Z. H. Paus Benedictus XV t.
DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN.
45st« Jaargang.
Maandag 13 Jannerf ftESi
No. f3242.
Bureau KOEMARKT 4. Telefoon Intercommunaal 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden 2.per week 15 cent, franco per
post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent.
«Ad vertent i n 15 regels f 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel.
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeron. Tarieven worden op aanvraag
toegezonden. Incassakoste» worden berakend.
Toen Zaterdagmiddag ons blad reeds ter perse
was, ontvingen wij telegrafisch bericht, dat het
telegram, betreffende het overlijden van den
Paus, voorbarig was.
Het overlijdensbericht en een biografie van
Z. H. was reeds in ons blad opgenomen en had
ook zijn weg gevonden naar andere katholieke
bladen, die evenals wij, het bericht gepubliceerd
hebben.
Het Wolffbureau en Reuter kwamen later op
den dag, eveneens met de doodstijding, terwijl
zelfs de president van den Duitschen Rijksdag
een rede hield, naar aanleiding van 's Pausen
dood.
Daarna volgden weer telegrammen, meldend,
dat de Paus nog in leven was en zelfs werd een
bulletin der hem behandelende geneesheeren
overgeseind.
De verwarring was hier te lande naar aanlei
ding van al die tegenstrijdige berichten dus
zeer groot.
Gisteren (Zondag) werd uit Rome geseind,
dat de H. Vader Zondagochtend om
6 uur (Italiaansche tijd) was overleden.
Zondagmiddag om 1 uur ontving de inter
nuntius in Den Haag, mgr. Vincentini, het offi-
cieele bericht van het overlijden van den Paus.
Dadelijk werd de Pauselijke vlag halfstok
van het gebouw der intemuntiatuur uitge
hangen.
in den loop van den dag kwamen tal van leden
van het corps diplomatique, eenige ministers en
andere autoriteiten het condolanceregister teeke
nen.
De dood
van den Paus trad Zondagochtend om 6 uur in.
Kort voor het overlijden had Z. H. uit han
den van mgr. Migone de H. Teerspijze ontvangen.
Aan het sterfbed waren de kardinalen Gas-
parri en Giorgi, de prelaten Pizzardo, Caccia
Dominion! en de majordomus de Samper.
De laatste absolutie werd gegeven door kar
dinaal Giorgi.
Het overlijden des Pausen werd door klok
gelui van alle kerken in Rome aan de ingezete
nen bekend gemaakt en maakte overafeen ver
pletterenden indruk.
Een peleton der edelgarde in groot tenue,
onder bevel van markies Serrazzani, houdt de
wacht voor de sterfkamer.
Na het overlijden.
Gister in den voormiddag heeft kardinaal
Gasparri, Gamerlengo. der H. Kerk, met het ge
bruikelijk ceremonieel officieel het overlijden van
den Paus geconstateerd.
Het lichaam van den Paus werd bekleed met
een witte toga en andere pauselijke gewaden.
In den namiddag werd het stoffelijk overschot
naar de troonzaal overgebracht en op een praal
bed neergelegd.
De „Msb." verneemt uit Rome over de plech
tige overbrenging van het lijk naar de troonzaal
het volgende
Tegen half drie arriveerden ten Vaticane de
kardinalen, prelaten en leden van het corps
diplomatique om bij de overbrenging van het
lijk, van de derde verdieping, waar de sterfka
mer des Pausen was, naar de troonzaal op de
tweede verdieping tegenwoordig te zijn
Het corps diplomatique begaf zich recht
streeks naar de appartementen van kardinaal
Gasparri, terwijl de kerkelijke hoogwaardig-
heidsbekleeders in de sterfkamer des Pausen
bijeen kwamen.
Om 3.25 uur zette de droeve stoet zich m
beweging. Een peleton der Zwitsersche garde
ging voorop, onmiddellijk gevolgd door de
officieren van do garde, de commandanten van
de Palatijnsche garde en gendarmes. Daarna
schreden vier geheim-aalmoezeniers, vier gc-
heim-kamerheeren met cappa en degen, de
commandant der Zwitsersche garde, de major
domus, Mgr. de Samper en de andere digni
tarissen van het Pauselijk paleis.
Volgden tien dragers van de sedia met kaar
sen, acht leden der edelwacht, die de baar
droegen, waarop het ontzielde lichaam van
Paus Benedictus, in pontificaal gewaad.
Over het gelaat van den overleden I aus
licht een uitdrukking van innige kalmte, de
trekken ondergingen geen verandering.
Tien leden der edelwacht vormden het eere
escorte, de neven cn verwanten van den Paus
volgden. Daarna de kardinalen Vannutelli,
Delai, Gasparri, Ranucci, Tacci, Frühwirth,
Gasquet, Granito, Billot, Lega.- og cm e
bisschoppen, kanunniken, prins Aldobrandxni,
commandant der edelwacht en prins ïgi,
maarschalk van het conclaaf.
Eenige peletons der edelwacht sloten den
stoet.
Talrijke toeschouwers stonden eerbiedig langs
de gangen en in de zalen en knielden neer oen
het lijk van den overleden opperpnes er nun
voorbij gedragen werd.
In de troonzaal aangekomen, schaarden de
garden zich aan beide zijden van het La.UaKijn,
daar opgericht. Nadat het Pauselijk overse ien
onder het baldakijn geplaatst was, zegende e
Sacrista het lijk, hetgeen vervolgens ook de
andere kardinalen deden.
Daarna trok de stoet zich uit de troonzaal
terug en vertrokken de kardinalen uit het
Vaticaan.
Toen werden het corps diplomatique en tal
rijke genoodigden tot de troonzaal toegelaten.
Tot 6 uur in den avond werd door dezen van
de gelegenheid gebruik gemaakt, om bij het
lijk van de H. Vader te bidden.
Hedenochtend zal het lijk naar de St. Pieter
worden overgebracht, zoodat de geloovigen
rondom de baar voor de zielerust van den Paus
zullen kunnen bidden.
Het H. College van Kardinalen.
Het College van kardinalen, dat de pauskeuze
moet doen en hoogstens 70 leden telt, bestaat
thans uit de volgende kardinaal-hisschoppen,
kardinaal-priesters en kardinaal-diakens, totaal
60 in getal.
Kardinaa 1-B isschoppen.
Vincentie Vannutelh (geb. 1836, bisschop
van Ostia cn Palestrina, in 1889 kard. geer.)
deken van het College.
Gaetano de Lai (geb. 1853, bisschop van Sabi-
na kard. geer. 1907), onder-deken.
Antonio Vico, (geb. 1847, bisschop van Po to
en S. Rufina, kard. 1911).
G. Granito Pignatelli di Belmonte (geb.
1851, bisschop van Albano, kard. 1911).
Basilio Pompilj (geb. 1858, bisschop van Velle-
Iri, vic.-gen. van Rome, kard. 1916).
Giovanni Gagliero (geb. 1838, bisschop van
Frascati, kard. 1915.)
Kardinaa 1-p r i e s 11 r s.
Michel Loque (geb. 1840, bisschop van Ar
magh, primaat van Ierland, kard. 1893.)
Joz. Prisco (geb. 1836, aartsbisschop van
Napels, kard. 1896.)
Joz. M. M. de Herrera Y de la Iglesia (geb.
1835, aartsbisschop van Compostella, kard.
1897).
Joz. Francica-Nava di Bontifé (geb. 1846,
aartsbisschop van Catania, kard. 1899.)
Aug. Richelrny (geb. 1850, aartsbisschop
van Turijn, kard. 1899.)
Leo de Skrbensky (geb. 1863, aartsbis
schop va'n Olmütz, kard. 1901.)
Ba'rth. Bacilieri (geb. 1842, bisschop van
Verona, kard. 1901.)
Raph. Merry del Val, (geb. 1865 aartspriester
van de Vaticaansche basiliek, kard. 1903.)
Joach. Arcoverde de Albuquerque Caval-
can i (geb. 1848 aartsbisschop van Rio de
Janeiro, kard. 1905.)
Ott. Gagiano de Azevedo (geb. 1845, kard
1905.)
Pietro Maffi (geb. 1858 aartsbisschop van
Pisa, kard. 1907.)
Al. Lualdi (geb. 1858, aartsbisschop van Paler
mo, kard. 1907.)
Des. Mercier (geb. 1851, aartsbisschop van
Mechtlen, kard. 1907.)
Pietro Gasparri (geb. 1852, staatssecretaris,
kard. 1907.)
Lod. A. Lugon (geb. 1842, aartsbisschop van
Reims, kard. 1907.)
Paul P. Andrieu (geb. 1849, aartsbisschop van
Bordeaux, kard. 1907.)
Ant. Mendes Bello (geb. 1842, patriarch van
Lissabon, kard. 1914.)
Fr. Bourne (geb. 1861, aartsbisschop vanWest-
minster, kard. 1911.)
W. O'Connell (geb. 1859, aartsbisschop van
Boston, kard. 1911.)
W. van Rossum (geb. 1854, prefect van de Con
gregatie der Propaganda, kard. 1911).
Lod. Bégin (geb. 1840, aartsbissch. van
Quebec, kard. 1914).
Joa Csernoch (geb. 1852, aartsbissch. Van
Strigonia, kard. 1914).
Gust. Piffl (geb. 1864, aartsbissch. van Wee-
nen, kard. 1914).
Alt. M. Mistrnngelo (geb. 1852, aartsbisschop
van Florence, kard. 1915).
Andr. Frühwirth (geb. 1845, kard. 1915).
Rak Scapinelli di Leguigno (geb. 1858,
kard. 1915).
P. La Fontaine (f eb. 1860, patriarch
van Venetië, kard. 1916).
Vict Amedeo Ranuzzi de Bianchi (geb.
1857, kard. 1916).
Don. Sbarretti (geb. 1856, prefect van
de Congragetie van het Concilie, kard. 1916).
Lod. Dubois (geb. 1856, aartsbissch. van
Parijs, kard. 1916).
Th. P. Boggiani (geb. 1863, aartsbissch.
van Genua, kard. 1916).
Alessio Ascalesi (geb. 1872, aartsbissch.
van Benevento, kard. 1916).
Lod. J. Maurin (geb. 1859, aartsbissch.
van Lyon, kard. 1916).
Ad. Bertram (geb. 1859, bisschop van
Brëslau. kard. 1919).
Aug. Silj (geb. 1846, prefect van de
segnatura, kard. 1919),
Joa. Soldevilla y Romero (geb. 1843,
aartsbissch. van Snragossa, kard. 1919).
Theod. Vaifré di Bonzo (geb. 1853,
pref. van de Congr. der religieusen, kard. 1919).
Alex. Kakowsky (geb. 1863, kard. 1919).
Edm. Dalbor (geb. 1869, aartsbissch.
van Gnesen, kard. 1919).
Fr. Ragonesi (kard. 1921).
Mich. Faulhaber (kard. 1921).
Dion Dougherty (kard. 1921).
Joh. Benloch y Vivo (kard. 1921).
Franc. Vidal y Barraguer (kard. 1921.
Karl Schulte (kard. 1921).
Joa Tacci (kard. 1921).
Ach. Ratti (kard. 1921).
Kardinaal-diakens.
Gaet. Bisleti (geb. 1856, kard. 1911).
Lod. Billot (geb. 1846, kard. 1911).
Mich. Lega (geb. 1860, pref. van de Congrega
tie der Sacramenten, kard. 1914).
Aid. Gasquet (geb. 1846, kard. 1915).
Nic. Marini (geb. 1843, kard. 1916).
Oveste Giorgi (geb. 1856, kard. 1916).
Cam. Laurenti (kard. 1921).
Het H. College van kardinalen hield Zondag
ochtend in de zaal der congregaties een vergade
ring.
Alle te Rome vertoevende kardinalen namen
qan de vergadering deel.
De vergadering werd gepresideerd door kardi
naal Gasparri en hield zich bezig met de kwestie
van het beheer der kerkelijke goederen tot het
tijdstip dat een nieuwe paus zal zijn gekozen.
Aan de verschillende kardinalen werden func
ties opgedragen, betreffende de regeling der
begrafenis plechtigheden en de voorbereiding tot
het conclaaf.
's Pausen testament.
De volgende bijzonderheden worden over 's
Pausen testament gemeld Aan den neef van
den Paus zijn alle bezittingen en goederen te
Pegli nagelaten. Omtrent de eigendommen, die
zich op het Vaticaan bevinden, heeft de overlede
ne gedecreteerd, dat geen zijner verwanten hierop
aanspraak zal kunnen maken.
Het testament is in de voltallige vergadering
van kardinalen voorgelezen.
De mmisjer-president Bonomi deelde het be
richt van 's Pausen overlijden, onmiddellijk
*mdat hij 't vernomen had, den koning en den
hoogen officieëlen persoonlijkheden en den gou
verneurs der koloniën mede.
Order werd gegeven, dat op alle openbare
gebouwen te Rome en in de provincie de vlag
halfstok zou worden geheschen.
De ministers van Openbare Werken en Land
bouw, die beiden tot de Katholieke Partij be-
hooren, brachten een bezoek aan het Vaticaan.
Dit was de eerste maal, dat leden van de
Italiaansche regeering den drempel van de
bronzen deur overschreden.
Alle publieke vermakelijkheden te Rome zijn
ten teeken van rouw gesloten.
Uit hetleven van Benedictus XV.
Er ging een lichte verwondering door de meeste
der 40.000 personen, die op den voormiddag van
den 3den September, op het majestueuze Sint-
Pietersplein, onder het vinnig stralen der bran
dende zon den uitslag der Pauskeuze a'wachtten,
toen tegen half twa aif de oudste kardinaal-diak en
Delia Volpe, op het hooge balkon boven den
hoofdingang der Sint Pieter verscheen en Vreug
destralend hun toeriep „Ik verkondig u eene
groote blijdschap wij hebben een Paus, den
Uitmuntendsten en Hoogwaardigsten Heer Jaco
bus del la Chiesa, die den naam heeft aangenomen
van Benedictus XV."
Kardinaal Delia Chiesa Paus Slechts weinigen
hadden die benoeming verwacht. Hij was nog
pas vóór drie maanden in het College der
Kardinalen opgenomen voor de buitenwereld
had zijn naam nog zoo weinig geschitterd
zijn uiterlijk scheen zoo tenger en zoo zwak. Vele
andere kardinalen, die voor de hoogste waardig
heid ter wereld in aanmerking konden komen,
waren genoemdzooals de kardinalen Maffi,
Ferrata, Serafini, Gasparri maar de naam van
k: rdinaal Delia Chiesa was nog slechts op de
lippen van hen, die hem geheel bijzonder kenden,
en dan nog slechts als een wensch, als eene niet-
onmogelijkheid.
En toch was hij de uitverkorene des Heeren,
de van alle eeuwigheid door God aangewezen
opvolger van den H. Petrus, de zichtbare Plaats
bekleder van Christus.
En toen nu aanstonds alle aandacht op den
nieuwverkozene zich vestigde, en het trouwe
verhaal langzamerhand geheel zijn verleden voor
oogen begon te plaatsen, toen juichte ook het
verstand eene keuze toe, waaraan de wil zicb
onmiddellijk en met vreugde onderworpen had.
De vermeende lichaamszwakte van den nieu
wen Paus bestond in werkelijkheid nieten ge
heel zijn nu afgesloten werkkring had zich door
Gods voorzienigheid zoo gewenteld, dat hij daar
door voor het Opperbestuur der Kerk zich alzij
dig volmaakt had.
De Paus scheen zwak van gestelmr ar
het was toch ook niet meer dan schijn. De jong
ste zoon van den markgraaf Joseph Delia Chiesa
en Joanna uit de familie der markgraven Mig-
üorati van Sulmona, te Genua den 21sten No
vember 1854 geboren, boezemde aanvankelijk
zijnen ouders bezorgdheid in, of hij in lichaams
kracht wel zijne broeders zou nabijkomen Maar
daarom ook verdubbelden zij hunne zorgen voor
hem bij al den toeleg op de studie, dien zij den
weetgragen en rijkbegaafden knaap veroorloof
den, legden zij hem toch ook gezondmakenden
veldarbeid op zij zonden hem nu cn dan naar
Pegli, waar op de wondersehoone zeekust hun
landgoed ligthier moest de knaap met den even
ouden zoon van een hunner boeren Montaldo
om het hardst spaden. Kort na zijne verheffing
riep de Paus zijn voorma.ligen mededinger in het.
landbedrijf naar Rome, sprak geruimen tijd har
telijk met hem en schonk hem tot aandenken een
prachtigen ring.
Zoo groeide Jacobus op en, bleef het uiter
lijk eenigszins schraal en tenger, de levenskracht
was toch frisch en sterk, en stelde hem in staat
ook de hoogere studies te Genua en te Rome zoo
te voltooien, dat hij ieder jaar tot hoogere klas
of hoogeren graad opklom en onder grooten lof
en statige rij van prijzen en medaljes en eervolle
vermeldingen won.
De student voelde zich tot het priesterschap
geroepen en ontving de heilige wijding den 21sten
December 1878. Daags daarna las hij de H. Mis
in de Sint Pieter.
Ongeveer een jaar later (November 1879)
ging hij, op aandringen zijner bestuurders, de
pauselijke diplomatenschool volgen tot 1882, en
toen tegen het einde van dat jaar de latere Kar
dinaal Rampolja tot nuntius te Madrid benoemd
werd, koos déze toen den 29 jarigen Mgr. Delia
Chiesa tot zijn secretaris. Hiermede trad hij de
practische leerschool van het pauselijke wereld
bestuur in, en wel onder een leermeester, zoo
ervaren en verlicht als hij zich slechts kon wen-
schen.
Toen de nuntius Rampolla in 1887 tot Kardi
naal en kort daarop tot Staatssecretaris werd
benoemd een ambt eenigszins gelijk aan dat
van minister van buitenlandsche zaken, schat
te hij zijn secretaris reeds zoo hoog, dat hij niet
van hem scheidde en zoo is Mgr. Delia Chiesa
twintig jaren lang door zulk een geniaal en heilig
man als Kardinaal Rampolla, in het opperher-
derlijk bestuur der geheele Katholieke wereld en
al de diplomatie daaraan vast,.ten volle ingewijd.
Maar ten koste van wat een ontzaglijken
arbeid 1
lederen morgen was hij het eerst van allen op
het bureau, en verliet het 't laatst van allen.
En iedere minuut vorderde inspanning. Want
noch Paus Leo XIII, noch Kardinaal Rampolla
waren gemakkelijk te bevredigen. Hun diepe
kennis, hun breede opvattingen, hun uiterste
omzichtigheid vorderden niets minder dan het
volmaakte voor het zoo ingewikkeld en diiicate
bestuur, waarbij telkens nieuwe vragen rezen,
vragen van uiterst groote gevolgen en waarop
geheel eene wereld liet antwoord wachtte.
Bij al dien overstelpenden arbeid bleef Mgr.
Delia Chiesa het inwendig leven, het leven van
gebed én arbeid aan het zielenheil zoo beoefenen,
dat het steeds zijn hoofdstreven was. Hij was een
ijverig lid van de Priestervereeniging, die den in
het tabernakel verborgen Godmensch tijdens de
lange stille nachten in zijne eenzaamheid ging
bezoeken. Als zijne beurt daar was, ijlde hij na
het lange dagwerk van het Staatssecretariaat,
ter kerke, bleef daar uren achtereen waken en
bidden, droeg kort na middernacht het II. Mis
offer op, en was, na enkele uren van rust, weer de
eerste op het bureau. Gok was hij lid van de
Priestervereeniging der Derde Orde van den H.
Franciscus, en hield als zoodanig maandelijks
in het huis der Lazaristen een dag van geestelijke
afzondering. Verder, en dit teekent in den be
kwamen diplomaat een hoog-priesteriijken zie
lenijver, was het hem een genot op Zon- en
feestdagen 's morgens of 's avonds in de kerk
van Sint Eustachius of in die van Sint Rochus
de biecht te hooren, vooral der kleine luyden, der
ambachtslieden en der armen.
In 1907 benoemde Pius X Mgr. Delia Chiesa
ot aartsbisschop van Bologna, een bisdom toen
door Velerlei omstandigheden eigenaardig-moei-
lijk te besturen. Maar ook hier kwamen wederom
zijne machtige talenten hem uitmuntend te stade
Eerst stelde hij zich volkomen op de hoogte van
den algemeenen toestand van zijn bisdom, en
ging toen over tot eene visitatie van elk der 38J
parochiën en der 1175 kerken, waaruit liet be
stond. Zes maanden heeft dat herdelijk bezoek
geduurd, en zelfs niet de kleinste plaatsjes diep
in de Apennijnen, op reis waarheen de aarst-
bisschop zich ook een uitmuntend ruiter toonde,
werden overgeslagen. Alles werd nauwkeurig na
gezien, op twee punten nog bijzonder de aandacht
gevestigd de zindelijkheid in de kerken en de
vaderlijke zorg voor de armen. Overal ook pre
dikte hij, somtijds vier, vijf malen daags. Voor
eigen onthaal verlangde hij niets dan den uiter
sten eenvoud en groote soberheid dit had hij ook
te voren laten bekend maken, en wanneer nu toch
somtijds een pastoor meende zijnen kerkvorst
feestelijk te moeten onthalen, moest hij er zich
•op verwachten des te scherper te worden nage
gaan in hetgeen hij. deed Voor de behoefiigen.
Zóó Vermoeiend was deze visitufiotocht, dat zijn
gevolg er niet tegen bestand was en van tijd tot
tijd door andere personen moest vervangen wor
den maar de aartsbisschop, op wien toch het
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURA