doel, maar de heer C.olijn zal het kwade wel itie.
willen bestendigen leF wille van zulk goed doelt
Veilig mag daarom de conclusie getrokken, dat
ook de minister in de Staatsloterij niet bepaald
een kwaad ziet.
Het is dan ook min of meer belachelijk met
afschaffing te komen en een onschuldig loterijtje,
terwijl de groote gokkerij aan de Beurs, waar dag
aan dag fortuinen verdobbeld worden, onge
breideld gesteund wordt. Dftèr zou nog wel wat
goeds te bereiken vallen, als men de speelwoede
wil beteugelen.
Overigens geldt hier wel een beet je het bekende
woord, dat zoo vaak onjuist wordt aangehaald
quid leges sine moribus, wat vermag de wet
zonder de zeden Als ons volk wil loten, zal
géén wet dat op den duur beletten. Wil men het
verbod toch doordrijven, dan krijgt men toe
standen als in het drooggelegd Amerika, dat
waarlijk niet tot navolgen noopt. Legt men de
persoonlijke vrijheid te zeer aan banden, dan
krijgt men geheime misstanden. En het laatste
is erger dan het eerste.
Niet alles botweg verbieden, geldt in zulke
gevallen, maar het volk ten goede leiden. In
plaats van de Staatsloterij af te schaffen, ware
ze te hervormen, meer in den geest die gebleken
is in den smaaK te vallen. Zonder er dan fortuinen
voor den staat van te verhopen, ware er toch
voor den staat nog wel iets meer van te halen.
Dat zou een belasting zijn, die ieder met genoe
gen opbrengt.
Eén ding bij dit voorstel staat ons aan, n.l.
dat het niet de geringste kans heeft, aangenomen
te worden. Dat zal Colijn zelf ook wel hebben
ingezien, want de hoofden in de Kamer zijn te
dezen opzichte al zoo goed als gemerkt. Wat
nog geen reden behoefde te zijn om het parade
paardje niet vóór te brengen want dat kan zoo
vlak vóór de verkiezingen schitterende manoeu
vres maken, tot schrik van den heer Kersten en
zijn volgtdingen. Als zoodanig kan het beestje
waarlijk nog goede diensten bewijzen.
„Het Centrum" (H. K.)
Wanneer het ontwerp als wret volledig zal
hebben doorgewerkt, zal de Staat een jaarlijksch
bedrag van ongeveer zes ton missen, wat zeker
geen onbelangrijk bedrag is.
En ware daarvan nu het gevolg een groote
geestelijke bate voor ons volk, of althans het
weren van een ernstig euvel, men zou zulk een
financieel offer ervoor over moeten hebben.
.Maar dat de Staatsloterij een zoodanig euvel
beteekent, wordt verre van algemeen erkend.
En het zal ons dan ook geenszins verwonderen,
indien het ontwerp de vereischte meerderheid
in het Parlement niet zal vermogen te behalen.
Lit het ,,Alg. Handelsblad" (Lib.)
Niets belet onze anti-revolutionairen zich te
onthouden van deelneming aan de staatsloterij,
niemand legt hun een stroobreed in den weg, als
c.j het verderfelijk karakter van het kansspel
V jpagcerend, de publieke opmie voor afschaf-
xn.g »-«ui alle loterij willen bewerken en rijk
Wellicht zal men het thans ingediende wets
ontwerp ais zoodanig moeten beschouwen.
Dat evenwel rechtvaardigt het ontwerp niet,
dat een typische uiting is van de geestesgesteld
heid, die aan anderen de eigen normen van goed
en kwaad wil opdringen, een staaltje van echt
anli-revolutioiiaire politiek.
De 150.000-s te.
Gistermorgen is ten stadhuizc te Utrecht inge
schreven de honderd-vijftig-duizendste inwo
ner.
«911 Uewestelijk Nieuws,
PATÉii A. METER O. P. f
Piolsuimg is hedennacht m 't Dominicanen
klooster te Zwolle overleden onze oud-sladge-
noot, de algemeen geachte en beminde zeereerw.
pater G. A. Meyer O.P.
De zoo onverwacht uit het aardsche leven
weggerukte geestelijke werd den 2den Mei
1857 alhier geboren en bereikte dus den leeftijd
van bijna 08 jaar. Hij werd in zijn gekozen Orde
geprofest den 24 Sept. 1876 en daarop 10 Aug.
1882 priester gewijd.
Een tijd lang is Pater Meijer vervolgens
professor geweest aan 't St. Dominicus-college
te Nijmegen, ruim 10 jaar novicenmeester al
daar en bekleedde verder sinds 1901 de waar
digheid van Kupprior te Zwolle.
Vooral bekend was de overledene als histori
cus en oudheid-kundige welke capaciteiten be
loond werden met de benoeming tot archivaris
van de Ned. Provincie der Dominicanen en
lid van het Ned. Historisch Genootschap.
Pater Meyer behield al zijn kennis en wijsheid
niet voor zich alleen, maar deelde in vele boeken
en geschriften deze ook aan anderen mede.
Zoo schreef hij St Dominicusbloemen (4 deelen),
leverde diverse bijdragen voor historische tijd
schriften en stelde op de geschiedenis der Ned.
Provincie zijner Orde.
Bij jubilea van Orde-huizen schreef hij bijna
altijd een geschiedkundig overzicht en ook bij
eventueele andere hem bijzonder interesseereride
gelegenheden, liet hij zich niet onbetuigd. Men
denke slechts aan de jubilea van 't Weeshuis en
ii.- Ha venkel k, alhier en aan menig artikeltje in
onze courant, in den loop der jaren gepubliceerd.
:X /dier Meyer is zonder twijfel een vroom,
j ig en geleerd priester heengegaan zijn
di)-/d is een groot verlies vo.or Gods Kerk, zijn
Orde eii ons allen.
Zijn ziel ruste in vrede.
De Nieuwe Koemarktlirujj.
Men maakt thans goede vorderingen met de
pVrmen voor een nieuwe Koemarktbrug. Vrijdag
23 Jan. komt 't betreffende voorstel in den
Raad, naar aanleiding waarvan B. en W. thans
't volgende schrijven
Door Uwen Raad werd bij de vaststelling van
de begrooting voor 1925 in beginsel beslotentot
het maken van een nieuwe Koemarkt-
brug.
Waar thans het nemen van een definitief
besluit aan de orde moet komen, merken wij op,
dat in 1922 de Raad reeds met de toen al opge
maakte uitvoerige plannen is in kennis gesteld.
In ons voorstel bijlage 2 van genoemd jaar
blz. 33 en vlg. werden deze plannen nader
toegelicht.
Waar het project hetzelfde is gebleven, is deze
toelichting nog van kracht.
Nu evenwel sinds dien tijd sommige punten
meer naar voren zijn gekomen en ook in het
comité generaal zijn besproken, achten wij het
wenschelijk, de zaak nog eens opnieuw te over
zien.
Wat de plaats en ligging van de
brug betreft mogen wij aanhalen, dat daarover de
vorige keer uit het rapport van den Directeur
der Gemeentewerken werd geciteerd.
„De nieuwe brug is niet geprojecteerd ter
plaatse van de oude brug, omdat deze op een
oud sluishoofs rust, dat met fundeering en ai
eerst geheel verwijderd zou moeten worden, voor
dat de nieuwe brug gebouwd kan worden, en
dit wegnemen van den ouden onderbouw bijna
niet uitvoerbaar is zonder stremming in de vaart
gedurende langen tijd. Bovendien zijn de kosten
van deze opruiming bijna niet te ramen. Men
weet er alleen van, dat zij zeer hoog zouden zijn
en dus de vernieuwing veel duurder zouden ma-
Ken. Het benutten-van den ouden onderbouw is
ook uitgesloten, omdat daarvan niets bekend is
en het zeer twijfelachtig is of deze in staat zou zijn
den zwaren nieuwen bovenbouw en het daarover
gaande zware verkeer te dragen.
