S3MGBLMD W&OB SCHËEOAM EN QMSYêiEi€EN.
47ste Jaargang.
Zaterdag 1 Maart 1324
Ne. 13884.
Bureau: KOEMARKT 4. Telefoon intercommunaal 85. Postbus: 39.
Abonnementen per 3 maanden 2.70, per week 20 cent, franco per
post 3.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 4 cent. Zaterdagavondnummer
met Officieel Kerkbericht 10 ets.
Advertentiën: 1—5 regels 1.75, elke regel daarboven 35 cent, 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel.
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag
toegezonden. Incassokosten worden berekend.
Gratis-Ongevallenverzekering f 51)0 bij levenslange gelieele invaliditeitf 2ö?s bij verlies van een hand, voet of oog f 200 bij doodf 100 bij verlies van een
duim; f 60 bij verlies van een wijsvinger; f 15 bij verlies van eiken anderen vinger. De ve
wordt gewaarborgd door de Holl.Algem.Verz. bank te Schiedam
Dit nummer bestaat uit twee bladen
TWEEDE BLAD.
Dansen.
In de Nouvelle Revue Theologique, het
hoogstaand Belgisch theologisch tijdschrift,
geredigeerd door de Paters Jezuieten, vinden
wij in de Januari-aflevering van dit jaar een
hoogst belangwekkend en uitstekend gedocumen
teerd artikel van E. Hocedez S.J. over de mo-
derde dansen. Het is geschreven naar aanlei
ding van een in Parijs verschenen boekje van
José Germain „Danseront-elles Enquete sur
les danses modernes." Deze schrijver heeft een
onderzoek ingesteld naar de beoordeeling der
moderne dansen en daartoe het oordeel gevraagd
van 30 personen van allerlei rang en beroep.
„Wat zeggen dan die menschen van de
dansen zelf?" Naar aller oordeel is de oor
spronkelijke en eigenlijke inspiratie der moderne
dansen „onverholen zinnelijk."
Is het d n te verwonderen, dat de romancier
Guitet Vaugelin durft te zeggen, dat „dank
zij deze moderne dansen „trop d'anges font la
bete", te veel engelen aan dierlijke lusten toe
geven, maar berekend, ingehouden, pervers."
- Hij noemt ze de „lang gedroomde dansen,
die de menschelijke begeerlijkheid eerst na eeu
wen heeft ontdekt. Men vindt er alle verfijning
der moderne zeden, maar versterkt door de
emotie der vroegere brutaliteitHet is de
meest gedurfde samenvatting van de harts
tochtsuitdrukkingen van een soort."
„Oostersch of Westersch" zegt een ande
re romanschrijver, André David, „het is altijd
even ordinair. Ik veor mij dans ze niet, ik
•heb te veel eerbied voor mij zelf en ben te trotsch
om toe te stemmen in de prostitutie van het
gebaar.".
De auteur van „La Gargonne" geeft aldus
zijn meening te kennen, duidelijk genoeg
voor wie begrijpt„In dat milieu zijn^geen
jonge meisjes of jonge vrouwen meer daar is
niets meer dan een warreling van geslachten."
Een medicus noemt ze „een in mindere of
meerdere mate huichelachtig middel van sexueele
bevrediging". - Weer een ander „Onze eerste
tegenstanders zijn de moeders. .Zij ontkennen
de evidentie zelf. Zij weten toch als ze de
rest misschien niet weten wat deze moderne
dansen onverholen aanduidenen zij laten
hare dochters, die het niet weten, houdin
gen aannemen, die kortweg obsceen zijn."
Als die dochters het niet weten althans, want
een medicus verklaart „sinds de verbreiding
van deze dansen, vindt men bij heel wat jonge
meisjes zenuwlijden en slechte gewoonten,
waarop wel meer de aandacht mocht worden
gevestigd."
Ziedaar enkele oordeelen van onverdach
te getuigen. „Maar kan men die dansen dan niet
fatsoenlijk dansen O" het groote argument
van al degenen, die de geestelijkheid in deze
overdrijving of onkunde aanwrijven. „Alles
ligt er maar aan, hoe men ze danstPaul Bour-
get antwoordt„Deze speciale dansen, in het
land van oorsprong uitgevonden met een speciaal
doel, kunnen niet van hun eerste smet bevrijd
worden, en min of meer zijn zij geroepen om
tot hun eerste doel terug te keeren," Men kan
wel allerlei voorzorgen nemen, gelijk dat door
fatsoenlijke dansmeesters wordt gedaan, maar-
onwillekeurig, als vanzelf gaat het de verkeerde
richting uit.
Maar kan men ze dan niet onschuldig dan
ken interessante dag.
Een vriend van mij was onlangs een paar
daagjes ziek, wat in dezen ziekten-zwangeren
tijd niets bijzonders is. Dat gaf hij ook grif toe,
maar wel iets bijzonders, zeide hij, was 't, dat
ik een tijdje zoo interessant ziek ben geweest.
Niet dat mijn ziekte iets interessants had, vulde
hij aan, verre van dat, want influenza behoef
je niemand te gunnen, echter hoogst interes
sant waren de omstandigheden van de ziekte
of liever de buitenstandigheden, alles, wat
zich op straat afspeelde, terwijl ik gedwongen
werd 't bed te houden.
En hij begon te vertellen
Nu een week geleden, had ik mij nauwe
lijks 's morgens wakker gewoeld, of ik merkte
aan 't zware hoofd, de looden beenen en een
koortsig lijf, dat ik voorloopig niet capabel was,
om op te staan, dus wel gedoemd was om wie
Weet hoe lang in mijn „kooi" te blijven. Dat
beloofde me derhalve eenige daagjes van ver
veling en misère, gespeend van alle „interessan-
tigheid".
En toch is 't me erg meegevallen, tenminste
voor den eersten dag van mijn gedwongen
„retraite".
Want, ik lag nog geen kwartier te peinzen,
of mijn. gedachten werden afgeleid door inte
ressante klanken van buiten van de straat
n'kGeef de hoogste waarde voor je lorren,vaiftien
«•at d« kilo" en een forsch belgerinkel vulde
sen Pater Hocedez haalt een woord aan van
een zeer intelligente dame, die gezien had hoe
deze dansen in zeer katholieke kringen werden
uitgevoerd „Ik ben overtuigd, dat een zeer rein
jong meisje, dat van het eigenlijke huwelijks
leven niets weet, die exotische dansen onschul
dig kan dansen, maar ik beweer, dat het on
mogelijk is voor een jonge vrouw en voor iederen
jongen man. Men behoeft trouwens maar de
blikken der keeren te zien, om te raden wat zij
gevoelen." En dan gaat de schrijver door „La
ten wij er bijvoegen, dat indien de jonge meisjes
ze misschien onschuldig dansen, zij toch objec
tief een zonde van ergernis bedrijven zij moe
digen een gewoonte aan, die in den regel oor
zaak van zonde is, en werken zelf mede* aan de
inwendige zonden van onkuischheid van haar
danseurs."
Voor ditmaal genoeg Ter overweging a'an
alle moeders van uitgaande katholieke jonge
meisjes Veel helpen zal het natuurlijk wel niet,
want zoo ergens, dan geldt het in deze zaak
Ziende zien zij niet, en hoorende hooren zij niet
maar wij zullen dan tenminste aan den plicht
van het „Roep zonder ophouden" hebben
voldaan.
„Mannenadel en Vrouweneer."
BI n n ft n I a n d.
Dc Branding.
Onder dit hoofdje schrijft Criticaster (de
hoofdredacteur Bruysten) in de „Residentie
bode":
Onder de landen van Europa, die vele tien
tallen van jaren de meewarigheid wekten, waren
zeker op de eerste plaats Ierland en Polen.
Hoezeer die landen geleden hebben, is niet te
beschrijven, maar nóg bleek Polen niet verloren,
zooals het liedje zingt, en Ierland ook niet. De
beide landen zijn weer opgestaan van onder
den knoet, ze zijn verjeugdigd en nu op weg om
misschien de zonnigste streken van het oude
Europa te worden.
Nog andere landen zijn mede uit de Babylo
nische gevangenschap verlost, streken die min
der bekend zijn als Tsjecho-Slowakije, maar
er zijn ook geheeie provincies van hun eigenlijk
vaderland losgescheurd. Om niet te sprekenvan
Duitschland, dat voor een deel geamputeerd
werd, hoe is met name Hongarije gevierendeeld.
Zoo ergens dan is daar, in dien nieuwen|Balkan,
weer het kruit voor nieuwen oorlog opgehoopt.
Dat alles heeft veel rumoer gemaakt, maar
midden in het meest beschaafde stuk van Europa
ligt een land, dat oogenschijnlijk niet zóó fel
onderdrukt wordt als de genoemde, maar dat
toch voor en na den krijg, al honderd jaren lang
geknepen en verongelijkt wordt en waar de
roep om het eigen beschikkingsrecht der vol
keren een der vooze oorlogsleuzen nog
méér onrecht gebracht heeft dan te voren. Men
heeft het begrepen, ik bedoelVlaanderen.
Vlaanderen, dat gemarteld wordt om zijn
taal, dat in den oorlog de eerste viool mocht
spelen in de loopgraven terwijl de Frans-Belgen
zich vergenoegden met den neus op te halen
voor het orkest en verder op verren afstand
goeden sier te maken. Den Haag weet er van
mee te praten. Vlaanderen, wier groote zonen
tot den dood of tot levenslang veroordeeld wer
den, omdat ze Vlaamsch voelden en hun vader
land no. 1 stelden. Vlaanderen, wiens edele
zoon Borms reeds 5 jaren in den kerker zit en
er uit mag als hij Judas wil spelen en Vlaanderen
verloochenen
O, 't kan niet lan g meer duren, of ook het
Vlaamsche onrecht wordt weggevaagd, zooals
het in Ierland en Polen verjaagd is. Het gromt
al in de verte en de storm loeit aan. De jongste
betooging te Leuven heeft duidelijk doen zien,
dat heel het jonge Vlaanderen mét Borns wil
leven en sterven en, als de jeugd voorgaat, kan
het niet anders of Vlaanderen zal volgen.
De oude methode van afknabbelen en toe
geven is men eindelijk moe. 'Men wil nu heel
het Vlaamsche recht. Het oude regime mag
nu al Van Cauwelaert naar Nederland sturen
om te laten betoogen, dat er al zoo veel ver
overd is en dat de gevolgde gedragslijn tot nu
toe goed was. Nederland doorziet best hoe het
straks loopen zal. Het meest wonderlijke was
daarbij, dat prof. Van Cauwelaert Holland het
recht ontzei om zich met Vlaanderen te moeien.
Dat was hierom zoo eigenaardig, wijl viiend
v. C. daar nooit van sprak, toen hij vroeger
de algemeen aanvaarde autoriteit was. Toen
was de belangstelling welkom, maar nu die
belangstelling zich eenigszins anders uit dan
hij het wenscht, nu is het hands off.
In het land van vrijheid, dat zich voor Polen,
voor Ierland, voor Tsjechië en voor Hongarije
interesseerde, is zulk een verbod natuurlijk
alleen goed om „aan de laars te lappen." Vooral
nu het geldt het stamverwante land, zullen
geen 50 redenaars Nederland kunnen beletten
het bloed te laten kruipen waar het niet gaan
kan.
Ik heb het meer gezégd en verhaal het maar
weer eens wat jammer dat Vlaanderen niet
één lijn volgt en met zijn 4 millioen monden
j héél zijn recht eischt. Als Van Cauwelaert eens
wilde Maar ook zonder dat zal het geen
tien jaar meer duren, of al het onrecht wordt
weggevaagd. Het Fransch-dolle ïegiem van
tegenwoordig, dat Vlaanderen's grooten tot
martelaars maakt, is het besLe middel om hier
te brengen wat 50 jaren geleden reeds had ge
bracht moeten zijn, maar dat zeker na den
oorlog geen maand had mogen wachten Vlaan
deren, de meerderheid des volks, zeker niet
achtergesteld bij de Walen De branding
staat op de Vlaamsche kust en men wil ze
stuiten met de dijken der camouflage en dc
sluizen der welsprekendheid Ach arme
teruggevonden, waren verkoold, asch en beende
ren werd op een grooten hoop bijeengebracht.
Ten einde nu de herinnering aan die catastrofe
te vereeuwigen hebben de Japanners besloten
om binnen "het Ilifoekoesko een beeld van
Boeddha op te richten van 100 voet hoogte.
Dit monumentale beeld van meer dan 30 M.
hoogte zal van gewapend beton worden vervaar
digd het cement daarvan zal met de asch van
de 33.000 omgekomenen vermengd worden.
telkens de pauze, wanneer de vodden-koopman
weer op adem moest komen. In een eerste op
welling wilde ik mijn heele „lappenmand",
waarin ik zoo ongeveer lag te koken, voor drie
stuivers aan dien „redder" daarbuiten overdoen,
maar nog juist bijtijds bedacht ik me, en kwam
tot de simpele conclusie, dat ik mijn „nachthok"
toch feitelijk niet missen kon en nooit voor 15
cent mij weer een nieuw zou kunnen aanschaffen.
