DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN.
44ste Jaargang.
Vrijdag 2 December 1921.
No. 13201.
Iturcau KOEMARKT 4. Telefoon |Intercommunaal 85. Postbus: 39.
Abonnementen per 3 maanden f2.per week 15 cent, franco per
post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent.
Advertentiën: 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel.
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag
toegezonden. Incassokosten worden berekend.
TWEEDE BLAD.
Binnenland.
Oudersteuning ((('demobiliseerden.
De Minister van Oorlog heeft onder dag-
tcekening van 28 Nov. 1921 de volgende circulai
re tot de Burgemeesters gericht
,,In de vergadering van de Tweede Kamer
der Staten Generaal van 29 October 1921 werd
door mij toegezegd een herziening te over
wegen- van eenige beslissingen in zake onder
steuning krachtens de motie van het lid dei-
Tweede Kamer den heer A. P. Staalman in
de vergadering dier Kamer van 29 Juni 1920
aangenomen op welke aangelegenheid be
trekking had het rondschrijven van mijn ambts
voorganger van 15 Oct. 1920, I lie afd. no. 206.
Reeds dadelijk ligt het in mijn bedoeling
om aan hen, wier verzoeken buiten behande
ling mochten zijn gebleven, omdat zij na 1
Januari 1920 zijn afgekeurd, alsnog tot 1 Janu
ari 1922 de gelegenheid te geven nogmaals een
verzoek tot ondersteuning in te dienen.
Voorts is door mij een commissie ingestekl
om de verschillende gevallen, die zich nog zullen
voordoen te behandelen, alsmede reclames van
hen, die van oordeel zijn, dat hun te kort is ge
daan. Ik doe hierbij een beroep op uwe mede
werking en noodig u uit het onderstaande, voor
zooveel noodig, bij aanplakking ter openbarè
kennis te brengen.
„Oude militairen, die na 31 Juli 1914 voor
den dienst werden afgekeurd wegens ziekte of
gebreken, gedurende liet mobilisatietijdperk in
den dienst ontstaan of in belangrijke mate ver
ergerd, kunnen voor zoover zij tot nu toe ver
zuimden een aanvrage om steun in te dienen,
ook omdat zij na 1 Januari 1920 zijn afgekeurd,
voor ondersteuning in aanmerking worden ge
bracht, zoo die ziekten of gebreken niet aan eigen
schuld zijn-te wijten en belangrijken achteruit
gang in geldelijke verdiensten hebben veroor
zaakt.
„Zij. die in het genot zijn van militair pen
sioen koinen voor deze ondersteuning niet in
aanmerking.
„De daartoe strekkende verzoeken moeten
vóór 1 Januari 1922 tot den minister van Oor
log worden gericht.
„Bovenstaande bepaling geldt ook voor de
weduwen en weezen der bovengenoemde mili
tairen voor zoover zijgeen militair pensioen
genieten.
„Zij, die van oordeel zijn, dat hun te kort
is gedaan bij het toekennen eener uitkeering,
kunnen zich bij een met redenen omkleed schrij
ven tot den minister van Oorlog wenden, die na
advies van een door hem in te stellen commissie,
beslist."
Voor uwe medewerking inzake het verstrek
ken van noodig geachte inlichtingen nopens de
economische omstandighèden van verzoekers
houd ik mij eveneens opnieuw aanbevolen."
De Ned. Tuinbotiwraad en 'l voorontwerp
Landbouwarbeidsvvet.
Oij 19 December a.s. houdt de Nederl. Tuin-
bouwraad te Utrecht een- buitengewone alge-
meene vergadering, waarop de volgende con
clusies betreffende het vóór-ontwerp „Land-
bouw-arbeidswet," zullen worden besproken.
I. De arbeidstoestanden in den Nederland-
schen Tuinbouw wijzen niet op een zoodani-
gen arbeidsduur, dat inmenging van den wet
gever op dit punt noodzakelijk kan worden ge
acht.
II. De regelingen, hoe soepel ook, ontwor
pen in het voorontwerp-Landbouwarbeids-
wet, kunnen geen voldoende rekening met de
noodzakelijke en steeds wisselende behoeften
voor het bedrijf houdeü.
III. De daarin gedane voorstellen, waarbij
het den Minister en zijne ambtenaren zou vrij
staan te komen zelfs tot een achturigen werk
dag. met bovendien vrijen Zaterdagmiddag en
aftrek van den tijd, noodig om van en naar
het werk te gaan, zouden de tuinbouwproduc-
tie te ernstig schaden en bovendien de vrij
heid van den arbeid in handen leggen van den
onverantwoordelijken en dikwijls ondeskun-
digen ambtenaar.
IV. De regeling van den arbeid in den .tuin
bouw behoort te geschieden langs den weg
van gezamenlijk overleg tusschen werkge
vers en werknemers, bij voorkeur door collec
tieve arbeidsovereenkomst.
V. De ernstige crisis, waaronder de tuin
bouw nu lijdt, gedoogt op dit oogenhlik ze
ker geen kunstmatige vermindering der pro
ductie.
VI. De Internationale verhoudingen en de
thans reeds bestaande moeilijkheden Voor den
uitvoer, verbieden, dat de Nederlandsche Tuin
bouw zich tegenover den vreemden tuinbouw
gedrongen ziet tot ongunstige voorwaarden ten
aanzien van productie en concurrentie.
Werkgeversbijdragen in de werkloosheids
verzekering.
In de ledenvergadering van de R. K. Ver-
eeniging van Werkgevers in de Metaalnijverheid
van 24 November j.j. werd, naar Vaz Dias meldt,
de vraag ter sprake gebracht, of de werkgevers
eventueel moeten bijdragen in de kosten dei-
werkloosheidsverzekering, zulks naar aanleiding
van een motie, welke op 10 November j.l. door de
Vergadering der algemeene R. K. Werkgevers-
vereeniging was aangenomen.
Met algemeene stemmen besloot de vergade
ring het tweede deel dezer motie te verwerpen en
sprak zich derhalve uit onder de voorwaarde
door de Werkgeversleden van den Nederland-
schen Werkloosheidsraad gesteld voor het,
betrekken der werkgevers in de kosten der nor
male werkloosheid, zoodra de economische om
standigheden het mogelijk maken.
Met de werkgeversleden van den Werkloos
heidsraad was de vergadering van oordeel, dat
de werkgevers onder geen voorwaarde kunnen bij
dragen in de kosten der crisis-werkloosheid, dat
thans de tijd niet gekomen is, een wettelijke ver
zekering tegen normale werkloosheid 'n te stel
len, dat m^pht zij toch worden ingesteld
uit de eventueele bijdragen der werkgevers, niet
de kosten der crisis-werkloosheid mogen worden
bestreden en dat gedurende de tegenwoordige
crisis van de werkgevers geen enkele.bijdrage
Voor welke werkloosheidsverzekering dan ook,
kan worden gevorderd.
Wanneer echter de tijden beter worden, acht
te de vergadering het een juist beginsel, dat de
werkgevers in de bedrijven waar dat noodig is,
deelnemen ook aan deze belangrijke sociale ver
zekering.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
UIT ROTTERDAM.
Aan de Memorie van antwoord van B. en W.
van Rotterdam op het verslag der afdeelingen
tot onderzoek der Gemeentebegrooting 1921 is
het volgende ontleend
Op een regelmatige uitbreiding van de gemeen
te is het college bedacht. Ook hier is echter met
gegeven toestanden te rekenen,.die b.v. een denk
beeld, als in het Centraal-Rapport wordt geop
perd, om alle gemeenten ten noorden van den
Waterweg te annexeeren, voor uitvoering on
vatbaar maken, zelfs indien met de bedoelde
groep gemeenten alleen de gemeenten, die aan
den Waterweg zijn gelegen, worden bedoeld. Men
bedenke trouwens, dat de tusschenkomst van
den wetgever voor een annexatie wordt vereischt
en voorts, dat ons staats- en administratief recht
voor de groote bezwaren die het bestuur van een
gemeente van zoodanige oppervlakte, als door
annexatie op zoo ruime schaal zou worden ge-
vo.md, medebrengt, alsnog een voldoende voor
ziening niet kent.
