Virginia's levensloop.
Zaterdag
25 Juni 1921.
FEUILLETON
TWEEDE BLAD
Rotterdam.
Amsterdam.
Binnenland.
1)0 (lroo(jlo(j(|in(| van cie Zuiderzee.
„Tel:" geeft den inhoud van het rapport, dat
de Zuiderzeeraad, op verzoek van den minister
van waterstaat, heeft uitgebracht over de beken
de artikelen van den oud-minister prof. rar. dr.
A. van Gijn, in zake de kosten van de droogleg-
Ring van de Zuiderzee.
Ge conclusie van den Zuiderzeeraad luidt
,,dat de beschouwingen in de artikelen van
pi'of. Van Gijn geen aanleiding geven tot hef wij
zigen van de wet tot afsluiting en droogmaking
der Zuiderzee, behoudens dat het noodig zal zijn
de jaarlijksche bijdragen aan het fonds te verhoo-
Ren, indien de daling van de koopkracht van het
geld hiertoe aanleiding zou mogen geven envoorfs
bij eventueel bl ij venden hoogen rentevoet ook
°P grond daarvan.
Deze conclusie wordt in het rapport zeer uit
voerig toegelicht.
Tevoren merkt echter de raad op, dat de be
cijfering van mr. Van Gijn ook op zich niet als
juist kan worden aanvaard.
De Raad schrijft
„In de eerste plaats toch zullen de geraamde
kosten der werken als 222 millioen gulden bij
een rentevoet van 7 pet. aan het einde van het
35ste jaar met rente op rente niet zijn gestegen
tot, 1060 millioen, zooals werd aangenomen,
maar fut 1015 millioen.
In de tweede plaats zal wegens de indirecte
voordeelen van den afsluitdijk, aannemende, dat
die ten hoogste 3,000,000 per jaar zijn, van het
15de tot aan het einde van het 35ste jaar des
wege niet ƒ131,000,000 maar ƒ139,000,000 zijn
genoten.
In de derde plaats is er geen reden om aan Le
manen dat de indirecte voordeelen gemiddeld
slechts van het 15de jaar af genoten worden, en
voor een deel niet reeds dadelijk na de voltooi
ing van den afsluitdijk, te weten van het begin
van het tiende jaar af.
Maakt men de berekening op 'dezen -grondslag
dan moet. voor de indirecte voordeelen in plaats
van 131,000,000 aan het einde van hef 35ste
jaar 213,000,000 in rekening worden gebracht.
Door een en ander zal het eindresultaat dus 4o
plus 82 ol' 127 millioen gunstiger worden en der
halve het tekort worden teruggebracht tot 93
millioen (uitgaande van een rentevoet van 7 pet.)
Daarna behandelt de raad achtereenvolgens rtc
volgende punten
A. tijdstip waarop eventueel verlies in reke
ning moet worden gebracht
B. indirecte voordeelen der afsluiting
C. rentevoet van 7 pet. gedurende een reeks
van jaren.
Wat het eerste punt betreft ontleenon wij aan
het rapport het volgende
„Mr. Van Gijn berekent welke sommen de ge
zamenlijke kosten der werken en de gezamen
lijke baten, elk vermeerderd met rente óp rente,
op hél, einde van het 35ste jaar na den aanvang,
bij een rentevoet van 7 pet. zullen bedragen en
beschouwt dan het meerdere bedrag aan-kosten
boven dat der baten op dat tijdstip als het ver
lies dat het geheele werk zal opleveren.
De gedachte in de memorie van toelich'ing
ontwikkeld, is echter een andere en geeft tot zulk
een berekening geen aanleiding.
1 lier was geen sprake van berekening van ver
lies of winst op een bepaald tijdstip, maar uit
sluitend van berekening van de gemiddelde pacht
opbrengst, opdat de kosten door de baten zou
den worde ij gedekt.
Voor die berekening was het in de onderstel
ling van een vasten rentevoet, volkomen onver-
lig welk tijdstip ter vergelijking werd aangeno
men.
Stelt men zich dus de vraag om de winst of ver
lies, i. e. het verschil tussehen de directe baten en
kosten, te berekenen, dan is een van de allerge
woonste factoren van die berekening, bet tijdstip
waarop men winst of verlies wil kennen.
Omtrent dit tijdstip valt op te merken", dat de
afsluiting en droogmaking van de vier polder;
volstrekt niet een onverbreekbaar geheel vormt
Integendeel, het is volkomen mogelijk, bijvoor-
17
„Is het hier niet lief, Virginia?" vroeg zij
met van vreugde stralende oogen, toen zij
de breed'e zorgvuldig onderhouden oprijlaan
doorreden, die naar het deftige gebouw ge
leidde. Het gebouw, van rooden baksteen op-
No. 13070.
beeld na het tot stand kómen van de afsluiting
en de beide Westelijke polders, de uitvoering
van de Oostelijke polders uit te stellen of zeTTs
achterwege te laten.
En dit zal stellig moeten geschieden, indien te
zijner tijd de omstandigheden zoodanig gewijzigd
mochten zijn, dat in verband met de waarde van
bouwland of om andere redenen op verdere uit
breiding van het grondgebied door droogmaking
alsdan geen prijs meer mocht worden gesteld.
Wordt echter L.z.t. aldus besloten, dan zal, als
alles loopt, gelijk verwacht wordt, het geheet-
werk, dan bestaande uit den afsluitdijk en de bei
de Westelijke polders, na 15 jaar voltooid zijn.
En dan ligl het voor de hand om voor dit, tijd
stip ile berekening van winst of verlies ongeveer
te verviervoudigen, door te berekenen hoe groot,
hef bedrag met rente op rente tegen pet. een
twintigtal jaren later zal zijn.'
In zake liet tweede punt (de indirecte voordee-
n der afsluiting) betoogt het rapport, dat mr.
Van Gijn de desbetreffende zinsneden in de me
morie van toelichting onjuist heeft goint.erpre-
eerd en daardoor die voordeelen te laag heeft
berekend.
Het rapport zegt verder
„Voorts moet er bij het waardeeren der indi
recte voordeelen op gerekend worden, dat deze
zich niet uitsluitend voordoen als jaarlijks terug-
keerende baten, voor een belangrijk deel doen zij
zich voor als een besparing van kapitaalsuitga
ve, welke, indien noodig, met denzelfden rente
last zouden zijn bezwaard. «Pit is bijvoorbeeld
het geval met de zekerheid, die verkregen wordt
dat rampen als in 1825 en 1916 ten gevolge van
doorbraak van dijken, zullen worden voorkomen,
alsmede met de gelegenheid welke verkregen
wordt tot aanleg van een spoorweg over den af
sluitdijk en voorts met de verbetering der afwate
ring, voor zoover daardoor het oprichten van
stoomgemalen Voor sommige watergebieden
overbodig wordt.
Een en ander moge voldoende zijn om aan te
toonen, dat het niet aangaat de kapitaalswaarde
der indirecte voordeelen bij een stijging van den
rentevoet Van 4x/8 pet. tot 7 pet. in omgekeerde
evenredigheid te verminderen."
Ilierna houdt het rapport zich bezig met het
derde punt Den rentevoet Van 7 pet. gedurende
een reeks van jaren. Hoofdzaak van het betoog
van mr. Van Gijn was zijn onderstelling dat de
rentevoet, waarmede rekening is te houden ge
durende 35 jaar, 7 pet. zal bedragen, terwijl in de
memorie van toelichting werd aangenomen <H/2
pet.
Het rapport zegt„dat de rentevoet geduren
de een langdurig tijdvak 7 pet. zal bedragen,
acht de raad niet waarschijnlijk.
He geschiedenis leert, dat, sedert voor finan
ciewezen Van Staten een hetere techniek is toe
gepast, dus zegge sedert ruim 100 jaar, nimmer
een langdurig tijdperk van hooge rente waar te
nemen is geweest. Zelfs de grootste politieke ver
wikkelingen en de oorlogen hebben geen lang
durige hoogc rente medegebrachtintegendeel
indien een groote inzinking als bewijs van alge-
meene verarming intrad, dan bracht die malaise
in verschillende richting achteruitgang en zelfs
stilstand in het bedrijf mede, met direct logisch
gevolg: een algemeene geldruimte. Het is dan
ook een bekend feit in de geschiedenis der finan
ciën, dat tijden van groote opleving, van z.g
Hoch conjunctuur, hooge renten medebrachten
terwijl lage renten in tijden van slapte zich voor
deden. Dit algemeene verschijnsel kan ook lo
gisch verklaard worden. Ook in tijden van slapte
blijven inkomsten uit een groot aantal bronnen
vloeien, bijvoorbeeld interesten en pachten in
dien aan de andere zijde handel en industrie door
teruggang minder kapitaal behoeven, moet daar
uit natuurlijk een geldruimte ontstaan, met ah
gevolg lagere rentekoersen.
In dergelijke omstandigheden kan men tijde
lijk groote verschillen in rente waarnemen, die op
het eerste gezicht ook onlogisch kunnen schijnen
doch bij nadere beschouwing toch zeer goed te
verklaren zijn. Men kan een lage rente voor z.g.n.
kort geld aantreffen, tegelijkertijd, dat voor lan
ge leeningen een hooge rente wordt gevorderd.
JJat verschijnsel doet zich ook heden ten dage
weder- voor. Geld ter beurze is vaak om en bij 3
pet., althans beneden 4 pet. genoteerd,terwijl lan
gere leeningen een 7 pet. rentevoet moeten toe
zeggen. Wij hebben hier niet alleen te doen met,
een kwestie van geldruimte of geldschaarschte,
maar in belangrijke mate ook met de gesteld
heid van de geldmarkt.
Indien dus de staat der Nederlanden de finan-
cieerjng van deze werken tot afsluiting en gedeel
telijke drooglegging der Zuiderzee zal weten te
gieten in een vorm welke het algemeen vertrou
wen opwekt, dan bestaat er groote waarschijn
lijkheid, ja welhaast een zekerheid, dat dit zelfs
in de naaste toekomst kan geschieden op een ren
tevoet, zeer belangrijk lager dan 7 pet., zelfs on
geveer een IV2 pet. basis.
De meeste technici van de geldmarkt verwach
ten dan ook stellig een lagere rente, bepaaldelijk
voor den staat, die mits goed beheerd, toch nog
steeds als een der beste debiteuren te beschouwen
vooral voor werken, welke op zichzelf pro
ductief te achten zijn en wier productiviteit ge
makkelijk aan speciaal daarvoor uit te geven lee
ningen te verbinden is.
Zoo-te noemen Zuiderzeepromessen en Zuider-
zeeschuldbrieven van deii staat zullen dus zonder
eenigen twijfel op den duur voor matige rente
koersen aan de markt te brengen zijn.
Juist in tijden van depressie bestaat er behoef
te aan dergelijk papier."
De raad merkt in het bijzonder op, dat ook in
le geschiedenis van de vorige eeuw zelfs na tijden
'van oorlogen geen tijdvak van 35 jaar hekend is,
waarin het gemiddelde rentecijfer 7 pet heeft be
dragen. Dit alles wordt door den raad met een
overvloed van cijfers in het rapport zelf en in
bijlagen toegelicht.
Ten aanzien van de drie bovengenoemde [Hin
ten concludeert dus de Zuiderzeeraad
Ten eerste, dat voor de berekening van een
eventueel verlies met rente op rente tot het einde
van het 35ste jaar geen aanleiding bestaat, om
dat hij ongunstige omstandigheden het werk met
het 15de jaar kan gestaakt worden.
Ten tweede, dat de indirecte voordeelen door
mr. Van Gijn niet juist in rekening worden ge
bracht.
Ten derde, dat er geen reden is om aan te ne
men, dat de rentevoet gedurende een reeks van
jaren 7 pet. of hooger zal zijn.
Eindelijk behandelt het rapport de. vraag, wat
er zal moeten geschieden in het hoogst onwaar
schijnlijke geval van een rentevoet van 7 pet. ge
durende een langere periode. In dit geval zal de
jaarlijksche bijdrage aan bet, fonds verhoogd moe
ten worden tot op ruim drie millioen gulden en
bovendien zat men dan 11a de eerste veertienja
rige periode moeten heslissen of ook de droog-
king der Oostelijke polders ter hand zal worden
genomen. Deze vraag zal men echter niet, enkel
uit financieel oogpunt mogen bekijken.
Ten slotte meent de raad nog enkele opmer
kingen te moeten maken, over den invloed,wel
ken de daling van de koopkracht van het geld
op de financicele resultaten van het werk zal
uitoefenen.
De raad meent dat in deze zal moeten afge
wacht worden wat de toekomst dien aangaande
zal leeren.
Anders is het echter gesteld, wat betreft de
jaarlijksche bijdrage aan het fonds gedurende de
eerste veertien jaren. Deze bijdrage beoogt te
dekken hetgeen de werken der afsluiting voor
rente gedurende de eerste Veertien jaren zullen
vorderen .Worden dus de kosten der werken door
de daling van de koopkracht van het geld meer
dan vertweevoudigd, dan zal die bijdrage ook in
dezelfde verhouding verhoogd moeten worden
Op grond Van dit alles komt de raad tot zijn in
den aanhef vermelde eindconclusie.
Het rapport, is onderteekend door de heeren dr
C. Lely, voorzitter, en mr. K. Jansma, secretaris
Als bijlagen zijn er aan toegevoegd een uittrek
sel van de discontobrieven van de Nederlandsche
Bank, Nationale Bank voor België, Bank van
Engeland, Bank van Frankrijk en DuitscheRijks-
hank (bewerkt door den heer4C. Schoenmaker,be
ambte aan de secretarie/van de Nederlandsche
Van onzen invloed als het grootste
handelsinformatie-bureau wordt
door den handel steeds meer gebruik
gemaakt voor het ineasseeren en
regelen van achterstallige en betwiste
vorderingen.
Bank) en een overzicht van het verloop van den
reëelen rentevoet der Nederlandsche, Engelsche
en Frangche staatsschuld van 1815 af.
Gemengd Nieuws.
Een gevaarlijke stroop er. Woens
dagnamiddag is te Eindhoven zwaar geboeid
binnengebracht de beruchte strooper Theunis
van Laar uil, Stratum, de. dader van de poging
tot doodslag op den onbezoldigd rijksveldwachter
Gieles, gepleegd te Zesgehuchten.
Van Laar werd reeds geruimen tijd gezocht
en is door de recherche te Maasstrieht aangehou
den.
De politic heeft daarmede een goede vangst
gedaan.
V a 1 s c h e F r a nsche bankbiljetten.
Voor het gerechtshof te Parijs hebben Woensdag
14 personen terechtgestaan, beschuldigd van hei,
vervaardigen van een groot aantal valsche bank-
iljet.ten, o.a. 12.000 biljetten van 20 fr. Ook zou
een groot aantal schatkistbiljetten op de meest
volmaakte en vernuftige wijze zijn nagemaakt.
D e m ij n r a m p te W e s t f a 1 e n. Van
de 70 mijnwerkers, die na de ramp in dc mijn
Mont-Cenis in de ziekenhuizen moesten worden
opgenomen, zijn er tot dusver vijf overleden. Van
vijf der andere verpleegden is de toestand zorg
wekkend. Gisteren waren 15 mijnwerkers uit
de ziekenhuizen ontslagen. In totaal zijn thans
83 slachtoffers overleden. Zij zullen a.s. Vrijdag
op het kerkhof van Hólthausen in een massagraf
worden begraven. De Minister van Handel,
Fischbeck zal heden te Solingen aankomen.
Ook de Minister van Arbeid, Braun, heeft ver
klaard, de begrafenis te zullen bijwonen.
K u n s t w e r ken te S t. Maarte n s-
d ij k ontdekt. In de raadsvergadering te
Sint Maartensdijk op Tholen heeft, naar de „N.R
Ct." meldt, de voorzitter medegedeeld, dat de ter
secretarie aanwezige schilderijen bezichtigd zijn
door dr. Hofstede de Groot, die ze kunstwerken
Van groote waarde acht.
Op zijn advies heeft het college van B. enW.
zich in verbinding gesteld met den kunstschilder
Van Wijngaarden uit Den Haag.
Onder de schilderijen zijn er twee van Paid
Moreel se-, voorstellende Amalia van Solms, en
Sophia Hedwig, echtgenoote van Ernst Casi-
mir. Verder zijn er 4 schilderijen van an Ra-
vesteyn.
De totale waarde der 15 aanwezige schilder
stukken kan worden geraamd op ongeveer
ƒ90.000.
getrokken, met zijn antieke vensters, torentjes
en leien daken, lag zeer schilderachtig te mid
den van een gazon met, fraaie bloem- en hees-
terperken, die een indruk van vreedzaam
heid en huiselijkheid te weeg brachten.
Ja, heel lief Het ziet er hier zoo geluk
kig uit" zei Virginia ernstig en met belang
stelling rondziende.
,,Dat is ook zoo - het is voor mij de geluk
kigste plek op aarde - mijn lief le huis En het
vervolgde zij mei een innemend glim
terstond het, hart van Vir-
uwe,
lachje, waardoor zij
ginia stal.
„Papa," ging Madeline voort, „zult u voor
eerst niet zien, maar wél aan het dim 1 *1
komen van avond eenige vrienden en ui <,n
om kennis mei, ons nieuwe nichtje te maken.
Zoudt u wel gelooven willen, Virginia, dat papa
vreeselijk verlegen, voor u is?"
Verlegen
ooit verlegen
grijp het al
Cara Madonna Niemand is
voor mij geweest. Maar ik be~
vervolgde zij met een hlik van
verstandhouding en iets beschermends in haar
toon en houding „ik vergeef het hem, Made-
lino."
„Hem vergeven! Lieve Hemel! Wat ver
geven?" vroeg Madeline ontsteld..
„Dal. hij zich zoo laat mijn bestaan hcrinr
nerde," zeide zij goedig, doch met een zeke
ren ernst.
Madeline was verlegen. „Ik denk, dat gij
gelijk hebt Wij zijn te gelukkig geweest en
hebben te veel aan ons zelf gedacht. Maar
gij moet hem eerst leeren kennen. Iedereen
houdt van hem en zoo zal het u ook gaan."
„Dat geloof ik ook. De eerw. vader noemt
hem altijd 11 Biiono en, hij is zeker een braaf
mensch. Maak u maar niet ongerust, Madeli-
vrienden
ne. Wij zullen spoedig goede
besloot zij geruststellend.
Madeline glimlachte.
De overwinning op mr. Lethebridge's ver
legenheid was echter niet zoo gemakkelijk,
als Virginia zich had voorgesteld. Haar plaats
aan tafel was tussehen een oud lieer met
een zachtaardig gelaat en kalen schedel die
fluisterend sprak, haar gastheer en een jong-
rn ens ch met blonde haren en een blozend
gelaat, die veel moeite deed om zich aange
naam tc maken'. Maar Virginia, die het er op
gezet had, om mr. Lethebridge op zijn gemak
te zetten schonk slechts weinig aandacht aan
mr. Hornby, maar wijdde zich voortdurend
aan haar buurman, die echter door haar vreemde
manieren <m levendigheid blijkbaar nog verder
van de wijs geraakte, en wiens zijdelingsche,
onderzoekende blikken haar vreeselijk hinderden
en eindelijk geehel ontstemde. Hij was zeer sti
en gaf haar ternauwernood antwoord V aarom
zou hij mij zoo aanzien, vroeg zij zich at. Het
scheen, dat. mr. Hornby, die haar een tijdlang
bewonderend had gadegeslagen, begreep wat
in haar omging, want hij zei, met, iets gerust
stellends in zijn stem T
,,'t Heeft niets te beteekenen t Is zoo zijn
manier van doen. Hij.is erg verlegen, weet ge
„Verlegen Op zijn leeftijd Hoe dwaas, hij
is al kaal."
„En toch geef ik u do verzekering
zoo is. Hij is de beschroomdste,
man in Engeland, maar hij heelt
goud. Als hij u eenmaal kent, zal hij heel anders
zijn."
Virginia haalde de schouders op
heeft hij een afkeer van mij
Hoe jammer ik hecht aan
merkte zij ernstig op.
„Dat, doe ik ook Terstond toen ik u in
kamer zag binnen komen, gevoelde ik, dal
dat, het
verlegenste
een hart van
,Maar nu
dat zie ik wel.
eerste indrukken,"
de
R ook'ver bod vo 0 r v r o u w e n. Naar
uil, New-York wordt gemeld, is in het huis van
afgevaardigden een wetsvoorstel ingediend,
waarbij bepaald wordt, dat vrouwen, die in liet
openbaar rooken, een boete tol. een bedrag van
-in ITollandsche geld uitgedrukt 60 gulden
oploopen. Bij recidive kan voor elke sigaret, die
[door de delinquente gerookt wordt, niet, minder
Man 300 guldon boete geëischt, worden, v* w/s
De eigenaar eener openbare inrichting,waar
door vrouwerifgerookt wordt, zal in dezelfde
mate strafbaar zijn als dc rookendef dames.
1 zei mr. Horn-
Zelfs
toen
bleef
ik heel veel met 11 op zou hebben
by met warmte.
Virginia ontving haar eerste compliment,
zonder dat het haar in verlegenheid bracht
en wijdde voor het overige gedeelte van het
diner haar aandacht aan mr. Hornby,
zag zij den wenk van haar nichtje niet
de dames opstonden, zoodat zij alleen
zitten.
Miss Johanna Lethebridge, Madeline's tan
te, een vrouw met iets mannelijks in haar
voorkomen en met een arendsneus, zag zich
genoodzaakt, haar in 't voorbijgaan gevoelig
op de schouders te tikken en t,oe t-e voegen
„Kom mee, kind of zijl, gij van plan met de
heeren t.e blijven drinken?"
Virginia was volstrekt niet, uit 't veld ge
slagen. „Is dat dan de gewoonte niet Hoe
kon ik dit weten vroeg zij, toen zij miss Johan
na uit de kamer volgde.
„Groote goedheid, kind Waar hebt gij die
manieren gejeerd?"
„In het klooster te San Sofia waren verschei
dene dochters v.hertogen en prinsen," antwoord
de Virginia kalm. „Maar men geeft daar geen
diners
Miss Lethebridge, had, in weerwil van
bevelende houding en vijandige
daar
haar
muts, iets
vriendelijks en goedhartigs in haar oogen.
(Wordt vervolgd)
NIEUWE SEHI
mm win
zijn