DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN. Virginia's levensloop. FEU I LLETOIM. 44ste Jaargang. Zaterdag 24 September 1921. No. 131*5. Bureau: KOEMARKT 4. Telefoon Intercommunaal 85. Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden 2.per week 15 cent, franco per post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag toegezonden. Incassokosten worden berekend. TWEEDE BLAD. Binnenland. Tweede Kamer. Ingediend is een wetsontwerp tot vaststel ling van de begrooting van uitgaven ten be hoeve van de voltooiing van het vestingstelsel dienst 1922. Deze begrootmg wijst aan een eindcijfer van 163.000. Er worden hierbij alleen gel den aangevraagd noodig voor noodzakelijk onderhoud van het bestaande en voor eenige onvermijdelijke voorzieningen. Voor het aanschaffen en opstellen van 4 hijschinrichtingen voor schotbalken op de Boe- zemsluis te Spaarnedam en voor het aanschaffen van een hijschwerk met differentiaaltakel voor het lichten van sluisdeuren van de damsluis bij Vijfhuizen wordt respectievelijk 4000 en 250 noodig geacht (inundatiemiddelen). Een bedrag van 14000 voor verbeteringen van ondergeschikt belang aan werken in de inspectiën van Willemstad en Ooltgensplaat (werken ter verbetering van de stelling van 't Hollandschdiep en het Volkerak) zal noo dig zijn voor het maken en verbeteren van de vereischte "grensscheidingen langs de tij dens de mobilisatie aangelegde inundatiekade alsmede voor het doen verrichten van enkele noodzakelijke werkzaamheden. Wegens het dichten van de in staat van ver val geraakte aan het waterschap „de Noordsluis" in eigendom toebehoorende sluis onder station IX te Brielle is het maken van eene nieuwe sluis, waarvan de kosten op 110.000 worden geraamd, ten behoeve van het stellen van inundatiën, noodzakelijk. Pensioenfonds gemeente-ambtenaren. Bij de Tweede Kamer zijn mged;end twee wetsontwerpen tot verhoogmg van de begroo tmg van uitgaven van het Pensioenfonds voor de gemeente-ambtenaren, onderscheidenlijk voor het dienstjaar 1920 en het dienstjaar 1921. Het eerste ontwerp strekt tot verhooging dier begrooting voor 1920 met 75.000 tot 875.000, aangezien het bij artikel X uitge trokken bedrag voor betaling van weduwen- en weezen-pensioen onvoldoende is gebleken om daaruit de noodige uitgaven te kwijten. Vermindering van artikel XI met de som der voorgestelde verhooging kan niet plaats hebben omdat over het bij dat artikel toegestane be drag bereids is beschikt. Intusschen zal het ver moedelijk batig saldo, waarmede het dienst jaar 1920 zal sluiten, ruimschoots voldoende zijn om daaruit die pensioenen uit te keeren. Het tweede wetsontwerp strekt tot verhooging der begrooting van het Pensioenfonds voor de gemeente-ambtenaren |voor 1921 met 225.000 tot 6.909.086. De rekening van het fonds over 1919 wijst een batig slot aan van ƒ2.200.000. Bij de wet van 6 Mei 1921 werd reeds tot een bedrag van 1,000.000 over dit saldo be schikt. Buitendien is bij de raming van de batige sloten over 1920 en 1921 gerekend op sommen van respectievelijk 500.000 en 400.000, ter wijl ten slotte een bedrag van 75.000 gereser veerd moet worden om te strekken tot betaling van de aan weduwen en weezen van gemeente ambtenaren toegekende pensioenen. Vermindert men bovenstaand saldo van 2.200.000 met het totaal van genoemde sommen van 1.000.000, ƒ500.000, ƒ400.000 en ƒ75.000, dan blijft een bedrag van 225.000 ter belegging beschik baar. Teneinde dit saldo zoo spoedig mogelijk rentegevend te maken, wordt voorgesteld het artikel, waaruit de aankoop van geldswaardige 84 Welnu, daar was het, in diezelfde kamer. Ik zat in het salon, toen hij mij riep en zei- de dat ik iets voor hem doen zou. Hij liet mij naast zich plaats nemen en gaf mij een pen. En-toen begon de arme man,"- haar stem heefde min of meer, mij den brief, dien hij geschreven had, voor te lezen. Hij zeide, dat het schrift te slecht was en gij het niet zoudt kunnen lezen. Daarom wensch- te hij, dat ik hem zou kopieeren en dat deed ik en schreef woordelijk na, wat hij mij voorlas. Het duurde echter niet lang, of hij gevoelde zich ver moeid en uitgeput. Ik moest een weinig brande wijn geven, om hem wat op te wekken. Maar dit melp slechts voor een minuut, want toen zeide Hl >dat hij niet meer kondoch dat het er min er op aankwam, want gij zoudt wel alle moeite 6n' °m den brief te lezen, hoe slecht hij ook vouwreVen WaS' Toen moest ik ziJn brief °P" adresen 6n iu de enVeloPPe doen, waarop het geschrev \d°0r 116111 gesckreV.en was- Wat ik Ach, hii T zou klJ als een koPie bewaren, de tranen i)f G1-zo° treuri8 uitHet bracht dat hij zoo e^1'- 00gen> maar ik vermoedde niet, mij nog rr01XJst'g ziek was. Doch nu herinner ik de vreeselijke uitdrukking, die papieren gekweten wordt, te verhoogen met 225.000. Wijziging Justilicbegrooting 1921. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets ontwerp tot verhooging wijziging en aan vulling van het IVde hoofdstuk (Justitie) der Staatsbegrooting 1921, waardoor het eindcijfer van dat Hoofdstuk wordt verhoogd met 695.150 In de memorie van toelichting wordt er op gewezen, dat bij Kon. B. van 5 October 1920 houdende wijziging van het Bezold.;g;ngsbe- slu;t Burgerlijke Rijksambtenaren 1920, te re kenen vanaf 1 Juh 1920 de jaarwedden der Rijksveldwachters zijn verhoogd. Met het oog daarop ;s een verhoogmg met 300.000 van het betrekkelijke art'kel noodzakelijk. Ter voldoemng van het aandeel van het Departement van Just;t;e m de kosten van het houden van motorrijwielen door off'c'e- ren bij de pol;t;etroepen wordt een verhoo gmg van 16.150 aangevraagd De u'tgaven van de reclasseermgsmstel- lmgen waarin naar de geldende regelen door Rijkssubsidie wordt tegemoet gekomen, blij ken over 1920 zoodanig bedrag te hebben be- re'kt, dat met de daarvoor beschikbare som slechts voor omstreeks de helft >s kunnen worden voorz'en.Zonder verdere hulp zouden de bedoel de mstellmgen, welke m het algemeen toch reeds met groote geldelijke moeilijkheden hebben te kampen, en d;e hmr staan tegenover door hen reeds gedane mtgaven m zeer grooten nood ko men te verkeeren. Het ;s ter voorkoming van der gelijke gevolgen, dat een verhoogmg van liet be trekkelijke art'kel met 150.000 tot een bedrag van 280.000 onvermijdelijk moet worden geacht De post voor onderhoud van gebouwen ter- remen, getimmerten, bruggen, vaarten, grachten en verdere werken, alsmede voor vertimmermg en u'tbre'dmg daarvan, enz. wordt met 200.000 verhoogd en daardoor op 920.000 gebracht. Bij de vaststcllmg van het oorspronkelijke bedrag zat namelijk de verwachting voor dat althans voor 1921 een merkbare dalmg der buitengewoon opgedreven grondstoffen zou kunnen worden waargenomen. In die verwachtmg Is de mm'ster dermate teleurgesteld, dat de aangevraagde gel den noodzakelijk worden geacht om van een goeden gang van zaken verzekerd te kunnen blijven. De wenschelijkheid ;s nader gebleken, de premmn voor de mvalld'te'ts-verzekermg te brengen ten laste van de begrootmgsartrkelen waarmt de beloonmgcn van de betrokken amb tenaren en beambten worden gekweten. Met het oog daarop ;s de redactie van het betrekkelijk begrootmgsart'kel gewijzigd en het totaal daar van met 8000 verminderd. Voor voldoenmg van de reis- en verblijf kosten, vacantmgelden, bureelbehoeften en ver dere uitgaven der staatscommissie inzake de kerkgenootschappen wordt ten slotte 1000 uit getrokken. Beperking aantal middenstanders. Aan het schrijven door den Ned. R..K. Mid denstandsbond gericht aan den Middenstands- raad inzake het rapport „Beperking van het aan tal vakgenooten" is het volgende ontleend Algemeen was men van oordeel, dat de belangrijke materie in uw rapport aange voerd, niet zeer gelukkig was behandeld. De beschouwingen en conclusiën, in uw rapport vervat, worden allerminst gedragen door breed heid van inzicht, maar vestigen veeletr den in druk, dat op toevallig naar voren gekomen en meestenzijds eenzijdig geformuleerde denkbeel den de conclusiën als voldoende geargumenteerd worden vastgelegd. zijn gelaat aannam. Maar hij drong er zoo op aan, om den brief vooral met de nacht- post te verzenden, dat ik daaraan wel ge volg moest geven. Toen liep ik haastig de kamer uit en deed den brief in de bus. Het was ongeveer tien uur op de klok in de vestibule, en ik Verbeel mij, ofschoon ik er geen eed op zou kunnen doen, dat ik den jongen heb zien binnenkomen, die op dien tijd de bus komt lich ten. Maar ik had te veel haast, om Rudge te roepen en was te gejaagd, om naar mr. Lethe- bridge terug te keeren, om erop te letten. Toen Rudge kwam, zagen wij, dat er iets vreeselijks was gebeurd. Hij lag achterover in zijn leuning stoel, zijn oogen waren wijd geopend en gla zig, ze schenen op iets te staten. Hij was dood zei het meisje, met een gesmoorden snik. „Een oogenblik geleden had hij nog met mij gesproken, en nu, was hij voor altijd weg En dat alles zou ik gedroomd of mij verbeeld hebben Alsof ie mand zooiets droomen of zich verbeelden kan 1" Ze hijgde naar adem en zag hem met een blik van afgrijzen aan. Onwillekeurig had zij het tafereel zoo getrouw Weergegeven, dat het niet mogelijk was aan de woorden te twijfelen. In weerwil van zichzelf, werd Fraser er door meegesleept, doch hoewel hij doodsbleek was, wist hij zijn ontroering te verbergen.„De schok moet Verschrikkelijk zijn geweest. Geen wonder, dat ze u vreeselijk aangreep," begon hij op een koelen gerechtelijken toon.„Geen wonder, dat -" Dat in bepaalde vakken of bedrijven het aantal vakgenooten betrekkelijk te groot is, kan niet worden ontkend. Aan den ander kant echter is het niet ge makkelijk uit te maken, of dat „te veel" te wijten is aan een absolute overbezetting van een bepaald bedrijf, dan wel aan ongeschoold heid e;n ondeskundigheid van een groote groep bedrijfsgenooten waardoor aan de vakbekwamen een ongezonde concurrentie wordt aangedaan. Zonder te willen of te kunnen beweren, dat, absuluut genomen, het aantal vakgenoo ten over het algemeen niet te groot is, mee- nen wij, dat het feit, dat in middenstands kringen het aantal vakgenooten al te groot Wordt gevoeld vooal moet worden geweten aan ondeskundigheid en ongeschooldheid. Onzerzijds kan er geen bezwaar in worden gezien, als in bepaalde bedrijven het aantal vakgenooten, mits vakbekwaam wordt uitge breid. Het zou van groot sociaal belang zijn, indien het getal middenstandsbedrijven werd vermeerderd ten koste van het groot bedrijf. Alles wat gedaan kan worden door de or ganisaties met steun van de overheid om het aantal vakbekwamen uit te breiden ten koste van het aantal ondeskundigen, moet luide worden toe gejuicht. „De Raad is van meening, dat de groote fout schuilt in de gewoonte van winkeliers om hunne kinderen in hetzelfde vak groot te brengen." Toch moet o.i. de fout daarin niet Worden gezocht. Aangenomen dat de gewraakte winkeliers gewoonte bestaat, moeten dan die kinderen Worden opgeleid voor al dan niet universitaire examens Wanneer na rijp beraad vaststaat, dat de bijzondere aanleg van den knaap van dien aard is, dat met de grootste kans op succes de meer uitgebreide en zoo noodig de hoo- gere studie kan worden aanvaard, ofwel is het tegenovergestelde het geval, dan komt de kwestie der beroepskeuze aan de orde. Dé ouders dienen hierbij te worden voor gelicht door een Bureau voor Beroepskeuze. Een dusdanig bureau, staande onder lei ding van een zielkundige en een geneeskun dige, samengesteld voorts uit personen, die de maatschappelijke vraagstukken in het alge meen en het middenstandsvraagstuk in het bijzonder kennen, biedt groote, niet te mis kennen waarborgen, dat de ouders bij de keu ze van een beroep voor hunne kinderen juist worden ingelicht. De geestelijke en lichamelijke gesteldheid van den „candidaat voor 't leven" kunnen resp. door beide eerstgenoemde functio narissen afdoende worden belicht, terwijl de stand van de markt, wij bedoelen hiermede de vraag welk bedrijf al dan niet overbelast is, door de overige leden van het bureau kan worden beoordeeld. Dat lijkt ons de aangewezen weg, om, in afwachting van andere toestanden, tot eenig blijvend succes en resultaat te geraken. Steun van de Regeering kan hierbij niet worden gemist. Door ruime rijkssubsidie moet het bureau in staat worden gesteld, zijn grootsche veelomvat tende taak naar behooren te vervullen. Een en ander, het is duidelijk, sluit natuur- niet uit, dat gebruik worde gemaakt van de idee van „De Raad" „De organisaties brengen fa brikanten, grossiers en winkelier onder het oog, dat het geen aanbeveling verdient op een licht vaardige wijze, als thans vaak het geval is, cre- diet te verschaffen begint iemand een zaak, dan geschiede althans de eerste levering contant." Hierbij moeten echter twee zaken niet uit het oog worden verloren „Maar de brief, de briefGe moet hem ontvangen hebben, mr. Fraser" viel Virgi nia hem heftig in de rede. „De arme James Lethebridge was zenuwachtig verlangend, dat gij hem in handen zoudt krijgen. Het bezwaarde en kwelde hem zoo vreeselijk." Plotseling hield zij op, want zij meende in het gelaat van haar metgezel, dat zoo mo gelijk nog bleeker geworden was, een soort Van wanhopig besluit te lezen. „Neen", zeide hij. „Ik heb hem niet ont vangen. Ik heb hem niet ontvangen en weet er niets van." Virginia zag om zich heen en volgde on willekeurig de richting van Fraser's oogen. Op een afstand van slechts weinig schreden zag zij Madeline in de geopende vensterdeur der studeerkamer staan, met een glim lachje op het gelaat. „Virginia zegt, dat ze hem zelf in de bus heeft gedaan," zeide zij zich even naar Fraser keerende,doch zonder hem aan te zien. „Dat kan zijn, maar ik heb hem nooit ont vangen Ge hebt dus te kiezen, Madeline. Wien gelooft ge Virginia of mijriep Fraser driftig uit. Zij zuchtte en aarzelde. „Misschien beiden. Er kunnen soms zulke Vreemde ver gissingen in plaats vinden." Er was iets onbe grijpelijks in haar houding en blik, dat Vir ginia hinderde en Fraser geheel in verwarring bracht. „Maar 't is tijd om te dineeren," zeide Eerstens is de aanbevolen actie niet geheel nieuw en waar die werd toegepast, werd twijfel achtig succes verkregen. Tweedens is het zeer wel denkbaar, dat vak, handelskennis en werklust van hem, die een nieu we zaak begint, van dien aard zijn, dat het ver- leenen van een matig goederencrediet op goede gronden niet kan en mag worden ontraden. Daarenboven, waar naast een teveel aan onbekwame vak- en bedrijfsgenooten even zeer erkend wordt een tekort aan bekwame krachten, daar zou het geheel onlogisch zijn goede elementen, juist om hun gemis aan stam en bedrijfskapitaal, het beginnen onmogelijk te maken. De bewering in het rapport, dat in de prac- tijk is gebleken, dat concentratie van klein-win- keliers en klein-industrieelen heilzaam kan wer ken, kunnen wij niet onderschrijven. Verschillen de takken der klein-industrie leenen zich even min als het kleinbedrijf voor concentratie. De raadgeving vervat in conclusie 4, is in hare algemeenheid hoogst gevaarlijk en geschikt om zonder zeer beleidvolle detailleering excessen te provoceeren van de soort als de in zich gezon de coöperatieve gedachte heeft berokkend. Het oprichten van vakscholen in de voor naamste plaatsen des lands, de bevordering van de totstandkoming van patroonsleergan gen, de uitbreiding door de Regeering van de z.g. reizende cursussen, het zijn alle waarde volle factoren, die mede kunnen werken om het aantal dergelijke vakkundige ambachtslieden uit te breiden. Zelfs maken wij van deze gelegenheid gaarne gebruik onze volle sympathie te betuigen met de uitbreiding van vakscholen en patroons leergangen. Resumeerende meenen wij tot de conclusie te moeten komen, dat de door het rapport aan gegeven middelen om te geraken tot beperking van het aantal vakgenooten, niet in staat zullen zijn het beoogde doel te doen bereiken. Een afdoende oplossing van het vraagstuk der beperking zien wij in de publiekrechtelijke bedrij f sorgani sa tie Wij meenen, dat het op den weg ligt van de Regeering, de organisaties door het verlee- nen van wettelijke bevoegdheden over het doode punt heen te helpen en verder aan de daarvoor rijpe organisaties publiekrechtelijke bevoegdheden toe te kennen, waardoor zij voor alle bedrijfsgenooten geldende regelingen kunnen maken. Naast vele andere, zouden dezen organisaties van patroons en gezellen in bepaalde bedrijven de bevoegdheid moeten worden verleend, om het aantal vakgenooten op het juiste peil te brengen en te houden. Dit kan geschieden door bedrijfs- verordeningen, waarbij o.a. wordt bepaald, dat het niet geoorloofd is zich als patroon te vestigen zonder in het bezit te zijn van het brevet van „meester in het ambacht." De wanverhouding tusschen geschoolde en ongeschoolde krachten zal dan geleidelijk ge heel verdwijnen. Natuurlijk zullen de noodige waarborgen moeten geschapen worden om machtsmisbruik te voorkomen. Gemengd Nieuw». Een wethouder, oud burgemees ter, als beklaagde. In het vreedzame Limburgsche dorp Mesch gaat het in de verga deringen van den gemeenteraad minder vreed zaam toe. De wethouder J.H.R., vroeger burge meester thans daglooner, heeft het in den raad herhaaldelijk aan den stok met den burgemeester. Dit was ook het geval in de raadszitting van 15 zij op denzelfden toon en met denzelfden lach- „Daar luidt de bel reeds. Wilt ge u niet kleeden Dit zeggende, keerde zij zich om en ging hen voor. En gedurende het diner sprak, glimlachte en at zij, alsof er niets gebeurd was en speelde zij haar rol, die zij met zorg scheen bestudeerd te hebben en blijkbaar tot het laatste toe wilde volhouden. Het was een treurig en somber maal. Tante Johanna was uiterst somber, en zag er hoogst ernstig uit. Ofschoon zij iets vermoedde, wist zij niet welk treurspel er aan haar zijde werd afgespeeld. Van tijd tot tijd wierp zij een bezorg den blik op haar nicht en schudde geweldig met haar hoofd, maar zij wist zeer goed, dat het vergeefsche moeite was, haar iets te vragen. Toen het diner was afgeloopen, gaf Madeline zonder de minste verlegenheid Fraser een wenk en zei„Kan ik u even spreken of later, als ge uw wijn gebruikt hebt Hij volgde haar onmiddellijk naar het stu deervertrek, dat aan de eetkamer grensde. „Geheel tot uw dienst", liefste, Maar wat ziet ge er bleek en ontdaan uit. Wat scheelt er aan, Madeline Zijt ge nu wel in staat, om over zaken te spreken Hij trok haar naar zich toe, en vatte liefkoozend haar arm. Zacht, maar beslist trok zij dien terug en nam op eenigen afstand in haars vaders leuningstoel plaats. „Hugh," zeide zij, zonder zich een oogenblik te bedenken, „alles is tusschen ons gedaan 1 Ik zal nooit met u trouwen 1" NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 5