vasten datum zal worden gesteld. Wat betreft andere wijzigingen in den kalender, die door menschen uit allerlei landen in groote verschei denheid zijn voorgesteld, is besloten den rhinister aan te bevelen, te bevorderen, dat deze door een deskundige internationale commissie (waarin nijverheid, handel en verkeer vertegenwoordigd dienen te zijn) worden onderzocht. Stads» en Gewestelijk Nieuws. Gevonden voorwerpen. Te bevragen aan het Hoofdbureau van Politie op all$ werkdagen van 1 tot 2 uur 's middags sleutel, damestasch met zakdoek, zakmes, rijg schoenen, ring met 3 sleutels, glacé handschoen, lederen halsband, gymnastiekschoentje, siga rettenkoker, band van kinderwagen, zilveren dasspeld, ledige portemonnaie, portemonnaie met fabriekspenning en ceintuur. Bij vinders zwarte hond, J. Groenewegen, Teekenen des t ij d s. In het verslag der Rijkscommissie voor de stuurliedenexa mens 1923 lezen wij o.m. ,,Een klacht van de examinatoren, die veel wordt vernomen is, dat er zooveel candidaten zijn, die zoo weinig „zeeman" meer zijn, die zoo weinig kijk meer hebben op die zaken, waarvan het bezit voor een goed zeeman on ontbeerlijk is in de vele moeilijke omstandig heden waarin zijn beroep hem nu eenmaal meer dan eenig ander beroep plaatst. Het is alsof zaken, die hen als 't ware aangeboren behooren te zijn, bij maar al te velen niets meer zijn dan een buiten geleerd lesje en zoo krijgt men menigmaal zelfs bij oudere stuur lieden op zeer eenvoudige vragen uit, de dagelijksche practijk van het scheepsleven een op breedsprakige wijze gegeven verhandeling te hooren, die meer wijst op het bezit van boekenwijsheid dan van den practischen zin van den betreffende en van de practische er varing, die hij opdeed. Uiteraard is er bijna geen vraagstuk, hoe eenvoudig ook, of men kan er geleerdheid bij te pas brengen, en het komt de commissie voor, dat er hier en daar bij de opleiding neiging moet bestaan om in die richting te gaan en dat zulks ten koste gaat van de hoofdzaak, die is de vorming van practisch zeer bruikbare scheepsofficieren. Zij meent re den te hebben voor de vrees, dat in den laat- sten tijd dit hoofddoel niet altijd in het oog wordt gehouden." Zonderlinge arrestanten. De afdeeling Vreemdelingendienst van de Centrale Recherche te Amsterdam heeft onlangs kennis gemaakt met een tweetal zonderlinge personen van wie men tot dusverre niets te weten is ge komen. De oudste, iemand van ongeveer 53 jaar, werd dezer dagen in een pension aan het Singel aangehouden, daar men vermoedde, dat hij een vreemdeling was, die daar zonder de voorge schreven papieren rondliep. De man verzette zich hevig en moest met geweld naar het dichtstbijzijnde politieposthuis Molsteeg ge bracht worden. Vandaar werd hij naar het hoofdbureau getransporteerd. Toen men zijn papieren vroeg verklaarde hij in 't Duitsch, dat hij die niet noodig had, omdat hij Hol lander en geboortig te Assen was. Zijn naam was naar hij zeide London. De recherche verzocht de politie te Assen om inlichtingen en spoedig kwam het bericht, dat daar ter stede een m neer London vol slagen onbekend was. Bij een volgend ver hoor kreeg het heerschap plotseling een zoo- genaamclert toeval, sprak wartaal en verzocht een sigaret te mogen rooken. Van dat oogen- biik al' bereidde hij zijn antwoorden, die des niettemin op onwaarheid berustten met de grootste zorgvuldigheid voor. Den volgenden ochtend verklaarde hij niet meer te willen eten, omdat hij toch dood moest gaan. Toen de manschappen hem vroegen of er bepaalde redenen voor die veronderstelling waren, toonde hij hun een afgebroken eetlepel en zeic'e, dal hij den steel had ingeslikt Er w>rd naar het ontbrekende deel gezocht en toen dit niet gevonden werd, bracht men meneer London naar het Binnen Gasthuis. Hij werd geröntgend en de fotografie toonde aan, dat de steel van den lepel zich inderdaad in zijn maag bevond, echter in gezelschap van een puntbeschermer van een potlood. Het resultaat was, dat de man in het Gast huis werd opgenomen. Verd heeft dc politie een twaalfjarigen Duitschen knaap, die met den zonderling sa menwoonde naar het hoofdbureau overge bracht. Dit ventje, dat een air aannam alsof hij Grootwaardigheidsbekleeder was en hoog dravende antwoorden gaf, zou door zijn moe der naar Holland gebracht zijn om op te knap pen. De toon, dien deze vlegel aansloeg, beviel den politiemannen allerminst en daar hij zich niet aan de voorschriften wenschte te hou den, zette men hem, om te probeeren eenigen indruk op z'n gemoed te maken, een poosje in een cel. Een beambte, die voorzichtig door het luikje keek, zag, dat de knaap fluitend en met de handen in de zakken heen en weer liep. Nog steeds is men uit dit zonderlinge stel niet wijs geworden. Men acht het niet on waarschijnlijk, dat de lepelslikker zich een tijd geleden in Duitschland heeft schuldig ge maakt aan treinroof, voor welke misdaad hij tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld werd, Een „werke r" o p 1 ij n 5. x) Wij lezen in de „Maandagmorgen" „Gistere had 'k een folgeling van David Waankoop op me wage", zei de conducteur, en veegde met zijn rooden zakdoek een druppel van zijn neus, „een suivere bolsjewiek, nog rooier dan rood. Hij stapte de trem op of-t-ie van hém was, en bleef op me balcon staan. „Babbels dat-ie had dat was 'n mirakel. In de Utrechtschestraat stonden we op de brug, en toen komt 'r een auto voorbij, soo'n groote, graèse, met 'n sjofeur in een pakkie met galon d'r foorop. „Mot je daar's kaake", seit die bolsjewiek. „Een vrouwspersoon in die wagen, dik onder het bont en onder de diamante. Het maakt je bloed ant 't kooke, asje het siet „Jouw bloéd", seg ik bedaard. „Het mèène niet." „Soo, grom-ie, „maar foei jij dan niet dat je maar een lèéfèkgene ben „Een wét vraag ik. „Een laèffikgene, een slaaf vanne de kapita- liste." „Nooit wat fan gemerkt", seg ik. „Ik ben 'n frij man en as 'k geen dienst heb, gaan 'k een partaatje biljarte, of 'k gaan hengele." „Je wil mèhn toch niet ansmoese dat je tevreje ben met je leife van 'n slèèf", segt-ie, maar ik geif 'in lik op stuk, en 'k wraaf in me hande, en 'k seg, „ik heb 't bést naar roe sin." Daar sloeg-ie van achterover. „Maar foei jij dan de fuile onrechtfaardigheid niet fraagt-ie. „Dat frouwspersoon sat dik in de diamante, waarom sij, en jouw frouw niet „Méén frouw het liefer een flenelle bloesie an", seg ik. „Je begrakpt het niet", houdt-ie fol, „waarom moete de raake raake sijn, en de arreme arm „Omdat we niet fereenigd ten strkède trekke", segt-ie. „Omdat we niet allemaal bolsjewieke •saan, en opstaan in felle woede." „Dat doen 'k anders iedere morge as die fer- wenschte wekker afloopt", fal ik 'm in s'n rede, maar, hij whèst met een lange, dunne vinger naar me, en fraagt „waar wérk jij foor Ik krab 's achter me oor, en seg „Foor me loon, sou 'k denke." „Jewel, dat sou jc dénke. Maar se geife je net genoeg om niet te sterrefe. Se betale je niet wat je waard ben." „Nee", grinnik ik. „Asse se dat deëe, ging 'k feljiet Maar hij tiert maar door, en schreeuwt „Fampiere, bloedsuigers, uitbuiters benne 't. Watte me moete hebbe, is de refoolusie. Wij, werkers „Wérkers fraag ik, „wérkers, wat foor werk doe je dan „Ik", segt-ie en hij denkt eefe na, „ik werk foor de bestwil van me medemensche." „Oóóh seg ik, „werk jij ook foor maèn bestwil „Seeker, broeder" antwoordt-ie. „Dus mèhn, persóónlik, wil je goed doen vraag ik weer. „Soofeel as maar in me vermoge is", segt-ie. „Nou, meester", seg ik, „as dat soo is, geif mèèn dan 's een sigaar fan je." Maar hij was an se halte en nam de beene De conducteur. te Amsterdam. Een gezantschapsattaché in nood. Het volgende zeker niet alledaagsche tooneeltje speelde zich dezer dagen te Londen af De marine-attaché van het Noorsche ge zantschap, die den eersten dag op de legatie werkzaam was, scheen zoo verdiept in zijn werk te zijn geweest, dat, toen hij opstond om te vertrekken, hij tot de ontdekking kwam dat al het gezantschapspersoneel reeds heengegaan en het gebouw gesloten was. „Ik had de zaak wel open kunnen krijgen." verklaarde later de attaché, een flink gebouwd man, die o.a. de Zuidexpeditie van Amundsen in 1911 heeft medegemaakt, „maar ik vond dat nu juist niet de manier, om mijn carrière aan de legatie te beginnen." De man was daarom naar den zolder ge gaan en op het dak geklommen, Daar aan gekomen bemerkte hij, dat een goot langs het 8 verdiepingen hooge gebouw naar beneden liep. Niet voor een klein geruchtje vervaard liet de Noor zich langzaam langs de goot naar omlaag zakken. Halverwege zag hij echter aan het open venster van de woning naast de legatie een man en een vrouw met een revol ver gereed om hem omlaag te schieten, daar zij meenden met een inbreker te doen te heb ben. Natuurlijk gaf de Noor onmiddellijk ex plicatie van zijn voor een gezantschapsattaché vreemdsoortige handelwijze, waarna hem alle assistentie werd verleend. Een m e n s e h 1 ij k e seismograaf. In Engeland bestaat sinds kort, naar het Berliner Tageblat" weet te vertellen, een men- schelijke seismograaf, een wezen met buiten gewone eigenschappen, hetgeen reeds hieruit blijkt, dat er veel artikelen over worden ge schreven. Een seismograaf is, zooals men weet, een instrument tot het waarnemen van aardbevin gen. Die inenschelijke seismograaf is een jonge dame, die de eigenschap heeft, iedere aard beving op het moment dat ze plaats vindt, waar te nemen. Of dat nu gebeurt in Europa, in Azië of in Amerika, is overschillig. De- zaak werd zóó ontdekt. Van tijd tot tijd bespeurde de jongedame vreemde zenuwspanningen bij zichzelf. In 't algemeen beweren vele jonge dames van den tegenwöordigen tijd, erg prik kelbaar te zijn. En de doktoren, die aan èen onschuldig geval geloofden, schreven de jonge dame de gewone koude baden voor, en toen die niet hielpen, hoogtezon. Maar ook de hoogte- zon bracht de buitengewone kwaliteiten van de jonkvrouw niet aan den dag. Daarentegen waren het de kranten, die de ontdekking be spoedigden, doordien ze regelmatig den dag na zulk een zenuwspanning bij de jongedame, een aardbeving te melden kregen. Het meisje ver moedde toen langzamerhand den vreeselijken samenhang tusschen haar zenuwellende en de storingen in de natuurlijke gesteldheid der aardkorst, en de doktoren hielden dadelijk op, haar koude baden en hoogtezon voor te schrij ven. En zelfs verlangen ze geen honorarium meer van haar, maar wilden haar zelfs geld, toe betalen, wanneer ze hun experimenten op haar mochten voortzetten. Daarop schreven ze lange opstellen over de menschelijke seismograaf in de medische week bladen. De zaak was dus blijkbaar wel juist. De juffrouw werd onderzocht, gefotografeerd, gefilmd en geinterviewd. En benijd, natuurlijk. Want ze kreeg geweldige aanbiedingen. Niet juist om een huwelijks was het den luidjes te doen. Maar die aanzoeken waren van weten schappelijke en zakelijke waarde. Een obser vatorium wilde haar zenuwspanningen met den loop van zijn instrumenten vergelijken. Medi sche instellingen vroegen haar, bij haar eerste nieuwe nerveuze symptomen in een auto te stappen en zich aan observatie van specialisten te onderwerpen. Een krant vroeg bij de eerst volgende zenuwspanning om een telefoontje, opdat het blad de „primeur" van de aardbe ving zou hebben. Er is niet vast te stellen, welke aanbiedingen de jongedame heeft afge slagen en welke ze haar heeft aangenomen. Ze ker is, dat ze voor haar leven is „uitgezorgd." Er zijn zoo een massa menschen, prikkel baar genoeg, dat ze de komst van een onweer vooraf voelen. Als die menschen zichzelf eens goed observeeren wie weet, welke eigen schappen ze bij zich ontdekten. Alleen is te hopen, dat er niet te veel seismografen rondloo- pen, want veel seismografen zijn als veel var kens ze maken de spoeling dun. „Eerlijke" inbreker. De belasting autoriteiten te St. Paul (Minnesota Ver. St.) hebben een schrijven van een belastingplichtige ontvangen, dat zeker als een unicum mag gel den. De man geeft daarin op, inbreker van be roep te zijn en zijn naam- en verblijfplaats mede te deelen, omdat hij weet, dat de be lastingautoriteiten die geheim moeten houden volgens de wet Het merkwaardig schrijven luidt gedeelte lijk als volgt Geachte heer ontvanger der belastingen „Dit is mijn inkomen over 1923. Verleden jaar heb ik geen aangifte gedaan, wijl mijn inkomen minder dan 1000 dollar bedroeg het zij terloops gezegd, omdat ik acht maanden van het jaar in de gevangenis heb gezeten. Mijn beroep is inbreker en ik schaam mij niet, dit te zeggen, omdat ik nooit in mijn leven iemand letsel heb toegebracht, of een armen drommel heb beroofd. Indien meer van uw millionnairs even eerlijk hun inkomen zouden opgeven, als ik doe, dan zou er heel wat meer geld in de Amerikaansche schatkist zijn. Ik speel altijd eerlijk spel met Uncle Sam." Een sterke maag. Het volgende be richt „van onzen eigen correspondent" staat er boven bereikt de „Daily Mail" uit Aldershot, de bekende Engelsche garnizoensstad. Was liet 1 April men zou aan de waarheid ervan twijfelen. Een soldaat, Michael Murtagh geheeten, en behoorende tot het koninkijke tank-corps, die wegens desertie in de afdeeling voor gede tineerden was ondergebracht, klaagde den laatsten tijd over pijn in het onderlijf. Hij had het gevoel, of er hem iets „zwaars I op de maag lag. De man werd naar het hospitaal gezonden en geopereerd. Het „zware op de maag" bleek geenszins een denkbeeldig verschijnsel bij dezen patient te zijn. De chirurg toch, die hem behandelde, mocht het genoegen smaken om een halve hoefsmederij uit 's mans spijsverterings orgaan te verwijderen. De maaginhoud van den goeden piot bestond namelijk uit 87 hoefnagels, twee stukken me taal draad, twee veiligheidsspelden een pen een een broeksknoop Hoefijzers of paardenpooten schijnen niet in 's krijgers kloeke maag te zijn aangetroffen althans de correspondent maakt er geen melding van. De verzameling metaal-afval, die de operatie te voorschijn gebracht heeft, en waarvoor ver schillende plaatselijke oudroest-handclaren ge- 3 reflecteerd moeten hebben, is als curiosum in het museum van het hospitaal gedeponeerd, ter afschrikwekkende waarschuwing aan de haastig-eters of gulzigaards, die de leelijke ge woonte hebben, om hun voedsel niet behoor lijk te kouwen en daardoor natuurlijk alle kans loopen om op een goeden dag 'n halve fabriek van Krupp in te zwelgen. De oudste vrouw in Amerika. Terwijl zij behagelijk haar pijpje rookte en haar 50ste achterkleinkind verzorgde, vertelde mrs. J. M. Power ons iets uit haar leven, schrijft een correspondent van de „Daily Chronicle" te New York. Dat leven is even rijk aan arbeid geweest als aan jaren. Wij praatten met een honderdveertiCn-jarige, want mrs. Power is volgens de officieele gegevens in 1810 geboren en zij heeft vanaf den tijd, dat zij loopen kon, hard moeten werken. Zij woont thans bij haar dochter in, op 'n boerderij 17 mijlen van Fort Worth in Texas en zit volgens deze nog geen uur van den dag stil. Dezer dagen kreeg zij een papier thuis, waar op stond, dat ze bij de eerstvolgende verkiezingen zal mogen stemmen. Ze was er maar half blij mee. Ik vind het dwaasheid, zei ze, maar de man van mijn kleindochter denkt er anders over. Hij zegt, dat grootmoeder moet stemmen en ik zal het daarom maar doen. Ik wil den vrede hier in huis niet verstoren. Ik woon hier al 56 jaar en heb de Indianen zien verdwijnen van deze plek. Toen stond er no8 geen enkel huis hier. Ik was toen jong en kon even goed ploegen als de beste knecht. Ja, ikstond toen eiken morgen om 4 uur op en zat tot 7 uur aan het spinnewiel. Dan ging ik met de mannen naar het veld, en ploegde tot deri avond en dan maakte ik het eten klaar. Eens heb ik gezien, dat mijn zoon Tom, in een gevecht roet de Indianen een pijl in zijn rug kreeg. Hij gaf zijn paard de sporen en trok onder het rijden de pijl er uit. Ja, dat was een tijd. Ook waren de vrouwen en meisjes toen heel wat netter. Zij vloekten niet en floten ook niet. Wij zeiden altijd Een hen die kraait en een meisje dat fluit, daar komt niets van te recht. Kerknieuws. Zilveren Professiefeest. De Eerw. Zuster Coletine (in de wereld mej. Maria Walter) van het St. Antoniusgesticht te Delft, herdenkt Woensdag 19 Maart haar 25- jarige professie. Liturgie. TWEEDE ZONDAG IN DE VASTEN. „Dat is de wil van God, uwe heiligmaking" aldus het epistel van dezen Zondag. Maar die heiligmaking is niet ons werk maar van de genade, die ons zeker wordt gegeven, doch waar mede wij hebben mede te werken, we erkennen daarin dan ook graag onze ongenoegzaamheid en bidden dat God Zijn barmhartigheid en goedertierenheid moge gedenken opdat onze vijanden nooit over ons heerschcn mogen. We vragen, erkennende, „dat we zonder God niets kunnen," „dat we van alle kracht verstoken zijn." Wil ons in en uitwendig