I
DAGBLAD WGOH SCHIEDAM OMSTREKEN*
DITJES EN DATJES.
46ste Jaargang.
Zaterdag 22 September 1923.
No. 13750
Dit nummer bestaat uit twee bladen
©Reen Geïllustreerd Zondagsblad.
TWEEDE BLAD
Binnenland.
p
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
Bureau KO EM AR KT 4 Telefoon Intercommunaal 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden 2.per week 15 cent, franco per
post 2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent.
Advertentiën: 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 et. per regel.
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag
toegezonden. Incassokosten worden berekend.
Mobilisatie-onthullingen.
In de „N. Ft. Crt." van Zondagmorgen schrijft
de oud-minister van Oorlog tijdens de mobilisa
tie, Dh. Bosboom, een artikel, waarin hij een
en ander mededeelt omtrent de motieven, welke
de Ftegeering bewogen op 31 Maart 1916 plot
seling de verloven stop te zetten, een maatregel,
welke in die dagen én in het leger én bij de bur
gerij veel beweging veroorzaakte.
In den namiddag van 30 Maart, kort voor
het aanvangsuur van den ministerraad, kreeg
'k in mijn kabinet onverwacht bezoek van jnijn
ambtgenoot van buitenlandsche zaken, vergezeld
door dien van Marine. Het betrof een ernstig
geval. Zoo juist was vanwege de Duitsche re
geering de niededeeling ontvangen, dat haar
nit de meest betrouwbare bron was bekend ge-
Worden, dat in Engeland een landingspoging
°p groote schaal werd voorbereid. Men had de
°Vertuiging dat een ontscheping van troepen
°P den linkeroever van de Wester-Schelde werd
beoogd en men Vreesde, dat onze strijdkrachten
Mdaar niet voldoende zouden zijn om een aanval
af te weren. Wanneer dientengevolge gevaar
zou te duchten zijn voor de Duitsche stellingen
in België, dan hoezeer men ook begeerde
onze onzijdigheid te eerbiedigen zouden de
militaire autoriteiten niet mogen aarzelen al
die maatregelen te nemen, die door den toestand
zouden worden gevorderd, in het uiterste geval
zelfs ten koste van onze onzijdigheid.
Daar hadden wij hetNot kennt kein Gebot I
De mededeeling der veronderstelde Engel-
sche plannen maakte Weinig indruk op mij
Ik geloofde er niet aan. Evenwel wat moest door
ons op de mededeeling van Duitsche zijde worden
geantwoord Vanzelfsprekend zou door den
minister van buitenlandsche zaken bij voorbaat
het gebruikelijke protest te Berlijn tegen moge
lijke schending onzer onzijdigheid worden in
gediend maar zoo luidde diens vraag
koncffen we niet op eenigerlei wijze aap dat pro-
lest, klem bijzetten, door een daad aantoonen, dat
het ons ernst zou zijn met ons verweer tegen
bibreuken op ons recht. Ik ontbood den opper
bevelhebber. Deze was met'mij van oordeel
dat er uit een militair'oogpunt, voor het nemen
Van bijzondere maatregelen geen aanleiding
bestond. Het eenige middel om wat nadruk
aan ons protest te geven, zag ik in het stopzetten
der verloven.
Ik verzuimde nochtans niet er op te wijzen dat
°°k deze maatregel ontsteltenis zou teweeg
brengen, te meer daacook dit bevel automatisch
8°mmige militaire handelingen zou medebrengen,
geschikt om de gemoederen nog, meer te
veronlrustem Daar het voorts geen aanbeveling-
kon verdienen de reden van den maatregel in bij
zonderheden wereldkundig te maken, zou het
mocht na eenigen tijd blijken dat wij met
eon loos alarm te doen hadden niet gemakke
lijk zijn, het juiste oogenblik voor het intrekken
er van te bepalen. Allicht zou dan de regeering
De invloed der natuurverschijnselen op het
menschelijk gestel is niet te loochenen zelfs
hun vooruitwerkende, onheilaankondigende
kracht, wordt algemeen' aanvaard.
Wie trouwens geplaagd is met eksteroogen of
honderd andere lichamelijke hebbelijkheden, zal
zijn barometer-vaardigheid aan den lijve kunnen
Waarnemen.
Een typisch staaltje, waarin het geloof, ook
aan fijnere weerglastalenten, tot uiting komt,is
het gezegde van de huismoeders, wanneer de
Jeugd wat woelig is ,,Wat gaan die jongens weer
"-e keer, er is zeker harde wind op til."
Zouden de zee- en aardbevingen, de vulcani-
sehe uitbarstingen en orkanen, die de wereld
logenwoordig teisteren, mogelijk de reden zijn
Van de woeligheid der volkeren
Banditisme in China, Turkije Albanië en
Roergebied opstand in Rusland en Marokko
(Wat in 't laatste land altijd de befaamde toe
stand schept) ruzie in het Rijnland, revolutie
'n Spanje, onrustige Italianen, hondsdolle Fran-
Schen de kleinen bijten elkaar in de kuiten, de
Sfooten vliegen, zonder motor, elkander naar
0 keel. Slechts één lichtpunt de manncn-
ïangvereeriiging ,,St. Cecilia" zong Dinsdagavond
'euwenhovens „Hymne aan den Vrede" dat
»oudt er den moed Weer in.
Het scheelde niet veel of vanaf den Balkan,
e beruchte vuurplaat van Europa, was de
oorlogsvlam
weer over de aarde geslagen.
Waren vrijwel dezelfde omstandigheden als
I(J14 een p0id,ieke moord door eenige heet-
Wd'dcn 'n ronkend, in de eerste woede opge-
eld, ultimatum van het beleedigde land, veel
- scherp geformuleerd, maar dat later om 't
den schijn op zich laden zonder oorzaak onrust
te hebben verwekt en daardoor het vertrouwen
in haar beleid zien schokken.
Wat. ik verwacht had gebeurde. Nauw was
het stopzetten der verloven bekend geworden, of
het land kwam in rep en roer wilde geruchten
werden verspreid de meest fantastische ver
halen deden de ronde de beurs reageerde in
sterke mate. De pers kapittelde de regeering
dat zij geen nadere mededeelingen deed en het
publiek in onwetendheid en onrust liet. Ook de
buitenlandsche pers bemoeide zich met het geval
v^n Duitsche zijde werd het vuur aangestookt en
openlijk geinsinueerd over plannen der Entente
tegen onze kust, waartegen van Engelschen
kant alle' geruchten omtrent landingsplannen
voor Duitsche verzinsels werden verklaard.
Inmiddels miste het leger zijn verloven en
Werden daar teekenen van ontevredenheid merk
baar. Voorziende dat deze ontevredenheid met
het Paaschfeest dat aanstaande was (Goede
Vrijdag viel op 21 April), aanleiding zou geven
tot een naar huis toe gaan zonder vergunning,
bracht ik de zaak reeds in den ministerraad
van 13 April opnieuw ter sprake en deed hef
voorstel den op 31 Maart genomen maatregel
met Pasclien in te trekken. Dit denkbeeld had
de volle instemming van den opperbevelhebber,
met Wien ik mij te voren had verstaan. Mijn
ambtgenoten konden er zich echter niet mede
vereenigen. Nu is het Waar, dat men geen enkele
plausibele reden kon aanvoeren om de intrekking
reeds op dat oogenblik te doen plaats hebben in
de Kamer zou men ongetwijfeld meer willen
weten men zou vragen of de „toeneming der ge
varen, waaraan ons land bloot stond" reeds
tot staan was gekomen Men kon toch niet ant
woorden, dat de maatregel een diplomatieke
strekking had gehad, niet op militaire noodzaak
was gegrond geweest. Maar met dat al zaten
wij in dc impasse, die ik op 30 Maart had voor
zien, n.l. de moeilijkheid bij de keuze van het tijd
stip der herroeping. Men scheen niet te beseffen,
dat in de gegeven omstandigheden het menscli-
kunóiger was den te duchten exodus te voor
komen, dan dien gelaten af te wachten.
Met de Paaschdagen verlieten duizenden
militairen zonder vergunning hunne korpsen,
waarbij als eenige lichtzijde viel op te merken dat
het groote meerendeel der overtreders bestond
uit jonge mannen, die nog slechts zeer kort onder
de wapenen stonden. Gevolg was uiteraard een
terecht repressief optreden van de militaire
autoriteit middels zware straffen wegens het
begane plichtsverzuim.
Daarmede was intusschen de moeilijkheid
niet uit de Wereld. Er moest een uitweg gevonden
Worden de algemeene verloven moesten weder
kunnen worden ingesteld, zonder de regeering
te nopen tot het afleggen van een bezwaarlijk te
geven verklaring. Ik vond dien uitweg in de
omstandigheid dat op 1 Juni een landweerlich-
Ling aan de beurt kwam om te worden afgelost,
door een pas geoefende ploeg nieuw geworven
landstormers, die uit de depots naar het front
werd gezonden. Stelde ik het vertrek dier land-
weerlicliting uit tot Weder een volgende groep
landstormers uit de depots kon worden afge
leverd 10 Juli), dan onderging de frontsterkte
der eenheden een vermeerdering, die het mogelijk
maakte weder verloven te verleen enFeitelijk
werd nu door die voorshands achterblijvende
landweerlichting het offer gebracht, waardoor
de schijn werd gered.
Den 12en Mei werd daarop te algemeener
kennis gebracht dat de landweerlichting 1913
op I Juni niet zou vertrekken en met dien datum
Weder verloven zouden worden verleend.
Denkrichtingen.
Een lezer schrijft aan de „Tijd."
Naar aanleiding van een rapport der R.K.
Volkspartij over het Rapport-Barge waarin wordt
voorgesteld, de Katholieken voorshands in drie
groepen te verdeelen, n.l. Democraten, Conser
vatieven en Agrariërs, heb ik aaft 25 mijner be
kenden, voor de hand weg, enkel mannen en
kiezers, een briefkaart geschreven met betaald
antwoord. Daar geen van allen agrariër kon
wezen, vroeg ik
„Vriend, amice, deel me s.v.p. eens mede,
of ge een democraat of een conservatief zijt.
Ik stel daar pi-ijs op met het oog op het ook u
bekende rapport der R.K.V."
Ik kreeg van alle 25 antwoord en vindt
het wel eens aardig, daaraan publiciteit te ge
ven.
Drie antwoorden „Democraat."
Drie „Conservatief."
Vier „Ik weet het niet."
Eén „Dat hangt ervan af."
Eén „Loop naar de maan."
Twee „Zal er over denken."
Vijf „Gewoon Roomsch."
Eén „Conservatief met een rood randje."
Eén „Bij de Vrijwillige' Burgerwacht."
Twee „Allebei gelijk."
Eén „Grappenmaker
Eén „Sta1 in de grondverf."
Nu weet ik wat ik aan mijn vrienden heb
fatsoen niet verzacht kon worden; een tegenpartij
welke men de schuldige heet, en die de vernede
rende vergifl'enis-voorwaarden ook alweer ter-
wille van haar nationaal fatsoen, niet kan aan
vaarden ziedaar de brandstof.
Italië neemt een pand er vallen dooden; de
stand is opgehouden, maar het gevaarlijke vlam
metje huppelt.
Griekenland om zijn prestige durft het niet
te dooven de doodendans kan beginnen.
Dat het volk in zijn breede lagen den oorlog
vreest en ervangruwt,dat duizenden en nogmaals
duizenden jonge menschen, als ongedierte ver
nietigd worden om zoo'n hol l'atsoens- en stands
begrip wat geeft een dictator-raddraaier die
zijn hoogen moed aan zijn hoogen hoed verschul
digd meent te zijn er om, of een gegalonneerde
diplomaat: zij zitten veilig; typen hoogstens van
uit een bomvrije kelder iederen morgen een
geestdriftige dagorder naar hun dapper leger
en wanneer dan alles kapot geschoten en alles
van bloed doortrokken is dan gaat men toch
onderhandelen, dan laat 't fatsoen 'twèl toe.
't Is gelukkig de Volkenbond geweest die
de dollemannen met een zacht lijntje tot rede
heeft gebracht en 't ezelbruggetje heeft gebouwd
over de kloof, welke de vechtjassen alweer
met, lijken wilden dempen.
Op zoo'n manier heeft de Volkenbond het
geld dat aan heni besteed is dubbel en. dwars
verdient en zijn recht van bestaan bewezen.
Niet genoeg kan men hopen, dat deze instel
ling in de toekomst nog sterker mag worden, aan
beteekenis en waardigheid nimmer blijft winnen
en ten-slotte zooveel invloed verkrijgt, dat haar
uitspraken voor ieder bindend zijn.
Mussolini bromde nu nog wel wat valt „in
deze niet bevoegd" enz., maar inwendig zal hij
blij geweest zijn voor de gesmade tusschenkomst;
het zou heusch niet de eerste maal zijn geweest,
Bezuiniging.
Men meldt uit. Den Haag aan de O. H.Crt.
dat de Minister van Justitie zeer ernstig over
weegt om uit een oogpunt van bezuiniging de
Strafgevangenis en het Iluis van Bewaring te
Haarlem tot één inrichting te combineeren en
onder één directie te plaatsen.
Staatsmuntbedrijf.
Aan de Tweede Kamer is aangeboden een
ontwerp tot, regeling van de inkomsten en uit
gaven van het Staatsmuntbedrijf voor het.
dienstjaar 1924.
Met betrekking tot, de begrooting wordt
medegedeeld dat bij de raming der verschil
lende uitgaafposten gerekend is op de vervaar
diging ten behoeve van Nederland van
25.000.000 aan 1-guldenstukken, door omwer
king van bestaande munt,.
Naar te verwachten is, zal toch in 1921 met
die omwerking verdere voortgang kiïnnen ge
maakt worden.
Katholicisme, protestantisme en revolutie.
In „De Nederlander" van j.l. Zaterdag komt
een oproep tot Protestanten voor, om naar W it
tenberg op te gaan, ter herdenking op 23 Sept.
a.s., van den „beroemden Kirchentag in Sept.
1848", waar Wichern zijn rede hield over de
zending ter bevestiging en uitbreiding van Luther
leer
Daartoe koos men de classieke plaats Wit
tenberg. Waar Luther hoogleeraar is geweest,
waar hij aan-de Slotkerk de stellingen aansloeg
waar in dc Slotkerk aan den voét van den kansel
zijn graf is. In die Slotkerk heeft de groote plech
tigheid plaats.
Men is dan op den classieken bodem derRefor-
matie. Op bereikbaren afstand van Eisleben en
Eisenach, van Erfurt en Leipzig en Wartburg
alle geteekende plaatsen uit Luthers leven. En
in groot-Saksen, dat heden ten dage nog op
8.600.000 inwoners 8.500.ÓQ0 Protestanten telt.
Dit alles ontroert steeds."
Inderdaad, dit alles ontroert, maar wel het
meest om de tragische bijzonderheid, welke
„De Ned." verzwijgt n.l. dat van de 8.500.000
Saksische inwoners, welke „De Ned." als
Protestanten hoekt, meer dan de helft als
volslagen socialisten en communisten de re
volutie, welke Luther in hun godsdienstig
leven verwekte, óp hun manier hebben voort
gezet, voor een deel en aanvankelijk als zoo
genaamde religieuze (protestantsche) socialis
ten, thans als volslagen revolutionnairen. Indien
er dan ook een gewest in Duitschland is, waar
de bevolking rood op dc graat kan worden ge
noemd,- dan is het wel, „de classieke bodem der
reformatie", gelijk de herhaalde pogingen van
een raden-regeering in Saksen getuigen.
Wij gelooven, dat „De Standaard" een
juister beeld van den toestand teekende, toen
haar redactie in een hoofdartikel eveneens in
haar nummer van j.l. Zaterdag dus op den
zelfden dag als de „Ned." schreef
In Saksen, Thüringen en kortgeleden ook in
Brunswijk leefde men onder een schrikkelijke
roode terreur, «die zich vooral op schoolgebied
laat gelden. Overal waar de revolutie bet krach
tigst om zich heen greep, werd aanstonds ge
tracht de laatste resten van het christelijk geloof
in de Kerk en in de school te treffen. Men denke
aan den nood der Saksische en Thiiringsche pre
dikanten, die op eens van alle inkomsten wer
den beroofd.
Ook wat het Rijk betreft wil de socialistische
overmoed zich dadelijk laten gelden, maar deze
poging stiet voor een deel af op het verweer van
de Roomsch-Katholieke Staatspartij, het Cen
trum, en ook het verweer dat in de rijen van het
Protestantisme wakker werd.
De Roomsch-Katholieke Kerk met haar krach
tige eenheid en haar gehandhaafde belijdenis,
stond tegenover de revolutie veel sterker, dan
het zeer door twijfel en ongeloof verzwakte Pro
testantisme."
Inderdaad beteekent „het zeer door twijfel
en ongeloof verzwakte Protestantisme" weinig
meer tegen de revolutie op den „classieken bodem
der Reformatie."
dat een oorlog werd begonnen om de houding te
redden van eenige heeren, die in onbezonnen
heid meer gezegd hadden dan ze verantwoorden
konden.
Een verrassing was het, dat Frankrijk, het
met den Volkenbond eens was, dat het bij voor
baat nemen van een pand het bezetten van
Korfoe door de Italianeneen onrechtmatigheid
is, hoewel het eenzelfde streek in Duitschland
uithaalde.
Zou Poincaré' bevreesd zijn geweest, dat de
aandacht van hem en zijn heldendaden, waarme
de hij zoo gaernè pronkt, zou afgeleid worden.
Edele bewèegredenen kan men nauwelijks
veronderstellen bij een man, die als een razende
Roland van stad naar dorp rent om oorlogs
monumenten te onthullen, waarbij hij altijd maar
weer zijn vrees uitschreeuwt voor het Duitsche
volk, wiens wraak zijn schuldig geweten vreest
ook de apostelen van den haat wandelen niet
op rozen.
Waar de heele wereld uit haar lood is geslagen,
ligt het voor de hand, dat ook in ons landje de
gemoederen niet onbewogen zijn.
We zijn gelukkig te verstandig om er dadelijk
maar op te slaan we maken het met protestjes
afen is eenmaal een onzer begonnen, de an
deren doen het van de weeromstuit.
De ambtenaren, die reeds aan de wet „in
't zweet des aanschijns zult ge uw brood ver
dienen", zijn ontkomen en den paradijstoestand
van een onbezorgd bestaan mitsgaders een „ver
zekerde" toekomst, wonderdieht nabij waanden,
zijn natuurlijk danig van de wijs over de dreigen
de loonsverlaging cn als zoo'n gemengd koor-
van een dikke 40.000 leden ontstemd is, blijkt
de gehoorstreeling „verre van-nabij" te zijn.
Kleerekoper protesteerde tegen de Oranje
feesten. Als massel-man wilde hij er een slaatje
Uit de textielaijverhed.
Naar de Textielarbeider meldt, is de finan-
cieele toestand van de werkeloozenkas van den
Nederl. Bond van Textielarbeiders De Eendracht
van dien aard, dat, na de reeds op 1 Mei inge
voerde bezuinigingsmaatregelen, thans opnieuw
op de uitkeeringen zal moeten worden bezuinigd.
Den laatsten tijd is nl. het aantal werke-
uit slaan en hij zei tegen zijn getrouwen viert
geen feest, het geld, dat je bespaard geef je aan
mij dan hebben jullie een blijvend aandenken.
Week aan week rammelde hij met zijn centen
bus in „Volk" en „Voorwaarts" zijn arm uit
't lid maar 't verwachtte tonnetje rolde niet
binnen.
De oplossing van 't raadsel is, dat natuurlijk
zijn partijgenooten gewoon meegefeest hebben
waar ze gelijk in hadden, want als je niet zooals
Wijnkoop, Troelstra en consorten van het avond
rood in Noorsche of Zwitsersche bergen kunt
genieten, dan moet je je wel met een Hollandsch
oranje-zonnetje tevreden stellen.
Ook in onze goede stad is het geprotesteer in
vollen gang. Protesten tegen de ordelijk verloo-
pen kermis», protesten van de openbare onderwij
zers en protesten van de S.D.A.P. aan den Maas
kant, tegen deVlootwet [uitgesproken door Brau-
tigam, ex-matroos, dus zeer bevoegd.
En of dat nog niet mooi genoeg is Zondag
liep ik in de Tuinlaan een optocht voorbij
fanfare voorop (weinig muziek, veel groote
trom) daarachter een honderd mannen, die
hoewel zc er tamelijk vergenoegd uitzagen op
schriften droegen om van te rillen en tot besluit
een juffrouw met platvoeten en een kinderwagen,
waarin'eenige jonge S.D.A.P.'ers op een „lolly"
zogen.
Ik vroeg aan een der deelnemers waar het
naar toe.ging.
Naar Rotterdam, zei hij, daar houden we een
protestmeeting.
Waar tegen, vroeg ik.
Dat weet ik niet 1
Nu dan zou ik,maar liever niet mee doen 1
't Zou wat, wierp- hij tegen, zou een werkman
nooit eens 'n pretje mogen hebben.
Maaslandus,
I