EN O MSTREKEN DITJES EN DATJES. 4Tste Jaargang. Zaterdag l2^Januari 1924. No. 13842 Bureau: KOEMARKT 4. Telefoon Intercommunaal 85. Postbus 39. Abonnementen per 3 maanden 2.70, per week 20 cent, franco per post ƒ3. per kwartaal. Afzonderlijke nummers 4 cent. Za tordag a vo n d nu rn 11er met Officieel Kerkbericht 10 ets. Advertentiën: 15 regels 1.75 elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezondep mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag toegezonden. Incassokosten worden berekend. ttLtjcgwuiiueu. incassoKosren woraen nereKena. dnh!l^n9hKa rVC mg Jt 5Ü° b'j J6™??'3"9,- 9ehce]e invaliditeitf 200 bij verlies van een liand, voet of oog f 200 bij dood i 200 bij verlies van een 3 ei eiken anderen vinger. De verzekering wordt gewaarborgd door de Holl. Algem. Verz.bank te Schiedam Dit nummer bestaat uit twee bladen TWEEDE BLAD. Binnenland. De Kameel. Een medewerker, die zich volgens de „Tijd", ten onrechte een „onbevoegde" noemt, schrijft aan dit blad Er bestaan vele grappige verhalen, die het onderscheid in de geaardheid der verschil lende naties aanduiden. Een ervan luidt aldus Er werd een prijsvraag uitgeschreven, inter nationaal, voor een boek over den kameel. De Franschman begaf zich, een mooeien voorjaarsmorgen, naar de Diergaarde, rookte er bij de kameelenkooi een cigaret of drie, en schreef, thuis gekomen een onderhoudend boekje over ,,Le Chameau comme je l'ai vu." De Engelschman reisde naar de Sahara, en na een goed jaar verscheen zijn boek „Camel and camel-hunting." De Duitscher sloot zich in zijn kamer op, liet boeken komen uit alle bibliotheken des lands en na eenige jaren publiceerde hij zijn werk „Das Kamel und seine Bedcutung in der Geschichte". Ier Band, „Das Kamel an sich." De Hollanders benoemden een commissie, en deze zal eerstdaags rapport uitbrengen. Aan dit verhaal moet ik telkens denken bij het lezen van de lotgevallen, die de reorgani satie onzer Staatspartij doormaakt. Want het schijnt mij, van den toren mijner onbevoegdheid de zaak beschouwende, toe, dat veel van de droefheid dier lotgevallen zijn oorzaak vindt in de zeer Hollandsche wijze, waarop deze zaak behandeld is en wordt. Commissies, rapporten, rapporten over de rapporten, en commissies en nog eens commissies. Uit den regententij d schijnt ons, Hollanders, een eenig vertrouwen in commissies te zijn bijgebleven. Zou het niet beter gegaan zijn, als bijv. de bondsvoorzitter een wandeling in de dier gaarde gemaakt had, een sigaret of drie gerookt, en dan de rede had gehouden over de candi- daatstelling, zooals ik mij die denk Of wanneer bijv. een bondssecretaris zich drie maanden in zijn kamer had opgesloten, tezamen met alle literatuur, en dan voor de vergadering getreden ware met zijn werk de candidaatstelling en haar beteekenis voor de partij, en zijn resultaat de candidaatstel ling, zooals zij moet zijn? Wij moesten een commissie hebben, want één man heeft het altijd mis, en wat gauw gaat, gaat niet goed. Ware het bij die ééne commissie gebleven Maar er moest over gepraat worden, ligt in de commissie al niet de gedachte, dal de zaak met praten beter wordt door iedereen zooveel mogelijk. Onnoodig al dit gepraat en geschrijf en gecommissioneer en gerapporteer te recapituleeren. Maar 't resultaat was, dat toen de zaak „ter sprake kwam" op de Bondsverga dering, iedereen al was moegeleuterd, een duidelijk betoog doove ooren vond, en men zich in de stemmingen verwarde. Bij een Engelschen schrijver heb ik eens ge lezen van een man, die zijn geheele leven ijver de om zijn medeschepselen voort te helpen in de richting, die zijns inziens de juiste was, en geen teleurstelling of bitse afwijzing kon hem van die gewoonte afkeerig maken. Reeds op drie jarigen leeftijd voerde deze nobele ziel met zijn grootmoeder levendige twistgesprekken over de opvoeding der rijpere jeugd twee jaar later werd hem een oog uitge krabd door een angorakat, die hij leeren wilde, hoe zij haar jongen in haar bek moest dragen, en in zijn achtste levensjaar werd hij bijna levenloos uit een regenton opgcvischt, waar hij in was getuimeld tijdens het zwem-onderricht dat hij een belangloos aan een kikvorsch gaf. Later trad hij bij voorkeur op ten bate der menschheid in t algemeen en zijn vrienden in 't bijzonder, die hij wiskundig zeker van den regen in den drop of van den wal in de sloot hielp, zonder over de averechtsche uitwerking van zijn bijstand ooit ontmoedigd te worden. Zoo n idealist is ook de heer Pleppcrmuil, de socialisator, wien 't heil van zijn evennaaste na aan 't hart en voor in de mond ligt, maar die hardnekkig de oogen sluit voor het groote ver schil tusschen de practijk van 't leven en de theorie van zijn menschenminnend brein. Het paradijs der toekomst acht hij terecht der Staat, waarin t is allen voor een en een voor allen, alleen is't een dwaling alshij meent, dat zoo'n land van belofte, behalve in 't hemelsch hierna maals, ook reeds in dit ondermaansche tranen dal te grondvesten is. De bedrijven aan den Staat, ziedaar het lievelingsdenkbeeld, dat Pleppermuil altijd uit ventte met den ijver van een Ako, die op pro- Visie werkt. Zoodat nu de reorganisatie der R.K. Staats partij inderdaad een kameel is, een bespotte lijk beest met twee bulten, dat wezenloos door 't land loopt. Zoodat de Engelschman misschien toch nog op de proppen zai moeten komen, en 't bonds- bestuur op dien kameel een scherpe jacht za] moeten maken, voor hij zich geheel verloopf. De tot nu toe aangewende vangwijze geeft ciroeve weinig resultaat. Nooit is er zoo akelig veel over kameelen gepraat en zijn zoo weinig- kameelen gevangen van 't haar kan men nog geen dekentje maken, om er de koude in de partij mee toe te dekken. Als inbrekers feest vieren, zegt men, dinee- ren zij politiehond en het ziet er naar uit, alsof onze kameel binnenkort op den feestdisch van anderen zal prijken. Dit over ons woestijnschip. Ik beken gaarne, dat ik de litteratuur over dit dier in het ge heel niet beheersch, zooals de Duitscher, noch, als de Engelschman, er zelf op gejaagd heb. Ik heb het enkel uit de verte bekeken, en daarbij een paar cigaretten gerookt. Ik schrijf dan ook over niet meer dan „Ie chameau comme je l'ai vu", en noem mij gaarne een geheel onbevoeg de. S. Gemengd Nieuws. D e l f s t o f f e n. Op de boorterreinen in de buurtschap Corle gem. Winterswijk vanwege den Rijksopsporingsdienst van Delfstoffen, zijn thans de werkzaamheden van staatswege afge- loopen en wel op grond van het buiten werking treden van de Opsporingswet van het jaar 1908, bij welke wet voor den tijd van 15 jaar het op- sporingsrecht uitsluitend voor den Staat was gereserveerd. Thans kunnen ook weer particulieren op sporingen verrichten, behoudens op die terrei nen, die de staat heeft gereserveerd en o.a. ge noemd worden in het thans aanhangige ont werp van wet op de opsporing van delfstoffen. I ot die gereserveerde gebieden behoort ook hef grootste deel der gemeente Winterswijk, onge veer van Ratum als Oost- en tot en met Corle als Westgrens. Men schijnt nu ook aanwijzingen