Kerstnacht Vereenigd. DAGBLAD WOOD SCHIEDAM EN OMSTREKEN. Kerstmisstemming. 45ste Jaargang. Zaterdag 23 December 1922. No. 13524 Bureau KOEMARKT 4 Telefoon Intercommunaal 85. Postbus 39. Abonnementen per 3 maanden 2.per week 15 cent, franco per post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 1—5 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag toegezonden. Incassokosten worden berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen TWEEDE BLAD. Kerstmis is lichfOnweerstaanbaar grijpt die nacht met zijn kind en z'n kribbe ieder aan. 't Is temidden van den kouden winternacht licht in uw ziel, en in die Kerststemming gaat ge heen naar de plaats, waarheen de klokken u wenken en waar ge den Emmanuel vindt in de kribbe. Daèr is alles zoo wondervol-aantrekkelijk. Alles spreekt en begint te levendat Kind en die herders en dieKoningen nemen vaste vormen aan en 't wordt een tafereel, dat in uw geest terug roept de gebeurtenissenvanvóói twee dui zend jaar. En uw oog ziet de hemelen open en ziet Jezus en de Herders. En uw oor hoort den zang der Engelen. En ge staat daar als de oude Simeon, die nu in 't oude veld van David, God dankt voor zooveel goedheid, omdat uw oogen z'n heil hebben gezien. Kerstmis is vrede Vrede immers werd ge bracht den menschen van goeden wil. En in die Herders en Koningen, die kleinen der aarde en die machtigen, de beide groepen, ver tegenwoordigend alle rangen der maatschappij, zien en erkennen we zoo blijde en dankbaar de uitverkoren-geroepenen tot den Emmanuel. De Emmanuel dat is God met ons, God met ons allen allen brengt Hij geluk en vrede, vrede voor ieder menschenhart. Ieder, die de stem van Bethlehem verstaat, vindt z'n ziele-geluk terug. Vrede voor zich zelfvrede met z'n even- mensch, want wie God bemint, kan z'n broeder niet haten. Daar reiken allen elkander de hand, want ze staan er allen van denzelfden afkomst, met dezelfde onsterfelijke ziel, met één en het zelfde onsterfelijke levensdoel. Bij de kribbe ontmoeten ze elkander en samen trekken ze voort naar de eeuwige woontenten, waar hun n plaats is bereid. Kerstmis is liefde In dat hulpelooze kind zien we Gods Zoon en in dat weinige stroo en die enkele schamele doeken de onsterfelijke God delijke liefde. En bij die liefde van Kerstnacht staan de ge roepenen met de gaven in hunne h anden, met het penninkske der weduwe en het goud der rijken. Dóór staat de herboren wereld met haar De kerkdeur stond wijd open. In de verte scheen zij een vurige poort in den donkeren nacht. De kaarsen brandden nog op het altaar,de wierook kringelde omhoog en de laatste orgeltonen tril den door de gewelven. De menigte, die de kerk bezocht had, verdrong zich in het portaal, verblind door den plotse- lingen overgang van het licht in de diepe duis ternis. Men riep elkaar men trachtte elkaar te herkennen vroolijke stemmen antwoordden op het geroep. Weldra werd het stil, en de maan, die van achter een woll^te voorschijn kwam, verlichtte de verschillende gezinnen en afzonderlijke per- sonengroepjcs, die naar huis terugkeerden om den nacht vroolijk door te brengen bij het vlam mend haardvuur, waar de groote takkenbos ge stookt werd, welke opzettelijk voor dit feest was bewaard. Er bleef niemand achter dan een arme oude Vrouw met knikkend hoofd en onzekeren gang, die langzaam de treden afdaalde en alleen naar haar hut ging, waar er niemand was, die haar opwachtte. Warm in haar bruinen mantel gewikkeld, het hoofd onder de wijde kap verborgen, ging zij met kleine schreden voort zij bleef slechts een oogen. blik staan om de sneeuw van haar klompen t<. schudden, waarna zij weer voortstrompelde, niet zonder een diepen zucht en een weemoediger! blik naar de huizen, Welke zij voorbijging, waar een vroolijk licht brandde en waaruit blijde stem men haar tegenklonken. Hoe dikwijls reeds had zij in den Kerstnacht denzelfden weg afgelegd als onbezorgd kind, als lachend jong meisje, als gelukkige echtge- noote aan den arm van haar man, als moeder door haar kinderen omringd en eindelijk als oude vrouw met grijze haren, met haar laatsten kleinzoon aan de hand, den eenige, die overbleef om haar te troosten in haar rouw en om de leemte aan te vullen, die de dood rondom haar had veroorzaakt. Dikke tranen rolden langs de gerimpelde wan gen van het oudje, bij het herdenken van die Verloren vreugde, en in den geest herhaalde zij het vurig gebed, dat zij zooeven voor de kribbe had gestort„Mijn lieve Jezus, geef dat dit het laatste Kerstfeest zij, dat ik doorbreng ver van allen die mij dierbaar zijn." gaven van offervaardigheid en zelfverloochening. Daar de offers, die voorheen de wereld nooit zag dóór de voortvarendheid van de herders en de trouw der koningen. Hier bij die kribbe vrede, licht en liefde, dat tot een leven dringt en dwingt van daden,die ,,'n Glorie aan God in den Hooge" zingen, evenschoon als eens de Engelen in Ephrata. C. M. J. J. Kammers. 't Is even voor vieren in den vroegen winter morgen. Buiten in de stil-hangende duisternis heerscht nog de geheimzinnige levenloosheid van den nacht, verstarrend de gansche natuur door haar loodzware drukking. Binnen de huizen echter ontwaakte reeds weer het levenachter matten-schijn-doorlatendc gordijnen branden de lichten en bewegen zich de schaduwen van menschen Daar dreunen plotseling zware klokkenklanken, over de stad minder zware en lichte tonen men gen zich er door heen, 't wordt één klokken ge jubel van vele torens, een mysterieuze morgen- muziek, die als met één slag de drukkende nachtidee wegvaagt. 't Zijn de Kerstklokken, die noodigen tot de Nachtmis Overal worden de lichten der huizen gedoofd, deuren gaan open en weldra zijn de straten vol van kerkgangers, die aandachtig 't feestelijk klokkengelui beluisteren, nu en dan een morgen groet, met elkander wisselend, maar verder zwijgzaam voortloopend. In lange rijen gaan ze 't breede kerkportaal door en bezetten de vele banken en stoelen. Grootsch en feestelijk en toch rustig sugge- reerend is de uiterlijke pracht en glans van het versierde kerkgebouw, en zacht, vredig orgel spel vergroot nog die voldane stemming. Allen voelen zich bevangen door de alles over- heerschende gedachte aan het vredesfeest bij uitnemendheid, 't heerlijke Kerstfeest. Dan hoort men in melodieuzen overgang ver andering van het orgelspelmotief, en ruischt het voorspel van het altijd nieuw-blijvende lied „Stille nacht, heilige nacht." 't Is alsof de eerste Palestijnsche Kerstnacht weer verschijnt, waarin Jezus werd geborenen engelen dit grootste wereldgebeuren metvrede- Moeder Brigitta was tachtig jaar oud, maar men zou er haar een half jaar geleden niet meer dan zestig hebben gegeven. Recht als een kaars en altijd vol ijver scheen zij een krachtige eik, dien de dood, die ruwe houthakker, nog niet vermocht te vellen. Toch waren rampspoed en zorgen haar niet gespaard gebleven. Zij had haar man overleefd haar zes kinderen en geheel het nageslacht. Haar was niets meer overgeble ven dan een enkele kleinzoon, een wees van de wieg af,voor wiens opvoeding zij had gezorgd. Ondanks haar hoogen leeftijd had zij met vreug de dien zwaren last op zich genomen zij werkte met moed, opdat haar kleinkind maar niets zou te kort komen en spaarde opofferingen noch moeite. Aan den rand van het graf was zij weer jong en vroolijk geworden, om den kleine niet te bedroeven en zij omringde dezen met zooveel liefde en hartelijke teederheid, dat hij het gemis van vader en moeder niet voelde. Zij was alles voor hem, maar hij was ook alles voor haar; de opslag van zijn blauwe oogen schiep een hemel in haar hart en zijn zilveren lach bracht een glimlach op haar lippen. 't Was zoo'n knappe en goede jongen, haar Willem, met zijn frissche gezonde wangen en zijn golvende haren. En zoo voorkomend en har telijk voor zijn grootmoeder. Toen hij nog als kind blaodvoets met andere knapen van 't visschersdorp aan het strand speel de, bracht hij altijd de sierlijkste schelpen, de schoonste zeesterren voor haar mede. En later, toen hij groot geworden was en ter vischvangst ging op de wilde zee, kwam hij altijd met iets moois voor haar thuis, met een mooien doek of een warme wollen kap. Hij Was zoo sterk en zoo moedig Al te moedig helaas Op een dag van hevigen storm, toen Willem ter vischvangst was, kwamen andere visschers terug in de haven met het bericht dat zij de schuit van den jongen te midden van den orkaan in ontredderden staat hadden gezien. Nooit meer keerde Willem in de haven terug. Zes maanden was dat geleden en in die zes maanden was moeder Brigitta twintig jaar ouder geworden haar kracht was weg haar gestalte gebogen en het licht harer oogen in tranen ver doofd. Dien nacht vooral was zij zoo bedroefd, zoo moede en afgemat, zij steunde bezwaarlijk op haar stok en met moeite ging zij voort. Toen zij haar ledige en verlaten hut binnen trad, kromp haar hart ineen het was het eerste Kerstfeest, dat zij vierde zonder den armen jongen. Zij stak haar lampje aan en staarde zangen den herders en allen menschen verkon digden. Met nederig geloof en blij vertrouwen begin nen de christenen dat wondere lied, dat nog door geen enkel ander in schoonheid en reinheid van inhoud en melodie is overrtoffen. Ze zingen het met een liefde en lust, die hun al het wereldsche doen vergeten en hen doen verwij len als andere herders bij de Kribbe van Beth lehem. In de ware stemming gebracht wonen allen thans de H. Mis bij, die de priester omgeven door vele assistenten op plechtige wijze gaat beginnen. Tegelijk heft 't zangkoor in zacht, gedragen rythmische golvingen den Introitus aan Do- minus dixit ad me Filius meus es tu, ego hodie genuite de Heer zeide tot mij Gij zijt mijn Zoon, ik heb u heden geteeld diepzinnige woor den, die wijzen op de voortbrenging van den Zoon door den Vader. Straks in de derde Mis geeft de Introitus de wonderbare menschelijke geboorte van Jezus uit Maria, met de woorden Puer natus est nobis et filius datus est nobis een knaap is ons gebo ren, een zoon is ons geschonken. Hoe eenvoudig en toch zoo roerend beschrijft dit ook het Evangelie, in deze enkele woorden En zij baarde haar eerstgeborenen Zoon, wikkel de hem in doeken en legde Hem in eene kribbe. Heerlijk van inhoud is de preek, die de priester hierna houdtnog dieper wordt hierdoor het medeleven met het schoone Kerstmysterie, tot dat 't eindelijk in de hoogste mate wordt be reikt, wanneer bij de Communie de kleine Jezus persoonlijk in aller harten daalt Dankend-biddend wordt het einde der beide volgende Missen afgewacht en een diepe indruk van al het ondervondene blijft verder den gehee- len dag de stemming van allen overheerschen. Mocht onze geheele liturgie door allen zóó begrepen worden als het Kerstgedeelte. Gemengd Nieuws. De kunst om rijk te worden.In „Het Volk" staat een halve kolom, vrij heftig uitvarend tegen het „laagpeilsch anti-socialisme" het „treurig geschrijf", het „rellete" over het „inkomen van ons Kamerlid Duijs". Men heeft berekend dat hij zoowat 12.000 gulden inkomen heeften dat is „misselijk gemier", zulk ge schrijf en het teekent „het lage peil van vuil het vertrek rond. Een bed met gordijnen van groene serge, een groote kast, een oud klokje met koekoek, een tafel en twee matten stoelen maak ten het heele ameublement uit. Boven den grooten schoorsteen hing een Com-, munieplaat met zwarte lijst met vergulde bies, een scheepje, zoo uit een stuk hout gesneden, een kunststuk van het kleinkind en een kruis beeld, dat sinds jaren in haar familie bewaard was. Het was bitter koud moeder Brigitta ging naar het achterhuis om een armvol hout te halen. Haar oogen vielen op een groot blok hout, dat van de andere gescheiden in een hoek lag. „Dat zal ons Kerstblok zijn," had de jongen gezegd, toen hij den voorraad opdeed, „die zal flink branden, grootmoeder, ik heb er genoeg aan te dragen gehad." Arme jongen Hij rustte nu in de diepte der zee en zijn grootmoeder was alleen op de wereld het Kerstblok zou geen van beiden verwarmen. De oude vrouw wierp een takkebos op den haard en weldra kringelde de vlam helder op onder den breeden schoorsteen. Zij ging mistroos tig in een hoekje zitten, strekte de gerimpelde lianden naar het vuur uit, en in menigte trokken de herinneringen aan het verleden haar voorbij. Zij zag haar Willem, nog heel klein, ernstig op zijn bankje gezeten, met kinderlijken eerbied kijkend naar het groote vlammende houtblok in den haard, terwijl hij aandachtig luisterde naar haar vrome vertellingen, waarin zij altijd een rol vervulde. Daarna zag zij hem als jonge ling met vurigen, frisschen oogopslag, groote plannen makend voor de toekomst, sprekend over verre reizen, schipbreuken en schatten en wonderlijke avonturen, die de oude Vrouw soms deden sidderen maar altijd kwam hij haar tegen Kersttijd verrassen, „want grootmoeder", zeide hij „zoolang als gij op de wereld zijt, zullen wc samen het Kerstfeest vieren." Onder den invloed der behaaglijke warmte, die haar verstijfde ledematen ontdooide, begon moeder Brigitta met het hoofd te knikken en viel in slaap. In haar sluimering zette zij haar droom voort. Hoe lang sliep zij aldus Ongetwijfeld geruimen tijd zij meende wakker te zijn geworden bij haar uitgedoofden haard, maar de vlam verlichtte nog helder het vertrek en.maar was het mogelijk op de ijzers van den haard lag een ontzaglijk groothout blok, dat. lustig opvlamde. Om zich te over tuigen, stiet zij er met haar klomp tegen aan en een regen van vonken spatte omhoog. „Maar ik ken het't is het Kerstblok van mijn jongen. .ik zie nog het kruis, dat hij er met zijn bijl heeft ingehaktHemel, hoe is dat hier gekomen rechtsche socia 1 isten-bestrij dingT" „Het Volk" wijst er dan op, dat er ook recht sche Kamerleden zijn die aan baantjestractement heel wat inkomen hebben, waar men niet over spreekt. Wat moet dan „zulk gerei tegen Duijs Hij „zit den heeren dwars", maar „daarombe- hoeven zij zich nog niet met zoo platte middelen op hem te wreken". Maar. omdat niemand meer geven kan dat hij heeft, hebben de heeren „niet meer in hun mars." De schrijver in „Het Volk" vergeet één ding, of hij doet alsof hij het vergeten heeft. En daarop wijst het „Overijs. Dagblad" ter snede als volgt „Dat het n.l. de socialisten zijn die een groot deel hunner politieke successen en glories .en goede inkomens danken aan het stelsel matig afgeven op kapitalisten en bourgeoisie, aan het kweeken van afgunst tegen de beter gesitueerden in de maatschappij, aan het op- zweepen der arbeiders tegen hen, die iets meer hebben dan zij. En dan stuit het tegen de borst als men die luidschreeuwende „proletariëers" in het rustig genieten ziet van een materieel vet- gezegend leven dat het leven van vele gehate „bourzwaV overtreft. Het is geen argument, maar het is een gemoeds gesteldheid bij de onophoudelijk besprongen „burgerlijken" een psychologisch zeer verklaar baar verschijnsel, dat trouwens over geheel de Wereld waarneembaar is. En de socialisten zullen er nooit in slagen de zekere tegenstrijdigheid tusschen de felle kritiek van hun leiders op de maatschappij en hun omhoog klimmen naar de best betaalde „burgerlijke" posities acceptabel te maken." Moderne democratie. Zooals men zich zal herinneren, meldden wij eenige weken geleden, dat zich te Hengelo (Gelderland) een eigenaardig geval met de gemeentebegrooting voor 1923 had voorgedaan de geheele Raad werd door zijn voorzitter benoemd tot commissie van onderzoek. In de dezer dagen gehouden Raadszitting, op welker agenda o.m. voorkwam behandeling der gem .-begrooting, heeft, naar de „N. Arnh. Ct." mededeelt, de burgemeester jhr. A. Reynst den secretaris doen voorlezen een resumé van hetgeen in die commissie-veradering (d.i. ver kapte Raadsvergadering) is verhandeld. De behandeling der begrooting in openbare zitting leverde natuurlijk verder weinig interes sants op. Als 't een buurman gedaan had, zou zij hem hebben hooren binnentreden, en wie zou er den ken aan haar op dit uur, nu een ieder zich in zijn familiekring verheugde Zij zag om. Een nieuwe verrassing I De tafel was gedekt voor twee personen het glas van Willem stond tegenover het hare naast zijn bord, waarop een driemastschip in geel en groen stond geschilderd. „Heilige Moeder Gods Is het een wonder Maar twee armen omhelsden haar en drukteu haar tegen de borst van een stocren matroos hij was het, Willem Hij omarmde haar zij lachte en weende tegelijk en haar gerimpeld gelaat ging bijna verloren in den dichten zwarten baard van den jongen man. „Zijt gij er Gij zijt dan niet dood „Ik kom het Kerstfeest vieren met u, groot moeder." „Arm kind, gij hadt het mij beloofd, dat gij mij niet alleen zoudt laten in den nacht van Kerstmis. Ik had zooveel verdrtiet, ik was zoo bedroefd, hier alleen te moeten sterven in mijn hoekje." „Wees gerust, grootmoeder, wij zullen elkaar niet meer verlaten." „Dat zal toch eenmaal moeten gebeuren, beste Willem; ik ben oud, ik zal spoedig naar de mijnen gaan,maar gij zult mij de oogen sluiten, mijn jongen, en ik zal tevreden zijn." Zij zetten zich aan tafel en, terwijl grootmoe der hem aandachtig bekeek, schonk Willem de glazen vol schuimend bier. „Op uw gezondheid, grootmoeder." „Op uw gezondheid, mijn kind, en ter gedach tenis van hen, die niet meer zijn," voegde de oude vrouw er stil en devotelijk bij. En uit alle hoeken der kamer doken de beel den op van hen,die zij had opgeroepen: van haar man, van haar kinderen en kleinkinderen, en allen schenen tegen haar te glimlachen en haar te antwoorden. Op hetzelfde oogenblik brak het Kerstblok met groot geraas doormidden en een regen van vonken steeg als een vuurwerk omhoog en daalde neder als stofgoud en robij nen, de heele kamer verlichtend. Den volgenden morgen, toen de buren, onge rust geworden over het uitblijven van moeder Brigitta, bij haar binnentraden, vonden zij de oude vrouw zitten in het hoekje van den haard met gevouwen handen, het gelaat kalm en glim lachend zij scheen te slapen, maar de dood had reeds zijn ernstige trekken op haar wezen gegrift. De oude vrouw had inderdaad Kerstmis gevierd in gezelschap van haar kleinzoon, NIEUWE EDAMSCHE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 5