Ik liet den lorren-man dus ongehinderd voorbij-
ratelen en hoorde hem nog langen tijd in de
verte met zijn kraakstem en zijn bel.
Niet lang duurde 't hierna, of een tweede
verrassing volgde in den vorm van een aubade,
welke mij welwillend door de werkloozen werd
aangeboden. Men zou zoo met recht kunnen
veronderstellen, dat werkloozen-muziek wel tip
top in orde moet zijn, die menschen hebben im
mers tijd genoeg om te repeteeren, maar waar
schijnlijk hebben ze teveel tijd cn dat komt hun
toeter-talent blijkbaar weer niet ten goede, want
ze waren er dien morgen dikwijls naast, er bene
den en boven.
Toch, dacht ik en met een week hart, geef ik
nog liever mijn halve of heele stuiver aan deze
zwoegenden woor hun allernoodigst broodje,
dan aan menigen beroepsmuzikant, die wie weet
waarvoor zijn dikwijls al te licht verdiend geld
wegwerpt.
Onder deze werklooze klanken dommelde ik
nu een uurtje in, maar werd toen reeds weer wak
ker geroepen door andere klanken, van 'n salon-
Een humoristische beul. De be
kende Fransche beul, Deibier, stuurde het vol
gende schrijven aan de bladen
„Mijne Heeren,
Ik las in de dagbladen van een zekere exe
cutie van een zekeren Chinees, bij middel van
stikgas in Amerika. In naam der gerechtigheid,
der menschheid, en der guillotine, ik protesteer.
Een misdadiger is geen rat of geen hond,
waarop men, voor de eigenaardigheid, vergif-
tigings-experimenten toepast. Een misdadiger
is een mensch, cn hoort toe aan de openbare
gerechtigheid. Tot nog toe werd het hoofd steeds
aangezien als het edelste deel van den mensch.
Genie en misdaad komen allebei uit dit hoofd.
De mensch denkt, beraamt, beveelt, handelt
met zijn hoofd. Hoe flinker misdadiger, hoe
flinker hoofd. Denkt even aan Landru, Mijn-
heeren
Daarom komt het hoofd van een veroordeel
de toe aan de maatschappij. Met zijn hoofd
betaalt hij zijne misdaden. Met zijn bloed wischt
hij zijne bloedschuld uit. Dus de weg der ge
rechtigheid voert hem naar de guillotine. Tus-
schen hem en dc samenleving rijst de guillotine
als een teeken van verzoening. De guillotine
is onverbiddelijk, rechtvaardig en machtig als
de arm van den wrekenden gerechtigheid. Haar
gebaar boven de massa, is het "gebaar van de
eeuwige, onmeedoogende Justitie. De bliksems
van haar staal zuiveren den luchtkring. Zij is
de weerlicht van het vreeselijk Damokles-
zwaard boven het hoofd der boosdoeners. Haar
toorn is verheven, want zij maait de hardste,
de wreedste koppen als een grashalm
Hebt u cr reeds aan gedaoht, wat al schran
dere edele hoofden destijds onder haar mes
gevallen zijn, toen het begrip der rechtvaardig
heid weggedoezeld was in de wereld Hoofden
van koningen, van kunstenaars, van geleerden
hebben dit mes met hun bloed geverfd. Bloed
lvan martelaars dat, op zijne beurt, door het
bloed der schuldigen werd uitgewischt. Want,
het hoofd van een moordenaar komt vroeg of
laat op de guillotine terecht. Ik kan me voor
stellen met welk een vreugde dit mes zal neer-
gedonderd zijn op het hoofd van Robespierre
te treffen. En welk een vreugde was het niet,
in Frankrijk, toen dit geleerde schurkenkoofd
in de mand rolde
Een macabere herinnering. Een U ziet, Mijneheeren, welke eene historische
der vreeselijkste episoden uit de verschrikkelijke neteekenis de guillotine heeft gekregen. Onze
aardbevingsramp, Welke Japan in September 1.1. moderne boosdoeners mogen zich, in zekeren
geteisterd heeft is de dood geweest van ongeveer zin, gerehabiliteerd achten, wanneer wij, te
33.000 Japanners, die in een militair park hunner intentie, vóór zonsopgang, het indruk-
nabij Tokio het Hifoekoesko toevlucht hadden wekkende guiltotinegevaarte Legen den muur
gezocht. De ongelukkige, die zich veilig waanden, hunner gevangenis in mekaar timmeren. De
hadden wat nog van den huisraad te redden was, zon rijst, het staal bliksemt, en gerechtigheid
naar het kamp meegebracht. Echter tastte de is geschied.
brand van Tokio ook het militaire kamp aan, Welk eene executie door stikgas kan het hier
bij halen
Gemengd Nieuws.