Door het in Oostelijke richting verplaatsen
van de brug beeft men al s voordeden dat geen
dure tijdelijke hulpbrug gemaakt behoeft tt
worden, omdat de oude blijft dienst doen totdat
de nieuwe brug geheel gereed is dat de nieuwe
brug hooger gelegd kan worden dan de oude
zonder de bestaande opritten veel te verhoogen
en dat de ligging ten opzichte van de hoofdver-
keersrichtingen gunstiger genoemd kan worden
dan ze thans is.
De ligging is echter toch bepaald, doordat de
doorvaart van de nieuwe brug moet liggen in het
verlengde van die van de bestaande brug, wat
noodzakelijk is, doordat een tijdlang beide door
vaarten tegelijk bestaan en de onderlinge af
stand kleiner is dan de lengte der grootste door
varende schepen Verder is de ligging bepaald
door de grens van den Gemeente-grond op den
Zuidelijken oever, die weer maatgevend is voor
de straat, die op dien oever de oprit naar de
brug moet vormen."
Wat het type van de brug aangaat
herinneren wij er aan, dat gekozen werd de rol-
basculebrug. Daaromtrent werd destijds uit
genoemd rapport aangehaald
„Van de beweegbare bruggen is de draaibrug
de meest gunstige, niet de ongelijkarmige, om
dat daaraan zooveel nadeelen-erbonden zijn,'
die de voordeelen van het draaien geheel ophef
fen, maar de gelijkarmige. Voor een dergelijke
brug zou hier bij twee doorvaartopeningen van
10 M. en een bruglengte van 16 M. een haven-
breedte van 38 M. noodig zijn. Aangezien slechts
30 M. breedte verkregen kan worden, is dit sy
steem hier dus niet te gebruiken.
„Een ophaalbrug van de afmetingen als hier
noodig zijn, zou hameistijlen en balans krijgen,
die te veel plaats in beslag nemen en het stads
beeld ter plaatse te veel zouden ontsieren.
Een Ijefbrug zou ook leelijk zijn en bovendien
zeer kostbaar worden, wil men een vrije door
vaart voor alle te verwachten schepen verkrijgen.
Een basculebrug echter is voor één enkele vrije
doorvaart het meer aangewezen type.
In gesloten toestand heeft deze brug het type
van een vaste brug en kan dus aanleiding geven
tot een fraai en rustig stadsbeeld.
Een nadeel is de diepe kelder, die noodig is
om in geopenden stand de arm met het tegenge-
wicht te kunnen bergen.
Bij de nieuwere typen, als de rolbasculebrug-
gen, is de kelder minder diep. Bovendien is de
slepende wrijving in de as vervangen door de
rollende wrijving over de kwadranten.
Bovenstaande overwegingen hebben er toe ge
voerd om het type rolbasculebrug hier te gaan
toepassen.
Bij de nadere bestudeering van het vraagstuk
kregen we kennis van eene verbetering van het
systeem, die was aangebracht bij bruggen te
Stettin en Dantzig. Daar was het kwadrant niet
onder-, doch naast de hoofdliggem geplaatst,
waardoor het zwaartepunt van de brug hooger
geconstrueerd kon worden, en de kelder minder
diep wordt. Bovendien kan, in gesloten toestand,
dus als de schokken veroorzakende verkeersbe-»
lasting over de brug gaat, de brug onder de
hoofdligger op een vast steunpunt rusten, waar
hij de rolsectoren en rolbaan geheel ontlast
worden."
Ten aanzien van de hoofd af metingen
en den onderbouw werd aangehaald
„Wat de hoofdafmetingen van de brug be
treft, kan ik U nog mededeelen, dat de doorvaart-
wijdte-is aangenomen op 10 M., zijnde dit de
wijdte van de Buitcnsluis en ook de wijdte van
alle bruggen en sluizen van de provinciale vaart.
De breedte van de brug is bepaald op 16 M.,ver
deeld als volgt
Dubbel tramspoor in het midden, waarnaast
een beide zijden een baan voor voertuigen, bij
elkaar 10 M. breed, waarnaast twee trottoirs elk
van 3 M.
De hoogte van de brug is gelijk aan die van
den Rotterdamschen dijk, zoodat aan de Noord
zijde van de brug een waterpas vlak blijft. De
afritten aan de Lange Haven zijn aan deze zijde
bijna niet op te hoogen, die aan de overzijde zijn
voor de omwonenden niet hinderlijk. De onder
kant der brugliggers komt zoodoende op pl.m.
2.20 -+- N.A.P., zoodat de kleine vaart er bijna
geheel ongehinderd onder door kan varen. De
brug zal dus slechts enkele keeren per dag zijn
te openen.
Het openen der brug geschiedt elcctrisch,
waarvoor een dubbel stel machines in de kelders
wordt geplaatst, die elk afzonderlijk in staat
zijn het werk te verrichten. Door elke maand
van machines te wisselen, is goed onderhoud
mogelijk, en onklaar raken van de brug vrijwel
uitgesloten.
De hierboven beschreven ijzeren bovenbouw
van de brug komt te rusten op een baksteenen
onderbouw, die van buiten met stukken graniet
en van binnen met gewapend beton is versterkt.
Het geheel wordt gedragen door een paal-
fundeering.
Wat betreft de maatregelen die
mét het maken der brug gepaard
moeten gaan, werd aangehaald
Als gevolg van het maken van de brug, diene
nog te worden vermeld het afbreken van het
pand op de Koemarkt, thans is gebruik bij de
fa. Moll, dat binnen enkele maanden moet ge
schieden, en van het aangrenzende café, dat zal
moeten verdwijnen als de toegangen naar de
brug worden afgewerkt. Aan de overzijde zullen,
voordat de oprit naar de brug gemaakt kan
worden, de school en de beide brugwachters-
woningen moeten verdwijnen.
Tegelijk met den onderbouw van de brug zal
een stuk kaaimuur gemaakt moeten worden
langs den Buitenhavenweg, achter de aldaar
staande huizen, doorloopende en aansluitende
aan de bestaande kaaimuren achter het brand
spuithuisje. Om dit te kunnen uitvoeren, zal
het Gymnastieklokaal tijdelijk enkele meters
ingekort moeten worden. De nieuw te maken
achtergevel kan op den kaaimuur komen te
rusten.
j^De aansluitende kaaimuren langs de Lange
Haven aan de Westzijde der brug zullen eerst
gemaakt kunnen worden, nadat de nieuwe brug
is in gebruik genomen en de oude brug is opge
ruimd. Daar we nog niet weten hoe de toestand
dan zal zijn, kom ik later op dezen bouw terug."
Hieraan is toe te voegen, dat ook de bouw
naast den molen is af te breken. De in dien bouw
ondergebrachte arrestantenlokalen kunnen in
den molen worden herplaatst.
De kosten worden thans geraamd voor de
brug met bijkomende werken op 450.000.
Ten aanzien van de uitvoering van het
Werk werd in de memorie van antwoord reeds
opgemerkt, dat, zoodra het definitieve besluit
is genomen, de bovenbouw kan besteld worden,
docli dat deze moet wachten totdat de onderbouw
klaar is. Zooals toen werd gezegd, moet de onder
bouw, om de scheepvaart niet te stremmen, in
twee tempo's worden uitgevoerd en kan in dit
jaar slechts één landhoofd worden voltooid.
'Wat de omgeving van de brug, het Koe
markt v r aagstuk in -w ij deren zin,
aangaat, boven bleek reeds, dat de ligging van
de brug door verschillende omstandigheden
volkomen wordt bepaald.
Staat zij dus in dien zin los van genoemd vraag
stuk, omgekeerd zal de oplossing van dat vraag
stuk zich wel naar de nieuwe brug moeten
richten.
Daarbij kan worden geconstateerd, dat de
brug, zooals zij werd geprojecteerd, in geen geval
een goede oplossing in den weg staat.
Dit zoo zijnde, is het gewenscht, deze kwestie
te laten rusten totdat men de situatie met de
nieuwe brug behoorlijk kan overzien.
Een oud strijdpunt, of de brug niet een vaste
brug moet zijn, ook in het comité-generaal weder
op het tapijt gekomen, mogen wij niet onbe
sproken laten.
Bij de stukken zal Uw Raad vinden ook de
uitwerking van dit denkbeeld.