Ten aanzien van de opmerking van meer be
perkte strekking van andere leden, die de ge
meente te nauw aangegroeid achten tegen Schie
dam, Overschie, Hillegersberg, Schiebroek en
IJsselmonde zij opgemerkt, dat een grenswijzi
ging met Overschie in verband met het kanalen-
plan reeds aanhangig is. Zelfs heeft nadere over
weging opnieuw de vraag doen rijzen, of niet de
geheele gemëente Overschie moet worden gean
nexeerd. Met betrekking tot Schiedam is de rege
ling, waarvan het college vertrouwt, dat zij tot
een oplossing voor afzienbaren tijd zal leiden, hij
den raad aanhangig. Voor nadere stappen ten aan
zien van het grondgebied van Hillegersberg,
IJsselmonde en Schiebroek heeft het college tot
op heden geen aanleiding gevonden. Opgemerkt
zij echter in dit verband, dat althans voor het
tegenwoordige aan de in het Gentraal-Rapport
geuite klacht omtrent het voeren door de nabuur
gemeenten van een politiek, lijnrecht in strijd
met die van Rotterdam, voldoende grond ont
breekt. Overschie, Ililligersberg en IJsselmonde
hebben alle gelijkelijk voor de vaststelling van
hun uitbreidingsplan overleg met onze gemeente
gezocht. Met burgemeester en wethouders van
Hillegersberg is het college op het oogenblik
in bespreking over de wijze, waarop in de riolee-
ring Van die gemeente zal zijn te voorzien voor
een gedeelte van die gemeente is reeds in het
voorstel tot stichting van het noordelijk riool
gemaal er op gerekend, dat de bediening door
Rotterdam zal geschieden.
De klacht over den dienst der Publieke Wer
ken, ontleend aan het ontbreken van een alge
meen plan van uitbreiding, is niet gemotiveerd.
Voor het tegenwoordige toch is de stand van
'zaken deze, dat voor vrijwel alle gedeelten der
gemeente het uitbreidingsplan door den dienst
der Plaatselijke Werken is ingediend, terwijl,
zooals bereids is vermeld, het ontwerpen van de
uitbreidingsplannen voor de aangrenzende ge
meenten door of in overleg met onze gemeente
geschiedt. Wenscht men de klacht te doen steu
nen op de methode van indiening, die is gevolgd
dan zij opgemerkt, dat de stuksgewijze indiening
allerminst met het „loskomen van verbrokkelde
plannetjes" gelijk staat, doch integendeel met
zorg het onderling verband der verschillende plan
nen in het oog is gehouden, ol moest reeds om
redenen, aan de snelle uitbreiding der gemeente
ontleend, een opschorting van iedere beslissing,
totdat het geheel zou zijn ingediend, achterwege
blijven. Voor hel overige zij, in antwoord op de
desbetreffende vraag medegedeeld, dat het voor
stel tot definitieve vaststelling van het zuidelijk
uitbreidingsplan, hetwelk 23 September 1920
voorloopig is vastgesteld, spoedig is te verwach
ten. Doo, de commissie voor de plaatselijke wei'-,
ken is baar advies ter zake reeds ingediend, doch
burgemeester en wethouders zijn alsnog in af
wachting van het oordeel der commissie voor de
volkshuisvesting. Het plan tot voorloopige vast
stelling van het uitbreidingsplan-Oost zal aan de
hand van de inmiddels ojienbaar gemaakte plan-
len der Staatscommissie voor het spoorweg-
vraagstuk alsnog eenigszins nader zijn te bezien.
Verkeersvraagstuk. Van de mededeelingen
van de Staatscommissie voor het spoorwegvraag-
stuk heeft het college met de grootste belangstel
ling kennis genomen. Burgemeester en Wethou
ders hebben de commissie voor de plaatselijke
werken uitgenoodigd om daarover van voorlich
ting te dienen, teneinde aldus tot een oordeel over
de voorgestelde plannen te kunnen komen. In dit
stadium is uiteraard een ingaan op een bespre
king van de plannen praematuur. Naar aanlei
ding van hetgeen in liet Centraal-Rapport ter
zake is opgenomen, merkt het college intusschen
op, dat de zeer moeilijke vraagstukken, waarvoor
de staatscommissie zich geplaatst zag, gereedelijk
een verklaring bieden van het feit, dat de com
missie voor haar arbeid zeer geruimen tijd noo
dig heeft gehad. De waarde van den zeer omvang
rijken arbeid af te meten naar de plaatsruimte,
die de in uiterst geserreerden vorm gegeven con-
clusiën der commissie beslaan, is stellig foutief.
Ook op de omstandigheid, dat de commissie
slechts algbmeene denkbeelden geeft, kan niet al
te veel nadruk vallen, omdat, zooals uit het rap
port blijkt, al heeft de staatscommissie de nadere
uitwerking overgelaten, zij steeds wel degelijk
door het maken van voorloopige plannen zich
heeft rekenschap gegeven of die uitwerking moge
lijk kon worden geacht.
