DAGBLAD MOOR SCHIEDAM EN
44ste Jaargang.
Zaterdag 29 October 1921.
No. 13174.
Bureau KOEMARKT 4. Telefoon Intercommunaal 8ó. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden ƒ2.per week 15 cent, franeo per
post f 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent.
Advertentiën: 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel.
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag
toegezonden. Incassokosten worden berekend.
Binnenland.
Nederl. R.K. Journalistenvereenicjing.
In hotel Terminus te Utrecht werd Zondag de
jaarvergadering gehouden van de Ned. R. K.
Journalistenvereeniging. De voorzitter, de heer
J. B. Vesters, herinnerde in zijn openingstoe
spraak o.m. aan de bisschoppelijke en koninklij
ke goedkeuring der statuten de benoeming van
pater B. Kruitwagen tot geestelijk adviseur en
het aftreden van den heer W. Nieuwenhuis als
bestuurslid.
Uit het verslag van den Secretaris bleek dat de
vereenining in het afgeloopen jaar met veertien
leden is vooruitgegaan.Het verslag van den pen
ningmeester wees uit, dat men op versterking der
geldmiddelen zal moeten zijn bedacht.
In de vacature W. Nieuwenhuis werd tot be
stuurslid gekozen de heer L. v.d. Broelce redac
teur van de Tijd. De periodiek aftredende be
stuursleden, de heeren Vesters, Galesloot en J.
Thomassen, werden bij acclamatie herkozen.
Besloten werd te trachten het volgend jaar
een excursie voor de leden met hunne dames te
houden. Eveneens zal worden getracht een retrai
te te organiseeren.
De Vergadering betuigde haar instemming met
de bemoeiingen van het bestuur om tijdens den
Algemeenen Katholiekendag van het volgend
jaar en in het raam van dien Katholiekendag
een zelfstandig perscongres te houden.
Aangenomen werden een tweetal voorstellen
van den heer De Louw om in overleg met den
Nederl. Journalistenkring te trachten te komen
tot een algemeen erkend uniform persinsigne voor
het heele land, en om eveneens in overleg niet
den kring te trachten het verslaan van congres
sen op de hoogfeesten vanPaschen Pinksteren en
Kerstmis afgeschaft te krijgen.
In den loop der vergadering werd aan mr. A.
baron van Wijnbergen gelegenheid gegeven tot
het inleid en van een vertrouwelijke gedachten-
wisseling in verband met de verkiezingen. Aan
die gedachtenwisseling, welke een geanimeerd
en aangenaam verloop had, werd door vele aan
wezigen deel genomen.
Drooglegging Zuiderzee.
Naar aanleiding van-het door de „Visscherij
Courant" verspreide bericht betreffende een
ernstige beschadiging van de in 1920 in het Am-
steldiep aangebrachte beteugelingsdammen, en
van de in het jongste nummer van dat blad tot de
directie der Zuiderzeewerken gerichte beschuldi
ging, dat zij die schade opzettelijk zou verzwijgen
verzoekt de genoemde directie te willen mededee-
len, dat, de bedoelde schade uitsluitend bestaat
in eenige verdieping achter de aan de Zuidzijde
van den dam door de kleine geul van hctAmstel-
diep aangebrachte zinkstukken, welke verdie
ping waarschijnlijk het gevolg wasvan de omstan
digheid, dat de hier ter bedekking van de zand-
storting aangebrachte laag ldeileem een te gerin
ge dikte bezat om uitschuring door den stroom
geheel te beletten.
I en einde te voorkomen, dat de aangebrachte
bezinking bij een in den aanstaanden winter
te verwachten stormvloed ernstig beschadigd
zou worden, werd het raadzaam geacht om
nog in het gunstige werkseizoen op deze plaat
sen een laag kleiieem te doen bijstorten, waartoe
met machtiging van den Minister van Waterstaat
met de aannemersfirma van Hattum en Blanke
voort eene overeenkomst werd getroffen voor het
baggeren van ongeveer 40.000 M3. kleileein en
het storten daarvan op de aan te wijzen plaatsen
van den dam.
Met dit weinig omvangrijke werk werd op
8 October j.l. aangevangen, terwijl het ver
moedelijk tegen het einde van deze maand gereed
zal komen.