Zij die hier een vaste brug wenschen, achten
de belangen van het landverkeer, mede met het
oog op de toekomst, zoo overwegend,' dat zij
meencn daaraan die van het scheepvaartverkeer
ondergeschikt te mogen maken.
Wij zijn echter van oordeel, dat het scheep
vaartverkeer een levensbelang voor Schiedam is,
zoodat wij meenen, dat aan beide belangen moet
worden recht gedaan.
Voor het landverkeer is de hoogere ligging een
zeer groote verbetering daardoor zullen een
massa schepen, waarvoor de tegenwoordige
brug moet worden geopend onder de nieuwe kun
nen doorvaren.
Mede zal dit verkeer gebaat worden door het
zeer snelle openen en sluiten van de brug.
Het is echter van de grootst mogelijke meer
derheid van ons College de vaste overtuiging,
dat in dit grootscheepsvaarwater geen vaste
brug mag worden gemaakt. In geen geval zal
onze Gemeente, die op handel en bedrijf is aan
gewezen, haar positie mogen verzwakken door
een ernstige belemmering in de vaart in en dooi
de Gemeente aan te brengen.
In het rapport van den havenmeester van 27
December 1920 en in het advies van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken van 24 Februari
1921, Welke stukken hierbij worden overgelegd,
wordt daartegen ook ten ernstigste gewaar-
schuuwd. De grafiek bij de stukken alsmede de
nadere bijzonderheden door den havenmeester
verstrekt bevestigen dit gevoelen.
Volgens die nadere mededeelingen is gebleken,
dat blijkens opnemingen gedaan gedurende het
tijdvak 9 September29 Nobember 1924, waar
van de staten bij de stukken zijn, de tegenwoor
dige brug geopend moest worden voor 3675
schepen. Van deze zouden, volgens de waar
neming, niet minder dan 1750 onder de nieuwe
brug niet kunnen doorvaren.
Onder deze 1750 schepen vindt men de namen
van bijna alle z.g. stadsschepen, dat wil zeggen
vaartuigen toebehoorende aan ingezetenen of
hier gevestigde industrieën. Van een hier ge
vestigde expediteursfirma met 9 schepen, zou
er o.a. niet één in onbeladen toestand onder de
nieu(we brug door kunnen varen. Van een ander
expediteursbedi ijf met 3 vaartuigen geldt het
zelfde. Bijna alle beurtdiensten, ook de Schie-
damsche, zullen een andere route moeten kiê-
zen. De aan en afvoer naar en van industrieën
gelegen aan Schie en Noordvest zal slechts met
kleinere vaartuigen kunnen geschieden hetgeen
belangrijk hoogere kosten medebrengt.
Wij mogen ook wijzen op het voorbeeld van
Rotterdam. Aldaar zal in Delfshaven, in den
grooten weg naast het Westen, vlak achter
de bestaande zelfs nog een tweede beweegbare
brug komen.
Mocht overigens in de toekomst blijken dat
het noodzakelijk is, het openen van de brug te
beperken, dan staan nog altijd verschillende
maatregelen ten dienste, ais bijv. het gesloten
houden op de drukste uren van het landverkeer.
Op grond van het bovenstaande stellen wij U
voor thans definitief te besluiten tot den aanleg
van de brug met bijkomende Werken (de boven
vermelde opruimingen daarin begrepen), zulks
overeenkomstig de overgelegde plannen en daar
voor een crediet te verleenen van 450.000.*
Gelijk is gebleken bij de behandeling van de
begrooting wordt geraamd in 1925 een bedrag
van 250.000.benoodigd te zijn.
Wij van onzen kant willen hieraan nog toe
voegen, dat de kosten voor een vaste brug naar
schatting ƒ350.000 zouden bedragen, dus
100.000 minder dan voor een draaibare, wat
de gemeente een jaarlijksch voordeel zou brengen
van 12000, verdeeld in 8000 minder rente en
aflossing, 2000 voor 't niet noodig zijn van
bediening en ƒ2000 voor minder onderhouds-
Kosten. Hier staat echter tegenover, dat er bij
een vaste brug een 3500 schepen niet meer zou
den kunnen passeeren, wat een schadepost
aan bruggelden veroorzaakt van 4500. 't Over
blijvend nadeelig verschil met 12000, groot
7500, wordt volgens deskundige meening ruim
hierdoor opgeheven, dat bij een draaibare brug
de panden en pakhuizen aan de L. Haven, tus-
schen brug en Korte Haven hun eigenlijke waarde
zullen behouden, daar ze dan 't groote voordeel
blijven hebben, met scheepsvervoer, dat veel
goedkoopere vrachtprijzen rekent, dan lands-
vervoer, bereikbaar te zijn.
We durven dan ook wel te voorspellen, dat
de Raad tot den bouw van een draaibare brug
zal besluiten.
Tenslotte zouden we nog willen opmerken, dat
't o.i. voor rij- en Voertuigen, welke van de L.
Haven de nieuwe brug over moeten, wel wat be
zwaarlijk is deze route zoo kort, mogelijk te ne
men, daar de nieuw aan te brengen op- en afrit
van de brug deze daartoe niet weinig in den weg
zal liggen.
Verschillende foto's van de plannen van de
nieuwe brug zijn voor de ramen van ons bureau
te bezichtigen.
Algemeeue Middenslaudsverecuigiuy
„Schiedam."
Gisteravond hield bovengenoemde vereeniging
haar eerste ledenvergadering in 1925.
De voorzitter de heer S. Hijman, sprak bij de
opening ongeveer 't volgende
„Wanneer ik wederom de eer heb, de eerste
vergadering in 1925 te presideeren, dan wil ik
in de eerste plaats U allen gelukwenschen met
het nieuwe jaar 1925.
En wanneer wij dan een terugblik slaan op den
afgeloopen jaarkring dan is 1.924 voor den mid
denstand weer geweest een jaar vol zorgen en
harden arbeid en verschilt het niet veel met
zijn voorganger 1923.
Nog steeds is 't de verminderde koopkracht,
als gevolg van de mindere welvaart die zwaar den
middenstand teistert. En al hebben wij door
veel zorgen en arbeid getracht onzen omzet op
peil te houden, en al heeft uw bestuur die pogin
gen gesteund door het houden van de zoo gun
stig geslaagde winkelweek, toch zijn er onder
ons nog te velen, die een ongunstig reulstaat
over 1924 te boeken hebben.
Het jaar 1925 dat wij weer vol goeden moed
begonnen zijn, laat zich een weinig beter aan
zien, de werkgelegenheid is ruimer geworden,
al zijn de lage loonen niet bevorderlijk om onzen
omzet te vergrooten. Doch waar de beurs meest
al beschouwd wordt als de barometer voor op-
of afgaande tijden, en de beurs zich sedert het
nieuwe jaar in opgaande lijn beweegt, daar wil
ik de hoop uitspreken dat 1925 ons betere tijden
moge brengen.
Na eenige mededeelingen van huishoudelijken
aard was het woord aan Mr. Welcker die een
causerie hield over het stichten van een incasso
bureau, hetgeen tot resultaat had, dat bedoeld
bureau van de algemeene middenstansvereeni-
ging Schiedam opgericht werd, en gevestigd
zal zijn ten kantore van mr. Welcker, L. Haven
82. Bij de rondvraag werd gewezen op de ver
schillende vergaderplaatsen van vuil b.v. aan
de Hoofdstraat naast de stadswerf, aan de
Amalia van Solmstraat en Willem de Zwijger
laan ook werd de aandacht gevestigd op bet
onregelmatig loopen van het stadsuurwerk enz.
De voorzitter beantwoordde den spreker met
de toezegging den betrokken gemeentedienst
hierop te wijzen.
Hierna werd de goed bezochte vergadering
gesloten.
Een conflict.
't Is de laatste dagen nog al „aan 't rommelen
geweest op de scheepswerf „Nieuwe Waterweg
Wegens ontevredenheid over de arbeidsvoor
waarden hadden 80 nagelheeters hun werk neer
gelegd, wat nog tevens tot gevolg had, dat ca.
400 lucht- en handklinkers de werf moesten
verlaten, omdat zij hadden geweigerd, het werK