Staten-Genera»!.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Tabakswet.
De Ned. R.K. Vereeniging van Sigarenfabri
kanten te Eindhoven heeft aan de Tweede Kamer
dringend verzocht het voorstel-Staalman tot
uitstel der invoering van de Tabakswet aan te
nemen, daar de invoering dezer wet, vooral bij
het ontbreken van een invoerverbod van siga
ren, den geheelen ondergang der toch reeds zoo
zeer geschokte sigarenindustrie zal beteekenen.
Salarissen rijkspersoneel.
De Rott. schrijft met groote stelligheid te ver
nemen, dat de regeering voornemens is de trakte
menten van de ambtenaren in 'srijks dienst met
ingang van 1 Jan. a.s. met 10 pCt. te verlaten en
daarenboven de pensioenbedragen 81/2 procent
in totaal, voor rekening van het personeel te
brengen.
Voorzitter Eerste Kamer.
De toestand van generaal baron van Voorst
tot Voorst, voorzitter der Eerste Kamer, die aan
rheumatiek lijdt, is vooruitgaande. Voorloopig
zal de heer Van Voorst evenwel nog niet het
Kamerpresidium kunnen vervullen.
(Hbld.)
Consulaten.
Na de overplaatsing van mr. H. van Son
naar Warschau, is de heer F. M. Janse, kanselier
van ons gezantschap te Praag, belast met de
waarneming van het consulaat aldaar.
Pensioen voor Journalisten.
In de te A'dam gehouden vergadering der
Ver. van Directeuren van dagbladen in Neder
land „De Nederlandsche Dagbladpers" werd
ook besproken het voorstel van het Bestuur
om in samenwerking met de „Nederl. Journalis
ten Kring" en de „R. K. Journalisten Vereeni
ging" een pensioenregeling in het leven te roe
pen door directies en journalisten gezamenlijk.
Na uitvoerige discussie nam de vergadering
met groote meerderheid Van stemmen aan het
beginsel, dat iedere directie zich bereid ver
klaart voor eiken in haar dienst zijnden jour
nalist een pensioen-toeslag te geven ten be
drage van ten minste 5 van het salaris, on
der voorwaarde dat deze door den journalist
ten minste met een gelijk bedrag wordt aan
gevuld.
De overige punten werden met eenige re
dactiewijzigingen goedgekeurd en het zoogeamen
deerde voorstel vap het Bestuur in zijn geheel
aangenomen.
Luchtpostdienst.
De directeur-generaal der Posterijen en Tele
grafie maakt hekend dat met ingang van 15Mei
a.s. een tweede luchtpostdienst Amsterdam
RotterdamLonden v.v. wordt ingesteld.
Faillissementsaanvraag gemeente
Wormerveer.
Voor den president van het gerechtshof te
Amsterdam zijn gister verschenen de burgemees
ter en de beide wethouders van Wormerveer,
om gehoord te worden naar aanleiding van het
hooger beroep, aangeteekend door de Amsterdam
sche Bank tegen de uitspraak van de recht
bank te Haarlem, inzake de door genoemde
bank gedane aanvraag tot faillietverklaring van
de gemeente Wormerveer.
Mr. Kühn, optredend namens de Amsterdam-
sche Bank, verklaarde op een desbetreffende
vraag van den president, dat de Amsterdamsche
Bank blijft bij haar vordering van 204,500, ver
meerderd met rente.
Burgemeester Cluysenaar verklaarde, dat de
schuld aan de Amsterdamsche Bank thans met
rente bedraagt 206,084 en de schuld aan den
kassier J. Schaap Lzn. /65,512. In totaal bedraagt
de schuld dus 271,597. De burgemeester gal'
vervolgens een overzicht van den tegenwoordigen
stand des kasmiddelen. In kas bevindt zich een
bedrag van 75,000, dadelijk uit te geven is
82,000, zoodat er een directe kasschuld is van
ongeveer 6000. Daar deze maand nog 13,000
betaald moet worden, zal op 1 Juni a.s. het te
kort 19,000 bedragen. Deze schuld staat buiten
die van 271,597, welke de gemeente op dit oo-
genblik niet kan restitueeren.
Vervolgens werd wethouder Binnendijk ge
hoord. Deze zeide, dat het bedrag, opgenomen
voor kasgelden, onder het vroegere gemeente
bestuur grooter was dan tegenwoordig hij heeft
verschillende bedragen genoemd, om dit nader
aan te toonen. De gemeente heeft thans, zoo
zeide hij verder, minder schuld aan vaste leenin
gen, zij heeft dus minder af te lossen en minder
aan rente te betalen dan onder vroegere gemeen
tebesturen. Vervolgens deed hij opmerken, dat
reeds in 1917 ten behoeve van de glasfabrieken
70,000 is uitgegeven voor goedkoope cokes
en goedkoop gas de raad beeft toen besloten,
dat het gasbedrijf deze uitgaven zelf zou moeten
betalen, dus hiervan heeft ook het oude gemeen
tebestuur de schuld. Het hoog oploopen van de
kasschuld is tevens veroorzaakt, doordat de
schulden van dienstjaar op dienstjaar overge
boekt zijn. De heer Binnendijk wist niet of de
regeering zal helpen, en zoo ja, hoe, maar, zeide
hij, de kassier Bultman heeft aangeboden om
onder staatsgarantie gelden te fourneeren. Voorts
noemde hij de faillissementsaanvrage van de
gemeente Wormerveer louter het gevolg van een
politieke Hetze, waarmee de heer Dekker,
oud-wethouder van Wormerveer en commissaris
van de Amsterdamsche Bank, volgens hem be
trokken is.
Mr. Kühn legde daarna de verklaring af, dat
de heer Dekker als commissaris van de Amster
damsche Bank riiels te maken heeft met daden
van uitvoering als een faillissementsaanvraag,
welke tot de competitie van de directie behooren.
Daarna werd burgemeester Cluysenaar in de
gelegenheid gesteld om zijn zienswijze uiteen te
zetten. De groote bedragen, genoemd door den
heer Binnendijk, geven volgens hem niet juist
weer wat eigenlijk zuiver aan kasgeld is opgeno
men. De bedragen moeten niet bij elkaar worden
opgeteld, maar nagegaan moet worden, wat nog
werkelijk verschuldigd is, na aftrek van terugbe
talingen. Wat betreft de voorstelling, volgens
welke de gemeente in het geheel minder schuld
heeft en minder aan rente en aflossing behoeft
te betalen dan onder vroegere gemeentebesturen,
dit is heel een gewoon verschijnsel, omdat in
de begrooting wordt opgenomen het leenirigsplan
met de bedragen voor aflossing en rente. Deze
bedragen nu blijven volkomen dezelfde, onver
schillig of men een rood of een politiek anders
gekleurd gemeentebestuur heeft. Als de gemeente
thans geen crediet meer heeft, is dit in zooverre
een gunstige omstandigheid, dat ze geen leenin
gen meer kan aangaan, en de schuld van de
gemeente dus niet grooter meer wordt. De heer
Binnendijk heeft gezegd, zoo vervolgde de bur
gemeester, dat in 1917 onder het oude gemeente
bestuur voor de gasfabrieken 70,000 is uitge
geven, maar hij vergeet te zeggen, dat het tegen
woordige gemeentebestuur door de uitkeering
uit de O. W.-belasting in staat was geweest dit
bedrag af te lossen, maar instede daarvan het
nog eens uitgegeven heeft. Evenmin heeft hij
iets gezegd van de aanschaffing van een water
stofgasinstallatie voor 25,000, van den aankoop
van grond bij het ziekenhuis voor 7000 en van
een bedrag van 20,000, besteed voor het aan
leggen van straten.
Het groote bedrag aan kasgeldleeningen is
volgens den burgemeester veroorzaakt
lo. door het niet consolideeren van leeningen,
door het aanschaffen van zaken en het uitvoeren
van werken, waarvoor vaste leeningen hadden
moeten worden gesloten
2o. door de onjuiste raming van de ontvang
sten op de begrooting 1921
3o. door de omstandigheid, dat op de begroo
ting 1921/22 wel uitgegeven, maar niet ontvan
gen is.
De burgemeester deelde mede, dat hij de re
geering heeft verzocht om de gemeente spoedig
uit haar financieele moeilijkheden te helpen hij
vermoedt, dat de regeering dit wel doen zal,
hetzij zelve, hetzij door intermediair van de
Bank van Nederlandsche Gemeenten. Het is
waar, dat de kassierBultman gelden onder staats
garantie wil verstrekken, maar dat kan de staat
alleen doen, wanneer de wet dit toelaat.
Daarna kwam de burgemeester op tegen de
voorstelling van zaken van den heer Binnendijk,
volgens welke de faillissementsaanvrage zou zijn
het gevolg van een politieke Hetze, door den
heer Dekker gevoerd. Het was juist de heer J.
W. Dekker, die niet alleen niet direct noch
indirect geinfluenceerd heeft bij de directie van
de Amsterdamsche Bank op de faillissements
aanvrage, maar die integendeel een ernstige
poging bij de Nederlandsche Bank heeft gedaan
om deze te voorkomen. Eigenlijk is het overbodig
te vragen, wie wel en wie niet schuld hebben aan
de tegenwoordige moeilijkheden der gemeente
hier geldt het slechts de beantwoording van deze
twee vragen erkent de gemeente haar schuld
en is de gemeente solvent
De eerste vraag beantwoordt de spreker in
bevestigenden, de tweede in ontkennenden zin.
I let is de gemeente Wormerveer totaal onmoge
lijk aan haar geldelijke verplichtingen te voldoen,
maar de verwachting is gegrond, dat de regee
ring op korten termijn zal helpen.
De burgemeester herhaalde daarom zijn ver
zoek om de behandeling van de faillissementsaan
vraag een maand uit te stellen.
De beide wethouders verklaarden het met deze
zienswijze niet eens te zijn en drongen aan op een
onmiddellijke beslissing.
Mr. Kühn zeide nog, dat, daar de wethouders
van Wormerveer het willen doen voorkomen, of
de credietwuardigheid van de gemeente geschaad
is door de voortdurende courantenberichten,
hij de aandacht van het hof wenschte te vestigen
op het feit, dat toen op 26 April de burgemeester
voor het hof verscheen, en dus niemand anders
dan het hof, de burgemeester en de Amsterdam
sche Bank van de comparitie op de hoogte waren,
er in de dagbladen geen melding van is gemaakt.
Niet zoodra echter wisten de wethouders, dat zij
voor het hof zouden verschijnen, of „Het Volk"
lanceerde een bericht hierover. Het zijn dus de
wethouders van Wormerveer, die publiciteit
geven aan de mindere credietwaardigheid van de
gemeente.
EERSTE KAMER.
Zilling van Woensdag, 10 Mei.
De algemeene beschouwingen over de staats-
begrooting 1922 worden voortgezet.
De heer v.d. Lande (R. K.) zegt, dat de
malaise niet te wijten is aan de Arbeidswet ech
ter moet daarin een wijziging plaats vinden,
omdat er geen verschil mag zijn mét het buiten
land. Het tarief van invoerrechten moet worden
herzien Thans wordt de eene industrie beschermd
de andere niet. Dit is geen vrijhaf!del. Spr. vraagt
wettelijke regeling van het spaarsysteem voor
arbeiders met hooge loonen, opdat zij bij werk
loosheid niet te laste van anderen komen.
De heer I den burg (A. R.) zegt, dat er
wel een respectabel lijstje is v. plannen tot be
zuiniging, doch men komt op deze manier niet
aan het bedrag, dat bezuinigd moet worden. Hij
dringt aan op meer bepaalde plannen hieromtrent
vooral als inzet tot parlementair overleg. De
regeering had vóór de verkiezing met plannen
moeten komen. Dit zou getuigd hebben van re-
geeringskracht. Spr. ontkent, dat de anti-revo
lutionaire partij van haar beginsel is afgeweken,
de heer Vliegen, die de reusachtige verschillen
kent, welke onder zijn geestverwanten bestaan,
is wat al te onbescheiden tegenover de anti-re
volutionaire partij geweest.
Spr. is overtuigd, dat de huidige coalitie,
trots meeningsverschil, de regeeringspartij ook na
de verkiezingen zal kunnen vormen en spr.
hoopt dat zulks ook het geval zal zijn
De Voorzitter deelt mede, dat de
grondwetsherziening heden aan de orde zal
worden gesteld.
De heer de Boer (V. B.) verdedigt tegen
over eenige uitlatingen, dat de Vrijheidsbond
thans geconsolideerd is, en bij ben de eenheid
niet ontbreekt.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
mr. Ruys de Beer en I» r o u c k, thans
het woord erlangend, bespreekt eerst enkele
speciale punten. In de eerste plaats antwoordt
hij aan den heer Bergsma, dat de regeering nog
steeds overweegt de toekenning van het enquête
recht aan de staatscommissie voor de trustvor
ming en nog niet tot een conclusie is gekomen.
Den heer Diepenhorst antwoordt spr. dat er
nog geen maatregelen tegen de valutaconcur-
rentie noodig worden geacht, al is herziening
der tariefwet gewenscht. Wat betreft de Ar
beidswet, herinnert spr, er aan, dat die wet
door de Tweede Kamer met 3 tegenstemmers,
door de Eerste Kamer eenstemmig is aange
nomen en het gaat niet aan enkel den Minis
ter van Arbeid te verwijten, dat hij de toe
komst van den economischen toestand niet
goed heeft ingezien. De geheele regeering is
daarvoor verantwoordelijk en zij moet, nu de
economische toestand is gewijzigd, den moed
hebben een wijziging van de wet op touw te
zetten. Op de partijverhoudingen wenscht spr.
niet diep in te gaan, doch het samengaan der
rechtsche partijen is in de practijk het beste
gebleken, al bestaat er onderling Verschil. Doch
dat is onvermijdelijk bij elke partijformeering.
Nu brengt de politiek mede, dat de tegenstan
ders die verschillen naar voren brengen.
De Minister van Financiën, jhr. mr. D e
Geer, dankt voor de welwillende critiek, over
de financiën geoefend. Spr. beantwoordt in de
eerste plaats den heer van Lanschot.
De toestand is inderdaad zorgelijk, doch
de jongste leening heeft getoond, dat ons cre
diet onaangetast is gebleven en de steun van
Amerika daarbij is een verblijdend verschijnsel.
Laten we dus niet te mistroostig zijn, als we
daarbij den koers iets te laag hebben gesteld.
Wat de herziening onzer invoerrechten betreft,
daar wordt aan gewerkt en na de verkiezin
gen is een ontwerp te verwachten.
Verlenging van den termijn van aflossing
der Crisisschulden acht spr. ongewenscht, om
dat we door spoedige aflossing gauwer tot
normale toestanden terugkeeren. Men vergete
niet, dat de obligaties daarvoor uitgegeven, geen
fond hebben. Ze vertegenwoordigen opge
soupeerd kapitaal.
Wat de grondbelasting betreft, men zal als
de toestand normaler is geworden, eerst weer
aankomen met herziening der taxatie.
Spr. hoopt op den postgiro-dienst om te hel
pen dekken het tekort bij den postdienst.
Verder zegt spr. nog dat de belasting moet
worden verlaagd en belooft op verschillende pun
ten te bezuinigen.
Hoofdstuk V der
Staats begroo ting
(Binnenlandsche Zaken).
De heer Franssen dringt aan op de opne
ming van directrices van ziekenhuizen onder de
Pensioenwet.
De heer Van der Feltz merkt op, dat
de gemeenteraden niet voldoende op de hoogte
zijn van de gemeentefinanciën als de regeering
zorgt voor de inning der gemeentelijke inkom
stenbelasting.»
De Minister van Binnenl. Zaken
belooft den heer Franssen de door hem aange
roerde kwestie met zijn collega van Financiën
te zullen bespreken.
Spreker erkent de mogelijkheid van de op
merking van den heer Van der Feltz en hij
zal Gedep. Staten op de zaak wijzen.
De beer Bergsma merkt op, dat noch ge
meenten, noch Gedeputeerden weten hoe hoog
de opbrengst van de inkomstenbelasting is.
De Minister herhaalt, dat de regeering
daarop met zorg zal letten.
De begrooting wordt goedgekeurd.
Goedgekeurd wordt de begrooting van het
Bouwfonds.
Hoofdstuk Va (O n d e r w ij s).
De heer Franssen hoopt, dat nog in 1922
het wetsontwerp op het Middelbaar Onderwijs
zal worden behandeld Ook dringt hij aan op
herziening der schoolgelden voor de Rijks H
B. S.
Andere leden maken nog eenige opmerkingen
welke de Min. van Onderwijs beantwoordt.
De begrooting wordt hierop goedgekeurd.
Voortzetting vergadering, heden.
TYVEEDE KAMER.
Zilling van Woensdag, 10 Mei.
Wijziging van de Arbeidswet.
Voortgegaan wordt met de behandeling van
de wijziging der Arbeidswet.
Aan de orde zijn eenige stemmingen.
Art. XV (openen van de gelegenheid geduren
de 4 jaar lx/a uur per dag langer te arbeiden)
wordt goedgekeurd met 64 tegen 21 stemmen.
Art. XVI (verband houdend met het vorige
artikel) wordt goedgekeurd met 65 tegen 4
stemmen.
Art. XVII met de daarop ingediendeamende-
menten.
De Minister van Arbeid de heer A a 1 b er-
s e, zegt, dat de voornaamste punten reeds bij
de algemeene beschouwingen zijn behandeld,
Aoodat hij zich nu tot enkele opmerkingen kan
bepalen. Dit artikel heeft niets te maken met
crisis of malaise. Het bedoelt alleen de stroeve
wet te doen aanpassen bij de noodzakelijkheid.
Binnen het raam der bestaande wet kan een
verschuiving plaats hebben van de arbeidsduren
waarbij het jaarmaximum gehandhaafd blijft.
Met beleid moet dit artikêl worden toegepast en
dan kan het de populariteit der wet zeer ver-
hoogen. De organisaties moeten zijn vereeni-
ningen in het bedrijf en niet in de onderneming
alleen. Spr. gelooft, dat de geopperde bezwaren
hier over het algemeen overdreven zijn. De er
varing wijst hier den weg.
Thans de amendementen. De heer Schaper
wil het artikel schrappen, en dat kan de Mi
nister natuurlijk niet aanvaarden.
De amendementen-Drion tasten niet alleen
het beginsel van den aclit-urendag aan, maar
ook de bescherming van de arbeiders. Zij gaan
lijnrecht in tegen de conferentie te Washington
en gaan verder dan eenige wet in het buiten
land op dit gebied.
De amendementen in zake het overleg zou
spr. zeer betreuren, omdat zij de regeling slech
ter maken. De Minister zal de aanneming van
het amenclement-Smeenk tegen de personeels
organisaties betreuren en het tweede amende
ment acht spr. onnoodig.
Het amendement-Schaper (schrappen van de
bepaling van een jaar-maximum) wordt ver
worden met 64 tegen 23 stemmen.
Het amendement-Drion wordt verworpen
met 72 tegen 15 stemmen.
Het amendement-Schokking (2600 uur per-
jaar) wordt verworpen met 65 tegen 23 stemmen.
Het 2e amendement-Schokking (schrappen van
de bedrijfs-organisaties) wordt verworpen met
64 tegen 24 stemmen.
Het amendement-Smeenk (geen kernen of
personeelsorganisaties) wordt verworpen met
45 tegen 43 stemmen.
Het amendement-Smeenk (in zes maanden
niet meer dan 1400 uren wordt verworpen met
47 tegen 42 stemmen.
Het artikel wordt aangenomen met 65 tegen
24 stemmen.
De heeren Kleerekoper (S. D.) en K e-
t e 1 a a r (V. D.) bestrijden het amendement-
Staalman, dat ook de Joodsche belangen bena
deelt.
De heer D r i o n (V. B.) betoogt, dat het
grootbedrijf groote schade heeft geleden van
de afschaffing van den nachtarbeid. Hij vreest
ook, dat het kleinbedrijf het groote zal over
vleugelen en daarom steunt hij het amende
ment-Staalman.
De heer Schokking (G. H.) acht gelijk
stelling van aanvangsuur gewenscht, vooral
voor het platteland.
De Minister zegt, dat bij het bakkersbe
drijf zich deze moeilijkheid voordoet, dat het
kleinbedrijf en het grootbedrijf zeer verschillend
werken. ITet is haast onmogelijk om ze gelijk
te behandelen. Nu een regeling bestaat, die
het dichtst bij die billijkheid komt, acht de
Minister het niet gewenscht daarin in te grij
pen. De Minister ontraadt dus ten sterkste de
amendementen.
De heer Smeenk (A. R.) brengt een ver
andering aan in zijn amendement.
De Minister neemt van de amendemen-
ten-Smeenk over het voorstel om voor verrui
ming van arbeidstijden in de bakkerijen het
advies der vakvereenigingen te vorderen.
Het amendement-Staalman, bedoelende het
aanvangsuur voor alle bakkerijen op 5 uur te
stellen, wordt verworpen met 57 tegen 22 stem
men.
De amendementen-Smeenk worden verwor
pen, het eerste met 63 tegen 16, het tweede
met 42 tegen 36 stemmen.
Art. 23 wordt aangenomen met 53 tegen 24
stemmen art. 24 eveneens met 53 tegen 24
stemmen.
De heer Smeenk (A. R.) licht amendemen
ten toe om onder bakkerijbepalingen alleen
de bakkers en niet andere arbeiders in bakkerijen
te doen vallen.
De Minister neemt dit amendement over.
Te half zes wordt de vergadering gesloten.
Bevolking,
Bevolking op 31 Maart 41659.
Geboorte 99 vestiging 160, totaal 259.
Vermindering door vertrek 204, overleden 25,
totaal 229.
Vermeerdering April 30.
Bevolking op 30 April 1922 41689.
Gesloten zijn 29 huwelijken.
Gistermiddag werd de heer
C, Krijger, aan wien bij besluit van 1 Maart 1922
eervol ontslag is verleend als Commandant van
de Brandweer, ontboden op de Burgemeesters
kamer ten Stadhuize, waar reeds aanwezig
waren met den Burgemeester de heer H. B. J.
Aikema, Commandant der Brandweer en de heer
A. Bubberman, waarnemend-commandant, se
cretaris der Brandweer.
In zeer waardeerende woorden werd door den
Burgemeester namens het Gemeentebestuur den
heer Krijger een bronzen beeld de „Waakzaam
heid" voorstellende aangeboden en hem dankge
zegd voor de vele en goede diensten die hij ge
durende 15 jaren aan het hoofd der Brandweer
voor de Gemeente had verricht.
De heer K r ij g e r betuigde zijn groote in
genomenheid met dit geschenk en verklaarde
dat dit vooral van zooveel waarde voor hem was,
omdat hij daaruit besloot dat zijn bewezen dien
sten door het gemeentebestuur werden op prijs
gesteld.
Het beeld draagt de inscriptie
„Het Gemeentebestuur van Schiedam 1907
1922.
Aan Christoffel Krijger, Commandant der
Brandweer."
Het aantal sollicitanten na ai-
de betrekking van klerk 2e klasse ter gemeente
Secretarie afd. Alg. Zaken bedraagt 45.