VOOR SCHfEDAM ötf OMSTR&<.f£M. Het Werkloosheids-vraaostuk. WEEK-REVUE. DITJES EN DATJES 50ste Jaargang. Zaterdag 12 Februari 1927. No. 14784 regels f 1.75, elke regel (ls<Art)o\en do cent, 3 1n3.cn Bureau KOEMARKT 4. - T.lel.on JgMSjÊ* 'bekend. Ingeaoudeu „ededeeUugeu 75 rent per regel. Zaterdagavcndnummer Speciale conditiën voor herhaaldelijk advert eeren. en girodienst No. 81440. toegezonden. Incassokosten worden berekend. Abonnementen per 3 maanden 2.70, per post 3.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 4 cent. met Officieel Kerkbericht 10 ets. Postchèque. Tarieven worden op aanvraag Gratis Ongevallen verzekering t 500 bij levenslange geheele invaliditeit200 bij verlies van een hand, voet of oogt 200 Ibjj dood 1100 bq duim;f 60 bij verlies vaneen wijsvinger; f 15 bij verlies van eiken anderen vinger.De Verzekering wordt gewaaggigc^ f 100 bij verlies van een bankSchiedam TWEEDE BLAD. Er wordt weer een nieuwe proef genomen tot oplossing van het werkloosheidsvraagstuk, een poging gedaan althans om eenige verbetering te brengen in den bestaanden toestand. Minister Kan en eenige wethouders van groote gemeenten zijn naar Drenthe geweest om te onderzoeken, in hoeverre het mogelijk is om een deel der werk- loozen uit de groote gemeenten naar het plat te land over te brengen, waar zij door cultivëe- ring van woeste gronden kunnen bijdragen tot het scheppen van een bestaansmogelijkheid voor landbouwers en voor zich zelve, door n.l. bij die landbouwers in dienst over te gaan. Theoretisch is deze nieuwe proef te billijken, maar het lijkt ons toch een gemis aan psycho logisch inzicht, wanneer de ondernemers niet een zwaar vermoeden hebben, dat deze proef door allerlei omstandigheden, die zich in de practijk zullen voordoen, moet mislukken. Men heeft werkloozen tot sigarenmakers en metse laars willen omvormen, maar al die pogingen zijn op niets uitgeloopen, omdat wel gebleken is, dat men niemand ,,per stoomcursus" tot een goed vakman kan maken. Nu zal men allerlei werklieden uit de stad gaan omtooveren in landarbeiders. Inderdaad zijn de omstandighe den in Drenthe wél gunstig, want, waar begon nen moet worden met cultiveering van den bodem, waarvoor eenvoudig grondwerk wordt vereischt, dat slechts geleidelijk overgaat in arbeid, die op de bodemproductie betrekking heeft, zullen de aspirant-landarbeiders gelegen heid hebben om hun toekomstig vak terdege te leeren. Maar, zoo vragen we ons af waartoe moeten werkloozen uit de groote steden van ons land voor dat werk worden opgeleid, terwijl in Drenthe zelf de werklloosheid op het oogen- blik den bittersten nood veroorzaakt Die Drentsche arbeiders hebben al jaren in de venen gewerkt en 't lijkt ons toe, dat zij gemakkelijker tot landarbeiders zullen zijn om te vormen, dan de velerlei vaklieden uit de groote stad. Die Drentsche arbeiders zijn bovendien gewend aan de eenzaamheid en het betrekkelijk eentonige van het landleven, omstandigheden, waaraan de menschen uit de stad zich niet of zeer moeilijk zullen weten aan te passen. Men heeft, met ge meentesubsidie, werkloozen uit de stad naar Canada gezonden, maar die proeven zijn vol slagen mislukt, niet omdat een stadsmensch geen landarbeid zou kunnen leeren, maar omdat de stilte en eenzaamheid hem zóó drukken, dat hij het op het veld en in zijn woning niet kan uithouden. Het landleven i s aantrekkelijk voor wie op het land geboren zijn. En ook voor den stedeling, die er des zomers woont in een landhuisje, bij voorkeur met een auto in de garage, opdat hij bij regenweer en als de stilte hem gaat beklem men, even naar de stad kan vluchten. In andere omstandigheden aardt de stadsmensch niet op het platteland, evenmin als de geboren boer het zou uithouden op een bovenwoninkje op de Nieuwendijk in Amsterdam. Al die proeven zijn te klein van opzet om wer kelijk iets tot oplossing van het werkloosheids vraagstuk te kunnen bijdragen. Velen beginnen trouwens te twijfelen, of er wel een oplossing mogelijk is. Lang, jaren lang al zit men te wach ten op de beëindiging van de z.g. malaise als de economische toestanden maar verbeteren, zoo meent men, dan komt er vanzelf meer werk aan den winkel. Maar, gaat het nu werkelijk wel zoo heel slecht met onze industrie en handel 't Lijkt er veel op, of we zoo zoetjes aan weer naar normale gaar ne genoemd voor-ooi logsche toestanden zijn te ruggekeerd. Doch de werkeloosheid is gebleven. De oorzaak daarvan ligt o.i. elders. De kwestie is, dunkt ons, dat de werkloosheid voor het groot ste deel gekweten moet worden aan de omstan digheid, dat zoo ontzaglijk veel vrouwen en meisjes de plaatsen van mannenarbeiders zijn komen innemen. We veroordeelen niet, we keuren het niet af, we constateeren slechts- De emancipatie der vrouw heeft men niet volledig gewaand, zonder dat de vrouw zich gelijk gesteld had ook met den man, waar het gold het recht om mede te dingen op de arbeidersmarkt. Welnu, waarnaar gestreefd is, dat heeft men bereikt, geholpen door de oor logsomstandigheden, die een tekort aan manne lijke werkkrachten deden ontstaan. Waar de vrouw zich eenmaal had ingewerkt, daar heeft ze zich niet meer laten verdringen - en van haar standpunt heeft ze misschien gelijk. Het geheele maatschappelijk aspect echter is nu veranderd. Er zijn ontzaglijk veel werkloozen, maar als men statische cijfers ging vaststellen over het aantal vrouwem, die voor den oorlog in fabrieken, werkplaatsen, kantoren en winkels of in openbare ambten werkzaam waren, en nu, dan zou men tot de conclusie moeten komen, dat er vele duizen den mannen werkeloos zijn, doordat duizenden vrouwen thans arbeid verrichten, die vroeger door mannen werd waargenomen. De maatschappelijke welstand in arbeiders gezinnen is tegenwoordig dan ook zeer verschil lend. In het eene gezin heeft men door den mede arbeid van verschillende dochters een bepaalde welvaart bereikt, in het andere gezin, waarvan de man eii vader werkeloos is, heerscht bitter, armoede. De eene jonge man ziet geen kans om zijn lang gekoesterde trouwplannen te verwe zenlijken, omdat het spook der werkeloosheid hem voortdurend aangrijnst, maar we kennen ook ambtenaren, die in het huwelijksbootje stappen met een gade, die ook na haar trouwen haar ambtelijken loopbaan blijft vervolgen. Zeker, er zouden op het oogenblik geen werke- looze kantoor- en winkelbedienden genoeg zijn om alle vrouwelijke employé's te vervangen, maar de beroepskeuze der jonge mannen laat zich ten slotte altijd beïnvloeden door de ar beidsmogelijkheden, zoodat bedoeld gebrek spoe dig zou zijn opgeheven. Nog eens we critiseeren niet, doch geven slechts een oorzaak aan.We moeten niet blijven wachten op een economisch herstel, dat niet komt of komen zal, tenminste niet in den zin, dien we wenschen, zoodat er werk zou zijn voor alfen. Willen we verbetering, dan moeten we de werkelijke oorzaken onder het oog zien. De vrouw heeft zich in den loop der laatste 10—15 jaar in het werk gedrongen, vroeger door mannen ver vuld. Dat kan haar recht zijn, maar laten zij en wij dan ook iets bedenken om te voorzien in maatschappelijke ellende, die door dit gewij zigd aspect is ontstaan. Niet. altijd is het verstandig om van een „recht" gebruik te maken, soms is het egoïs tisch. Ieder ordelijk burger moet voor een deskundig en krachtig optredende politie zijn, maar daar naast Verlangt hij van deze, dat ze beleidvol en discreet optreedt, anders kan ieder op zijn beurt slachtofler van opzettelijke of onopzettelijke willekeur worden. De politie moet er daarom voor waken, haar bevoegdheid niet te buiten te gaan. Een typisch staaltje van het tegendeel gaf dezer dagqn de Deiftsche politie. In de oude priuseatad woont iemand, die brillen verkoopt: een „brillenkoopman' zou men zoo iemand vrager geheeten hebben, doch tegenwoordig spreekt men van een „oplicien. De man breidde z'n zaken uit, ging een over eenkomst aan met een oogarts, die lura op be paalde uren zou assisteeren en verkondigde per advertentie, aan het publiek, dat hij ook zelf in staat was om te beoordeelen welken bri) zijn klanten jioodig hadden, waarom hij zich tooide met den titel „refractionist", de beteekenis van welk woord den metsten menschen al ev.n weinig bekend zal zijn als van „opticien." Maar in Delft waken de oogaitsen met open oogen voor hun belangen. Op hun aanstichting werd tegpn den brillenkoopman proces-verbaal opgemaakt wegens het voeren van een titel, welke hem idet toekomt, of wegens het onbe- d uiloefenen \an de geneeskunde. Het moet Binnenland. We zijn niet alleen blijven staan met onze critiek over het 'optreden der Haagsehe politie, die in haar ijver omde(n) dader)s) van den moord op het Bezuidenhout op Le sporen, niets en nie mand ontzag en daardoor meerdere menschen aan de onaangenaamste vermoedens van het publiek heeft overgeleverd. Meerdere bladen hebben bedoeld optreden gegispt en er tegen ge protesteerd. Wat we in ons vorig overzicht reeds als ons vermoeden uitspraken, n.l. dat ook de in Brussel gearresteerde menschen niets met den moord hadden uit te staan, is intusschen mede bevestigd geworden. De aeoefenae critiek is aanleiding geweest, tot meerdere omzichtigheid j de Haagsehe politie is thans sober geworden in haar mededeelmgen en meer bescheiden in haar optreden. Ze heeft nu zelve ook toegegeven, dat de te Brussel gearres teerde personen vermoedelijk niets met bet-geval te maken hebben intusschen zijn ze in heel de pers met naam en toenaam genoemd en is aan het Nederlandsche volk de belangrijke bijzonder heid medegedeeld, dat de eene gearresteerde geen cent meer op zak bad en de andere nog juist 4 francs Twee berichten. Het toeval, in zooverre men daar van spreken mag, staat voor niets. Zoo lazen wij de vorige week in een dagblad rubriek, twee berichten, die hun ontstaan aan elkaar dankten en in de nauwste wisselwerking stonden. Het eene bericht was 'nverhaal, dat de treu rige histories, die ons Indisch bestuur op zijn ge weten heeft, wederom met één vermeerderde. Het ging over een rijkslandbouwkolonie te Klakah en de daar op 26 Nov. ontdekte gruwel daden, van den directeur Heybroek. Maanden voor dien datum was het hoofd bestuur te Soerabaja reeds gewaarschuwd, maar dit hield zich Oost-Indisch doof, totdat op 19 November de justitie een duidelijken wenk gaf, waarop eindelijk een week later, 'n commissie naar Klakah vertrok, die naar aanleiding van hetgeen ze vond den directeur op staanden voet ontsloeg. Heybroek, een reus van 'n kerel, had met een bullepees de jonge Javanen zoo toegetakeld, dab de meesten van hen nog met gruwelijke wonden rondliepen en zoo den zwaren grondarbeid moes ten verrichten. Bovendien kwam uit, dat het een persoon lijke liefhebberij van den directeur was om ge straften te dwingen tot het eten van modder en kiezelsteenen. Het tweede bericht meldde dat een detache ment Hollandsche mariniers naar Indië zou worden gezonden, om daar mee te helpen, de orde te handhaven en de onlusten te beteugelen. Zou het laatste noodig zijn geweest, wanneer er wat minder geweld en knevelarij door Hol landers in de Oost gepleegd werd Wij gelooven van niet Wanneer men eens 'n detachement gezags- misbruikende ambtenaren uit Indië zette, dan zou het zenden van detachementen soldaten al licht achterwege kunnen blijven. Het is wel waar, dat onmenschen als Hey broek, zoo men ze betrapt, den staatsdienst uit gejaagd worden maar in dat betrappen is men veel te laksch geweest en in dat uitjagen te goe dertieren. Een ontslag met verleening van een prachtig pensioen en het uitzicht op een lintje bij zestig- jarigen leeftijd, werkt verre van afschrikwekkend Voor karakterloozen, die meestal de boven geschetste misdrijven begaan, is het zelfs aan lokkelijk. Men zou meer resultaat mogen verwachten indien bij de straffen meer de gelijke maat werd gebruikt. Wanneer men b.v. Heybroek naar het vader land had gezonden met niets meer dan een geeselroede en een zak kiezelaarde, dan zouden gelijkgezinde collega's zich wel t weemaal beden ken Voor ze hun methode bestendigden. Van opkomst en nedergang. Dit is dan de lamentabele historie van domi- nus Cornelius Antonius Lingbeek, die de vorige week Woensdag, zijn geriefelijke woontente, in het Haagsehe Sportlaantje verliet, om zijn zwakke, verspreide broeders in het „donkere" Zuiden een stevige riem onder het bibberende hart te steken. Het begin was anders prachtig En 't begon er op te lijken of deze tocht over den Moerdijk, Hannibals Alpenklimmerij, Caesar Rubicondoorwading, ja de reis der Argonauten in de schaduw zou zetten. Begrijp eensHij, de primus der Noord Nederlandsche anti-papisten, ging naar het Roomsche Brabant. Hij, ds. Lingbeek, zou den driesten Paapschen Leeuw bezoeken in zijn ei gen hol en waarachtig wilde hij hem geen ho- ningzeem om de kaken smeren, neen, striemend zou hij hem temmen en temmend hem strie men. Om kort te gaan ds. Lingbeek moest spre ken te Fijnaart over de opkomst van de Room sche Macht en de middelen om haar te vernieti gen- Als Napoleon de Grootere stapte dominee Fijnaart (heerlijke naam) binnen, maar de ont vangst was niet zoo hartelijk als de beroemdeling verwachten mocht. Eenige van zijn aanhangers voe een proef-proees worden, zoo werd verzekerd, want nog nimmer is uitgemaakt geworden,of een brillenkoopman zich „refractionist mag noemen. De oli'icieele geneesheeren echter wenschten den uitslag van het proefproces niet af te wach ten en een inspecteur van den geneeskundigen dienst noodigde de persin Delfttoteenonderhoud uit om deze duidelijk te maken, rp door middel van de persorganen het publiek, dat de bedoelde brillenkoopman in strijd met de wet handelde. En nu is helt eigenaardige, dat voor deze bijzonde- dere les...het politiebureau te Delft beschikbaar- werd gesteld. De mede-belanghebbende brillen koopman was intusschen met mede tot deze conferentie uitgeaoodigd. De plaatselijke bladen zijn intusschen niet in den val geloopen, hebben door hun vertegen woordigers het betoog doen aanhooren, het feit der conferentie Vermeld, maar zich overigens van elke beinvloeding barer lezars onthouden. De politie moet haar prestige niet in de schaal werpen, Wc>ar het een belangenstrijd van een bepaalde groep burgers gtldt, zeker niet zoo lang de rechterlijke macht zelve nog niet in de gelegenheid geweest is om ter zake een bepaald standpunt in te nemen. g De a.s. intrekking der Huurwetten heeft hier en daar eenige ongerustheid gewekt, doch we meenen, dat voor de sombere voorspellingen zeiden hem,dat hij beter in denHaag had kunnen blijven, dan te probeeren hier den geloofshaat aan te wakkeren zoo kwaad waren de Roomsche Brabanders niet Ds. dacht, dat hij er iets van kreeg Toornig vlamden zijn oogen. 't Was hoog tijd, dat hij ter hulp was gesneld. Wat een laffe ideeén waren er onder zijn kudde geslopen Streng legde hij de weifelaars het zwijgen op en stapte de Fijnaartsche gehoorzaal in en het spreekgestoelte op. Onder ademlooze stilte begon hij te bulderen over de opkomst der Roomsche Macht. „Jullie gaat den kelder in, als jullie ijver ver slapt waarschuwde hij, maar vooraleer de goede menschen tijd hadden om booze voorne mens te maken, hoorden allen een donderend gekraak, glasgekletter, noodgegil en jawel hoor, daar tuimelde het geheele auditorium met den vloer het sousterrein in. Wanneer de „geachte spreker' zich staande had weten te houden, zou hij kansen gemaakt hebben om als een nieuwen boetprofeet te worden uitgeroepen, maar daar hij een der eersten was, die van de sokken naar beneden sloeg, is dat uit zicht hopeloos. Somber verliet ds. Brabant. Wel is hij er zeker van dat Rome het balkje doorgezaagd heeft, maar als spiritueel mensch vermoedt hij in dat avontuur van op- en neergang, een donker voorteeken. Een premie op Napoleon. Vermaard te zijn is geen akkefietje. Niet dat we het aan den lijve ondervonden hebben, maar we vernamen het toch uit goede b.on. Bij hun leven hebben die beroemdelingen rust noch duur, want als ze het er nog eens van wil len nemen worden ze opgebeld om een inter view of gooien andere onverlaten w-at springstof onder hun hangmat en als ze eindelijk op hun dooie gen. nk in een praalgraf liggen te wachten op het laatste oordeel, wordt, hun nagedachtenis in boekeu verlomfaaid. Daar heb je Napoleon Hoewel het parool luidde zeg niets van dien man, omdat hij te veel goed., heeft gedaan om er kwaad \a te zeggen en te veel kwaad om er goed over te spreken, wil ieder ridder van de pen, een standaardwerk aan den kleinen korpo raal wijden. Dit heeft een teveel veroorzaakt en daar de liefhebberij der menschen gelukkig niet meer zoo bijzonder naar vechtjasserij uitgaat, genieten de uitgevers van Napoleonboeken weinig nering. Dit geeft soms tot gekke dingen aanleiding, zoo'als uit hetgeen volgt mag blijken. Den laatsten tijd adverteert in de christelijke bladen een Friesch uitgever weer zoo'n boek o ver den Gorsicaan en om de onwillige koopers te doen toehappen heeft hij handig de kwaal de» tijds benut, door het cadeau stelsel toe te passen. De goedige uitgever wil ieder kooper trac- teeren op een bundel stichtelijke verhaaltjes over bekeerde vloekers enz., eu om zijn aanbie ding onweerstaanbaar te maken voegt hij er nog iets aan toe in den trant van „Maria Mona" arme Napoleon in welk gezelschap brachten z; U Het schunnig pamilet heet geschreven door een afvallig priester, pater Chinique, (de onwaar heid druipt er van af) welke schrijver zooals dj uitgever er smakelijk bij vertelt, allerlei leelijks uit monniken en nonnen-kloosters weet te vertellen. Voorts is deze beid „bij nacht en dag door sluipmoordenaars bespied" aan wier bloed dorst hij echter weet te ontkomn. Als zoo'n premie niet tieKt, trekt niets! 'f ls bepaald jammer, dat de uitgever er niet bii vertelt, wie of die sluipmoordenaars waren. Tot nu toe wisten wij niet c at de kerk 'n irsti- tuut had, dat jacht liet maken op afgevallen paters. Overigens is 't te wenschen voor dien uitgever, dat de actie niet wordt utgebreid tot laaggevallen boek en fabrikanten dan valt het eerde slachtoffer in SneeK. Doch alle spot, terzijde. Wat is het toch treurig dat in christelijke bladen dergelijke walgelijKe lectuur nog aangeboden kan woidvi. Celoolt men daar dan, dat de vuilschrijverij, mdien ze slechts Legen Rome gericht is, haar zeden eu karakter bedervende eigenschappen verliest. En acht men zuke handelingen niet in strijd met het Evangelie MAASLANDUS. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 5