bewaren, opdat wij tegen alle tegenkantingen gesterkt worden naar het lichaam en van kwade gedachten ge zuiverd naar de ziel.Die heiligmaking waarover St. Paulus spreekt, bestaat in het onderhouden der geboden waarvan er twee genoemd worden de zuiverheid en de rechtvaardigheid maar we begrijpen van zelf, dat die slechts voorbeelden genoemd Worden en dat ook hier geldt „onder houdt de geboden" d.w.z. alle geboden. En voelen we de moeilijkheid dan vragen we Gode om vergeving van bedreven zonde en redding uit onze zonden. Wel wetend dat we daar ver hooring vinden „omdat Hij groot is in ont ferming", loven en prijzen wij Hem om zijn lank moedigheid en het verdragen van onze fouten om zijn goedheid en telkens weer ons te ver geven. Nu wordt ons de onderhouding der wet aannemelijk gemaakt door heenwijzing naar den Wetgever, die niemand minder is dan „de welbeminde Zoon des Vaders". „In Hem vindt God zijn welbehagen „naar Hem zullen wij luisteren." En dat wordt ons gezegd op het oogenblik dat de Zaligmaker hier op aarde zijn hoogste glorie viert, dat dc wet en het Evangelie voor Hem getuigenis afleggen. Mozes de man van Gods uitverkiezing moest het volk der Joden voeren naar het beloofde land moet zijn getuigen hier van Christus ons niet de overtuiging bijbrengen dat deze Wet gever Christus, moest zijn wat ons gemakkelij ker voeren zal naar ons beloofde land, den Hemel De profeten waren doer God geroe pen om de wet toe te passen en vooral naar den Verlosser heen te wijzen. Hier vinden we den koning der profeten, Elias, om te getuigen dat in Christus de Verlosser gekomen was. Hier vinden we Petrus Jacobus en Joannes als vertegenwoordigers van het nieuw Verbond getuigend van hun Meester, zooals voora Petrus kort te voren van hem getuigde Gij zijt de Christus, de zoon van den levenden God. Laten we dan zoo als het offertorium ons i pwekt, overwegen Gods geboden (die we om den Wetgever, den God van liefde) beminnen; en onze handen opheffen tot zijn geboden om ze te onderhouden. Als we dan met de Communio r.og een laatste maal getuigen onze eigen ongo noegzaamheid en als ons vertrouwen stellen e- God, dan zal God ons zeker verleenen dat op door een welgevalllgen levenswandel Hem kun nen dienen teneinde toe. Abbenbroekschestr. 10A ceintuur, C. Schaap, van Smalevellstr. 35 damcsportcmonnaie met inh., A. v. Gent, St. Liduinastr. 29 sleutel, G. Korengevel, Raam 38 hond, G. Hoogeveen, Eendrachtstr. 18A alpacca beursje, J. Bakker, NoordmolensLr. 24 zilveren rozenkrans in étui, J. de Gooijer, St. Liduinastr. alpacca beursje met inh., P. Krommenhoek, Ploegstr. 3 cel luloid ceintuur, P. Wannée, Breedstraat 15 grijs wollen handschoen, C. J. Heijkoop, Warande 30B zwart grijze handschoen, H. Ouweneel, Gustostr. 30A handschoen, H. Buitendijk, Strijenschestr. 7 cocosmat, L. Clemens, Spoor- str. 42schaar, J. Krabbendam, Hoogstraat „Rosa" broche, N. den Hou ting, N. Maasstr. 28A teddy beer, A. Engcring, Hoogstraat 18 sleuteltjes, C. Groeneweg„L. Kerkslr. 24 fanny hondje, J. Torenbergen, Tuinlaan 80 grijze kinderhandschoen, K. Lub, L. Nieuwstr. 103 zegelring, TI. v. d. Hoek, Leliestr. 13 lederen beursje met inh., LI. Evers, L. Haven lorgnet in étui, F. van Hoek, Middelharnisschestr. 14 zak eierkolen, Brugwachter, Overweg Spoorweg. Gemengd Nieuws.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1924 | | pagina 6