DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN S.D.A.P. en kinderbeperking. DITJES EN DATJES. 45ste Jaargang. Zaterdag 25 November 1922. No. 13500 d tu q«i Advertentiën 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal Bureau: KOEMARKT 4 Telefoon Intercommunaal 85. rostbus plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Abonnementen per 3 maanden 2.—, per week 15 cent, franco per Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. toegezonden. Incassokosten worden berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen TWEEDE BLAD. In de vereeniging voor „Statistiek en Staat huishoudkunde" is onlangs het bevolkings vraagstuk behandeld de heer M.r Ries heeft daarbij een cynisch pleidooi gehouden voor kin derbeperking, hetwelk door Mr. Kortenhorst en Prof. Veraart krachtig bestreden en door ver schillende sociaal-democraten o.a. door den heer Wibaut, warm is verdedigd. De sociaal-democraten gingen in deze weten schappelijke bijeenkomst het verst door te plei ten voor de opheffing der belemmeringen, welke de propaganda van het Neo-Malthusianisme te genhouden en van verschillende kanten is de opmerking gemaakt, dat ook op dit terrein de goddeloosheid het hardst bevorderd is door sociaal-democraten. Maar hiervan gaf mevrouw Wibaut een ver klaring. Zij bepleit in de vrouwenrubriek van „hetVolk" de kinderbeperking als een systeem, dat naast de goede verzorging van het kind en den mensch beteekent een totale hervorming van cle maat schappij, en deze gedachtegang voert, conse- kwent voortgezet, naar de sociaal-democratie. Nu weten wij het. Kinderbeperking voert tot sociaal-democratie. Als wij dat goed begrijpen en het een met het ander in verband brengen, dat beteekent dat niets anders, dan dat het wezen der sociaal democratie ook op dit punt volkomen onchriste lijk is. Begrijpt gij nu ook, waarom de sociaal democraten de belangen der groote gezinnen aan hun laars lappen en waarom zij op z'n felst ge beten zijn op kinderbijslag. Gemengd Nieuws. Ontrouw bankbediende. Een be diende van het bankhuis Loewenberg te Berlijn Werner genaamd, ontvreemdde eenigen tijd ge leden geldswaardige papieren tot een totaal be drag van 12 millioen mark. Werner werd in Bad Wildungen gearresteerd. Geheimzinnig. Een gezin van zes per sonen te Lancaster (Ohio) is in zijn woning dood gevonden. Men vermoedt, dat het ten gevolge van vergiftiging gestorven is. I n nood. Naar wordt gemeld, verkeeren de stoomschepen „Bersie Dollar" en „Stuard Dol lar" in nood op 300 mijlen buiten kaap boatte. Zij schijnen thans in zinkenden toestand te zijn. Smokkelbende. Bij een poging om de Duitsch-Nederlandsch grens zonder pas over te steken, werd in de nabijheid van Emmerik een uit 12 koppen bestaande bende gearres teerd. De bende was rijkelijk van geld voor zien. Bij een hunner vond men Hollandsch bankpapier ten bediage van ƒ2000. Uit hun papieren bleek, dat de mannen op weg waren naar Rotterdam. Een van hen heeft geruimen tijd in Hollandsche en Duitsche gevangenissen doorgebracht. Zoover is na te gaan heeft een groot aantal individuen zich naar de grens steden o.a. naar Emmerik, Kleef en Gronau begeven waar deze misdadige elementen van wege het weinige politietoezicht meer gele genheid vinden om door een uitgebreiden smokkelhandel hun bestaan te Waarborgen. Gistermorgen zijn te Heerlen wederom 130 vreemdelingen over de grens geleid, die niet in in het bezit bleken te zijn van goede papieren. Vliegongeval. Gistermiddag is te Ver sailles een vliegtuig bradend ter aarde gestort. De aviateur was op slag dood. Moedige redders. Dezer dagen wer den twee visschers uit Deal, die gevangen waren onder hun gekapsijsde boot,door twee kameraden gered, nadat zij op het punt van verdrinken had den gestaan. De twee visschers Charles Bailey en Richard Brown, schrijft de „Daily Chronicle" waren op de haringvangst in hun groote motor boot „Corona" en toen de boot Zaterdagnacht de kust naderde, sloeg zij in de branding om, waar door de beide mannen er onder gevangen raak ten Twee andere visschers, Charles Osborne en Charles Williams, die op het strand stonden te wachten op den terugkeer der „Corona" snelden moedig door de branding heen naar de boot om hun kameraden uit hun netelige positie tè red den, maar zij konden geen beweging brengen in de omgeslagen boot. Zij keerden toen naar het strand terug om bijlen te halen waarmede zij een gat wilden hakken in de boot, ten einde aan de gevangenen lucht te verschaffen. Maar, voordat zij dit konden doen richtte een golf de boot op en de mannen,'t tuig en de haringen werde weg geslagen. Uitgeput en bijna gestikt waren Bailey en Brown niet in staat om zich te redden of om hulp te roepen. Zij hadden zware hooge laarzen en leeren jassen aan en de zware brekers trokken hen omlaag. Osborne en Williams sprongen met gevaar voor hun eigen leven wederom te water en zochten naar hun makkers.Osborne vond Bailey verstrikt in de haringnetten. Alleen zijn hoofd was nog vrij. Hij had juistBailey bij het haar gegrepen toen een terugkeerende golf hem mee naar zee sleep te. Ten slotte werd de drenkeling gered. Brown Wij zijn altijd een protesteerende natie ge weest en ik vrees dat het wel zoo zal blijven, ver ouderde kwalen zijn hopelooze gevallen. Alléén reeds op staatkundig gebied hebben wij in dat opzicht een staat van dienst, met eei*- biedwaardigen omvang en zwaarte. Onze vaderlandsehe geschiedenis is van begin tot eind doordrenkt met een geest van verzet. Een der eerste feiten die het jaartallenboekje verklapt, is, dat onze onbeschaafde voorvaderen, in de gedaante van Batavieren, 100 jaar na Chr. niet alleen 's morgens, maar ook tegen de Romei nen opstonden. Toen die indringers naar den Tiber teiug waren geprotesteerd, hebben wij het aangelegd met graven, ook deze proefneming scheen echter niet te voldoen, althans FLoris werd door de Hollanders en Willem door de Friezen uit protest vermoord. Sindsdien hebben wij ons heil gezocht bij her tog, keizer, en koning en daarna alle hoop ge steld op prinsen, landvoogden, stadhouders en raadpensionarissen 't einde was evenwel altijd hetzelfde iedere regeeringsvorm met protest afgedwongen werd ookweer met protesten wegge werkt. De dansend-ingehaalde Franschen verging het al niet veel beter, nauwelijks hadden we hun trouw gezworen, met roode vrijheid-slaapmuts op 't hoofd, of we grienden alweer om de Oranje kokarde. En 't ongeluk in onze historische opvoeding is, dat wij altijd veel te vlug onzen zin hebben gekregen, met 't noodlottige gevolg, dat we ver wende, vervelende en dreinende menschenkin- deren zijn geworden. De „schoolmeester" dichtte reeds „Want op 't geen men niet bezit Is ieder mensch het meest verhit." De democratie zou het beloofde land zijn, en zie de socialisten willen nu weer het paradijs der socialisatie en nog is hun wensch niet vervuld of Wijnkoop wil ons, menschlievend, den hemel der sovjets-schenken. De historie heeft den menschen niets geleerd, hardnekkig blijven zij oude schoenen wegwerpen Vóór er nieuwe zijn, onverdroten wordt er geloof geslagen aan de verbeteringen van de verande- werd later gered. Hij was er in geslaagd om een touw aan den achtersteven der boot te grijpen, toen zij werd opgericht en hierdoor voorkwam hij dat hij de zee in werd gesleurd. Beiden zijn thans gelukkig aan de betere hand. Tegen deKuKluxKlan. Naar de New-Yorksche bladen melden, zal Parker, de gouverneur van Louisiana, die Zondag jl. te Washington is aangekomen de hulp van presi dent Harding en van de Amerikaansche regee- rind inroepen in den strijd tegen het optreden van de Ku Klux Klan. De leden van dit geheimzinnige genootschap treden in Louisiana steeds brutaler opzij storen zich bij hun gewelddadigheden, die hoofdzakelijk tegen Joden en Katholieken zijn gericht niet in het minst aan de wet of aan de bepalingen der autoriteiten. Naar verluidt zijn zestig leden van het onlangs gekozen Congres leden van de Ku Klux Klan. In een onderhoud met een journalist ver klaarde gouverneur Parker, niet naar Washing ton te zijn gekomen om militaire hulp in te roepen. Hij wil slechts omtrent eenige punten advies inwinnen, ten einde de zekerheid te heb ben, dat de krachtige maatregelen, welke hij ter voorkoming van nieuwe wandaden der Klu Kluc Klan wil nemen, de goedkeuring en den moreelen steun der Amerikaansche regeering hebben. ringen en men protesteert door. Alleen de vorm is iets veranderd, spoelde men vroeger 't ongewenschte met een kogelregen weg, tegenwoordig tracht men het te bedelven met een lawine van papieren moties, of onder den voet te loopen met betoogingen en demonstraties; aan het protesteeren is men verslaafd en het zaLworden gedaan tot het einde der tijden. Ik liep laatst bij mijn barbier binnen. Er werd gezeept geschoren en aan politiek gedaan niet zoo zuinig. 'n Bleek, eng ventje met onrustige oogen, slor dig in de kleeren, deed zich kennen als een maat schappijhervormer. Van den geheelen aardbol deugde geen kluitje, kapitalisten, regeering en Christendom waren de bronnen des wereld bederfs en de drie sleutels die op alle sloten pasten. Is mijnheer rood? vroeg ik. Jawel,en dat is de kleur der liefde zei hij grm- nekend. Maar weet u wel,antwoordde ik,dat het ook het symbool der onveiligheid, ontevredenheid en ijdelheid is Hij wist 't niet, maar schreeuwde schor „be wijzen, niet beweren De kruitdamp-ruikende aanwezigen gaven van hun belangstelling blijk, door hun gesprek ken te staken Luister dan begon ik. Voor welk licht stopt de machinist „Rood" werd er geroepen. En als de roode vlag opden dijk flappert? Dan staat hij op doorbreken (de dijk namelijk) Wist men. Ten tweede, de roode partij bestaat alleen uit ontvredenen niemand sprak het tegen. Ten derde, krijgen we de ijdelheid Toen de bolsjewistische danseres Isidora Duncan onlangs in Boston zich als een kurke- trekker had verwrongen en nog geen applaus kreeg, riep deze dame wit van woede „ik ben vuurrood" Er werd op de grond getrappeld. Nou ja, dat. is allemaal goed en wel, grauwde het bleeke rood- huidje, maar laat ik nou even vastleggen, c a als de menschen niet rood worden (dan blijven ze wit, riep er een) dan blijft het kouwe beenen En als ze het nu eens worden, vroeg ik. Dan zijn we met de socialisatie direct uit de INGEZONDEN. MALAISE. Malaise, veelbeteek'nend woord, Wo. dt thans alom in 't land gehoord. Een zware druk rust op de menschen. Elk heeft steeds onvervulde wenschen Doch thans, geen sterv'ling is tevree. 't Is geen inbeelding, geen idéé, Maar werklijkheid, want er is reden Flelaas er wordt gebrek geleden. Vooral door hen, die als arbeidloozen Er om loopen, en zulks niet verkozen Die graag de leden wilden reppen, Om dagelijks wat nieuws te scheppen, Niet kunnen die voor kind noch wijf Thans kans zien 't onderhoud te winnen. Zij weten niet wht te beginnen. Schoorvoétend gaan zij naar de steun 't Is eiken dag dezelfde deun. En niets wat zulken méér verveelt Dan 't aandenken „ik wordt bedeeld' Hun handen jeuken om te werken, Aan zulken is het te bemerken Dat, liever dan 't gekregen deel, Zij werken wilden, lang en veel. narigheid, profeteerde hij triomfantelijk. Nu is er voor de socialisatieziekte maar één kruid gewassen en ik vroeg dus „wat is nu eigen lijk socialisatie, vriend" De vriend maakte een paar kwaad-zenuwachti ge kauwbewegingen de uitwas op zijn rechter wang, die ik tot nog toe voor een vetknobbel had versleten, verdween plotseling om ter lin kerzijde, als een ruige heuvel in beboscht ter rein, weer te verschijnen. Gelukkig riep de bediende juist„een van de heeren" en de man der socialisatie, luisterde naar dien titel met uitnoodiging, en liet zich zin ken in de open armen van den gastvrijen scheer- stoel. Weet je het niet, makker vroeg men. Ja, hij wist 't eigenlijk wel, maar uitleggen was wat moeilijk. Wie wil er weten wat of socialisatie is vroeg plotseling de man, die zoo even zijn zetel had ver loren. - 't Was een deftige verschijning met twee over jassen, zijden halsdoek, gouden lorgnet op zijn neus en eenige ringen van hetzelfde metaal, die hij echter aan zijn vingers droeg. Ik stak mijn hand op. 'k Zal u een voorbeeld geven, sprak mijnheer met kraakstem. En terwijl een sneeuwjacht van schuimvlokken de gelaatsstoppels van de volksuitgaaf der sociali- satie-idee bedekte,begonde luxe-editie van dezelf de gedachte zijn taak als gids in dit doolhofachti ge stelsel. Wij hebben in onze stad een dertig, misschien nog wel meer, slagers, én wat zien wij nu vandaag den dag gebeuren. Allen moeten zij van den een en hoek der stad naar den anderen hollen, omdat elk in iedere straat een paar klanten heeft. Wat een energie-verspilling, een schaf van tijd gaat verloren, de bedrijfskosten worden opge dreven enz., enz. Komt er nu socialisatie, dan is al het vuil van de lucht, ieder krijgt zijn eigen wijk, kan zijn werk op z'n slofjes af en heeft dezelfde batige saldo's. En om dit ideaal te bereiken zullen wij strij den en zullen wij zonder ophouden tegen de nu heerschende toestanden protesteeren. Is u tevreden mijnheer? eindigde hij minzaam. In zooverre antwoordde ik, dat het mij duide- I lijk is geworden, hoeveel genoegen den zaken- Zij haten 't woord dat heet „gekregen" En zijn er feitlijk mee verlegen. Dat is het beste deel van 't Volk. Helaas er hangt een donkre wolk. Die blijkbaar niet wil overtrekken En moet men dus wel „steun" verstrekken. Doch jammer is 't, dat 't goede doel Der „steun", waariik ook veel voor voel, Door velen wordt misbruikt, men weet het Om niets tedoen, 'k heb „steun" zoo heet het En daarmee kunnen die volstaan Zij denken, werken, niks gedaan 't Is erg gemakkelijk eens per dag Een stempel halen, en men mag Nog blij zijn als die niet ageeren, Om 't steunbedrag wat te vermeeren. De winkelstand, het is bekend, Raakt hierdoor deerlijk aan haar end. En 'd ambtenaren, zonder falen Moeten met hen het al betalen. De eersten lijden in 't gewin Hun omzet toch is uiterst min. De laatsten moeten daaglijks hooren „Bezuinigen" in alle kooren. Men dreigt hen met vermindering. Van tractement, verslechtering Van hun positie, allerwegen Staart 't spook „bezuiniging" hen tegen. Dit alles als gevolg van 't lot Ons toebereid door 'd oorlogsgod. Die lang nft de gesloten vrede. Nog kankertzij het onze bede. Hergeef ons weer de welvaart, Heer Doch geef ons nooit geen oorlog meer. John C. M. Reelitzaken. Dood door schuld. Te Rott. heeft terecht gestaan de 32-jarige wagenbestuurder bij de Rotterdamsche Elcctri- sche Tramweg-Maatschappij A. v.d. K., aldaar. Beklaagde wordt ten laste geleegd, als zoude hij het aan zijn grove schuld te wijten hebben gehad, dat op 28 September j.l. de motorwagen no. 50 van lijn 6, welke door hem bestuurd werd, een handwagen, aanreed, getrokken door Jan Vosbergen, tengevolge waarvan deze Jan Vos bergen bekneld raakte tusschen dien handwagen en een ter zijde van de trambaan staanden ge- leidemast, waardoor diens rechterarm van den romp af werd gerukt, diens rechterborstkas inge drukt, tengevolge waarvan hij is overleden. Het O.M. eischte, drie maanden gevangenis straf en ontzetting uit het recht om als wagen bestuurder bij eenige tram-mij. te dienen voor den Lijd van 3 jaren. Uitspraak 7 December. menschen wacht, maar hoe 't met hun klanten zal gaan, is mij nog niet geheel helder. Do^fce-edifie was zoo goed, in een niet Ver wachte bevlieging van nederigheid,te verklaren, dat hij mij niet begreep. Veronderstel, hernam ik, dat iemand tot nu toe bediend is door een leverancier, wiens loop jongen netjes gewasschcn en beleefd is, plots van dit juweel wordt beroofd en genoegen moet ne men met een zwarthandig, vuilneuzig brutaaltje, die zijn wijkwinkelier op hem afstuurt. Mijnheer veronderstelde zulke wezens niet in een gesocialiseerde gemeenschap. Veronderstel, vervolgde ik, dat de baas heel gemoedelijk maling krijgt aan zijn klanten, hen meer beschouwt als zijn lijfeigenen, die met het afval tevreden moeten zijn, terwijl hij zelf van de beste beetjes geniet. Naarmate de vroolijkheid toenam, begon de gouden mijnheer, blijkbaar om het evenwicht tb bewaren, barscher te kijken. Dan kunt gij protesteeren riep hij uit, en hoe wilt gij bewijzen dat de menschen zoo slecht zijn Dat is een kleine moeite zeide ik enmij wendend tot den bediende, riep ikJan De aangesprokene liet even het instrument rusten, Waarmede hij mijn eersten tegenstander deed schuimbekken, en luisterde. Als jij, beste jongen, van je patioon een wenk ontvangt om een klant af te borstelen, en jij Weet vooruit dat je toch geen fooi ki ijgt (in den toekomststaat is het geld afgeschaft) zou je dan niet, in plaats van zoo iemand zachtzinnig te schuieren, een paar flinke stompen in zijn rug plaatsen piet guitig gezicht van Jan was een bekentenis. Nu, mijnheer, vindt u het bewijs voldoende? vroeg ik, en zou het niet beter zijn dat u, lieden, de wantoestanden in de maatschappij aan alle menschen verweet, en niet alleen aan enkele groepen. Ik heb niets met je praatjes noodig, stoof zijn excellentie op, en hij sloeg met zijn gouden ringen op het marmerblad van de wasch- tafel, veel heviger dan voor beide zaken nuttig kon zijn, en veel te zwak om 't tartende gelach te overstemmen. Als een houten vloek sloeg de deur achter hem dicht en in de gang brulde hij nog „wij blijven toch protestecren." Wat heb ik in 't begin geschreven, geachte lezer Maaslandus. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Van ingezonden stnkken ook al worden ze niet geplaatst wordt de kopy nietteruggegeven,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 5