voor de aanwezigheid van aardolie te hebben. De gevonden hoeveelheid opent eenig perspectief voor de toekomst. De aanwezigheid van petroleum is niet iets, waarover ter zake kundigen zich verwonderen. Het gebied van Winterswijk vormt de West grens van het zoogenaamde Munstersche bekken, waarvan Munster in Westfalcn het centrum is. en welks randen, zooals het Teutoburgerwoud, het heuvelland van Bentheim dezelfde delf stoffen bevatten. Zoo heeft men' hier en daar ook asphaltgangen gevonden. Gelijk men zich misschien niet herinnert, is in Twente vöov jaren reeds aardolie aangetroffen, niet in bronnen, doch in de leisteen. De olie had echter een percentage, onvoldoende voor ontginning. Iets dergelijks treft men in Schotland aan. Daar echter bevat dit gesteente 10 aardolie. De aanwijzingen voor aardolie in Corle zijn oorspronkelijk ook in dit soort leisteen aanwezig geweest, doch door druk van de bovenlagen, warmte en andere werkingen is de aardolie in andere lagen terecht gekomen. Deze lagen vormen een soort van drem pel, die de scheiding vormt en tevens de verbin ding tusschen het Munstersche bekken en het bekken van Nederland, ons laagland ten Westen van deze streek. Verwacht wordt dat van rijkswege stappen worden gedaan, om tot oplossing te geraken van de zaak der steenkoolontginning, te meer, daar de begrenzing vrij nauwkeurig bekend is en volgens deskundigen gunstige resultaten kan opleveren. Niet onmogelijk, dat hier dus nog eens een mijnindustrie komt. Ons gezonde land. In de „Deutsche Medizinische Wochenschrift" geeft dr. Roesle een sterf statistiek, waaraan wij enkele cijfers ontleenen. In kolom A is aangegeven het aantal sterftegevallen per 1000 inwoners, in kolom B het aantal sterfgevallen van levend geboren kinderen beneden het jaar per 100. Ons land blijkt dus het gezondste van Europa te zijn. ze weten precies voor hoeveel biljoen markt hij te koop is. Voor de beambten en werklieden, die een vast weekgeld verdienen, is het regentschap van koning Gulden „harstreubend". Kellners in restaurants, conducteurs, melkboeren, enz., beu ren meer Hollandsch geld dan Duitsche marken. Geen sterveling koopt nog Duitsche papieren marken. Hoe lang koning Gulden den scepter zal zwaaien is niet te zeggen. Gekroonde hoofden hebben in onze dagen slechts een leven van dag tot dag. Het minste ongeval kan hun kroon van het hoofd rukken. A Nederland 11,1 Denemarken 11,1 Noorwegen 11,4 Engeland 12,1 Zweden 12,3 Zwitserland 12,7 Schotland 13,4 België13,9 Duitschland 13,9 Ierland f4,2 Oostenrijk 16.9 Italië 17,5 Frankrijk 17,7 Hongarije 19,3 Spanje 21,5 B 7.6 7.7 5.6 8.3 6.4 7,4 9,0 11,5 13.4 7.7 14.7 15.8 11.5 19,7 14,7 Als broeders naast elkander geen neringnijd meer geen geknoei terwille van den concurren tiestrijd geen woeker of grove dividenden eh worden er tocb nog winsten gemaakt: zij druppe len als een paarlen-dauw weer in de gemeenschap terug. Dit waren zoo ongeveer de stellingen, waarop eertijds als een ridder zonder vrees of blaam de heer Pleppermuil stond te schermen, meL luide stem en klinkende volzinnen. Den laatsten tijd echter, was hij opvallend kalm. 't Leel wel of hij inzag, dat de millioenen- tekorten op post en telegraaf, spoorwegen enz. met. zijn geestdrift niet behoorlijk aangevuld konden worden, en 't heeft er veel van. of de verduisteringen zonder tal ook den hemel van zijn stralende verwachting betrokken en ver somberd hebben. Een versch staaltje van de zonderlinge op vattingen die er bij sommige staatsbedrijflei ders hecrschen is de lijdensgeschiedenis van het „Kort Verslag der Tweede Kamer-vergaderin gen", dat voor eenige jaren zijn abonné's bij duizendtallen telde. Wanneer er in een particulier bedrijf met na- deelige uitkomsten wordt gewerkt, ook al zijn ze nog zoo gering, dan worden er al heel vlug pogingen aangewend om dit te veranderen in 't, Staatsbedrijf zijn 't eerst getallen van vijf of meer cijfers die de aandacht der betrokkenen trekken. Zoo ook bij 't „Kort Verslag" 't was uit den aard der zaak wel een schip van inleg, maar ten laatste werd het verlies zoo beduidend dat er van wege de bezuiniging ingegrepen en mid delen tot verbetering bedacht moesten worden. Men vond ze onmiddellijk. Geen onderzoek en geen berekening of de uitgaaf voordeeliger kon geschieden dat was Koning gulden. Men schrijft ons van de Limburgsch-Duitsche grens Aan den zelfkant van het Duitsche rijk, grenzende aan ons land, is de papieren-mark geheel verdrongen. Op den troon heerscht daar sinds een goede maand Koning Gulden, een munststuk, van Hollandsche nationaliteit. Ieder is in het bezit van guldens en haast zich om voor de papieren marken zilveren- of papieren guldens te koopen. Een kwartje en een dub beltje zijn ven populair als vroeger een „krentje" (halve mark) of een grosch (6 cent). Koning Gulden beheerscht het economische leven. Boe ren en zakenlui, electrische trams en wat dies meer zij, bepalen hun prijzen in guldens.Naar den koers van den gulden regelt zich ook de stand van de nog steeds denkbeeldige goldmark. De prijzen van de levensmiddelen, kleeding, schoei sel en andere artikelen worden vergeleken met de prijzen van 1914 en verhoogd volgens den tegen- woordigen levensstandaard, daarbij zich rich tend naar den gulden. Voor aardappelen betaald men b.v. in de Duitsche grensgemeenten 3 gul den per 100 pond, boter 70 80 ent per pond. De kinderen die naar school gaan kennen op hun duimpje den koers van den gulden d.w.z. te tijdroovend en je beliep ook de kans van zure gezichten bij de uitvoerders. Neen 1 er is nog zoo iets als een eivanColum- bus. De heeren redeneerden zoo We hebben 26.000 abonné's, wanneer we nu den abonnementsprijs twee of drie maal verhoogen dan zijn we zonder de minst moeite uit den brand. Aldus geschiedde En de zaak marcheerde als een touwslager de abonné's deserteerden niet in groepjes maar met regimenten. En zoo kon 't gebeuren dat tegen het eind van 1923 de mededceling kwam dat er van de 26.000 slechts 3750 getrouwen stand hadden gehouden, wat op de begrooting een nadeelig saldo gaf van 172.780 het bericht ging vergezeld met de tijding, dat de Commissie voor het „K.V.", de instandhouding niet langer gerechtvaardigd acht. De staart van dit rekenkundig muisje zal aldus een stoet wachtgelders zijn. Glorie-loos einde 't had anders kunnen zijn. Indien men b.v. de bepaling eens had gemaakt dat de Kamerleden voor hun opgenomen rede voeringen 10 ct. per regel moesten betalen Veel Kamerleden spreken toch voor de tribune, dus waarom zou men hun gratis laten adver teeren Allicht had men dan kunnen volstaan met 'n kleine verhooging van 't abonnementsgeld, Welke de lezers zich gaarne getroost hadden, om dat 't „K.V." sinds A.B.K. c.s. hun Amstelveld- sche gijn rondsproeien,toch ook nog een abonne ment op 'n humoristisch tijdschrift uitspaart. Bovendien zou zoo'n maatregel er toe geleid hebben, dat de bemanning van ons Schip van Staat zich in 't vervolg meer op 't sturen dan op het „boomen" had toegelegd. En 't Kort Ambtelijk beheer. Bij het departe ment van Waterstaat is, zooals