Vreemde ziekte. Verscheidene be"
woners van de rue Rouleau te Luik blijken aan
getast te zijn door een geheimzinnige ziekte,
welke naar het heet een soort van schijndood-
verwekkende hersenontsteking zou zijn. De
patiënten zijn naar het ziekenhuis overgebracht,
terwijl de perceelen, waar deze gevallen zich
hebben voorgedaan, door den gezondheidsdienst
zijn geisoleerd.
waar de massa zat opgesloten. Men kan zich het
lijden, den angst en de pijnen der vluchtelingen,
van wie, haar men gelooft, er nauwelijks dui
zend den dood ontkwamen, voorstellen. De
lichamen, welke op het Flifoekoesko werden
draaiorgel,dat densentimenteelendeunvan „Keer
weer", liet hooren. Ik luisterde instinctmatig en
keerde me pn keerde me weer en keerde me
nog eens oin en zeker wist de orgeldraaier niet,
dat hij met zijn nummer zooveel succes had, want
al gauw keerde hij weer met zijn orgel en maakte
hiermee aan mijn „keeren" een einde. En geluk
kig maar, want met al dat draaien was mijn
bed bijna in een badkuip „verkeerd."
Nog een ander kwam me toen aan mijn warme
situatie herinneren een koopman in bakvischi
die me ook duidelijk deed inzien, dat ik als een
onnoozele visch onder de dekens lag te bakken
en ik mij dus wel een tijdje kalm en mak had te
houden, omdat ik 't anders niet lang meer zou
uithouden.
Ik bleef dus een poos muisstil en intusschen
was het middag geworden. Daar hoorde ik
op eens weer een nieuw, lieflijk geluid „Berliner
bollen, 's jonge, 's jonge, wat een bollen, geen
dubbeltje meer, zes cent." Zoetsappig als de
bollen zelf, werd de Grosz-stadt-waar aange
prezen cn aangetrokken door den geur liepen
drommen kinderen den bollen-man met de mand
en zijn kokspakje na. Gaarne had ik al die Ber-
ijnsche lekkernij gekocht en onder die kleinen
uitgedeeld, maar mijn beenen lieten 't helaas
niet toe, gelukkig wel m'n portemonnaie, al
liep 't dan ook tegen het einde van de maand.
En om die kleineD een pleizier te doen zou je
ook werkelijk, als 't noodig was, wel een beetje
Ergo ik protesteer, en eisch het zuivere,
krachtige staal der guillotine, voor het werk der
rechtvaardig!) eid.
willen krom liggen". Ik lag nu al krom genoeg
in mijn bed, ik had dus mijn portie.
Wat later in den middag kwam dc bollen-man
met nieuwen voorraad terughet z.g. Spree-
water-product scheen dus hier in dit waterland
ook nog aftrek te hebben. En nog altijd onver
moeid was zijn keel in t aanprijzen.
Den geheelen namiddag was er verder een
levendige handel op straat, een soort rondtrek
kende markt (waarom zouden we nu ook nog een
„vaste" markt willen instellen), je hoerde ge
kraak en geratel van groente- en bakkerskarren,
getoeter en gedreun van vracht- en grossiers-
auto's en nog veel meer aangenaam en vervelend
ander lawaai, totdat eindelijk, wanneer 't reeds
lang donker is, het langgerekte „Zeeuwsche mos
selen, groote" door de avondstilte dringt.
Moe van 't luisteren naar zooveel interessants
in zoo ruime variatie geboden, gelukte 't me toen
eindelijk mijn bewustzijn te verliezen, uit welken
„oesland ik nog een keer weer gedeeltelijk werd
bijgebracht door het nachtelijk gesnerp van te-
rugkcerende uitgelaten bruiloftsvierdcrs.
Ik was echter weer gauw onder zeil, om den
volgenden morgen met dezelfde koortsige body
te ontwaken. Voor dezen tweeden dag was de
ol en 't interessante er evenwel heelemaal af,
want op straat hoorde ik niet anders dan 't
zelfde deuntje van den eersten dag. En dat was
teveel van mijn goeden wil gevergd.
Flad mijn vriend gelijk of niet
J.
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT