en nadere inlichtingen op het adres van J. D. L. Le Febvre, oud-resident van Sumatra's West kust te Padang, houdende verzoek, dat in zake zijn gedwongen eervol ontslag nadere in lichtingen worden verstrekt en het daarheen te leiden, dat hij overgeplaatst wordt in Neder- landschen of Indisehen dienst, heeft thans haar rapport uitgebracht. De meerderheid der commissie stelt de Kamer het volgend voor lo. hare afkeuring uit de spreken over eene ontslagaanzegging als tot den resident Le Febvre is gericht 2o. den wensch uit de spreken, dat een dergelijke handelwijze in het vervolg zal achter wege blijven 3o. den Minister van Koloniën te verzoeken zijne medewerking te verleenen om den oud resident van Sumatra's Westkust J. D. L. Le Febvre, indien door dezen gewenscht, alsnog in Nederlandschen of in Indisehen dienst een passende positie te verzekeren. De militiaire pensioenwetten. Volgens de Tel. ligt het in het voornemen van den Minister van Oorlog, om alle mili tairen, die volgens de binnenkort in te die nen pensioenwet aanspraak kunnen doen gel den op vol pensioen, welk recht door allen zal worden verkregen na een diensttijd van 35 jaar, voor ontslag met recht op pensioen voor te dra gen. Aan deze militairen zal dan niet meer worden vergund zooals tot heden geschiedde om te blijven doordienen. Wordt deze maatregel doorgevoerd, dan zal een groot gedeelte van het in verband met de leger-reorganisatie overcompleet komend be- roepspersoneel uit het leger verdwijnen. De Haagsche scheepvaartregelen. Uit Londen wordt aan de „Tel." geseind De „Times" meldt, dar dr. Rosegaarde Bis schop, eere-secretaris van het Comité voor Scheepvaartwetten der International Law As sociation thans aan alle Engelsche lichamen een schrijven heeft gericht, waarin wordt voorgesteld de noodige stappen te doen, om voor den han del de voordeelen te verkrijgen, die te verwach ten zijn van de algemeene aanvaarding der nieuwe Haagsche Scheepvaartregelen. Het bedrijf van de N. U. M. Naar het Corr. Bur. verneemt zal de N.U.M. in verband met de belangrijke inkrimping harer werkzaamheden met 1 November a.s-, hare kan toren aan de Paleisstraat no. 2 en het Noord Einde no. 35 verlaten en alsdan gevestigd wor den Prins Hendrikplein 11 in Den Haag. De Ned.-Ind. Handelsbank. De heer H. G. Schadd, directeur van de Ned. Ind. Handelsbank, heeft ontslag genomen Het 300-jarig bestaan van de Purmer. In 1922 zal de Purmer 300 jaar bestaan, In 1622 is dit meer droog gekomen. Alreeds is er een commissie benoemd, welke in Sept. 1922 een schitterend gedenkfeest hoopt voor te bereiden, evenals een eerecomité en eere voorzitter. De heer Dijkgraaf heeft het eerevoorzitter schap aanvaard, terwijl in het eerecomité zit ting genomen hebben de heemraden Groot en Molenaar en de heeren H. J. Calkoen, oud secretaris van de Purmer, W. baron van Tuyl van Serooskerken, voorzitter van Purmer Be langen en H. J. Meyer, secretaris van de Pur mer. Ruim 6000 is reeds bijeengebracht. De commissie heeft besloten een driedaagsch feest te organiseeren. Een monument zal gesticht worden ter eere van Jan Adriaan Leeghwater, op wiens initiatief de Beemster, Purmer en Wormer zijn drooggelegd, welk monument zal ge plaatst worden aan de Kerkbuurt in de Purmer. Verder zullen er optochten, een landbouwten toonstelling, harddraverij concours hippique, ringrijdërijen, andere wedstrijden en kinderfees ten worden gehouden. Uit do mijnstreek. De stakingsleiding ontving een telegrafisch bericht,van den Minister van Financiën, waarin deze mededeelt,dat de regeering het bestuur van de Domaniale Mijnen bereid heeft gevonden tot een oplossing van het conflict in den volgen den geest. De loonsverlaging wordt terstond opge heven, zoodanig dat van nu af betaald wordt hét loon, dat de Staatsmijnen na 1 October aanbieden. Het verschil tusschen dit loon en het tegenwoordige loon bij de Staatsmijnen wordt tot 1 October gestort in een fonds voor de mijnwerkers, waarvan de bestemming in nader overleg wordt Vastgesteld. De Minister acht een spoedige beslissing hierover door de stakingsleiding vooral gewenscht De stakingsleiding verzocht den Minister telegrafisch om een audiëntie. Een en ander werd medegedeeld in een Dins dag te Kerkrade gehouden stakersvergadering. Z. Afrika. De vice-consul, met den persoonlijken titel van consul der Nederlanden, mr. H. A. Lorentz, die belast zal worden met de waarneming van het consulaat-generaal der Nederlanden te Pretoria voor de Unie van Zuid-Afrika, zal vóór zijn ver trek naar zijn nieuwe standplaats voor belang hebbenden te spreken zijn in een lokaliteit der directie van economische zaken \an het minis terie van buitenlandsche zaken te 's-Gravenhe.ge, Bezuidenhout 97, op Woensdag 21 dezer, des voormiddags van 10 tot 12 en des namiddags van 2 tot 4 uur. Mr. B. C. J. Loder. De Vergadering van den Volkenbond te Genéve heeft onzen landgenoot, mr. B. C. J. Loder, tot rechter in het Permanente Internatio nale Gerechtshof gekozen. Voor de definitieve benoeming is het noodza kelijk, dat de Raad van den Volkenbond hem eveneens verkiest. Volgens een later bericht heeft ook de Raad van den Volkenbond Mr. Loder tot rechter van het Internationale gerechtshof gekozen. Sluiting van de zitting der Staten-Generaal. Bij Kon. B. is bepaald, dat de tegenwoordige zitting der Staten-Generaal zal worden gesloten op Zaterdag 17 September 1921 des namiddags te 3 uur en dat de minister van Binnenlandsche Zaken wordt gemachtigd om alsdan in eene vereenigde vergadering der beide Kamers de zitting in naam der Koningin te sluiten. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van Woensdag 14 September. Opening 1.15 uur. Voorzitter Mr. D. A. P. N. Kooien. Interpellatie Marchant. Aan de orde is voortzetting van de interpel- latie-Marchant. De tijdelijke voorzitter van den Ministerraad, de heer Ruys de Beerenbrouckis van meening, dat men geen recht heeft, van den minister een grooter antwoord aan den inter- pellant dan hij gisteren heeft gegeven te ver wachten. Nu de minister in tweeden termijn het woord verkrijgt, is hij evenwel genegen zijn antwoord eenigszins aan te vullen. Spr. komt dan terug op de wijzigingsnota van het ontwerp tot regeling van den dienst plicht en zet 't verschil tusschen deze en vorige regeling uiteen. Het voordeel van het nieuwe stelsel is, dat hierdoor een paraat veldleger wordt verkregen met minder kosten en bij een geringer aantal manschappen. Voorts zullen de militaire werkers worden vervangen door burger werklieden. Wat de vooroefeningen betreft, mogelijkheid hiertoe wordt geschapen voor ieder, die hiervoor iets gevoelt. Deze vooroefening staat gelijk met 4 maanden dienst in de kazerne. Ten aanzien van de lichtingssterkte van 19.500 man, merkt spr. op, dat de meening bestaat, dat de persoon lijke lasten echter met 2000 man zouden worden vermeerderd. De minister deelt verder mede, dat dit kabinet niet achter de regeeringstafel zou zitten, indien het niet van den steun der 3 groepen ter rechterzijde was verzekerd. Het verwijt, dat het kabinet zich van tevoren van dien steun had verzekerd, mist allen grond. Wat de financieele zijde van het' program aangaat, wenscht spr. op de Staatsbcgrooting en de millioenennota niet vooruit te loopen. De minister wenscht zich voorts aan het ge bruik te houden om de taak van het Staatshoofd inzake de oplossing der crisis buiten bespreking te laten. In de gegeven omstandigheden was een re constructie van det kabinet de eenigste weg, omdat het kabinet zich in de noodzakelijkheid moest schikken, dat geen enkele andere partij zich voor de regeeringstaak beschikbaar stelde. Spr.eindigt met de opmerking,dat een rechtsch kabinet, steunend op de verschillende groepen der rechterzijde, dus gerechtvaardigd is. De Minister van Financiën, de heer De Geer, dupliceert. Volgens den heer Van den Tempel had spreker de maximumuitkeering, ongeacht de heffingslimiet, behooren te verhoogen. Dit is niet sprekrs standpunt, aangezien de heffingslimiet het noodzakelijk supplement van de uitkeering is. Wat de vraag aangaat, of de nooduitkeering uit de crisisontvangsten mag worden betaald, spr. heeft indertijd alleen betoogd, dat de nood uitkeering moest dienen tot dekking der gewone uitgaven van de gemeenten. De uitkeeringen uit de oorlogswinstbelasting aan de gemeenten hebben thans een einde ge nomen, omdat het bedrag van 110 millioen, hetwelk in totaal is uitgekeerd, voldoende werd geoordeeld ter tegemoetkoming in de crisiskosten der gemeenten. Wat ten slotte betreft de meening van den heer Marchant om 40millioen op oorlog te bezuinigen, meent spr., dat het een groote absurditeit zou zijn, om aan de mogelijkheid te gelooven, dat in een jaar 40 millioen op de oorlogsbegrooting zou zijn te bezuinigen. De heer Marchant tripliceert. Wat de beantwoording van zijn vragen be treft, zegt de heer Marchant van meening te zijn, dat het volk recht heeft op voorlichting over hetgeen gebeurt. En in het antwoord mist. spr. ook maar eenig antwoord op de door hem gestelde vragen in zake bezuiniging op woningbouw, de totstand koming van een vlootwet enz. Voorts zegt spr., dat het niet zijn grief was, dat het Kabinet overleg had gepleegd met de rechterzijde, maar zijn grief was, dat de linker zijde werd gevraagd, toen de zaak reeds beklon- kep was. Tenslotte merkt de heer Marchant nog op, dat het Kabinet niet steeds moet bouwen op de coalitie, omdat we dan krijgen een verkeerde wetgeving, die steunt op compromis-voorstellen. Deze compromis-politiek zal het volk steeds meer onbevredigd laten. De heer Dresselhuys (V. B.) repliceert. Spr. vraagt, hoe op de post oorlogsuitgaven zal bezuinigd worden, daar toch de artillerie wordt uitgebreid en de duizende voorop leidingscursussen schatten gelds zullen kosten. De heer Van R a V e s t e y n (C. P.) acht deze debatten een groote tijdvermorsing, aan gezien hét volk in groote lagen toch geen be lang stelt in het parlement. Spr. verwondert zich over het zwijgen van de leiders der rechterzijde, uitgenomen de heer Rutgers waar toch Mgr. Nolens den par lementairen plicht had om te spreken. Voorts betreurt spr. de afwezigheid van den Minister van Buitenlandsche Zaken. Spr. vraagt of met Engeland afspraken zijn gemaakt en of daarbij eischen zijn gesteld. Gaarne zou spr. verder vernemen, welke buitenlandsche invloeden hebben gegolden bij de reconstructie van het Kabinet. De heer Troelstra (S. D.) repliceert. Spr. acht het een juist standpunt, dat van de zijde der S.D.A.P. niet, zooals in de „Tribune" is geschied, is aangedrongen op Kamer-ontbin ding, als oplossing der crisis. Over de mededeelingen van den premier is spr. nog niet tevreden. Ten aanzien van deze debatten betreurt de heer Troelstra oveneens, dat vooral de lei der der Katholieken niet heeft gesproken. Voorts kan spr. geen genoegen nemen met de verklaring van het weglaten der herzie ning van hoofdstuk VI der Grondwet. De heer Troelstra is n.l. van meening, dat er op het gebied der processies tusschen de verschillende groepen ter rechterzijde groo ter meeningsverschillen bestaan dan b.v. tus schen katholieken en sociaal-democraten be staan. Daarom acht hij de coalitie een kunst matige samenwerking. Verder geeft spr. z'n socialistische gevoelens over industrie en groot-grondbezit nog weer eens lucht. D e heer Van de Laar (C. S. P.) merkt nog op, dat de linkerzijde te heteregeen is, om een kabinet te formeeren, zoodat een régeering van de linkerzijde een dwaasheid zou zijn. De heer Schokking (G. H.) wenscht oyer de hoofdpunten der interpellatie en over het legervraagstuk thans niet te spreken. Wat spr. heeft verwonderd, is dat geen enkel spreker bij deze debatten de meening heeft geopperd, dat de oplossing van de Ka binetscrisis een andere had kunnen zijn. Terecht heeft de Minister Ruys zich vol gens spr. onthouden van mededeelingen over het advies aan de Koningin, doch zijnerzijds zou er geen bezwaar tegen zijn, hieraan pu bliciteit te geven. Spr. stelt er evenwel prijs op, wat zijn fractie betreft te verklaren dat Vóór met de leiders der linkerzijde werd overlegd, nog geen onderhoud met het Kabinet had plaats gehad. De heer Marchant (V. D.): Maar toch wil ik even constateeren, dat uw fractie zich voor den 25en Juni den dag van dat overleg, had uitgesproken, om het Kabinet-Ruys te blijven steunen. De heer Schokking wenscht te herhalen, dat op 25Juni nog geen overleg met het Kabinet had plaats gehad. Vervolgens beschouwt spr. de eenheid in de rechterzijde, welke door verschillende spre kers als een ziekte-proces is voorgesteld. Nog beschouwt spr. de opschorting van de behandeling van de processie-kwestie en de houding van de C. H. partij in deze en besluit zijn rede met de opmerking, dat hij boven de „scheppende" kracht van de S. D. A. P., welke afbreuk en chaos teweeg brengt, verkiest steun aan het gereconstrueerde Kabinet. De heer Van den T e m p e 1 (S. D. A. P.) blijft volhouden, dat de minister van Financiën zijn houding ten opzichte van de gemeente- financiën heeft gewijzigd. De heer Schaper(S. D.) zegt, dat de heer Schokking een mededeeling heeft gedaan, welke we van de Ministerstafel hadden moeten hoo- ren, n.l. de mededeeling, dat geen overleg met het Kabinet was gepleegd, toen den leiders der linkerzijde om advies werd gevraagd. De Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Ruys de Beerenbrouck, tripli ceert. Spr. herhaalt, dat over de financieele aangelegenheden beter kan worden gesproken na de indiening der Staatsbegrooting en de millioenennota. Dan komt spr. tot de vraag, waarom de re- contructie zich heeft beperkt tot slechts twee Ministers. Wat betreft de verwijten aan den Minister van Koloniën, meent de Minister, dat de aan neming van het Djambi-ontwerp volkomen be vredigend is geweest, zoodat er geen aanleiding bestond voor het heengaan van dezen bewinds man. En hetzelfde kan worden gezegd van den Minister van Landbouw. Ten aanzien van de recontructie, deelt spr. mede, dat hij de opdracht hiertoe eerst heeft aanvaard, nadat alle fractie-leiders zijn gehoord. Er bestaat in het geheel geen aanleiding voor de rgeering om de verstrekte adviezen te pu- bliceeren zoolang niet alle hierbij betrokken personen hiermede instemmen. De voorzitter dankt de regeering na mens de Kamer voor de verstrekte inlichtingen. De vergadering wordt hierop te 5.40 uur gesloten. Stads- en Gewestelijk Nieuws. De motie-Collé. De heer Kolthek heeft aan den minister van Binnenlandsche zaken de volgende vragen ge steld 1. Is het den minister bekend, dat door B. en W. van Schiedam in de Raadsvergadering van 6 September jl. een voorstel is ingediend om een door het Raadslid den heer Collé ingediend en door den Raad voldoende ondersteund voor stel niet in behandeling te nemen niettegenstaan de het reglement van orde van dien gemeen teraad uitdrukkelijk bepaald, dat elk voorstel, hetwelk behoorlijk is ondersteund, moet worden behandeld 2. Weet de minister, dat ondanks dat op deze bepaling van het reglement van orde de aandacht is gevestigd, B.enW. hun voorstel bovengenoemd hebben gehandhaafd, en dat de Raad met 12 tegen 10 stemmen het door den heer Collé in gediende voorstel van de agenda heeft afgevoerd, zonder dat het behandeld is 3. Acht de minister deze handeling van B. en W.en denRaad geoorloofd en in overeenstemming met de wet 4. Is de minister van oordeel, dat bovenge noemd besluit van den gemeenteraad in aan merking komt voor vernietiging Door Burgemeester en wethou- ders is de heer N. J. Post, adjunct Commies ter gemeente Secretarie afd. Alg. Zaken, bevor derd tot Commies aan deze afdeeling. Gistermiddag had de 13-jari- ge K. F., leerling der Ambachtschool alhier, wonende Kreupelstraat, in de St. Luduinastraat het ongeluk van de step van een fiets te glijden, met 't gevolg, dat hij een been brak. Dr. de Leeuw legde het eerste verband, waarna de jon gen ter voorloopige verpleging in 't gem. zieken huis werd opgenomen. Gemengd Nieuws. D e a nn exatie en „bezuinigin g". Wij lezen in de "Tel." Hoe meer de toestan den, welke nó de jongste grenswijziging van Amsterdam ten aanzien van de ambtenaren der geannexeerde gemeenten, ontstaan zijn, zich ontwikkelen, des te meer wordt de, ten tijde der behandeling van het Annexatie-ontwerp door ons geuite vrees maar al te zeer bewaarheid, wat betreft de groote geldelijke offers,welke Amster dam zich getroosten moet, door de bij amendemnt van het Kamerlid v. d. Stapele in de Wet v,n 28 December 1920 gebrachte bepaling ,dat aan de vorenbedoelde ambtenaren een „gelijk waardige" positie moest worden aangeboden. De in de zitting der EersteKamer van 1 April j.l. door den heer W. H. Vliegen, aan minister Heemskerk in overweging gegeven wets-wijziging heeft nimmer plaats gehad. Wel zeide minister Heemskerk toenmaals, dat men in plaats van de gewraakte uitdrukking misschen zou kunnen bezigen de woorden „zooveel mogelijk gelijk waardig", doch daar is het dan ook bij gebleven. Inmiddels is art. 20 der voornoemde Wet nog steeds van kracht en den betrokken amb tenaren kan men het niet euvel duiden, dat zij hardnekkig daaraan vasthouden. Maar dat zelfde artikel zooals het thóns geredigeerd is, heeft dan ook tengevolge, dat Amsterdam van week tot week zwaaiden offers moet brengen, en de post „Wachtgelden aan amb tenaren van geannexeerde Gemeenten" een onrustbarend hoog cijfer begint te vertoonen. Vooral ten aanzien der ambtenaren van de voormalige gemeente Sloten, waar men, zoo als wij dezer dagen meldden en naar het ge meentebestuur van Amsterdam aan Gedepu teerde Staten schreef, de ambtenaren-salaris sen dermate opvoerde, dat de juiste verhou ding tusschen prestaties en bezoldiging ten eenenmale werd weggedoezeld. Wij herinneren o.m. aan de wachtgelden, gedurende tien jaar, uit te betalen aan den Slotenschen direc teur der Lichtbedrijven (circa 10.000 s'jaars) en den beheerder van het Slotensche distri butiekantoor, die men, in verband met de komende annexatie nog wel tot vast ambte naar benoemd had, 4700 per jaar. Onlangs werd ook de Watergraafsmeersche gemeente ontvanger op wachtgeld gesteld. En dat alles omdat er voor die ambtenaren in de Amsterdamsche gemeentehuishouding geen „overeenkomstige, gelijkwaardige betrekking" valt aan te wijzen. Ook kwamen ons nog eenige eigenaardige staaltjes van „afkoopen van wachtgelden" ter oore. Zoo werd aan den voormaligen di recteur der Watergraafsmeersche Water- en Lichtbedrijven, thans directeur der Hilver- sumsche gasfabriek met een traktement van f 8000, een afkoopsom van 15.000 uitbetaald, benevens 2000 voor verhuiskosten enz. Het zou wel de moeite waard zijn, te informeeren, of de Bezuinigings-inspecteur, dien Amster dam rijk is, hiervan kennis gedragen heeft. Naar wij vernemen is er eenige kans, dat de post wachtgelden binnen afzienbaren tijd zal kunnen worden verminderd, en wel door intermédair van den Minister van Binnen landsche Zaken. Deze bewindsman heeft n.l. aan het Amsterdamsche gemeentebestuur ver zocht, hem een lijst te doen toekomen van alle ambtenaren der geannexeerde gemeenten, die reeds op wachtgeld gesteld werden, benevens van degenen, die nog op wachtgeld gesteld zul len worden, ten einde hierop bij eventueele va catures te kunnen letten. In de eerste plaats zouden, aldus werd ons nog medegedeeld, de burgemeesters der geannexeerde gemeenten in aanmerking komen, voor zooverre hun leeftijd geen bezwaar zou opleveren, hetgeen bijv. het geval is met den voormaligen burgemeester van Watergraafsmeer, die binnenkort den 61-jarigen leeftijd bereikt. Protest tegen b e 1 a s t i n g. Men meldt uit Hilversum Thans zijn alle groepen, die door de ver hoogde belastingen op de publieke vermake lijkheden getroffen worden, zooals de concert en muziekbureaux, de bioscooptheaters en schouwburgen, de artisten en de voetbalver- eenigingen, vereenigd om de actie voor intrek king van het Maandag in werking getreden raadsbesluit te voeren. Er is een commissie van actie gevormd, bestaande uit de heeren J. Reddingius, namens de schouwburg-direc teuren, M. J. H. Heere voor de zaalverhuur-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 2