gemeld, een verlies geleden van 127.000, waarvoor men in 1919 een Markenwissel had gekocht, dien men toen eenige jaren had laten liggen. Naar aanleiding hiervan schrijft „Wijsneus" in het „Hbld." Op een particulier kantoor. Boekhouder (bleek) Daar hebben we een leelijke strop, meneer. De kassier heeft een chéque van Zweden van 1270 een heele week in zijn portefeuille gehouden. We hadden het ding bijna 12 hooger kunnen verkoopen nu de kroon zoo valt. Chef (boos) Jullie bent een stel ezels. Boekhouder De kassier vraagt of u het dit maal door de vingers wilt zien hij heeft het verschil al bijgepast. ChefDat is bijzaak, maar op elk kantoor, dat eenig benul van orde heeft, gaan de ché- ques automatisch in en uit Ik zal er tij jullie gratificatie rekening mede moeten houden, enz(boekhouder druipstaartend af scheldt kassier de huid vol kassier bromt op loopers en klet-ken drie dagen depressie en algemeen opletten Op het departement. Ie ambtenaar Nu zijn wij bijna door de op ruiming heen van dien lessenaar driehonderd „minuten" geen van allen af zeventien blauwe en dertien roode potlooden vijf stukken vlak een halve jaargang van „De Prins" en dit is ook nog al typisch een soort wissel. 2e ambtenaar (leest) een chéque van een millioen mark Ie ambt. dat is dus een twintigste cent 2e ambt. voor zulke bedragen koop je toch geen wissel hi, hi. Hé, kijk, de datum staat er op 1919 3e ambt. In 1919 was dat zoowat een ton waard wat een merkwaardig stuk wat doet 't hier Waarvoor is 't ook weer ge kocht 2e ambt. Wacht eens, mijn voorganger kocht 't voor 127-000, om een dok in IJmuiden te betalen vóór dat 't dok geleverd was wij zijn hier altijd zeer vlug er bij 2c ambt. O ja, toen is 't dok nooit geleverd toen hadden we ook geen emplooi voor dien wissel jammer willen we 't als curio sum eens naar Z.Exc. brengen Die heeft nogal zin voor .humor Ja, je kunt soms ook te vlug zijn Ah, daar is de thee Verslag was niet verslagen In de verkiezingsdagen heb ik een gesprek bijgewoond tusschen twee leiders van een volks groep. s Een ding moet je in 't oog houden zei de een, je hebt belastingbetalers en belastingverbrui kers, beide groepen staan vijandig tegenover elkaar, maar ze zijn alle twee kiesgerechtigd dus 't is zaak ze tot vriend te houden. In die kunstvan twee heeren dienen hebben ver scheidene l politici het ver gebracht en veelvuldig wordt zij toegepast. Onophoudelijk en niet zonder grond heeft 't vorig jaar „de Voorwaarts" geklaagd over de zware gemeente-belasting. Veelzeggende vergelijkende staatjes van de Rotterdamsche belasting vergezelden deze be- toogen en deden scherper uitkomen hoe ongunstig ook in dit geval Schiedam bij haar grootere zuster afstak. Met woorden die waarlijk gemeend leken riep de „Voorwaarts" uit dat 't zoo niet langer kon. De belastingbetalers wreven de handen Bij de behandeling van de gemeentebegrooting heeft de roode fractie zoo goed als alle bezuini gingen helpen afstemmen, ondanks de niet- sluitende bcgrooting, zoodat het vermenigvuldi- gingscijfer der belasting wel verhoogd zal moeten worden. Verre van dit af te keuren jubelde de „Voor waarts" integendeel tot'nontroeringsbezwijming toe over de daden van haar mannetjes die het belastingverbruik zoo „dapper" ontzien had den. De kool en de geit zijn alzoo door het blad gespaard, en het gedeelte van de burgerij dat dit boerenbedrog niet doorziet, zal wellicht over zooveel onbaatzuchtigheid in bewondering staan. „Maaslandus."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1924 | | pagina 5