DMGBLMD WO.ORSGHIEDMÊÊ OMSTREKEN. DITJES EN DATJES. 4788e Jaargang,, Zaterdag 25 October 1924. Ui» 14083 Bureau: KOEMARKT 4. Telefoon Intercommunaal 85. Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden 2.70, per week 20 cent, franco per post 3.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 4 cent. Zaterdagavondnummer met Officieel Kerkbericht 10 ets. Advert, entiën 15 regels f 1.75, elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt. 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvraag toegezonden. Incassokosten worden berekend. Gratis-Ongevallenverzekering f 508 bij levenslange geheele invaliditeitf 200 duim; 180 bij verlies van een wijsvinger; f 15 bij verlies van eiken anderen vinger. Dit nummer bestaat uit 2 bladen verlies van een hand, voet of oog f De verzekering wordt gewaarborgd door TWEEDE BLAD. Blnkenland. Wie drijft De „Morgen" schreef dezer dagen over lieL „heillooze drijven", omdat men door „geestelijke tyrannie" de anders denkende menschen die het katholieke beginsel even volledig aan vaarden als ieder ander katholiek „de partij uitdrijft" en aldus „de ware eenheid op on verantwoordelijke en schromelijk kortzichtige wijze vernietigt." De „Gelderlander" wijdt aan die uitlatingen volgend hartig woordje „Is dat zoo Is er geestelijke tyrannie in onze partij Worden er menschen uit de partij gedreven Wordt ieder uitgemaakt Voor 'n verstoorder onzer eenheid, die niet. denkt als de leiders Is daar 'n woord van waar Of moeten wij 't omdraaien, dat slechts zij in de oogen van „De Morgen" verstandig zijn, die anders denken dan de leiders Kortzichtig en heilloos drijven Wie drijft er? Wij zullen aan 'n enkel woord niet blijven hangen, of er hier kortzichtigheid is of daar, blijve een verwaarloosd detail. Men wil ons enkel de opmerking misschien veroorloven, dat wij, onder elkaar, ons van zulke dikke woorden konden onthouden, want ze dienen tot niets, tenzij tot elkanders verbittering. Maar houden wij ons aan de feiten. Is hij een verstoorder der eenheid, die niet denkt als de leiders En is er een drijven in dezen zin of deze richting Dat wordt dan gezegd, nadat er in onze partij een kiesreglement is gemaakt, hetwelk aan minderheden de beste kans geeft om in de partij vertegenwoordigd te worden. Nergens vertoond tot nu toe. In geen enkele partij toegepast. Is uitgevoerd door de leiders van onze partij en vastgelegd in een reglement. Men mag bij ons dus niet enkel anders denken dan de leiders, doch ook anders doen. En anders doende blijft men in de partij. En anders doende wordt men door de partij, door het reglement der partij en als ge aan liet woord leider wilt vasthouden door de leiders voortgeholpen naar een Kamerzetel. Toch wordt er geschreven, dat er in onze partij niet anders gedacht mag worden dan de leiders denken. Waartoe dient dat Wat tracht men daarmee te bereiken Als men de katholieke zaak daarmee dienen wil, dan doet men het wel op een heel bijzondere manier. Onlangs spraken we een man, die lid was geworden van de R. K. volkspartij, omdat in de oude partij alles werd bedisseld door de leiders en de kiezers niets te zeggen zouden hebben. De kiezers hebben in geen enkele partij zooveel in te brengen als bij ons. Er was eens een groot gezin, waar christelijke familiegeest en onderlinge genegenheid de verschillen tusschen de onderscheiden karakters verdoezelde en 'bsaamhoorigheidsgcvoel, bij alle afwijkingen de eenheid deed bewaren, zoodat de vele voordeelen van een leven in gezinsverband door ieder onverdeeld genoten werden. 't Was eeii voorbeeld naar buiten Edoch op een noodlottigen dag, meenden een paar leden van dat gezin zich niet meer te kunnen verecnigen met den gang van zaken en inplaats van met eenig geduld de in de samen leving noodzakelijke verdraagzaamheid te be oefenen en door bezadigd overleg hun redelijke grieven uit den weg te helpen, liepen zij met een kwaden kop de deur uit, om hun tenten ergens anders op te slaan. Nog erger tegen ieder d,ie het hooren wilde of hooren moest, belasterden zij hun voormalige huisgenooten, strooiden verdachtmakingen tegen hen met mudden vol uit, en vergaten nimmer, tussGhen dit alles door, zichzelven torenhoog op te hemelen. Het slot van zoo'n kwaadaardig betoog luidde echter altijd Heemend zoet „als katholiek, moet je weten, voelen wij ons echter een met hen." Nu zullen er menschen zijn die over zoo iets eenvoudig zorgeloos en vergoelijkend hun schouders ophalen, anderen weer, die tevreden knikken, dat hoewel ze dat wegloopen afkeuren, de slotverklaring „erg netjes" noemen, mogelijk zullen er ook jabroers zijn die 't o zoo flink vin den, maar ik geloof, dat T toch ook nog menschen geeft, die weten te zeggen het eenig juiste woord huichelarij. ge- Zij stellen zelf de candidaten. Over alle ingediende candidaten wordt stemd. En een candidaat, die meent geen kans te hebben in een enkelen kieskring, mag zich candidaat laten stellen in verschillende kringen en eischèn, dat de stemmen, welke in verschillen de kringen op hem worden uitgebracht, alle zullen tellen. Waar is er zooveel medezeggenschap van kiezers, zooveel erkenning van de rechten der minderheden Indertijd heeft er in „Het Volk" zooiets gestaan over de alleenheerschappij der katho lieke leiders bij het stellen van candidaten en van „Het Volk" heeft ons dat niet verwonderd. Maar dat een katholieke krant schrijft over geestelijke tyrannie, over het uitdrijven van partijgenooten en over het verbitteren van hen, die niet denken als de leiders, dat is niet te verdragen. Het kan toch niet anders, of zulke beweringen moeten de stemming in de partij verbitteren. Nu behoeft dat een katholieke krant niet altijd te weerhouden om de waarheid te zeggen. Als het niet anders kan. Als voor de waarheid moet getuigd, het koste, wat het koste. Maar de waarheid is hier net andersom. Er heerscht in geen enkele partij zooveel vrijheid van beweging als bij ons er is nergens zooveel ruimte voor aparte meeningen en van de meerderheid afwijkende inzichten, wat. praat men dan van geestelijke tyrannie en zwaait met dikke woorden zonder zin Wordt er al niet genoeg gekankerd in onze partij Moet men in onze menschen nog de halluci natie wekken van geestelijke slavernij Als er iemand uitdrijft, dan is het degene die door voortdurend kankeren en op onpracti- sche wijze onvervulbare idealen naar voren brengen, den menschen het hoofd op hol brengt. Een prima geschiedschrijver. Eenigen tijd geleden deed in liberale bladen de ontdekking opgeld van een Roomsch reken^ hoekje met specifiek-Roomsche sommetjes. Er was niets aan te merken op de sommen, maar de verwerkte voorbeeldjes vielen niet in den smaak Welnu, daarover is alle dispuut moeilijk. Erger is echter, hoe de Hoornsche onderwijzer, de heer M. Haas, in zijn pas bij Thieme ver schenen „Gcillustreerde Geschiedenis van 't Vaderland" een leesboek voor de hoogere klassen der lagere school en voor het voortgezet onder wijs" de leerlingen op het volgende vergast Is 't wonder, dat de Spaansche koning begreep, dat Willem eigenlijk de hoofdpersoon was \an het verzet Eerst beproefde Filips hem door schoone aanbiedingen over te halen. Als Willem 't Verder staakte, kreeg hij alle goederen terug, zijn schulden werden betaald, zijn zoon, die in Spanje gevangen, zat, kreeg de vrijheid, bovendien ontving de Prins een millioen gulden en mocht hij het geloof behouden, dat hij bezat. Doch de Prins moest van 'L zoete gefluit van den vogelaar niets weten. Daarop besloot Filips AVie in de binnenlandsche politiek niet vreemd is, zal allicht bevroed hebben dat het bovenstaan de slaat op de R.K. Staatspartij die op 't, oogen- blik door een gedeelte van haar vroegere aan hangers bestreden wordt op een wijze, die in felheid gelijkt op die van haai ergste tegenstan ders. Zoo werden onlangs in Utrecht op een ver gadering van de R.K. Volkspartij bij monde van mr. Pius Arts (zoon van den oud-zouaaf en vernoemd naar den edelen Paus) en nog enkele groote onbekenden, de schandelijkste beschuldi gingen geslingerd tegen de partij waaruit zij de serteerden. en 't was ook op deze vergadering dat de farizeesche uitlating gelanceerd werd „op katholiek terrein zullen we naast de oude partij staan." Het huichelachtige van deze woorden voelt men dadelijk wanneer de R.K. Staatspartij immers nog niet kan verweten worden dat zij het katholiek terrein verlaten hoeft, met welk recht razen deze lieden dan tegen haar Of denken de heeren dat men slechts in enkele zaken katholiek moet zijn 't Wordt er dan niet beter op voor hen, want de Volkspartijers die voortdurend zedemeeste- ren of zij instee van weerspannig tegen hetEpis- copaac, het Episcopaat zelf zijn, die aanhoudend oreeren over hun prima Roomschheid en tegen ons schermen met het verwijt liberaal-econoom blijken dan nog leelijk verstrikt in 't net van het liberalisme zelf, waar wij ons tenminste niet in laten vangen. De meeste van ons zullen bovendien wel be grijpen dat ook al waren we tweemaal sterker, wij ons in geen geval splitsing konden veroor loven. Hoe 't zou gaan wanneer we onze eenheid prijsgaven dat kunt ge lezen in de Vaderlandsche hem uit den weg te ruimen en verklaarde hem vogelvrij (1580). Ieder, die den Prins doodde, kreeg een rijke belooning aan den moordenaar werd elke misdaad, die hij mocht hebben be gaan, hoe groot ook, vergeven, terwijl hij om de „vrome" daad in den adelstand werd verhe ven. Alsof iemands zonden door een ander mensch kunnen worden kwijtgescholden alsof een moord ooit goed te praten is Hoe 't zij, er werd een premie gesteld op 't hoofd van Willem van Oranje. Nu was voor de Noord-Nederlan ders de maat ov ergeloopen. Zij verklaarden, dat zij niet langer zulk een koning konden ge hoorzamen. Zij zwoeren Filips ai' en kozen een anderen opperheer in den persoon van den Franschen p/ins van Anjou. Dat was een daad van groote beteekenis, eenig in de geschiedenis. De Nederlanders redeneerden zeer terecht, dat „een vorst, als een herder moet zijn voor zijn onderdanen, om die te beschermen tegen ge weld de onderdanen zijn er niet om den vorst als slaven te dienen." 't Was de beschouwing van Willem van Oranje, dat de vorst er was om het Volk en niet het volk om den vorst. Hieruit ziet men, hoever deze zijn tijdgenooten vooruit was. Er moesten nog heel wat tijden voorbijgaan, eer deze opvatting door meerderen werd onder schreven." Hier wordt doodeenvoudig verzwegen, hoe Koning Filips, volgens de heerschende rechts opvattingen der 16e eeuw, wel degelijk het recht had Oranje, dien hij op geen regelmatige wijze vatten kon, door vogelvrij-verklaring te dooden. De man, die een vogelvrij-verklaarde doodde, was volgens zestiende eeuwsch recht geen moor denaar en hem viel niets kwijt te schelden. En om hier nu als reden op te geven, dat de af zwering van Filips plaats had om de vogelvrij verklaring van Oranje, is toch al te naief. De „Telegraaf" kan dit geschiedenisboekje, als bijzonder cultureel aanbevelen maar 't is ondertusschen gelukkig dat onze jeugd zoo'n prulboek niet in handen krijgt. Aan de overzijde schijnt men nog steeds de historische waarheid te vreezen of niet te kennen! Liturgie. TWINTIGSTE ZONDAG NA PINKSTEREN. „Nood leert bidden" is een spreekwoord ons allen overbekend en velen, zoo niet allen, kunnen de waarheid van dit woord uit eigen ondervinding bewijzen Ook de hoofdman, waar het Evangelie vandaag over spreekt, werd door den nood naar den Zaligmaker gedreven en 't zou zeer goed mogelijk geweest zijn, dat zonder de doodelijke ziekte van zijn zoon, deze Vgder op hetzelfde standpunt was blij ven staan, als zijn standgenooten verachting- voor al wat van de Joden kwam. Wat al les sen geeft ons dit evangelieverhaal Vooreerst laten we nog eens ons geheugen verfrisschen dat de moeilijkheden en de lasten des levens door God worden toegelaten, om ons aan:Zich te ver hinden. Wij die voor den Hemel- geschapen zijn,vergeten in voorspoed en zorgeloosheid zoo gemakkelijk;!'ons hooger doel jjrnaar God zorgt dat we inïjhet aardsche niet ondergaan, geschiedenis of met eigen oogen aanschouwen in Italië, Frankrijk enz. Het verwijt vaii liberale economie is anders ook wat tijd betreft al heel slecht gekozen, Want de laatstp weken doen de echte liberale econo men, of zij die er voor wenschen door te gaan, juist niets anders dan tieren tegen de regeering, omdat deze het volksbelang durft te dienen door een kleine tariefwetsherziening aan te kondigen, een wijziging die den naam van bescherming nog niet eens kan dragen. Alle in liberalen geest geredigeerde bladen, van de dure deftige „N. Rotterdammer" tot de „Maas en Schiebode", die wekelijks gratis voor de prullemand bezorgd wordt, zwoegen aan anti-protectionistische artikels en zieden van toorn en nijdigen van spijt tegen regeering en rechterzijde, die hun beschimmeld vrijhandel stelsel althans een weinig op zij willen schuiven, in het belang van het land. Het was werkelijk vermakelijk die vreemde capriolen te beschouwen van de gelegenheis- clowntjes. Zoo kwam de politieke medewerker van de neutrale „Schiedamsdhe courant" die aan het gezwam in de ruimte en een vunzige „grap" van Dresselhuys een halve kolom wijdde, maar het gedocumenteerde betoog van onzen genialen Hermans vermoffelde, met de roerende klacht, dat een invoerrecht net zoo zwaar wordt gevoeld in de hutjes der armen als in de woningen dei- rijken. Die onzin te weerleggen is tc bespottelijk, evenwel mag 't wel eens gezegd worden, dat er niet zooveel hutjes van armen in ons land meer zouden zijn, als men eerder met het verderfelijke geworden stelsel van vrijhandel gebroken had. Maar wat geeft een goed liberaal er om of een 100.000 gezinnen ten koste van enkele groothan- 200 bij doodf 100 bij verlies van een de N.Holl.A'gem.Verz. bank Schiedam door de rampen en kruisen, die onze naar den grond gebogen hoofden weer opwaarts richten naar het huis des Vaders. Als we vandaag dat wondersucces van nabij zien, laten we dan ook voor ons eigen leven weer meer hegrijpen gaan de waarde van het lijden en niet met een ongeloovige wereld, door de slagen ons nog ver dei- laten ai'\ Oereji van God, die niet anders be oogt dan onze verbetering of onze hoogere Ver volmaking^ Daar is echter meer. Het verwijt, aan den Vader „Indien gij geen teek enen en wonderen ziet, gelooft geniet", geldt ook ons Is dat een kinderlijke verhouding, als we alleen maar in moeilijkheden gaan bidden Als we Gods hulp als 't ware tastbaar willen Voelen om weer eens echt in Hem te gelooven en volop op Hem te vertrouwen. We weten, „dat al wat geschreven is, voor onze onderrichting geschre ven is en daarom is heel de wereldgeschiedenis voor ons een bewijs van Gods leidende voor zienigheid, waarin wij kunnen zien en beoordee- len, hoe alles ten slotte goed terechtkomt. Daaruit moeten wij toch besluiten, dat ook :n de leiding van ons leven alles ten goede zal worden gericht, ooi: al zien wij dal na niel ter stond in. Gods wegen zijn en blijven ondoor grondelijk en eerst als „we zien zullen van aanschijn tot aanschijn", zullen we begrijpen, wat ons nu nog raadselachtig of onverklaarbaar schijnt. Daarvoor is echter noodig een groot geloof en een daaruit groeiend vertrouwen, waardoor we belijden „Alles wat Gij gedaan hebt aan ons, O Heer, hebt gij in ware gerechtig heid gedaan want wij hebben gezondigd voor U en naar Uwe geboden hebben wij niet geluis terd maar geef eer aan Uwen naam en handel met ons naar de menigte Uwer barmhartigheid." Dat is het veiligheidsgevoel van het kind in de ouderlijke leiding, wat niet vraagt en onder zoekt, maar naar de wijzing des Vaders leeft in de zekere overtuiging dat dan alles goed gaat. Hoe wij dan dat leven in te richten hebben leert ons St. Paulus in het epistel „Ziet toe dat gij met omzichtigheid handeltniet als dwazen maar alg verstandigen woekerend met den tijd omdat de dagen boos zijn." „Wilt daarom niet onverstandig worden maar begrijpt wat Gods .wil is." Laten we daarom met den psalmist vcrtrouwvol uitroepen „Bereid is mijn hart o God, bereid is mijn hart (om alles te aanvaarden, wat Gij over mij beschikken zult, voor- en tegenspoed) zingen zal ik on een psalm verheffen aan U, Die mijn roercnzijt." Toch zal ons menschelijk gevoel zich tegen het lijden blijven verzetten lijden zal altijd pijn blijven doen, maar als we geleerd hebben steeds opwaarts te blikken dan zal ook in tegenspoed de bede ons van de lippen komen „Gedenk o Heer Uw woord, dat Gij tot Uwen dienstknecht gesproken hebt en waardoor Gij mij vertrouwen hebt gegeven dat trooste mij in mijn ver nedering." Gemengd Meuws, „Lieb Vaterland, kannst rühig sein". Het gebeurde in een coupé op de lijn AmsterdamUtrecht. In een der hoeken, niet van de lijn natuurlijk, maar van de coupé, zat delaars gebrek moeten lijden Wat geeft een goed liberaal er om, dat ons geld bij mil boenen over de grens gesmeten wordt, terwijl regimenten Nederlanders in den vreemde het harde lot van landverhuizer njoeten dragen In de Tweede Kamer sprak een van die ver stokten over ons „beproefd" stelsel van handels politiek 't is jammer dat er niet iemand riep zwaar beproefd Het spook der duurte werd ook al in 's lands vergaderzaal opgeroepen door de krijtbleeke linkerzijde. Helaas Jan Duys mocht niet spre ken, want wat zou hij graag geschreeuwd hebben: wat maal ik om goedkoope prullen, als ik geen centen heb t Zijn zwarte dagen geworden voor de lin kerzijde vooral voor de S.D.A.P. Voor de liberalen en hun verwanten kan men nog aanvoeren de verzachtende omstandighe den, dat zij van huis uit zich te veel in het kringe-* tje van zelfgenoegzaamheid opsluiten en boven dien hun eigenbelang bedreigd zien, maar de S.D.A.P.'ers, althans de kopstukken ervan,Weten drommels goed, dat vrijhandel alleen juist is als iedereen het doet, dat ons land niet de leve rancier, maar de klant van het buitenland is, tri dat in landen waar protectie is, welvaart heerscht en het den werkman goed gaat Toch hebben zij den treurigen moed gehad, hetzij dan eenigszins aarzelend, om zich tegen de tariefwijziging te verklaren. Hiervoor is sléchts een oplossing de S.P.A.P. werkt Welbewust de maatschappelijke ellende in de hand, omdat zij van de daaruit v«ortko- mende onlevredenheid winst hoopt te maken bij de komende verkiezingen, of om in den stijl te blijven de roode heeren zullen bun strijd op de ruggen der arrebeiders strijoen. Fijne politiek 1 M. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURA y^-gPBceagWtt*¥i88»g^^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1924 | | pagina 5