach. Zeker, doch op dit oogenblik behandelt hij mij nog met strenge rechtvaardigheid. Ja, strenge dus ge bekent toch dat de zaak rechtvaardig is. Dat is de eerste keer, dat ik zulks sedert zes en twintig jaar hoor. Kom, heer, wij verbeuzelen onzen tijd, zijt gij gereed Wel zeker, zei Musdemon verheugd, ter wijl "hij een schrede naar de deur deed. Wacht, wacht een oogenblik, riep de roode man, zich bukkende om de rol koord op den grond te leggen Musdemon bleef staan. Waartoe al dat koord Gij hebt gelijk, mij dat to vragen,ik heb veel meer, dan ik noodig heb doch in t begin van het proces meende ik meer verooi deelden te hebben. Dit zeggende maakte de man het koord los. Kom, latei we ons haasten, zei Musde- mon. Gij schijnt erg veel haast te hebben. Hebt gij soms mets meer te zeggen Niets anders, dan dat gij mijnen dank betuigt aan den kanselier. Kom, maak dat ik uit dit hok kom. Hebben we een lengen weg af te leggen Een weg hernam de roode man, een stuk koord op den arm afmetende. De weg dien wij te maken hebben zal het heerschap Van onzen invloed als het grootste handelsinformatie-bureau wordt door den handel steeds meer gebruik gemaakt voor het incasseeren en regelen van achterstallige en betwiste vorderingen. genheid een zeer netelige kant zit. En wij maken ons sterk, dat, indien de diplomatieke- voorgeschiedenis dezer onverkwikkelijke zaak den Kamerleden ware ter kennis gebracht, alvorens hun beslissing ten dezen was gevraagd, menigeen der voorstemmers geaarzeld zou heb ben zijn placet aan het N_. I. A. M.-ontwerp te geven. Er blijkt toch uit, dat inderdaad de vrees voor internationale verwikkelingen, waarop bij herhaling in onze courant is gedoeld, verre Van denkbeeldig is te achten en de betreffende wets- voordracht geenszins het onschuldig karakter bezat, dat de minister er aan wilde zien toege kend. Mocht de Eerste Kamer geen termen vin den on; bij dezen stand van zaken den terug keer tot een ineer omzichtige politiek le be- vox-deren, dan zal er o.i. voorshands met allen nadruk op moeten worden aangedrongen, dat een soortgelijke belangengemeenschap als is aangegaan met de Bataafsche, ook bevorderd worde tusschen den Staat der Nederlanden en de Amerikaansche gegadigden, opdat moge blijken, dat de verschillende verzekeringen van onze Regeering nopens een en and^r geen doode letter zijn, maar steunen op de eerlijke bedoeling, de burgers der nieuwe wereld op voet van gelijk heid te behandelen. Gemengd Nieuws. Dynamiet diefstal in Canada. Uit Toronto wordt aan de „Times" gemeld, dat er 128 pakjes dynamiet zijn gestolen uit de regeeringsopslagplaatsen te Allanburg (onge veer 7 mijlen ten Westen van den Niagara-wa-. terval). De politie is van meening, dat deze diefstal het werk is van de roode elementen onder de werkloozen, en zij vreest, dat thans een dynamietaanslag zal worden gedaan op het Welland Ship Canal. niet veel vermoeien, want we zullen onze zal ken afdoen zonder een voet hierbuiten te zet ten. Musdemon sidderde. Wat meent ge En wat meent gij vroeg de ander. O, God, riep Musdemon, die nu eerst de roode kleurder kleederen bemerkte, wie zijt gij Ik ben de beul. De ellendeling beefde als een verdord blad door den wind. Komt ge mij dan niet uit mijn kerkei verlossen mompelde hij De beul schatei'lachte. Wel zeker, ik kom u naar de andere we reld helpen vei-huizen, waar ge zeker zijt, niet meer gevat te worden. Musdemon had zich plat ter aarde gewor pen. Genade 1 riep hfi, heb medelijden met mij Genade Bij mijn baard, zei de beul koeltjes, dit is de eerste keer, dat men mij dit vraagt. Ziet ge mij voor den koning aan De ongelukkige kroop op de knieën en om klemde snikkend de voeten van den beul. Kom, wees bedaard, hernam deze. Ik had nog nooit het zwarte kleed zich zien ver nederen voor mijn roode jas. Dit zeggende stiet hij den smeekende met den voet terug. Musdemon bleef geknield liggen met het aan gezicht in de handen verborgen. Ondertusschen had de beul, zich oprichten-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 5