Reeds nu kan intusschen worden medege
deeld, dat bij den storm van 22/23 October
j.l., toen de nieuwe bijstorting gelukkig reeds
voor een groot deel gereed was, geen schade
aan de dammen door het Amsteldiep werd
toegebracht.
Schriftelijke vragen.
Van den heer Bakker aan den Minister van
Waterstaat
Is het den Minister bekend, dat, na ingetre
den storingen, bij den telefoondienst, ter plaatse
waar een kantoor van den Rijkstelegraaf- en
-telefoondienst is gevestigd, voor het bezorgen
van telegrammen, van één in dezelfde gemeen
te bestaand Rijkstelegraafkantoor, den geadres
seerde bodeloon in rekening wordt gebracht?
Zoo ja, acht de Minister een dergelijke re
geling billijk
Indien een dergelijke regeling mocht berusten
op ambtelijke voorschriften, is de Minigter dan
bereid, door wijziging dezer voorschriften een
billijker regeling in het leven te roepen
De Rijksmiddelen.
Van de opbrengst der verschillende belas
tingheffingen gedurende de afgeloopen maand,
waren de verwachtingen niet hoog gespan
nen. De heerschende crisis drukt niet alleen
haar stempel op goederen- en fondsenmarkt
maar weerspiegelt zich in steeds duidelijker
waarneembare vormen in de opbrengst der
belastingen, welke aangewezen zijn om 's lands
inkomsten en uitgaven in balans te houden.
Evenals in de vorige maanden waren het
de directe belastingen die bevredigende re
sultat.en hebben opgeleverd, waardoor het ver
lies dat door de heerschende malaise in het
zakenleven veroorzaakt werd op zoodanige wijze
werd gecompenseerd dat per saldo het eind-to
taal op een vermeerdering wees van ruim 1 mil-
Uoen.
Aan gewone middelen toch ontving de schat
kist 39,805,858 tegen 38,747,990 in September
1920.
Wanneer men de verschillende onderdeden
nagaat, dan blijkt het, dat de bijzondere resulta
ten, die de directe belastingen hebben opgeleverd
moeten voortspruiten uit den achterstand bij de
aanzuivering gedurende de vorige maanden van
het belastingjaar. Bij een meer normalen gang
van zaken te dien opzichte zal dan ook de toe
komst wel uitmaken, dat de verschillen niet zoo
groot zijn als thans, vooral, omdat door den
nieuwen minister van financiën beloofd werd
dat tot geen zwaarder heffingen door hem zijn
toevlucht genomen zal worden.
De inkomstenbelasting had weder een goed
aandeel in het accres zij bracht ruim 1 millioen
meer op dan in September 1920, 9.625.843 te
gen 8.590.655. Personeele en grondbelasting
vorderden met 3 ton en 9 ton respect van
2.491.404 tot 2.792.877 en ƒ737.460 tot
1.660.860. Een aanzienlijke vermeerdering van
2 millioen sproot voort uit de dividend- en tan-
tiemcbelasting, zijnde 3.979.767 tegen 1.960.80
in September 1921.
Behalve de directe belastingen kwamen ook
enkele accijnzen met gunstiger resultaten voor
den dag. Liet het accijns op het gedistilleerd ee
nige maanden achtereen te wenschen over en
beantwoordden de resultaten niet aan de ver
hooging van het recht, ditmaal viel er accres te
constateeren van 2 millioen 6.267.694 tegen
4.380.625.
Dat niet zulke belangrijke vermeerderingen
gedurende dit jaar hebben plaats gevonden,
blijkt mt het totaal der 9 maanden, dat een
bedrag aanwijst van 43.2 m.llioen, zijnde 8
millioen meer dan in de eerste 9 maanden van
1920, toen 35.2 millioen binnenkwam.
Het accijns op suiker is eveneens vaak uiteen
loopend. Ditmaal kwam 5 ton meer binnen,
3.02 millioen tegen 2.53 millioen. Het resul
taat over de afgeloopen negen maanden ver
schilde slechts 9 ton bij dat in 1920.
Tegenover de hier genoemde resultaten vor
men die, welke door den handel en het zakenle
ven worden opgebracht een treurig beeld. Zoo
o.a. had de stilte der effectenbeurs, op emissie-
gebied en bij den overgang der vaste goederen
tengevolge, dat dé opbrengst der registratie
rechten bijna 21/i millioen kleiner was dan in
September van het vorig jaar; ƒ1.74 millioen
tegen 4.05 millioen.
Om grootendeels dezelfde reden brachten
de zegelrechten 8 ton minder op 1.43 millioen
tegen 2.23 millioen. Ook in de ontvangsten
der rechten op den invoer weerspiegelt zich
de stilte in den handel, nu hieruit bijna 1 mil
lioen minder ontvangen werd, 3.2 millioen tegen
4.28 millioen. De loodsgelden vorderden echter
van 169.020 tot 210.272.
De kleinere bronnen wezen eveneens minder
voordeelige verschillen aan behalve de suc
cessierechten, die 5 ton meer opbrachten ƒ2.,
millioen tegen 2.2 millioen.
De belasting op gouden en zilveren wer
ken ging van 79.922 tot 62.875 achteruit;
het statistiekrecht van 495.677 tot 348.223
de opbrengst der domeinen van 1.7 millioen
tot 257.042 het accijns op zout van 141.153
tot 117.787, het geslacht van ƒ1.29 millioen
tot 917.784.
Van de opbrengst der belastingen in ver
band met de buitengewone omstandigheden
kwam ditmaal weinig verandering vergeleken
bij de maand Augustus van dit jaar.
De O. W. belasting bracht ƒ6.11 millioen
op tegen 6.58 millioen de opcenten ten bate
van het leeningfonds vorderden met 8 ton;
9.82 millioen tegen 9.02 millioen.
(„Tijd.").
Uit de Pers.
Loonsverlaging.
In de „Maasbode," avondblad 25 Oct., schreef
Mr. Kortenhorst, een groot artikel over „Loons
verlaging," waaraan we 't volgende ontleenen.
Wij zouden, aldus schrijver, de waarheid te
kort doen, wanneer wij beweerden, dat de voor
genomen loonsverlaging in de metaalnijverheid
in den lande groote beroering heeft verwekt.
De sensatie aan die verlaging verbonden
was reeds verdisconteerd in de geruchten, die
al ruim een half jaar geleden opdoken en die
voorspeld hadden, dat tegen November de ver
laging niet langer kon worden uitgesteld.
Thans is die verlaging een feit geworden
10 pet. voor de meerderjarige en 15 pet.
voor de minderjarige arbeiders en wie zou
er zijn, die het niet van harte zou betreuren, dat
de economische positie der metaalnijverheid van
dien aard is, dat tot dezen maatregel moest wor
den overgegaan
Zeer zeker betreuren de werkgevers zelf
deze omstandigheden, bewust als zij zich zijn,
dat loonsverlaging een wanhoopsmiddel is,
dat alleen kan en dan ook moet wor
den toegepast, wanneer de omstandigheden
zóó zijn geworden dat de keus gemaakt moet
worden niet tusschen betalen van hoo-
gere of lagere loonen, doch tusschen stopzet
ten der fabrieken en betalen van lagere loonen.
Het is dan ook volstrekt ónnoodig, wan
neer in een manifest, uitgaande van de ge
zamenlijke ook de R. K. Metaalbewerkers-
bonden, het volgende klessenstrijderige motief
van de loonsverlaging bij de werkgevers wordt
verondersteld.
„De Metaal-industrieelen zullen een ernstige
poging doen het door opoffering en strijd
veroverde te niet te doen en U in het moe
ras waaruit gij U met moeite hebt opgetrok
ken terug te trappen. Het is niet meer de
vuist van den Metaalbond alleen die U tracht
neer te drukken, neen, het is de lompe poot
der reactie, in wier dienst Uw werkgevers zich
hebben gesteld.
Teneinde eenige klaarheid te brengen in de
grondoorzaken van 't thans dreigende con
flict, dienen enkele öijfers en feiten vermeld te
worden, die de positie van de metaalnijverheid
hier te lande kenmerken.
Schrijver constateert dan, dat bij 't metaal
bedrijf in ons land ca. 80000 arbeiders zijn be
trokken, die per jaar bij de 100 millioen gulden
verdienen, 't Bedrijf behoort daarom dan ook tot
een der grootste werkvolk-verzamelplaatsen in
ons land, als tweede kenmerk ervan staat vast,
dat het zeer gedetailleerd is en overwegend mid
denbedrijf.
Om reden van die detailleering is de concur
rentie onder elkander zeer groot, maar haalt
toch nog niet bij de huidige buitenlandsche
concurrentie, Vooral de Duitsche en de Belgische,
welke landen om hun lage valuta onze metaal
nijverheid geweldig verdrukken, zelfs zoo, dat
onze uitvoer, waarvoor toch de Hollandsche me
taalindustrie hoofdzakelijk werkt, zoo goed als
niets meer beteekent.Schr. toont dit in cijfers aan.
Ook Indië is thans als exportland reeds gedeelte
lijk voor ons verloren. Bovendien zijn de invoer
prijzen beduidend lager per K.G., dan de uit-
VQerprijzen.
Als oorzaken^der moordende concurrentie
noemt schr.-het Nederl. vrijhandelstelsel, met
klein invoertarief tegenover zware steeds wisselen
de invoerrechten van andere landen, en de veel
geringere productie-kosten der Duitsche indus
trie, die dat kan praesteeren, omdat ze in eigen
land de grondstoffen vindt en ook afzetgebied,
wat wij allemaal missen.
Hierbij komt nog de kwestie van het loon en
den arbeidstijd. Schr. wil buiten de kwesrie blij
ven of de loonen der metaalbewerkers geheel
voldoende zijn (vergeleken bij sommige in
dustrieën zijn ze wat laag, bij andere weer betrek
kelijk hoog), maar vast staat, dat zij in ver
houding tot de Duitsche arbeiders gezien de
valutaverhoudingen zeker het dubbele ver
dienen. Schr. gunt hun dit van harte en een be
kwaam vakman, zoo mogelijk, nog veel meer,
maar waar niet» i« verliest zelfs de keizer
zijn recht. In cijfers en met feiten kan 3chr. be
wijzen, dat 't loon geweldig zwaar op de in
dustrie drukt.
Ook wat betreft de arbeiderstijd, is Duitsch
land in 't voordeel.
't Behoeft dan ook niet te verwonderen,
dat slechts enkele zeer groote bedrijven een rede
lijk, absoluut niet overdreven, dividend konden
uitkeeren, en de overige voor een klein deel met
geringe winst, voor 't meerendeel echter met ver
lies werkten.
Wanneer onder deze omstandigheden beslo
ten is tot loonsverlaging, dan beteekent dit
besluit, slechts een uiterste poging, om de
algeheele werkloosheid zoo lang mogelijk uit te
stellen en het "topzetten der fabrieken te voor
komen.
Andere middelen hiervoor hadden kunnen zijn:
werktijdverlenging of beschermende maatrege
len. Maar al werd de werktijd verlengd, zou 't
nog niet helpen, omdat er geen voldoende
orders zijn en ook de pogingen om beschermen
de maatregelen in te voeren, mislukten allen.
Dus bleef den werkgevers niets anders over, dan
verlaging der loonen. Verder geeft schr. nog een
overzicht van de ontwikkeling van het loonstel-
sel in de metaalindustrie, en wijst hierbij ook op
de dalende kosten van het levensonderhoud.
Om bovengenoemde redenen, noemt hij ten
slotte een staking onverantwoord.
Gemengd Nieuws.
Limburg en de lage valuta. De
Maastrichtsche correspondent van" „De Tijd."
schrijft
Wij beleven op het oogenblik in Limburg
juist het tegenovergestelde van in den oorlog.
Trachtte toen de Duitsche grensbevolking hier
weg te halen wat mogelijk was, thans koopt
practisch geheel Limburg de Duitsche grens
plaatsen leeg.
Dat men voor een gulden 60 marken zou
bekomen had niemand vermoed en nu trekt
jong en oud, rijk en arm, werkman, midden
stander, ambtenaar en betere stand de grens
over om in de steden als Aken, Keulen, Dussel-
dorff enz. enz. te halen wat er te halen is en
pret en pleizier te maken.
De pas en de reis slaat men er gemakkelijk
uit. Aan het gebouw van het Duitsche Con
sulaat te Maastricht maken de menschen
queue, juist als in de dagen van de levens
middelenbonnetjes,op de banken komt men ar
men te kort, zoo groot is de vraag naar mar
ken.
Op de groote wegén in Zuid-Limburg komt
men 's nachts auto's tegen of het niets is, be
laden me* ameublementen in keukeninstalla
ties. Nieuwsgierig kijken de menschen waar dit
vrachtauto's stil houden en als het zoo door
blijft gaan als de laatste weken b.v. te Maas
tricht, dan heeft spoedig ieder gezin slaapka
mer- en zitkamer-ameublementen, plus keuken
installatie niet alleen ,,made"maar ook,,bought
in Germany" tegen heel veel marken en be
trekkelijk weinig guldens.
In Aken was het van de week zóó druk
van Limburgers, dat menigeen in de restau
rants niet kon worden geholpen, de magazij
nen de menschen bij gedeelten binnenlieten en
op een zeker oogenblik geen keukenkachel meer
te krijgen is.
In Maastricht zegt men tegenwoordig heel
gewoon, „ik moet van middag nog even naar
Aken", en men koppelt er een avond en nacht
aan vast. De dames en heerenkapsalons ma
ken goede zaken, ook de restaurants,schouw
burgen en hotels, de Limburgers genieten, een
gulden is immers maar 60 mark.
En die zich de weelde van overblijven niet
kunnen of willen permitteeren komen per auto
nachtauto, rijwiel, wagen of trein terug. De
laatste trein uit Aken moet 's avonds te half-
tien te Maastricht zijn. Maar de trein is over
bezet, de controle der douanen te Simpelveld
zeer scherp, zoodat een uur te laat een ge
woon verschijnsel is geworden. En als een af
leiding wachten honderden dien trein af en
tappen moppen, den Maastrichtenaar eigen, op
de menschen, die gepakt en gezakt uit Aken
komen, en zoo weet langzamerhand iedere
Maastrichtenaar welke winke'ier we' en we'ke
winke'ier niet ze'f zijn goed uit de Duitsche
p'aatsen haa't. Ziedaar een bee'd van den wer-
ke'ijken toestand, zooa's hij zich niet a"een te
Maastricht, maar in a"e p'aatsen van Limburg
afspee't.
Maar de meda'je heeft ook een keerzijde.
Uit de berichten za' den 'ezer j* be
kend zijn, dat de R.K. Ver. „Maastrichtsche
Middenstand" en de Kamer van Koophande'
zich tot de regeering gewend heeft. Twee af
gevaardigden van den middenstand lichtten
den minister-president persoonlijk in en wezen
op den onhoudbaren toestand van handel en
industrie in Limburg, geschapen door de lage
valuta. De Kamer van Koophandel ging nog
verder en vroeg een invoerverbod van die ar
tikelen, die door eigen industrie gemaakt wor
den en verder crisisrechten, een en ander als
tijdelijken maatregel.
De malaise op industrieel en handelsgebied
in Maastricht en andere Limburgsche plaatsen
is inderdaad groot.
Men kan de menschen niet kwalijk nemen,
dat zij van de lage valuta profiteeren, maar er
is toch een groot egoisme in het spel, wanneer
men den middenstand en de industrie
verwijten naar het hoofd slingert, omdat zij
zich om bescherming tot de regeering wen
den. Want vraagt diezelfde middenstand en in
dustrie om de grenzen open te zetten voor
toelating van vreemde werkkrachten, dan heet
het, dat de eigen industrie benadeeld wordt en
werkloosheid in de hand wordt gewerkt. Til
van werklieden koopen artikelen, die zij zelf
maken tegen een prijs in Duitschland lager dan
het loon, dat hun in Limburg in guldens uit
betaald wordt. Blijft deze toestand aanhouden-
dan kan het niet anders, of vele patroons zul
len hun menschen naar huis moeten sturen en
dan zal ook uit werknemerskringen om crisis-
rechten gevraagd worden, maar tegen dien tijd
zit Limburg vol met Duitsch goed.
Het publiek beoordeelt de prijzen in Limburg
naar de prijzen in Duitschland en heeft dan zijn
conclusie klaar, dat de middenstand is een ver
zameling van woekeraars. Zeker, er zijn han
delaars en niet het minst in de grensstreken, die
in den oorlogstijd er met de klompen door ge-
loopen zijn. Maai' het gaat niet op den gehee-
len middenstand voor woekeraar uit te maken.
Op het oogenblik zijn de prijzen te Maastricht
en in andere plaatsen in Limburg zelfs bedui
dend lager dan die in plaatsen in het Noorden.
Daarenboven ziet het publiek een andere fac-
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
s