Bij de klacht omtrent de bezwaren, die voor de
gemeente uit de onzekerheid omtrent den arbeid
der commissie zijn voortgevloeid en blijven voort
vloeien, worde niet uit het oog verloren, dat die
bezwaren niet zoozeer hun oorsprong hebben
gehad en hebben in het bestaan der commissie
als wel in hef bestaan van de vraagstukken, die
juist tot de instelling van de commissie hebben
aanleiding gegeven. Het optreden en de werk
zaamheid der commissie was en is eer de eenig
mogelijke voorwaarde om voor de gemeente tot
opheffing van de bezwaren te komen. In een be
oordeeling van dc denkbeelden der commissie
wenscht het college overeenkomstig het boven
staande vooralsnog niet te treden. Tegenover de
opmerking omtrent het „doorkruisen" van de
plannen der gemeente moge echter aanstonds
W-orden gesteld, dat voor zoover de arbeid der
commissie strekt tot opheffing van bezwaren, die
tot dusverre voor een regelmatige stadsont
wikkeling worden ondervonden, in het feit, dat
men dientengevolge zal moeten komen tot wijzi
ging van de plannen der gemeente, waarbij men
zich naar de eenmaal bestaande omstandigheden
had moeten schikken, toch waarlijk op zichzelf
niets bedenkelijks zal kunnen worden gevonden.
Meer bepaaldelijk ten aanzien van het Hof
plein-vraagstuk worde opgemerkt, dat naar het
inzicht der commissie, de oplossing van dat
vraagstuk in geen der richtingen, waarin die tot
heden is gezocht, is gecentraricerd. Met betrek
king tot de nieuwe viaduct over den Goudsche-
singel moge, al wenscht het college speciaal ook
over dit onderdeel zijn oordeel zich voor te behou
den, niettemin reeds thans worden nangeteekend,
dat de commissie blijkens haar rapport niet tot
haar voorstel is gekomen, dan nadat zij zich
zorgvuldig rekenschap had gegeven, dat de voor
de hand liggende bezwaren bij een bepaalde wijze
van uitvoering zouden kunnen worden onder
vangen.
De klacht over het Centraal-Stafion is ook
door de commissie van het spoorwegvraagstuk
beaamd. Afdoende voorziening daarin door den
bouw van een geheel nieuw station is een der on-
derdeelen van haar voorstel. Dat op het perso
nenvervoer van en naar Rotterdam door de
spoorwegmaatschappijen niet zou worden gelet,
schijnt een grief, die in haar algemeenheid men
denke aan de electrische vei binding met den
Haag bezwaarlijk kan worden aanvaard.
Practisch schijnt voor de oplossing van het
spoorwegvraagstuk de aanleg van ondergrond-
sche spoorwegen voor het tegenwoordige buiten
beschouwing te moeten blijven. Absoluut onmo
gelijk in den 'zin van technisch volstrekt onuit
voerbaar kan die aanleg misschien niet worden
genoemd, doch het ondergraven van een op pa
len gebouwde stad is niet dan binnen zeer enge
grenzen mogelijk en ook de bodemgesteldheid
levert zeer ernstige moeilijkheden. De kosten
worden door een en ander in elk geval zóó one
venredig hoog, dat, althans onder de huidige om
standigheden, dergelijke voorzieningen geacht
moeten worden buiten het bereik der praktijk te
liggen.
Het college heeft zijnerzijds, naar het voor
komt, voldoende blijk gegeven, dat naar de op
lossingvan het oeververbindingsvraagstuk wordt
gestreefd. Het volledig plan daaromtrent is ten
vorigen jare bij den raad ingediend. Begrepen is
evenwel, dat de raad, alvorens een definitieve
beslissing te nemen, prijs stelt op nadere voor
lichting alsnog omtrent de bezwaren, waartoe de
publicatie van het pian heeft aanleiding gegeven,
met name ook omtrent het in het Centraal-
Rapport aangehaald adres, hetwelk eenige tijd
geleden is gepubliceerd. Het advies daaromtrent
van de afdetling plaatselijke werken is reeds ont
vangen en zal worden gepubliceerd. Alsdan kan
naar het oordeel van het college de aangelegen
heid gereedelijk voor een beslissing rijp worden
geacht. Het college ziet althans geen reden als
nog een commissie in te stellen tot onderzoek van
de vraag, of door tunnelbouw de oeververbinding
tot stand kan worden gebracht. De vraag heeft
in de gewisselde stukken reeds een zoo breede be
handeling gevonden, dat over voldoende gege
vens, naar het voorkomt, wordt beschikt.
In dit stadium in te gaan op de gedachte om
een tijdelijke voorziening te treffen schijnt even
min aanbeveling te verdienen.
Gemengd Nieuws.
Berucht flesschent rekker over
leden. In de Berlijnsche politiegevangenis is
in den nacht van Vrijdag op Zaterdag een man
overleden, die tot de meest beruchte flesschen-
trekkers der wereld heeft behoord.
Bernhard, Franz, Seraphin Grünbaum was,
naar men uit Berlijn meldt, zijn loopbaan onge
veer 60 jaar geleden als stalknecht aan het hof
van keizer Frans Jozef begonnen. Hij bleek zin
voor de goede manieren te hebben en werd weldra
tot lakei bevorderd. Toen moest hij onder dienst
maar werd oppasser bij een aartshertog, die
ritmeester bij een huzarenregiment was.
Toen Grünbaum lang genoeg het optreden der
adellijke jongelieden had bestudeerd, verdween
hij plotseling, nauwelijks 22 jaar oud, om in een
der voornaamste hotels van Londen weer op te
duiken. Hij droêg thans een moncole in het oog
en een anjer in het knoopsgat. Hij noemde zich
baron Grünbaum, verkeerde in de beste clubs,
had veel geluk bij het spel en speelde zelfs ge-
ïuehtmakende partijen kaart met den prins van
Wales. Er werd veel over den baron gesproken
en de bladen publiceerden zijn portret. Zoodoende
kreeg het Oostenrijksche gezantschap lont van
de zaak en Grünbaum verdween. Ditmaal reisde
hij naar NewYork met talrijke aanbevelingsbrie
ven uit de beste Londensche kringen opzak. Hij
bracht het in NewYork zoo ver dat hij uitgenoo
digd werd tot de ontvangsten die Astor voor de
400 voornaamste leden der society organiseerde.
Toen gebeurde het dat hij naar aanleiding van
een minder zuivere financieele transactie voor
een tiental maanden in de beruchte Sing Sing
gevangenis terechtkwam. Onmogelijk ge
worden te New-York keerde hij naar Londente-
rug, waar hij ditmaal als graai Gregory optrad.
Een paar jaar leefde hij afwisselend te Londen
en te Parijs.Toen keerde hij echter naar de ver-
eenigde Staten terug en daar heeft hij toen het
toppunt van zijn roem bereikt. Hij verkeerde in
de allervoornaamste clubs, had eigen renpaarden
die te Newport liepen en bij het concours hip-
pique op Madison Square verscheen hij in een
eigen wagen met twee prachtige paarden be
spannen. Bij een dezer concours hippiques trad
hij zelfs als scheidsrechter, op. Hij trouwde te
New York en zijn bruiloft was een sensatie in
de wereldstad. Hij was de intiemste vriend van
den ouden Van der Bilt.
Kort daarop werd hij echter ontmaskerd en
weer moest hij het tuchthuis in. Toen ging het
bergafwaarts met hem. Hij verdiende nog
wat geld door de publicatie zijner gedenkschrif
ten in een Amerikansche courant en met deze
dollars keerde hij naar Europa terug. Hij wilde
een rustig leven gaan leiden en vestigde zich te
Berlijn. Hier hield hij zich werkelijk rustig
tot zijn geld op was. Toen ging hij chéques ver-
valschen maakte zich aan kleine afpersingen
schuldig tot hij verleden week Maandag in
handen der Berlijnsche politie viel die hem in
de gevangenis op het Alexanderplein opsloot.
Daar is hij Vrijdag door een beroerte getroffen.
■TG r o o t e V e r 1 i e z e n. Bij de Allgemeine
Bankverein. te Dusseldorp zijn bij nader onder
zoek weder nieuwe verliezen uit wisseltransacties
aan het daglicht gekomen. Het geheel verlies
heeft thans het bedrag van het aandeelenkapitaal
ad M. 100 millioen bereikt, waarvoor de raad van
beheer echter dekking heeft verschaft. .Het be
stuur verklaart, dat de positie der bank thans
weder volkomen gezond is.
De bankiersfirma Paul Mayer &Co.te Keulen
heeft haar betalingen gestaakt in verband met
belangrijke verliezen bij wisseltransacties voor
eigen rekening geleden. Deze verliezen zouden
verscheidene millioenen marken beloopen.
(N. R. Crt.)
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT